text
stringlengths
80
6.25k
text_len
int64
32
3.12k
src
stringclasses
7 values
(###) toonde geen significant verschil in de incidentie van hypoglykemieën bij het gebruik van continue glucose monitoring Echter in de onderzochte RCT's was sprake van imprecisie door een zeer laag aantal ernstige hypoglykemieën (#% van de patiënten gedurende zes maanden), mede doordat patiënten met frequente hypoglykemieën en hypoglykemie unawareness vaak van deelname aan de studies en ‘insulin pomp’ bij volwassen DM# patiënten met ernstige hypoglykemie De uitkomstmaat waar naar gekeken is, is ‘(ernstige) hypoglykemie’ Er is gezocht vanaf ### op systematische reviews en RCT’s, in de databases Medline, Embase en the Cochrane Library Hieruit kwamen ### referenties naar voren Vanwege overlap met andere onderwerpen uit de richtlijn is gekozen om alleen artikelen te includeren over ‘educatie’ en ‘continue glucosemonitoring’ Hiervoor zijn zes artikelen geïncludeerd Voor de resultaten van behandeling met de insulinepomp of met insulineanalogen op de uitkomstmaat hypoglykemie wordt verwezen naar de hoofdstukken effectiveness of a brief educational intervention in type # diabetes results from the BITES (Brief Inteventon in Type # treat hypoglycaemia problems in patients with type # diabetes Diabetes metabolism research and reviews, ##, #<DATUM> education program for the treatment and prevention of hypoglycemia-related problems in type # diabetes Patient system for type # diabetes mellitus (Conchrane review) <PERSOON> Cochrane Library, Issue # following training in flexible, intensive insulin therapy to enable dietary freedom in people with type # diabetes a Wat risicofactoren zijn voor ernstige hypoglykemie bij volwassen patienten met Wat zijn risicofactoren voor hypoglykemie unawareness bij volwassenen met DM# of DM#? Evalueer of onderzoek de volgende zaken in geval van hypoglykemie unawareness De aanwezigheid van unawareness-in stand houdende afwijkende cognities ten aanzien van Bij het optreden van een ernstige hypoglykemie of hypoglykemie unawareness wordt afgeraden Onderzoek te doen naar microvasculaire complicaties (behoudens neuropathie) in geval van hypoglykemie Vervang zo nodig insuline injecties door een insulinepomp (CSII) in geval van hypoglykemie unawareness of Een ernstige hypoglykemie is voor veel patiënten met diabetes en hun naaste omgeving een traumatische gebeurtenis Hoewel de kans op ernstige directe schade in het algemeen beperkt is, wordt dit wel gevreesd en leidt het verlies van controle tot onzekerheid, vaak leidend tot defensief eet- en spuitgedrag De incidentie van ernstige hypoglykemieën is scheef verdeeld Ongeveer ##% van de patiënten met DM# heeft tenminste één maal per jaar een ernstige hypoglykemie, een kleiner percentage heeft dit zelfs veel vaker, maar het merendeel heeft hier zelden of nooit mee te maken De voornaamste risicofactor voor ernstige hypoglykemieën betreft verminderde hypoglykemie awareness of hypoglykemie unawareness , waarbij de glucosespiegel ongehinderd kan dalen tot de insuline is uitgewerkt, alsmede condities die leiden tot verminderde of afwezige awareness De condities die het risico op verminderde hypoglykemie awareness verhogen en daarmee het risico op ernstige hypoglykemieën hangen op hun beurt grotendeels samen met de a priori kans op herhaalde hypoglykemieën <PERSOON>, verminderde awareness wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door gewenning aan herhaalde (‘goede’ glykemische controle), duur van diabetes en afwezigheid van C-peptide.
619
fms
bij volwassenen met DM# of DM#? Evalueer of onderzoek de volgende zaken in geval van hypoglykemie unawareness De aanwezigheid van unawareness-in stand houdende afwijkende cognities ten aanzien van Bij het optreden van een ernstige hypoglykemie of hypoglykemie unawareness wordt afgeraden Onderzoek te doen naar microvasculaire complicaties (behoudens neuropathie) in geval van hypoglykemie Vervang zo nodig insuline injecties door een insulinepomp (CSII) in geval van hypoglykemie unawareness of Een ernstige hypoglykemie is voor veel patiënten met diabetes en hun naaste omgeving een traumatische gebeurtenis Hoewel de kans op ernstige directe schade in het algemeen beperkt is, wordt dit wel gevreesd en leidt het verlies van controle tot onzekerheid, vaak leidend tot defensief eet- en spuitgedrag De incidentie van ernstige hypoglykemieën is scheef verdeeld Ongeveer ##% van de patiënten met DM# heeft tenminste één maal per jaar een ernstige hypoglykemie, een kleiner percentage heeft dit zelfs veel vaker, maar het merendeel heeft hier zelden of nooit mee te maken De voornaamste risicofactor voor ernstige hypoglykemieën betreft verminderde hypoglykemie awareness of hypoglykemie unawareness , waarbij de glucosespiegel ongehinderd kan dalen tot de insuline is uitgewerkt, alsmede condities die leiden tot verminderde of afwezige awareness De condities die het risico op verminderde hypoglykemie awareness verhogen en daarmee het risico op ernstige hypoglykemieën hangen op hun beurt grotendeels samen met de a priori kans op herhaalde hypoglykemieën <PERSOON>, verminderde awareness wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door gewenning aan herhaalde (‘goede’ glykemische controle), duur van diabetes en afwezigheid van C-peptide voorradige onderzoek niet uit Een zo precies mogelijke afstemming van insulinetoediening op insulinebehoefte (ernstige) hypoglykemieën te voorkómen en hypoglykemie unawareness te verminderen Dit kan waarschijnlijk De leeftijd is onder de <LEEFTIJD> jaar, bij DM#, geen onafhankelijke risicofactor voor ernstige hypoglykemieën of hypoglykemie unawareness <PERSOON> de <LEEFTIJD> jaar is een dergelijke invloed (met name bij DM#) niet uitgesloten Autonome neuropathie is een relatief zeldzame, maar niet-reversibele, oorzaak van verminderde awareness en een verhoogd risico op ernstige hypoglykemieën In geval van bijkomende gestoorde maaglediging speelt mogelijk ook onvoorspelbare koolhydraatopname een rol bij het risico op ernstige hypoglykemieën De klinische relevantie van andere risicofactoren, zoals roken, gebruik van antidepressiva, serum ACE-spiegel en genetische buiten kijf, maar het is niet te verwachten dat dit veel effect zal hebben op het risico op ernstige hypoglykemieën Van antidepressiva is een dempend effect op hypoglykemieverschijnselen voorstelbaar, maar aangezien bepaalde antidepressiva vaak worden voorgeschreven bij neuropathie Het wordt niet aangeraden om bij patiënten de serum ACE-spiegel te bepalen of om af te zien van RAAS-middelen, temeer daar Er zijn geen aanwijzingen dat gebruik van bètablokkers het risico op ernstige hypoglykemieën verhoogt Van met name selectieve bètablokkers is dat, anders dan vaak wordt verondersteld, ook niet te verwachten, omdat noch symptoomperceptie noch de glucoseverhogende effecten van adrenaline via de bèta-# receptor verloopt Sociaal demografische factoren zijn niet gerelateerd aan het risico op ernstige hypoglykemieën of hypoglykemie unawareness In hoeverre psychosociale factoren hierbij een rol spelen is nog niet duidelijk Psychologische.
589
fms
niet uit Een zo precies mogelijke afstemming van insulinetoediening op insulinebehoefte (ernstige) hypoglykemieën te voorkómen en hypoglykemie unawareness te verminderen Dit kan waarschijnlijk De leeftijd is onder de <LEEFTIJD> jaar, bij DM#, geen onafhankelijke risicofactor voor ernstige hypoglykemieën of hypoglykemie unawareness <PERSOON> de <LEEFTIJD> jaar is een dergelijke invloed (met name bij DM#) niet uitgesloten Autonome neuropathie is een relatief zeldzame, maar niet-reversibele, oorzaak van verminderde awareness en een verhoogd risico op ernstige hypoglykemieën In geval van bijkomende gestoorde maaglediging speelt mogelijk ook onvoorspelbare koolhydraatopname een rol bij het risico op ernstige hypoglykemieën De klinische relevantie van andere risicofactoren, zoals roken, gebruik van antidepressiva, serum ACE-spiegel en genetische buiten kijf, maar het is niet te verwachten dat dit veel effect zal hebben op het risico op ernstige hypoglykemieën Van antidepressiva is een dempend effect op hypoglykemieverschijnselen voorstelbaar, maar aangezien bepaalde antidepressiva vaak worden voorgeschreven bij neuropathie Het wordt niet aangeraden om bij patiënten de serum ACE-spiegel te bepalen of om af te zien van RAAS-middelen, temeer daar Er zijn geen aanwijzingen dat gebruik van bètablokkers het risico op ernstige hypoglykemieën verhoogt Van met name selectieve bètablokkers is dat, anders dan vaak wordt verondersteld, ook niet te verwachten, omdat noch symptoomperceptie noch de glucoseverhogende effecten van adrenaline via de bèta-# receptor verloopt Sociaal demografische factoren zijn niet gerelateerd aan het risico op ernstige hypoglykemieën of hypoglykemie unawareness In hoeverre psychosociale factoren hierbij een rol spelen is nog niet duidelijk Psychologische Wel toont recent kleinschalig onderzoek dat er afwijkende cognities kunnen bestaan ten aanzien van hypoglykemieën en hypoglykemie unawareness, waardoor interventies om unawareness en het risico op ernstige hypoglykemieën te verminderen waarschijnlijk niet of minder effectief zullen zijn Een opvallende recente bevinding is dat (sterk) verminderd cognitief functioneren met name bij (oudere) patiënten met DM# is geassocieerd met een later risico op een ernstige hypoglykemie Dit zou verband kunnen houden met de complexiteit van glucoseregulatie en de, in geval van insulinebehandeling, noodzaak voor zelfcontrole en zelfregulatie Bij deze patiënten kan dus beter niet worden gestreefd naar te scherpe glucoseregulatie en dient aan vermijden van hypoglykemieën een groter gewicht worden gehangen en in mindere mate van behandeling met sulfonylureumderivaten Hypoglykemieën vormen de voornaamste beperking voor optimale glucoseregulatie bij patiënten met DM# of DM# die met intensieve insulinetherapie Bij mensen zonder diabetes verloopt de respons van het lichaam op een hypoglykemie volgens een vast, patiënten met diabetes verstoord worden Enerzijds kunnen alle genoemde drempelwaarden lager worden door een adaptatiemechanisme dat al kan plaatsvinden bij één enkele (nachtelijke) hypoglykemie Anderzijds kan (autonome) neuropathie dit hiërarchische patroon eveneens verstoren In beide gevallen dalen de drempelwaarden voor het optreden van symptomen sneller dan die van cognitieve functiestoornissen en bewustzijnsverlies, waardoor de tijdsduur om adequaat te reageren vermindert (‘verminderde hypoglykemie awareness’) of zelfs verdwijnt als de cognitieve functiestoornissen eerder optreden dan de symptomen Ongeveer ##-##% van de patiënten met DM# en <DATUM> van de patiënten met insulinebehandelde DM# kampt met sterk verminderde hypoglykemie awareness of hypoglykemie unawareness.
600
fms
onderzoek dat er afwijkende cognities kunnen bestaan ten aanzien van hypoglykemieën en hypoglykemie unawareness, waardoor interventies om unawareness en het risico op ernstige hypoglykemieën te verminderen waarschijnlijk niet of minder effectief zullen zijn Een opvallende recente bevinding is dat (sterk) verminderd cognitief functioneren met name bij (oudere) patiënten met DM# is geassocieerd met een later risico op een ernstige hypoglykemie Dit zou verband kunnen houden met de complexiteit van glucoseregulatie en de, in geval van insulinebehandeling, noodzaak voor zelfcontrole en zelfregulatie Bij deze patiënten kan dus beter niet worden gestreefd naar te scherpe glucoseregulatie en dient aan vermijden van hypoglykemieën een groter gewicht worden gehangen en in mindere mate van behandeling met sulfonylureumderivaten Hypoglykemieën vormen de voornaamste beperking voor optimale glucoseregulatie bij patiënten met DM# of DM# die met intensieve insulinetherapie Bij mensen zonder diabetes verloopt de respons van het lichaam op een hypoglykemie volgens een vast, patiënten met diabetes verstoord worden Enerzijds kunnen alle genoemde drempelwaarden lager worden door een adaptatiemechanisme dat al kan plaatsvinden bij één enkele (nachtelijke) hypoglykemie Anderzijds kan (autonome) neuropathie dit hiërarchische patroon eveneens verstoren In beide gevallen dalen de drempelwaarden voor het optreden van symptomen sneller dan die van cognitieve functiestoornissen en bewustzijnsverlies, waardoor de tijdsduur om adequaat te reageren vermindert (‘verminderde hypoglykemie awareness’) of zelfs verdwijnt als de cognitieve functiestoornissen eerder optreden dan de symptomen Ongeveer ##-##% van de patiënten met DM# en <DATUM> van de patiënten met insulinebehandelde DM# kampt met sterk verminderde hypoglykemie awareness of hypoglykemie unawareness vanzelfsprekend het grootste risico op met name ernstige hypoglykemieën Een ernstige hypoglykemie wordt gedefinieerd als een hypoglykemie waarbij hulp van anderen nodig is om deze te bestrijden Meestal is er dan sprake van bewustzijnsverlies of convulsies Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen hulp van omstanders en medisch professionele hulp <PERSOON> van de risicofactoren van hypoglykemie unawareness kan behulpzaam zijn om het risico op (ernstige) hypoglykemieën bij (individuele) patiënten met diabetes in te schatten Met deze kennis kunnen maatregelen worden getroffen het risico op deze hypoglykemieën te verminderen, geassocieerde schade te voorkomen en de mate waarin gestreefd dient te worden naar scherpe glucoseregulatie aan te Het is aannemelijk dat hypoglykemie unawareness een risicofactor is voor het optreden van Het is aannemelijk dat de scherpte van de diabetesregulatie (HbA#c) geen grote risicofactor is <PERSOON> et al , ###; Donnelly et al , ###; Faerch et al , ###; Punthakee et al , ### B <PERSOON> et al , ###; Hirai et al , ###; Pedersen-Bjergaard et al , ###; <PERSOON> et al , ### Het is waarschijnlijk dat er geen relatie is tussen leeftijd en het optreden van ernstige <PERSOON> et al , ###; Donnelly et al , ###; Punthakee et al , ### B <PERSOON> et al , ###; Bulsara et al , ###; Hirai et al, ###; Pedersen-Bjergaard et al , ### Het is aannemelijk dat er geen relatie is tussen socio-demografische factoren en het optreden Het is aannemelijk dat het hebben van microvasculaire complicaties een risicofactor is voor het.
655
fms
grootste risico op met name ernstige hypoglykemieën Een ernstige hypoglykemie wordt gedefinieerd als een hypoglykemie waarbij hulp van anderen nodig is om deze te bestrijden Meestal is er dan sprake van bewustzijnsverlies of convulsies Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen hulp van omstanders en medisch professionele hulp <PERSOON> van de risicofactoren van hypoglykemie unawareness kan behulpzaam zijn om het risico op (ernstige) hypoglykemieën bij (individuele) patiënten met diabetes in te schatten Met deze kennis kunnen maatregelen worden getroffen het risico op deze hypoglykemieën te verminderen, geassocieerde schade te voorkomen en de mate waarin gestreefd dient te worden naar scherpe glucoseregulatie aan te Het is aannemelijk dat hypoglykemie unawareness een risicofactor is voor het optreden van Het is aannemelijk dat de scherpte van de diabetesregulatie (HbA#c) geen grote risicofactor is <PERSOON> et al , ###; Donnelly et al , ###; Faerch et al , ###; Punthakee et al , ### B <PERSOON> et al , ###; Hirai et al , ###; Pedersen-Bjergaard et al , ###; <PERSOON> et al , ### Het is waarschijnlijk dat er geen relatie is tussen leeftijd en het optreden van ernstige <PERSOON> et al , ###; Donnelly et al , ###; Punthakee et al , ### B <PERSOON> et al , ###; Bulsara et al , ###; Hirai et al, ###; Pedersen-Bjergaard et al , ### Het is aannemelijk dat er geen relatie is tussen socio-demografische factoren en het optreden Het is aannemelijk dat het hebben van microvasculaire complicaties een risicofactor is voor het Onder de <LEEFTIJD> jaar is het aannemelijk dat leeftijd geen risicofactor is voor hypoglykemie Het is aannemelijk dat neuropathie een risicofactor is voor hypoglykemie unawareness Het is aannemelijk dat Gly##Lys polymorfisme van het KCNJ## gen (coderend voor het KATP kanaal van de glucosesensor in de hypothalamus) geen risicofactor is voor hypoglykemie Het is mogelijk dat homozygotie van de Gly## variant van het ß# adrenerge receptor gen een met het risico op ernstige hypoglykemie, maar niet met hypoglykemie unawareness Er zijn aanwijzingen dat roken een risicofactor is voor het optreden van ernstige hypoglykemie Er zijn aanwijzingen dat diabetesduur een geringe risicofactor is voor hypoglykemie Er zijn aanwijzingen dat hypoglykemie unawareness minder vaak optreedt bij CSII dan bij insuline Het is onwaarschijnlijk dat psychosociale factoren significante invloed hebben op ontstaan van Allen et al (###) verrichten een prospectief onderzoek onder ### patiënten met DM# in cohort uit de patiënten twee-vier keer per week voorkwamen Ernstige hypoglykemie kwam veel minder vaak voor Ernstige hypoglykemieën waren geassocieerd met een lager HbA#c (odds ratio #,# per #% lager HbA#c) en met hogere <PERSOON> et al (###) verrichtten een retrospectieve enquête onder ### opeenvolgende patiënten met DM# over Ernstige hypoglykemieën traden op bij ##,#% met een incidentie van #,## episodes per persoon jaar Risicofactor bleek het bestaan van perifere neuropathie, terwijl het gebruik van ace-remmers of AT-# antagonisten juist beschermden, en het HbA#c niet geassocieerd was met het risico op een ernstige In de studie van <PERSOON> et al.
669
fms
Onder de <LEEFTIJD> jaar is het aannemelijk dat leeftijd geen risicofactor is voor hypoglykemie Het is aannemelijk dat neuropathie een risicofactor is voor hypoglykemie unawareness Het is aannemelijk dat Gly##Lys polymorfisme van het KCNJ## gen (coderend voor het KATP kanaal van de glucosesensor in de hypothalamus) geen risicofactor is voor hypoglykemie Het is mogelijk dat homozygotie van de Gly## variant van het ß# adrenerge receptor gen een met het risico op ernstige hypoglykemie, maar niet met hypoglykemie unawareness Er zijn aanwijzingen dat roken een risicofactor is voor het optreden van ernstige hypoglykemie Er zijn aanwijzingen dat diabetesduur een geringe risicofactor is voor hypoglykemie Er zijn aanwijzingen dat hypoglykemie unawareness minder vaak optreedt bij CSII dan bij insuline Het is onwaarschijnlijk dat psychosociale factoren significante invloed hebben op ontstaan van Allen et al (###) verrichten een prospectief onderzoek onder ### patiënten met DM# in cohort uit de patiënten twee-vier keer per week voorkwamen Ernstige hypoglykemie kwam veel minder vaak voor Ernstige hypoglykemieën waren geassocieerd met een lager HbA#c (odds ratio #,# per #% lager HbA#c) en met hogere <PERSOON> et al (###) verrichtten een retrospectieve enquête onder ### opeenvolgende patiënten met DM# over Ernstige hypoglykemieën traden op bij ##,#% met een incidentie van #,## episodes per persoon jaar Risicofactor bleek het bestaan van perifere neuropathie, terwijl het gebruik van ace-remmers of AT-# antagonisten juist beschermden, en het HbA#c niet geassocieerd was met het risico op een ernstige In de studie van <PERSOON> et al ### patiëntjaren Negentien procent had een ernstige hypoglykemie die gecompliceerd werd door coma, een Een prospectieve cohortstudie van Donnelly et al (###) onder ### willekeurig gekozen patiënten met DM# of met insulinebehandelde DM# onderzocht de risicofactoren voor ernstige hypoglykemie gedurende één maand Naast demografische parameters en het HbA#c werd gekeken naar sociale deprevatie met de Carstairs score en naar hypoglykemie awareness met behulp van de Hypoglycaemia Awareness Assessment vragenlijst Bij DM# waren eerdere ernstige hypoglykemieën in de maand tevoren (odds ratio #,#; p=#,###) en co-medicatie (odds ratio #,#; p=#,###) geassocieerd met het optreden van ernstige hypoglykemie Er was geen relatie met ook eerdere ernstige hypoglykemie in de maand tevoren (odds ratio ##,#; p(#,###) en de duur van het insulinegebruik (odds ratio #,#; p=#,##) een risicofactor voor ernstige hypoglykemie Dit gold niet voor de In Denemarken en het Verenigd Koninkrijk is een grote, vrij goed uitgevoerde, maar retrospectieve studie verricht door Pedersen-Bjergaard et al (###) bij ### poliklinische patiënten met DM# naar het optreden van ernstige hypoglykemie in het jaar tevoren In deze studie bleek dat een klein aantal patiënten (#%) verantwoordelijk was voor een groot deel van de ernstige hypoglykemieën (##%) Risicofactoren waren een gestoorde hypoglykemie Een cross-sectionele analyse van ### patiënten met DM# van een cohortstudie uit de algemene populatie van Wisconsin, Verenigde Staten (Hirai et al , ###), vond ook een relatie tussen roken en het risico op ernstige p(#,##); er was geen relatie met onder andere HbA#c, intensieve insulinetherapie, complicaties en ernstige.
689
fms
procent had een ernstige hypoglykemie die gecompliceerd werd door coma, een Een prospectieve cohortstudie van Donnelly et al (###) onder ### willekeurig gekozen patiënten met DM# of met insulinebehandelde DM# onderzocht de risicofactoren voor ernstige hypoglykemie gedurende één maand Naast demografische parameters en het HbA#c werd gekeken naar sociale deprevatie met de Carstairs score en naar hypoglykemie awareness met behulp van de Hypoglycaemia Awareness Assessment vragenlijst Bij DM# waren eerdere ernstige hypoglykemieën in de maand tevoren (odds ratio #,#; p=#,###) en co-medicatie (odds ratio #,#; p=#,###) geassocieerd met het optreden van ernstige hypoglykemie Er was geen relatie met ook eerdere ernstige hypoglykemie in de maand tevoren (odds ratio ##,#; p(#,###) en de duur van het insulinegebruik (odds ratio #,#; p=#,##) een risicofactor voor ernstige hypoglykemie Dit gold niet voor de In Denemarken en het Verenigd Koninkrijk is een grote, vrij goed uitgevoerde, maar retrospectieve studie verricht door Pedersen-Bjergaard et al (###) bij ### poliklinische patiënten met DM# naar het optreden van ernstige hypoglykemie in het jaar tevoren In deze studie bleek dat een klein aantal patiënten (#%) verantwoordelijk was voor een groot deel van de ernstige hypoglykemieën (##%) Risicofactoren waren een gestoorde hypoglykemie Een cross-sectionele analyse van ### patiënten met DM# van een cohortstudie uit de algemene populatie van Wisconsin, Verenigde Staten (Hirai et al , ###), vond ook een relatie tussen roken en het risico op ernstige p(#,##); er was geen relatie met onder andere HbA#c, intensieve insulinetherapie, complicaties en ernstige bij patiënten met DM# In verschillende Deense onderzoeken is een relatie gevonden tussen de hoogte van de voor iedere ## E/l hogere spiegel (onder andere Faerch et al , ###) Bij volwassenen met DM# die geen ACEremmer gebruikten was het relatief risico in het hoogste kwartiel van ACE-activiteit #,# ten opzichte van de overige patiënten Één van de onderzoeken laat ook een verhoogd relatief risico op hypoglykemie unawareness genotype dat codeert voor hoge ACE-activiteit is in Deens onderzoek gerelateerd aan risico op ernstige Deense kinderen (<LEEFTIJD> jaar met DM# bleek het serum ACE hoger bij kinderen die in <LEEFTIJD> jaar één of meer ernstige (p=#,##)) In een Schots onderzoek (Zammitt et al , ###) onder ### mensen met DM# werd een hele zwakke vonden bij ### Australische kinderen (<LEEFTIJD> jaar geen relatie tussen ACE genotype en risico op hypoglykemieën Wel waren de duur van diabetes (OR #,##; p(#,###) en het HbA#c (OR #,##; p(#,###) geassocieerd met ernstige hypoglykemieën Ook bij patiënten met DM# werd geen relatie gevonden tussen ACE genotype en risico op ernstige hypoglykemieën (Freathy et al , ###) Opvallend is dat er geen goede mechanistische verklaring is voor de associatie tussen ACE en ernstige hypoglykemieën De relatie is alleen onderzocht bij patiënten die geen ACE-remmer gebruikten; of behandeling met een ACE-remmer dit risico veranderd is niet Derijks et al (###) onderzochten in een database van # miljoen patiënten het gebruik van antidepressiva bij ### patiënten die orale glucoseverlagende middelen of insuline gebruikten (niet gedifferentieerd naar DM# of.
731
fms
Deense onderzoeken is een relatie gevonden tussen de hoogte van de voor iedere ## E/l hogere spiegel (onder andere Faerch et al , ###) Bij volwassenen met DM# die geen ACEremmer gebruikten was het relatief risico in het hoogste kwartiel van ACE-activiteit #,# ten opzichte van de overige patiënten Één van de onderzoeken laat ook een verhoogd relatief risico op hypoglykemie unawareness genotype dat codeert voor hoge ACE-activiteit is in Deens onderzoek gerelateerd aan risico op ernstige Deense kinderen (<LEEFTIJD> jaar met DM# bleek het serum ACE hoger bij kinderen die in <LEEFTIJD> jaar één of meer ernstige (p=#,##)) In een Schots onderzoek (Zammitt et al , ###) onder ### mensen met DM# werd een hele zwakke vonden bij ### Australische kinderen (<LEEFTIJD> jaar geen relatie tussen ACE genotype en risico op hypoglykemieën Wel waren de duur van diabetes (OR #,##; p(#,###) en het HbA#c (OR #,##; p(#,###) geassocieerd met ernstige hypoglykemieën Ook bij patiënten met DM# werd geen relatie gevonden tussen ACE genotype en risico op ernstige hypoglykemieën (Freathy et al , ###) Opvallend is dat er geen goede mechanistische verklaring is voor de associatie tussen ACE en ernstige hypoglykemieën De relatie is alleen onderzocht bij patiënten die geen ACE-remmer gebruikten; of behandeling met een ACE-remmer dit risico veranderd is niet Derijks et al (###) onderzochten in een database van # miljoen patiënten het gebruik van antidepressiva bij ### patiënten die orale glucoseverlagende middelen of insuline gebruikten (niet gedifferentieerd naar DM# of Als antidepressiva )drie jaar gebruikt werden dan was er een significante odds ratio van #,##; korter, recent of eerder gebruik van antidepressiva was niet geassocieerd met een verhoogd hypoglykemierisico (OR #,##, #,## en #,##; allen niet significant) Het ging hier alleen om hypoglykemieën waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk was Mogelijke vertekening door een achtergrond van depressie bij de antidepressivagebruikers is niet uitgesloten Bovendien is er niet gecorrigeerd voor autonome neuropathie, een risicofactor voor hypoglykemie unawareness en daardoor voor ernstige hypoglykemieën, waarvoor het antidepressivum amitriptyline vaak In een post-hoc analyse van de ADVANCE studie (de Galan et al , ###) werd onder ruim ### patiënten met DM# gevonden dat een verminderde cognitieve functie, gemeten met de minimal mental state examination (MMSE), predisponeerde voor een verhoogd risico op ernstige hypoglykemieën Punthakee et al (###) vonden bij ### oudere patiënten (##-<LEEFTIJD> jaar) met DM# ook dat een verminderde cognitieve functie de kans op een ernstige hypoglykemie, al dan niet medische zorg vereisend, verhoogde Per vijf punten afname van de Digital Symbol Substitution Test (DSST) nam de kans op een ernstige hypoglykemie met ##% (zonder medische zorg) respectievelijk ##% (met medische zorg) toe Voor meerdere hypoglykemische episodes was dat respectievelijk ##% en ##% Deze resultaten zijn bekeken in meerdere modellen met vergelijkbare uitkomsten In de meeste onderzoeken is hypoglykemie unawareness een risicofactor voor ernstige hypoglykemieën Bij nadere beschouwing is in het onderzoek waar de sterkste relatie werd gevonden de mate van hypoglykemie.
688
fms
gebruikt werden dan was er een significante odds ratio van #,##; korter, recent of eerder gebruik van antidepressiva was niet geassocieerd met een verhoogd hypoglykemierisico (OR #,##, #,## en #,##; allen niet significant) Het ging hier alleen om hypoglykemieën waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk was Mogelijke vertekening door een achtergrond van depressie bij de antidepressivagebruikers is niet uitgesloten Bovendien is er niet gecorrigeerd voor autonome neuropathie, een risicofactor voor hypoglykemie unawareness en daardoor voor ernstige hypoglykemieën, waarvoor het antidepressivum amitriptyline vaak In een post-hoc analyse van de ADVANCE studie (de Galan et al , ###) werd onder ruim ### patiënten met DM# gevonden dat een verminderde cognitieve functie, gemeten met de minimal mental state examination (MMSE), predisponeerde voor een verhoogd risico op ernstige hypoglykemieën Punthakee et al (###) vonden bij ### oudere patiënten (##-<LEEFTIJD> jaar) met DM# ook dat een verminderde cognitieve functie de kans op een ernstige hypoglykemie, al dan niet medische zorg vereisend, verhoogde Per vijf punten afname van de Digital Symbol Substitution Test (DSST) nam de kans op een ernstige hypoglykemie met ##% (zonder medische zorg) respectievelijk ##% (met medische zorg) toe Voor meerdere hypoglykemische episodes was dat respectievelijk ##% en ##% Deze resultaten zijn bekeken in meerdere modellen met vergelijkbare uitkomsten In de meeste onderzoeken is hypoglykemie unawareness een risicofactor voor ernstige hypoglykemieën Bij nadere beschouwing is in het onderzoek waar de sterkste relatie werd gevonden de mate van hypoglykemie (Pedersen-Bjergaard et al , ###) Deze vraag geeft over het algemeen een overschatting van de prevalentie van hypoglykemie unawareness en correleert matig met gevalideerde vragenlijsten van Gold et al (###) en Clarke et al (###) om hypoglykemie awareness te classiferen (Geddes et al , ###) Onderzoeken die gebruik maakten van de methode volgens Gold (Donnelly et al , ###) of <PERSOON> et al , ###) vonden een veel minder sterke of geen significante relatie tussen ernstige hypoglykemieën en verminderde hypoglykemie awareness Wel rapporteert <PERSOON> et al (###) een verhoogd risico op ernstige hypoglykemieën indien hypoglykemische symptomen pas bij een bloedglucose (#,# mmol/l worden opgemerkt, ook een vorm van verminderde awareness De relatie tussen unawareness en ernstige hypoglykemieën is biologisch zeer plausibel, maar de wetenschappelijke bewijskracht voor met name de grootte van het effect is slechts matig tot redelijk De bewijskracht voor de scherpte van diabetesregulatie (HbA#c) als onafhankelijke risicofactor voor ernstige hypoglykemieën is beperkt In het onderzoek van Allen et al (###) bleek een odds ratio van #,# per #% lager HbA#c In het onderzoek van Faerch et al (###) was een lager HbA#c alleen een risicofactor in univariate, maar niet in multivariate analyse Geen van de andere onderzoeken vond een relatie tussen het HbA#c en de kans op De bewijskracht voor een relatie tussen de duur van diabetes of de leeftijd en ernstige hypoglykemie is eveneens matig Slechts een deel van de onderzoeken vindt een significante relatie met diabetesduur, maar geen van de onderzoeken rapporteert een significante relatie met de leeftijd.
668
fms
van de prevalentie van hypoglykemie unawareness en correleert matig met gevalideerde vragenlijsten van Gold et al (###) en Clarke et al (###) om hypoglykemie awareness te classiferen (Geddes et al , ###) Onderzoeken die gebruik maakten van de methode volgens Gold (Donnelly et al , ###) of <PERSOON> et al , ###) vonden een veel minder sterke of geen significante relatie tussen ernstige hypoglykemieën en verminderde hypoglykemie awareness Wel rapporteert <PERSOON> et al (###) een verhoogd risico op ernstige hypoglykemieën indien hypoglykemische symptomen pas bij een bloedglucose (#,# mmol/l worden opgemerkt, ook een vorm van verminderde awareness De relatie tussen unawareness en ernstige hypoglykemieën is biologisch zeer plausibel, maar de wetenschappelijke bewijskracht voor met name de grootte van het effect is slechts matig tot redelijk De bewijskracht voor de scherpte van diabetesregulatie (HbA#c) als onafhankelijke risicofactor voor ernstige hypoglykemieën is beperkt In het onderzoek van Allen et al (###) bleek een odds ratio van #,# per #% lager HbA#c In het onderzoek van Faerch et al (###) was een lager HbA#c alleen een risicofactor in univariate, maar niet in multivariate analyse Geen van de andere onderzoeken vond een relatie tussen het HbA#c en de kans op De bewijskracht voor een relatie tussen de duur van diabetes of de leeftijd en ernstige hypoglykemie is eveneens matig Slechts een deel van de onderzoeken vindt een significante relatie met diabetesduur, maar geen van de onderzoeken rapporteert een significante relatie met de leeftijd tussen de duur van insulinegebruik en ernstige hypoglykemieën (Donnelly et al , ###) Er zijn geen aanwijzingen Bij de meeste, zij het niet alle, onderzoeken waarin complicaties werden onderzocht als risicofactor voor ernstige hypoglykemie werd alleen voor perifere neuropathie een significant verband gevonden De bewijskracht hiervoor Derijks et al (###) vonden in een goed uitgevoerde studie bij een vrij groot cohort over een langere periode een verband tussen gebruik van antidepressiva en ernstige hypoglykemieën, maar alleen bij gebruik langer dan drie jaar In een ander onderzoek werd geen verband gevonden (<PERSOON> et al , ###) Bovendien is niet Naar het verband tussen roken en ernstige hypoglykemie zijn een grote en een relatief kleine studie verricht, die beide een verband tonen (odds ratio respectievelijk #,## en #,##) Deze studies zijn goed uitgevoerd en de uitkomsten zijn consistent Echter, omdat een duidelijke biologische verklaring ontbreekt en niet gecorrigeerd is voor levensstijl en geassocieerde risicofactoren, is de bewijskracht voor een rechtstreeks causaal verband matig De bewijskracht voor ACE-genotype en serum ACE-activiteit als risicofactor voor ernstige hypoglykemieën is matig tot gering Er zijn twee onderzoeken verricht bij kinderen en één (kleiner) onderzoek bij volwassenen met DM#, die geen ACE-remmers gebruikten Het optreden van ernstige hypoglykemie werd onderzocht middels een retrospectieve enquête De relatie is eigenlijk alleen gevonden in Scandinavië (met name Denemarken), terwijl in Schotland het verband zwak was en in een Australisch cohort afwezig Uit nog ongepubliceerde.
621
fms
de duur van insulinegebruik en ernstige hypoglykemieën (Donnelly et al , ###) Er zijn geen aanwijzingen Bij de meeste, zij het niet alle, onderzoeken waarin complicaties werden onderzocht als risicofactor voor ernstige hypoglykemie werd alleen voor perifere neuropathie een significant verband gevonden De bewijskracht hiervoor Derijks et al (###) vonden in een goed uitgevoerde studie bij een vrij groot cohort over een langere periode een verband tussen gebruik van antidepressiva en ernstige hypoglykemieën, maar alleen bij gebruik langer dan drie jaar In een ander onderzoek werd geen verband gevonden (<PERSOON> et al , ###) Bovendien is niet Naar het verband tussen roken en ernstige hypoglykemie zijn een grote en een relatief kleine studie verricht, die beide een verband tonen (odds ratio respectievelijk #,## en #,##) Deze studies zijn goed uitgevoerd en de uitkomsten zijn consistent Echter, omdat een duidelijke biologische verklaring ontbreekt en niet gecorrigeerd is voor levensstijl en geassocieerde risicofactoren, is de bewijskracht voor een rechtstreeks causaal verband matig De bewijskracht voor ACE-genotype en serum ACE-activiteit als risicofactor voor ernstige hypoglykemieën is matig tot gering Er zijn twee onderzoeken verricht bij kinderen en één (kleiner) onderzoek bij volwassenen met DM#, die geen ACE-remmers gebruikten Het optreden van ernstige hypoglykemie werd onderzocht middels een retrospectieve enquête De relatie is eigenlijk alleen gevonden in Scandinavië (met name Denemarken), terwijl in Schotland het verband zwak was en in een Australisch cohort afwezig Uit nog ongepubliceerde hypoglykemie unawareness bij DM# gevonden Een goed verklarend mechanisme is niet bekend De bewijskracht dat verminderde cognitieve functie een risicofactor is voor een ernstige hypoglykemie bij oudere patiënten ()<LEEFTIJD> jaar) met DM# is redelijk Het verband is onderzocht in twee grote, goed uitgevoerde prospectieve studies met een follow-up van ongeveer vijf jaar en er zijn verschillende methoden toegepast voor het meten van cognitieve functie De resultaten zijn biologisch plausibel In het onderzoek van Pedersen-Bjergaard et al (###) werd bij ### patiënten met DM# het verband onderzocht veroorzaakt Tevens werd bij alle patiënten een inschatting gemaakt van de mate van hypoglykemie awareness Hypoglykemie unawareness was bij iets minder dan de helft van de patiënten aanwezig en bleek sterk geassocieerd met incidentie van ernstige hypoglykemieën (RR #,#), maar niet met een bepaald ACE-genotype <PERSOON> et al (###) verrichtten een cohortstudie bij ### patiënten met DM# (of LADA) naar de rol van het Glu##Lys polymorfisme in het KCNJ##-gen, hetgeen codeert voor een subunit van het KATP kanaal, dat weer van belang is voor de centrale glucosesensor in de hypothalamus Hypoglykemie awareness werd vastgesteld volgens de methodes van Clarke en Gold, en er werd tevens gekeken naar diverse factoren, waaronder eerdere verschil gevonden in het Glu##Lys polymorfisme (p=#,##) Wel werden in multivariate analyse andere determinanten van hypoglykemie unawareness gevonden gemeten aan het relatief risico bedroeg dit voor HbA#c #,## (p=#,###), oftewel #,# voor elke #% lager HbA#c, diabetesduur #,## (p=#,###) en afwezigheid van C-peptide #,## (p=#,###) De overige factoren waren niet significant gerelateerd aan hypoglykemie.
672
fms
niet bekend De bewijskracht dat verminderde cognitieve functie een risicofactor is voor een ernstige hypoglykemie bij oudere patiënten ()<LEEFTIJD> jaar) met DM# is redelijk Het verband is onderzocht in twee grote, goed uitgevoerde prospectieve studies met een follow-up van ongeveer vijf jaar en er zijn verschillende methoden toegepast voor het meten van cognitieve functie De resultaten zijn biologisch plausibel In het onderzoek van Pedersen-Bjergaard et al (###) werd bij ### patiënten met DM# het verband onderzocht veroorzaakt Tevens werd bij alle patiënten een inschatting gemaakt van de mate van hypoglykemie awareness Hypoglykemie unawareness was bij iets minder dan de helft van de patiënten aanwezig en bleek sterk geassocieerd met incidentie van ernstige hypoglykemieën (RR #,#), maar niet met een bepaald ACE-genotype <PERSOON> et al (###) verrichtten een cohortstudie bij ### patiënten met DM# (of LADA) naar de rol van het Glu##Lys polymorfisme in het KCNJ##-gen, hetgeen codeert voor een subunit van het KATP kanaal, dat weer van belang is voor de centrale glucosesensor in de hypothalamus Hypoglykemie awareness werd vastgesteld volgens de methodes van Clarke en Gold, en er werd tevens gekeken naar diverse factoren, waaronder eerdere verschil gevonden in het Glu##Lys polymorfisme (p=#,##) Wel werden in multivariate analyse andere determinanten van hypoglykemie unawareness gevonden gemeten aan het relatief risico bedroeg dit voor HbA#c #,## (p=#,###), oftewel #,# voor elke #% lager HbA#c, diabetesduur #,## (p=#,###) en afwezigheid van C-peptide #,## (p=#,###) De overige factoren waren niet significant gerelateerd aan hypoglykemie (###) werd bij ## mensen met DM# een verband gevonden tussen hypoglykemie unawareness, gemeten aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst en percentage van correct herkende hypoglykemieën gedurende vier-zes weken, en duur van de diabetes, voorafgaande hypoglykemieën, leeftijd en geslacht (mannen meer dan vrouwen) Daarnaast bleek het hebben van een gevarieerd leven, gebruik van een insulinepomp en een juiste inschatting van (individuele) symptomen die duiden op hypoglykemieën (‘symptom beliefs’) geassocieerd met betere awareness In multivariate analyse, die slechts ## patiënten met volledige datasets betrof, bleken alleen diabetesduur, insulinepompgebruik en ‘symptom beliefs’ nog geassocieerd met mate van symptoomherkenning Echter, deze variabelen konden slechts ##% van Schouwenberg et al (###) deed onderzoek naar de aanwezigheid van een polymorfisme van de beta-#adrenerge receptor bij ## patiënten met DM# Homozygotie voor de glycine-## (Gly##) variant is geassocieerd met verminderde gevoeligheid van de deze receptor na herhaalde expositie aan catecholaminen Gly## homozygotie van deze receptor bleek in vergelijking met homozygotie van arginine of heterozygotie op deze positie onafhankelijk verband te houden met aanwezigheid van unawareness, geclassificeerd aan de hand van de Clarke vragenlijst (odds ratio #,#, p=#,###) In een nog niet gepubliceerde, maar wel in abstractvorm aanwezige, analyse van ### patiënten met DM# blijkt dit verband echter minder sterk (odds ratio #,#, p=#,##) en verdwijnt het verband in multivariate analyse In dit laatste onderzoek zijn diabetesduur, lager HbA#c, neuropathie en gebruik van antidepressiva wel onafhankelijk geassocieerd met unawareness (<PERSOON> et al , Rogers et al.
712
fms
werd bij ## mensen met DM# een verband gevonden tussen hypoglykemie unawareness, gemeten aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst en percentage van correct herkende hypoglykemieën gedurende vier-zes weken, en duur van de diabetes, voorafgaande hypoglykemieën, leeftijd en geslacht (mannen meer dan vrouwen) Daarnaast bleek het hebben van een gevarieerd leven, gebruik van een insulinepomp en een juiste inschatting van (individuele) symptomen die duiden op hypoglykemieën (‘symptom beliefs’) geassocieerd met betere awareness In multivariate analyse, die slechts ## patiënten met volledige datasets betrof, bleken alleen diabetesduur, insulinepompgebruik en ‘symptom beliefs’ nog geassocieerd met mate van symptoomherkenning Echter, deze variabelen konden slechts ##% van Schouwenberg et al (###) deed onderzoek naar de aanwezigheid van een polymorfisme van de beta-#adrenerge receptor bij ## patiënten met DM# Homozygotie voor de glycine-## (Gly##) variant is geassocieerd met verminderde gevoeligheid van de deze receptor na herhaalde expositie aan catecholaminen Gly## homozygotie van deze receptor bleek in vergelijking met homozygotie van arginine of heterozygotie op deze positie onafhankelijk verband te houden met aanwezigheid van unawareness, geclassificeerd aan de hand van de Clarke vragenlijst (odds ratio #,#, p=#,###) In een nog niet gepubliceerde, maar wel in abstractvorm aanwezige, analyse van ### patiënten met DM# blijkt dit verband echter minder sterk (odds ratio #,#, p=#,##) en verdwijnt het verband in multivariate analyse In dit laatste onderzoek zijn diabetesduur, lager HbA#c, neuropathie en gebruik van antidepressiva wel onafhankelijk geassocieerd met unawareness (<PERSOON> et al , Rogers et al kennis en cognities rondom hypoglykemie unawareness Er konden twee groepen patiënten worden geïdentificeerd zij die zich veel zorgen maakten over hypoglykemie unawareness en zij die zich hierover weinig of geen zorgen maakten De tweede groep viel uiteen in vier categorieën A patiënten die de aanwezigheid van hypoglykemie unawareness zagen als normaal onderdeel van diabetes; B patiënten die de gevaren van hypoglykemieën niet behandelden; en D patiënten die de effecten van hyperglykemie overschatten Alleen de behulp van een (achteraf afgeleide) verkorte vragenlijst konden de patiënten ingedeeld worden in de juiste categorie Deze vragenlijst kan wellicht in de dagelijkse praktijk worden toegepast In een prospectief observationeel onderzoek van Murata et al (###) werd aan ### Amerikaanse patiënten met DM# gevraagd aantal hypoglykemieën en de mate waarin deze gepaard gingen met symptomen gedurende ## indien er sprake was van verminderd bewustzijn of er hulp van buitenaf nodig was De hoogte van de score was gerelateerd aan de ernst van de hypoglykemie Hoger HbA#c, aanwezigheid van microvasculaire complicaties en betere diabeteskennis (gemeten aan de hand van een zogenaamde diabeteskennistest) waren geassocieerd met hogere symptoomscores, een hogere leeftijd was geassocieerd met een lagere score <PERSOON> et al (###) vergeleken de reactie op een experimentele hypoglykemie met behulp van een hyperinsulinemische glucose clamp tussen ## oudere patiënten met DM# en ## patiënten van middelbare leeftijd Ongeveer de helft van de patiënten gebruikten insuline De hormonale reacties van ondermeer glucagon en adrenaline tijdens de hypoglykemie verschilden niet tussen de twee groepen, maar oudere patiënten bleken.
655
fms
twee groepen patiënten worden geïdentificeerd zij die zich veel zorgen maakten over hypoglykemie unawareness en zij die zich hierover weinig of geen zorgen maakten De tweede groep viel uiteen in vier categorieën A patiënten die de aanwezigheid van hypoglykemie unawareness zagen als normaal onderdeel van diabetes; B patiënten die de gevaren van hypoglykemieën niet behandelden; en D patiënten die de effecten van hyperglykemie overschatten Alleen de behulp van een (achteraf afgeleide) verkorte vragenlijst konden de patiënten ingedeeld worden in de juiste categorie Deze vragenlijst kan wellicht in de dagelijkse praktijk worden toegepast In een prospectief observationeel onderzoek van Murata et al (###) werd aan ### Amerikaanse patiënten met DM# gevraagd aantal hypoglykemieën en de mate waarin deze gepaard gingen met symptomen gedurende ## indien er sprake was van verminderd bewustzijn of er hulp van buitenaf nodig was De hoogte van de score was gerelateerd aan de ernst van de hypoglykemie Hoger HbA#c, aanwezigheid van microvasculaire complicaties en betere diabeteskennis (gemeten aan de hand van een zogenaamde diabeteskennistest) waren geassocieerd met hogere symptoomscores, een hogere leeftijd was geassocieerd met een lagere score <PERSOON> et al (###) vergeleken de reactie op een experimentele hypoglykemie met behulp van een hyperinsulinemische glucose clamp tussen ## oudere patiënten met DM# en ## patiënten van middelbare leeftijd Ongeveer de helft van de patiënten gebruikten insuline De hormonale reacties van ondermeer glucagon en adrenaline tijdens de hypoglykemie verschilden niet tussen de twee groepen, maar oudere patiënten bleken Ook bleek maar één van de oudere patiënten door te hebben dat er sprake was van hypoglykemie tegen zeven van de De meeste onderzoeken op het terrein van hypoglykemie unawareness zijn betrekkelijk klein of experimenteel van opzet Dit heeft onmiskenbaar gevolgen voor de zeggingskracht van bepaalde associaties en met name het In de kwantitatief grootste onderzoeken is diabetesduur bij DM# een onafhankelijke risicofactor voor hypoglykemie unawareness (<PERSOON> et al , ###; <PERSOON> et al , ###; <PERSOON> et al , ###), terwijl dit in kleinere studies (Schouwenberg et al , ###) niet het geval is Bij DM# vonden Murata et al (###) evenmin een verband tussen diabetesduur en hypoglykemie unawareness Dit kan samenhangen met het feit dat hypoglykemieën en dus hypoglykemie unawareness bij DM# veel minder vaak voorkomen, maar heeft ook te maken met de atypische wijze waarop de ernst van unawareness werd ingeschat <PERSOON>, het asymptomatisch verlopen van een hypoglykemie kan duiden op unawareness, maar werd in dit onderzoek met # punten op een schaal van # niet als zodanig gescoord Derhalve kan sterk getwijfeld worden aan de validiteit van deze studie De bewijskracht voor diabetesduur als risicofactor voor hypoglykemie unawareness is voor DM# redelijk en voor Leeftijd bleek, in vrijwel alle onderzoeken waarin naar deze factor is gekeken, bij DM# geen onafhankelijke risicofactor voor hypoglykemie unawareness (<PERSOON> et al , ###; <PERSOON> et al , ###; Murata et al , ###; <PERSOON> et al , ###).
630
fms
Ook bleek maar één van de oudere patiënten door te hebben dat er sprake was van hypoglykemie tegen zeven van de De meeste onderzoeken op het terrein van hypoglykemie unawareness zijn betrekkelijk klein of experimenteel van opzet Dit heeft onmiskenbaar gevolgen voor de zeggingskracht van bepaalde associaties en met name het In de kwantitatief grootste onderzoeken is diabetesduur bij DM# een onafhankelijke risicofactor voor hypoglykemie unawareness (<PERSOON> et al , ###; <PERSOON> et al , ###; <PERSOON> et al , ###), terwijl dit in kleinere studies (Schouwenberg et al , ###) niet het geval is Bij DM# vonden Murata et al (###) evenmin een verband tussen diabetesduur en hypoglykemie unawareness Dit kan samenhangen met het feit dat hypoglykemieën en dus hypoglykemie unawareness bij DM# veel minder vaak voorkomen, maar heeft ook te maken met de atypische wijze waarop de ernst van unawareness werd ingeschat <PERSOON>, het asymptomatisch verlopen van een hypoglykemie kan duiden op unawareness, maar werd in dit onderzoek met # punten op een schaal van # niet als zodanig gescoord Derhalve kan sterk getwijfeld worden aan de validiteit van deze studie De bewijskracht voor diabetesduur als risicofactor voor hypoglykemie unawareness is voor DM# redelijk en voor Leeftijd bleek, in vrijwel alle onderzoeken waarin naar deze factor is gekeken, bij DM# geen onafhankelijke risicofactor voor hypoglykemie unawareness (<PERSOON> et al , ###; <PERSOON> et al , ###; Murata et al , ###; <PERSOON> et al , ###) dan <LEEFTIJD> jaar Het in omvang beperkte onderzoek van <PERSOON> et al (###) suggereert wel verminderde awareness bij patiënten ≥<LEEFTIJD> jaar met DM# Echter, aangezien deze patiënten langer diabetes hadden dan de controlegroep, is niet aangetoond dat dit effect onafhankelijk is van de diabetesduur Het onderzoek van Murata bewijskracht van de literatuur dat er geen verband is tussen leeftijd en hypoglykemie unawareness is dus vrij groot voor DM# onder de <LEEFTIJD> jaar Bij oudere patiënten (met DM#) is een verband niet uitgesloten, noch Verschillende onderzoeken hebben naar het verband gekeken tussen microvasculaire complicaties en ###) In het nog niet gepubliceerde onderzoek van <PERSOON> et al (###) was autonome neuropathie onafhankelijk geassocieerd met unawareness, gemeten met een gestandaardiseerde vragenlijst Gezien de rol van het autonome zenuwstelsel bij het ontstaan van bepaalde hypoglykemiesymptomen lijkt dit plausibel Toch vonden twee andere studies niet dat hypoglykemie unawareness gerelateerd was aan neuropathie (<PERSOON> et al , ###) of aan microvasculaire complicaties in het algemeen (<PERSOON> et al , ###) Dit kan liggen aan het geringe patiëntenaantal en de lage prevalentie van neuropathie (<PERSOON> et al , ###) of aan het samenvoegen van alle complicaties, waardoor een mogelijke relatie met één daarvan wordt gemaskeerd (<PERSOON> et al , ###) Het worden beoordeeld De bewijskracht van de literatuur voor een verband tussen neuropathie en hypoglykemie <PERSOON> et al (###) vonden bij patiënten met DM# een onafhankelijk verband tussen insulinepomptherapie en betere hypoglykemie awareness in vergelijking met injecties Het verband was gebaseerd op slechts acht (van de.
673
fms
<PERSOON> et al (###) suggereert wel verminderde awareness bij patiënten ≥<LEEFTIJD> jaar met DM# Echter, aangezien deze patiënten langer diabetes hadden dan de controlegroep, is niet aangetoond dat dit effect onafhankelijk is van de diabetesduur Het onderzoek van Murata bewijskracht van de literatuur dat er geen verband is tussen leeftijd en hypoglykemie unawareness is dus vrij groot voor DM# onder de <LEEFTIJD> jaar Bij oudere patiënten (met DM#) is een verband niet uitgesloten, noch Verschillende onderzoeken hebben naar het verband gekeken tussen microvasculaire complicaties en ###) In het nog niet gepubliceerde onderzoek van <PERSOON> et al (###) was autonome neuropathie onafhankelijk geassocieerd met unawareness, gemeten met een gestandaardiseerde vragenlijst Gezien de rol van het autonome zenuwstelsel bij het ontstaan van bepaalde hypoglykemiesymptomen lijkt dit plausibel Toch vonden twee andere studies niet dat hypoglykemie unawareness gerelateerd was aan neuropathie (<PERSOON> et al , ###) of aan microvasculaire complicaties in het algemeen (<PERSOON> et al , ###) Dit kan liggen aan het geringe patiëntenaantal en de lage prevalentie van neuropathie (<PERSOON> et al , ###) of aan het samenvoegen van alle complicaties, waardoor een mogelijke relatie met één daarvan wordt gemaskeerd (<PERSOON> et al , ###) Het worden beoordeeld De bewijskracht van de literatuur voor een verband tussen neuropathie en hypoglykemie <PERSOON> et al (###) vonden bij patiënten met DM# een onafhankelijk verband tussen insulinepomptherapie en betere hypoglykemie awareness in vergelijking met injecties Het verband was gebaseerd op slechts acht (van de zelfcontrole en bewuster omgaan met diabetes) Murata et al (###) vonden geen verband tussen insulinetherapie versus orale glucoseverlagende middelen met hypoglykemie unawareness bij DM#, maar de Twee onderzoeken hebben zich gericht op psychosociale factoren in relatie tot hypoglykemie unawareness <PERSOON> et al (###) vonden uit een hele reeks aan psychologische factoren dat alleen de mate waarin hypoglykemieverschijnselen werden vertrouwd zwak gerelateerd was met betere awareness Het onderzoek van Rogers et al (###) laat zien dat er bij patiënten verschillende cognities kunnen bestaan die hypoglykemie unawareness in stand houden De prevalentie van deze factoren en de grootte van het effect zijn onbekend Al met al is de bewijskracht dat psychosociale factoren invloed hebben op hypoglykemie unawareness matig tot Omdat klinische en psychologische factoren slechts een deel van hypoglykemie unawareness bij DM# verklaren, zouden er genetische invloeden kunnen zijn Hier is slechts beperkt onderzoek naar gedaan Het onderzoek van terwijl er wel een verband was tussen deze factoren met incidentie van ernstige hypoglykemieën Het onderzoek <PERSOON> et al (###) toonde ook geen verband tussen hypoglykemie unawareness en het Glu##Lys polymorfisme in een gen dat codeert voor het KATP -kanaal Het onderzoek van Schouwenberg et al (###) vond wel een relatie met homozygotie voor de Gly## variant van de beta-#-adrenerge receptor (OR #,#), maar een later onderzoek in een ander, groter, cohort vond een veel minder sterk verband De bewijskracht voor een hypoglycaemia unawareness and severe hypoglycaemia in patients with type # diabetes.
645
fms
bewuster omgaan met diabetes) Murata et al (###) vonden geen verband tussen insulinetherapie versus orale glucoseverlagende middelen met hypoglykemie unawareness bij DM#, maar de Twee onderzoeken hebben zich gericht op psychosociale factoren in relatie tot hypoglykemie unawareness <PERSOON> et al (###) vonden uit een hele reeks aan psychologische factoren dat alleen de mate waarin hypoglykemieverschijnselen werden vertrouwd zwak gerelateerd was met betere awareness Het onderzoek van Rogers et al (###) laat zien dat er bij patiënten verschillende cognities kunnen bestaan die hypoglykemie unawareness in stand houden De prevalentie van deze factoren en de grootte van het effect zijn onbekend Al met al is de bewijskracht dat psychosociale factoren invloed hebben op hypoglykemie unawareness matig tot Omdat klinische en psychologische factoren slechts een deel van hypoglykemie unawareness bij DM# verklaren, zouden er genetische invloeden kunnen zijn Hier is slechts beperkt onderzoek naar gedaan Het onderzoek van terwijl er wel een verband was tussen deze factoren met incidentie van ernstige hypoglykemieën Het onderzoek <PERSOON> et al (###) toonde ook geen verband tussen hypoglykemie unawareness en het Glu##Lys polymorfisme in een gen dat codeert voor het KATP -kanaal Het onderzoek van Schouwenberg et al (###) vond wel een relatie met homozygotie voor de Gly## variant van de beta-#-adrenerge receptor (OR #,#), maar een later onderzoek in een ander, groter, cohort vond een veel minder sterk verband De bewijskracht voor een hypoglycaemia unawareness and severe hypoglycaemia in patients with type # diabetes Risk factors for frequent and severe hypoglycemia in type # diabetes Diabetes Care, ##, ###-## characteristics of type # diabetic patients without without severe hypoglycemia Diabetes Care, ##(##), ###-## compared with middle-aged patients with type # diabetes <PERSOON> relationship between ACE genotype and risk of severe hypoglycaemia in a large population-based cohort of children <PERSOON> DJ, Gonder-<PERSOON> LA, <PERSOON> awareness of hypoglycemia in adults with IDDM A prospective study of hypoglycemic frequency and associated symptoms <PERSOON> ER, <PERSOON> association between antidepressant use and hypoglycaemia in diabetic patients a nested case-control study Pharmacoepidemiol Drug Saf Gold AE, MacLeod KM, Frier BM (###) Frequency of severe hypoglycemia in patients with type I diabetes with impaired over time in patients with type # diabetes <PERSOON> Lab Invest , ##, #<DATUM> Freathy RM, Lonnen KF, Steele AM, Minton JA, <PERSOON-##> impact of the angiotensin-converting enzyme insertion/deletion polymorphism on severe hypoglycemia in Type # diabetes Rev Diabet function and risks of cardiovascular disease and hypoglycaemia in patients with type # diabetes the Action in Diabetes and Vascular Disease Preterax and Diamicron Modified Release Controlled Evaluation (ADVANCE) trial <PERSOON-##>, B E.
595
fms
De z e ric htlijn is to t stand ge ko me n o p initiatie f van Ne de rlandse Ve re niging vo o r De rmato lo gie e n Ve ne re o lo gie Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met diepe Nieuwe chirurgische technieken bij de behandeling van diepe veneuze ziekte De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met diepe veneuze Diep veneuze ziekte ontstaat als in een diep gelegen grote ader in een been of het bekken een stolsel achterblijft Dan stroomt het bloed uit het been niet goed terug naar het hart en zoekt het een omweg via andere aders Deze nemen deels de functie van het afgesloten traject over Deze zogenoemde collateralen zijn Meer informatie over diepe veneuze ziekte is te vinden op Thuisarts Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) en de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH) De richtlijn is opgesteld door een snel recidiverende varices (varices die binnen <LEEFTIJD> jaar na adequate behandeling terugkomen) recidiverende of snel dient een centraal veneuze obstructie uitgesloten te worden door de buikhuid te inspecteren op de Bij patiënten met klinische tekenen van persisterende veneuze hypertensie dient het gehele been inclusief de afvloed naar het centraal veneuze systeem in beeld te worden gebracht (dmv Duplexonderzoek, MRV, CTV) Omdat patiënten met snel recidiverende varices, recidiverende of snelle progressieve naar C#,#,# en patiënten met veneuze claudicatie een verhoogde kans hebben op het hebben van een oorzakelijke centraal veneuze obstructie, die zich vaak uit in collateralen op de buik is het aan te bevelen bij deze categorie patiënten de buik Op basis van de anamnese en het klinisch lichamelijk onderzoek alleen, is het veelal niet goed mogelijk onderscheid te maken tussen veneuze obstructie dan wel reflux, en primaire dan wel posttrombotische diep veneuze klepinsufficiëntie Alvorens een behandelplan te kunnen maken is aanvullende diagnostiek geïndiceerd, Patiënten met snel recidiverende varices, progressieve chronische veneuze ziekte en / of veneuze claudicatie hebben vergrote kans op het hebben van een oorzakelijke centraal veneuze obstructie al of Door middel van een combinatie van nieuwe diagnostische methoden, Duplex, MRV, CTV, flebografie De ernst en precieze lokalisatie van veneuze obstructie en / of reflux kan met Duplexonderzoek in alle veneuze segmenten non-invasief worden bepaald De sensitiviteit van Duplexonderzoek (het detecteren van reflux), is in de meeste vaatlaboratoria echter niet hoger dan ##% Additionele onderzoeken zoals airplethysmografie worden uitgevoerd voor een meer kwantitatieve evaluatie Dit onderzoek is erg omslachtig en wordt in de dagelijkse praktijk niet uitgevoerd Patiënten bij wie een interventie geïndiceerd is, moet aanvullend anatomische informatie die vereist is voor een eventuele interventie Ascenderende flebografie is lange tijd de goudstandaard geweest voor visualisatie van het veneuze systeem Ondanks dat deze techniek informatie biedt over basale veneuze afwijkingen (mate van outflow obstructie, rekanalisatie, vorming van collateraal circulatie, vv perforantes insufficiëntie, en reflux localisaties), kunnen de.
570
fms
progressieve naar C#,#,# en patiënten met veneuze claudicatie een verhoogde kans hebben op het hebben van een oorzakelijke centraal veneuze obstructie, die zich vaak uit in collateralen op de buik is het aan te bevelen bij deze categorie patiënten de buik Op basis van de anamnese en het klinisch lichamelijk onderzoek alleen, is het veelal niet goed mogelijk onderscheid te maken tussen veneuze obstructie dan wel reflux, en primaire dan wel posttrombotische diep veneuze klepinsufficiëntie Alvorens een behandelplan te kunnen maken is aanvullende diagnostiek geïndiceerd, Patiënten met snel recidiverende varices, progressieve chronische veneuze ziekte en / of veneuze claudicatie hebben vergrote kans op het hebben van een oorzakelijke centraal veneuze obstructie al of Door middel van een combinatie van nieuwe diagnostische methoden, Duplex, MRV, CTV, flebografie De ernst en precieze lokalisatie van veneuze obstructie en / of reflux kan met Duplexonderzoek in alle veneuze segmenten non-invasief worden bepaald De sensitiviteit van Duplexonderzoek (het detecteren van reflux), is in de meeste vaatlaboratoria echter niet hoger dan ##% Additionele onderzoeken zoals airplethysmografie worden uitgevoerd voor een meer kwantitatieve evaluatie Dit onderzoek is erg omslachtig en wordt in de dagelijkse praktijk niet uitgevoerd Patiënten bij wie een interventie geïndiceerd is, moet aanvullend anatomische informatie die vereist is voor een eventuele interventie Ascenderende flebografie is lange tijd de goudstandaard geweest voor visualisatie van het veneuze systeem Ondanks dat deze techniek informatie biedt over basale veneuze afwijkingen (mate van outflow obstructie, rekanalisatie, vorming van collateraal circulatie, vv perforantes insufficiëntie, en reflux localisaties), kunnen de Deze techniek wordt voor deze indicatie dan ook als obsoleet beschouwd Een MRV of CTV onderzoek geeft eveneens optimale anatomische informatie over het gehele veneuze systeem van het onderbeen tot het hart Descenderende flebografie daarentegen, toont nauwkeurig de aanwezigheid en uitbreiding van reflux aan Het informeert over de lokalisatie van insufficiënte kleppen en geeft details over de klep anatomie Primaire Voor deze procedure is een punctie in de v femoralis communis vereist Een nadeel is de onmogelijkheid de functie van kleppen in het distale veneuze segment te evalueren in het geval dat proximaal competente veneuze # - <PERSOON> of magnetic resonance venography and computed tomographic venography in lower extremity chronic venous disease <PERSOON> CH A novel scoring system for lower-extremity venous pathology analysed using magnetic resonance venography and Duplex ultrasound Phlebology ### Mar;## Suppl <DATUM> ## # - DePalma RG, Kowallek DL, Barcia TC, Cafferata HT Target selection for surgical intervention in severe chronic venous # - <PERSOON> PJ Criteria for defining significant central vein stenosis with <PERSOON> AP, Pefanis D, <PERSOON> LR, Tassiopoulos AK Secondary chronic venous disease progresses faster # - <PERSOON> ultrasound in diagnosing venous insufficiency.
538
fms
Deze techniek wordt voor deze indicatie dan ook als obsoleet beschouwd Een MRV of CTV onderzoek geeft eveneens optimale anatomische informatie over het gehele veneuze systeem van het onderbeen tot het hart Descenderende flebografie daarentegen, toont nauwkeurig de aanwezigheid en uitbreiding van reflux aan Het informeert over de lokalisatie van insufficiënte kleppen en geeft details over de klep anatomie Primaire Voor deze procedure is een punctie in de v femoralis communis vereist Een nadeel is de onmogelijkheid de functie van kleppen in het distale veneuze segment te evalueren in het geval dat proximaal competente veneuze # - <PERSOON> of magnetic resonance venography and computed tomographic venography in lower extremity chronic venous disease <PERSOON> CH A novel scoring system for lower-extremity venous pathology analysed using magnetic resonance venography and Duplex ultrasound Phlebology ### Mar;## Suppl <DATUM> ## # - DePalma RG, Kowallek DL, Barcia TC, Cafferata HT Target selection for surgical intervention in severe chronic venous # - <PERSOON> PJ Criteria for defining significant central vein stenosis with <PERSOON> AP, Pefanis D, <PERSOON> LR, Tassiopoulos AK Secondary chronic venous disease progresses faster # - <PERSOON> ultrasound in diagnosing venous insufficiency <PERSOON> chronic venous disorders <PERSOON> SF, Toonder IT Abdominal wall venous collaterals the latent clinical sign for central chronic # - <PERSOON> vein stenting Long term survey of postthrombotic symptoms and working capacity Journal of thrombosis and thrombolysis ### ;## (#) #<DATUM> <PERSOON-##> D, et al Iliac-femoral venous stenting for lower extremity venous stasis symptoms Annals of vascular surgery ###;##(#) ###- # <PERSOON-##> YS Endovascular management of chronic disabling ilio-caval obstructive lesions long-term results European journal of vascular and endovascular surgery the official journal ## - <PERSOON-##> JL, Wysokinski WE, McBane RD, Misselt A, et al Outcomes of venoplasty with stent placement for chronic thrombosis of the iliac and femoral veins single- center experience Journal of vascular and ## - <PERSOON-##> WS, Gu JP, He X, <PERSOON-##> L, <PERSOON-##> HB, <PERSOON-##> GP, et al Endovascular treatment for iliac vein compression syndrome a comparison between the presence and absence of secondary thrombosis Korean journal of radiology official journal of ## - Meng QY, <PERSOON-##> LW.
531
fms
venous disorders <PERSOON> SF, Toonder IT Abdominal wall venous collaterals the latent clinical sign for central chronic # - <PERSOON> vein stenting Long term survey of postthrombotic symptoms and working capacity Journal of thrombosis and thrombolysis ### ;## (#) #<DATUM> <PERSOON> D, et al Iliac-femoral venous stenting for lower extremity venous stasis symptoms Annals of vascular surgery ###;##(#) ###- # <PERSOON> YS Endovascular management of chronic disabling ilio-caval obstructive lesions long-term results European journal of vascular and endovascular surgery the official journal ## - <PERSOON> JL, Wysokinski WE, McBane RD, Misselt A, et al Outcomes of venoplasty with stent placement for chronic thrombosis of the iliac and femoral veins single- center experience Journal of vascular and ## - <PERSOON> WS, Gu JP, He X, <PERSOON> L, <PERSOON> HB, <PERSOON> GP, et al Endovascular treatment for iliac vein compression syndrome a comparison between the presence and absence of secondary thrombosis Korean journal of radiology official journal of ## - Meng QY, <PERSOON> syndrome feasibility of a strategy of imaging-guided endovascular intervention Journal of vascular and interventional radiology JVIR ###;##(#) ###-## Epub ### / ## / ## ## - Nazarian GK, <PERSOON-##> DJ, Castaneda-Zuniga WR, et al Venous recanalization by metallic stents after failure of balloon angioplasty or surgery four-year experience Cardiovascular and interventional ## - <PERSOON-##> KC, <PERSOON-##> of the venous outflow in chronic venous disease long-term stent-related outcome, clinical, and hemodynamic result Journal of vascular surgery ###;##(#) ###-## <PERSOON-##> F, <PERSOON-##> U, <PERSOON-##> vein compression syndrome outcome of endovascular treatment with ## - <PERSOON-##> GJ, Semba CP, Bittner CA, <PERSOON-##> ST, Razavi MK, Sze DY, et al Endovascular management of iliac vein compression (<PERSOON-##>) syndrome Journal of vascular and interventional radiology <PERSOON-##> lesions of the inferior vena cava clinical features and endovenous treatment ## - <PERSOON-##> JJ Stenting for chronic post-thrombotic vena cava and iliofemoral venous occlusions mid-term patency and clinical outcome European journal of vascular and endovascular surgery the official ## - <PERSOON-##> JM, <PERSOON-##> SP, <PERSOON-##> DG.
602
fms
- <PERSOON> syndrome feasibility of a strategy of imaging-guided endovascular intervention Journal of vascular and interventional radiology JVIR ###;##(#) ###-## Epub ### / ## / ## ## - Nazarian GK, <PERSOON> DJ, Castaneda-Zuniga WR, et al Venous recanalization by metallic stents after failure of balloon angioplasty or surgery four-year experience Cardiovascular and interventional ## - <PERSOON> KC, <PERSOON> of the venous outflow in chronic venous disease long-term stent-related outcome, clinical, and hemodynamic result Journal of vascular surgery ###;##(#) ###-## <PERSOON> F, <PERSOON> U, <PERSOON> vein compression syndrome outcome of endovascular treatment with ## - <PERSOON> GJ, Semba CP, Bittner CA, <PERSOON> ST, Razavi MK, Sze DY, et al Endovascular management of iliac vein compression (<PERSOON-##>) syndrome Journal of vascular and interventional radiology <PERSOON-##> lesions of the inferior vena cava clinical features and endovenous treatment ## - <PERSOON-##> JJ Stenting for chronic post-thrombotic vena cava and iliofemoral venous occlusions mid-term patency and clinical outcome European journal of vascular and endovascular surgery the official ## - <PERSOON-##> JM, <PERSOON-##> SP, <PERSOON-##> DG Journal of vascular ## - <PERSOON-##> K, Lu X, <PERSOON-##> X, Lu M, et al Long-term outcomes of stent placement for symptomatic nonthrombotic iliac vein compression lesions in chronic venous disease Journal of vascular and interventional radiology ## - <PERSOON-##> MW, <PERSOON-##> CHA Minimally invasive treatment of chronic iliofemoral venous occlusive disease Journal of vascular surgery ### (accepted for publication) ## - <PERSOON-##> KM, <PERSOON-##> M, et al Factors affecting outcome of open and hybrid reconstructions for nonmalignant obstruction of iliofemoral veins and inferior vena cava Journal of vascular surgery ## - Jost CJ, Gloviczki P, <PERSOON-##> WS, Jenkins GD, et al Surgical reconstruction of iliofemoral veins and the inferior vena cava for nonmalignant occlusive disease Journal of vascular surgery ###;##(#) ###; discussion <DATUM> <PERSOON-##> BM, Christopoulos D, et al External femoral vein valvuloplasty ## - <PERSOON-##> valve repair early results in fifty-two cases Journal of vascular surgery ###;##(#) ### Epub ### / ## / ## ## - <PERSOON-##> YQ Full-valve annuloplasty in treatment of primary deep venous valvular ## - <PERSOON-##> B.
653
fms
vascular ## - <PERSOON> K, Lu X, <PERSOON> X, Lu M, et al Long-term outcomes of stent placement for symptomatic nonthrombotic iliac vein compression lesions in chronic venous disease Journal of vascular and interventional radiology ## - <PERSOON> MW, <PERSOON> CHA Minimally invasive treatment of chronic iliofemoral venous occlusive disease Journal of vascular surgery ### (accepted for publication) ## - <PERSOON> KM, <PERSOON> M, et al Factors affecting outcome of open and hybrid reconstructions for nonmalignant obstruction of iliofemoral veins and inferior vena cava Journal of vascular surgery ## - Jost CJ, Gloviczki P, <PERSOON> WS, Jenkins GD, et al Surgical reconstruction of iliofemoral veins and the inferior vena cava for nonmalignant occlusive disease Journal of vascular surgery ###;##(#) ###; discussion <DATUM> <PERSOON> BM, Christopoulos D, et al External femoral vein valvuloplasty ## - <PERSOON> valve repair early results in fifty-two cases Journal of vascular surgery ###;##(#) ### Epub ### / ## / ## ## - <PERSOON-##> YQ Full-valve annuloplasty in treatment of primary deep venous valvular ## - <PERSOON-##> from thirty-one deep vein valve reconstructions Journal of vascular surgery ###;#(#) ###-# <PERSOON-##> of cryopreserved allograft pulmonary monocusp patch to treat nonthrombotic femoral vein incompetence Texas Heart Institute journal / from the Texas Heart Institute of St ## - Komai H, <PERSOON-##> venous external valvuloplasty using a rigid angioscope Surgery today ###;##(#) ###-## Epub ## - Lane RJ, Cuzzilla ML, McMahon CG Intermediate to long-term results of repairing incompetent multiple deep venous valves using external valvular stenting ANZ journal of surgery ###;##(#) ###-## Epub ### / ## / ## ## - Lane RJ, Graiche JA, Coroneos JC, Cuzzilla ML Long-term comparison of external valvular stenting and stripping of ## - <PERSOON-##> venous reconstructions long-term outcome in patients with primary or post-thrombotic deep venous incompetence European journal of vascular and endovascular surgery the official journal of the European Society for <PERSOON-##> construction in deep venous incompetence <PERSOON-##> surgical correction of the superficial femoral vein valve change the course of varicose disease? Journal of vascular surgery ###;##(#) ###-#.
601
fms
Experience from thirty-one deep vein valve reconstructions Journal of vascular surgery ###;#(#) ###-# <PERSOON> of cryopreserved allograft pulmonary monocusp patch to treat nonthrombotic femoral vein incompetence Texas Heart Institute journal / from the Texas Heart Institute of St ## - Komai H, <PERSOON> venous external valvuloplasty using a rigid angioscope Surgery today ###;##(#) ###-## Epub ## - Lane RJ, Cuzzilla ML, McMahon CG Intermediate to long-term results of repairing incompetent multiple deep venous valves using external valvular stenting ANZ journal of surgery ###;##(#) ###-## Epub ### / ## / ## ## - Lane RJ, Graiche JA, Coroneos JC, Cuzzilla ML Long-term comparison of external valvular stenting and stripping of ## - <PERSOON> venous reconstructions long-term outcome in patients with primary or post-thrombotic deep venous incompetence European journal of vascular and endovascular surgery the official journal of the European Society for <PERSOON> construction in deep venous incompetence <PERSOON> surgical correction of the superficial femoral vein valve change the course of varicose disease? Journal of vascular surgery ###;##(#) ##<DATUM> - Masuda EM, Kistner RL Long-term results of venous valve reconstruction a four- to twenty-one- year follow-up <PERSOON> JM Results of valvuloplasty in patients presenting deep venous insufficiency and recurring ## - <PERSOON> RK, Neglen PN, Bass JD Durability of venous valve reconstruction techniques for "primary" and postthrombotic reflux Journal of vascular surgery ###;##(#) ###-##; discussion #<DATUM> <PERSOON> JD Technical options in venous valve reconstruction American journal of surgery ###;###(#) #<DATUM> - Raju S, <PERSOON> valvuloplasty technique and results Journal of vascular surgery ## - <PERSOON-##> major role for venous stenting in deep reflux disease Journal of vascular ## - <PERSOON-##> AJ Venous valve reconstruction in patients with secondary chronic venous insufficiency European journal of vascular and endovascular surgery the official journal of the ## - Sottiurai VS Surgical correction of recurrent venous ulcer <PERSOON-##> Journal of cardiovascular surgery ### ;##(#) #<DATUM> - <PERSOON-##> LH Five years' experience with vein valve transplant World journal of surgery ## - <PERSOON-##> K, <PERSOON-##> venous valve reconstruction for non-healing leg ulcers techniques.
596
fms
## - Masuda EM, Kistner RL Long-term results of venous valve reconstruction a four- to twenty-one- year follow-up <PERSOON> JM Results of valvuloplasty in patients presenting deep venous insufficiency and recurring ## - <PERSOON> RK, Neglen PN, Bass JD Durability of venous valve reconstruction techniques for "primary" and postthrombotic reflux Journal of vascular surgery ###;##(#) ###-##; discussion #<DATUM> <PERSOON> JD Technical options in venous valve reconstruction American journal of surgery ###;###(#) #<DATUM> - Raju S, <PERSOON> valvuloplasty technique and results Journal of vascular surgery ## - <PERSOON> major role for venous stenting in deep reflux disease Journal of vascular ## - <PERSOON> AJ Venous valve reconstruction in patients with secondary chronic venous insufficiency European journal of vascular and endovascular surgery the official journal of the ## - Sottiurai VS Surgical correction of recurrent venous ulcer <PERSOON> Journal of cardiovascular surgery ### ;##(#) #<DATUM> - <PERSOON> LH Five years' experience with vein valve transplant World journal of surgery ## - <PERSOON> K, <PERSOON-##> venous valve reconstruction for non-healing leg ulcers techniques <PERSOON> use of external banding increases the durability of transcommissural external deep venous valve repair European journal of vascular and endovascular surgery the official ## - <PERSOON-##> ZJ, <PERSOON-##> CS Effect of external valvuloplasty of the deep vein in the treatment of chronic venous insufficiency of the lower extremity Journal of vascular surgery ###;##(#) ###<DATUM> <PERSOON-##> for deep venous incompetence Cochrane Database Syst Rev Bij de behandeling van patiënten met een centraal veneuze obstructie kan men niet volstaan met ballondilatatie Geobjectiveerde en klinische relevante centraal veneuze obstructie kan in aanmerking komen voor een interventie met een self expandable stent, met een voldoende grote diameter die bovendien het gehele Sinds enkele jaren is behandeling van diep veneuze obstructie mogelijk door het plaatsen van stents Stentplaatsing is een veilige therapie met lage mortaliteit en morbiditeit Desobstructieve interventies distaal van de lies, Vena femoralis communis, (vena femoralis, vena femoralis profunda en vena saphena magna) zijn vooralsnog niet geïndiceerd Wel zijn klepreconstructies in het been in zeer selecte gevallen te overwegen De invasieve behandeling van veneuze obstructie berust op rekanalisatie met aansluitend het plaatsen van een stent in het gerekanaliseerde vernauwde vene segment Stents zijn metalen gaaswerken die in samengevouwen toestand op een katheter zijn gemonteerd en door het bloedvat heen tot op de plek van de obstructie worden gebracht.
571
fms
<PERSOON> use of external banding increases the durability of transcommissural external deep venous valve repair European journal of vascular and endovascular surgery the official ## - <PERSOON> ZJ, <PERSOON> CS Effect of external valvuloplasty of the deep vein in the treatment of chronic venous insufficiency of the lower extremity Journal of vascular surgery ###;##(#) ###<DATUM> <PERSOON> for deep venous incompetence Cochrane Database Syst Rev Bij de behandeling van patiënten met een centraal veneuze obstructie kan men niet volstaan met ballondilatatie Geobjectiveerde en klinische relevante centraal veneuze obstructie kan in aanmerking komen voor een interventie met een self expandable stent, met een voldoende grote diameter die bovendien het gehele Sinds enkele jaren is behandeling van diep veneuze obstructie mogelijk door het plaatsen van stents Stentplaatsing is een veilige therapie met lage mortaliteit en morbiditeit Desobstructieve interventies distaal van de lies, Vena femoralis communis, (vena femoralis, vena femoralis profunda en vena saphena magna) zijn vooralsnog niet geïndiceerd Wel zijn klepreconstructies in het been in zeer selecte gevallen te overwegen De invasieve behandeling van veneuze obstructie berust op rekanalisatie met aansluitend het plaatsen van een stent in het gerekanaliseerde vernauwde vene segment Stents zijn metalen gaaswerken die in samengevouwen toestand op een katheter zijn gemonteerd en door het bloedvat heen tot op de plek van de obstructie worden gebracht Het relatief stevige metalen vlechtwerk van de stent stut de binnenzijde van de vaatwand en voorkomt het terugveren hiervan Hoewel in het arteriële systeem in bepaalde gevallen kan worden volstaan met slechts ballondilatatie, moet in het veneuze systeem altijd aanvullend gestent worden om terugvering van de vaatwand te voorkomen In venen wordt veelal gebruik gemaakt van flexibele self-expandable stents De stent is zo gefabriceerd dat de stent bij Ballondilatatie alléén, bij patiënten met centraal veneuze obstructie, leidt tot reobstructie Stenting levert bij deze patiënten goede klinische uitkomsten voor zowel primaire als secundaire obstructie met Er zijn zestien artikelen geselecteerd met betrekking tot PTA en stenting [#-##] Vijftien artikelen zijn van nietvergelijkende aard, waarbij er slechts vier van prospectieve aard zijn De methodologie is over het algemeen matig inzichtelijk en follow-up is wisselend van twee maanden tot ### maanden Vaak is er geen <PERSOON> analyse uitgevoerd, echter de grotere studies met langere follow-up hebben allen wel een dergelijke analyse uitgevoerd Mogelijke confounding factoren met betrekking tot klinische uitkomst zijn vaak niet uit te sluiten, daar er regelmatig aanvullende behandelingen van het oppervlakkige systeem zijn gedaan Één studie is een retrospectief, vergelijkend onderzoek [##] Deze studie heeft een groot aandeel C# patiënten, met name bij de interventiegroep, met korte, slecht inzichtelijke follow-up Verder is er een mogelijke selectiebias, daar de in- en exclusiecriteria maar matig beschreven zijn en het niet inzichtelijk is waarom patiënten in de interventie- of.
555
fms
vlechtwerk van de stent stut de binnenzijde van de vaatwand en voorkomt het terugveren hiervan Hoewel in het arteriële systeem in bepaalde gevallen kan worden volstaan met slechts ballondilatatie, moet in het veneuze systeem altijd aanvullend gestent worden om terugvering van de vaatwand te voorkomen In venen wordt veelal gebruik gemaakt van flexibele self-expandable stents De stent is zo gefabriceerd dat de stent bij Ballondilatatie alléén, bij patiënten met centraal veneuze obstructie, leidt tot reobstructie Stenting levert bij deze patiënten goede klinische uitkomsten voor zowel primaire als secundaire obstructie met Er zijn zestien artikelen geselecteerd met betrekking tot PTA en stenting [#-##] Vijftien artikelen zijn van nietvergelijkende aard, waarbij er slechts vier van prospectieve aard zijn De methodologie is over het algemeen matig inzichtelijk en follow-up is wisselend van twee maanden tot ### maanden Vaak is er geen <PERSOON> analyse uitgevoerd, echter de grotere studies met langere follow-up hebben allen wel een dergelijke analyse uitgevoerd Mogelijke confounding factoren met betrekking tot klinische uitkomst zijn vaak niet uit te sluiten, daar er regelmatig aanvullende behandelingen van het oppervlakkige systeem zijn gedaan Één studie is een retrospectief, vergelijkend onderzoek [##] Deze studie heeft een groot aandeel C# patiënten, met name bij de interventiegroep, met korte, slecht inzichtelijke follow-up Verder is er een mogelijke selectiebias, daar de in- en exclusiecriteria maar matig beschreven zijn en het niet inzichtelijk is waarom patiënten in de interventie- of Technisch succes werd bereikt in #<DATUM> van de gevallen waarbij er een gemiddelde duur van ## rond de ##% (#<DATUM> ) Ulcusgenezing varieerde van #<DATUM> [<DATUM> ##,##] met #-##% recidief [##,##] ###% van de patiënten gaf klinische verbetering aan [##,##] ##% vertoonde pijnreductie aan en ##% vertoonde In vier studies met in totaal ### benen werd er specifiek naar primaire obstructie gekeken [##,##,##,##] significante verbetering op alle punten van de CIVIQ score [##] en in de VAS en quality of life scores [##,##] In zes studies met in totaal ongeveer ### benen werd er specifiek naar secundaire (post thrombotische) obstructie gekeken [#,##,##,##,##,##] Technisch succes werd in #<DATUM> van de gevallen bereikt met een van ##-##% [##,##] met #-#% recidief [##,##] Er was statistisch significante verbetering op alle punten van de CIVIQ score [##] en in de VAS [##] en VCSS [##] scores Oedeem nam in ##-##% van de gevallen af [##,##,##] * primary patency het bloedvat is open zonder extra interventie; ** assisted-primary patency het bloedvat is open, maar er was tussentijdse interventie nodig om het bloedvat *** secondary patency het bloedvat is open, maar er was tussentijdse interventie nodig om een occlusie van het Bypassoperaties worden bij patiënten met centraal veneuze obstructie niet als standaard aanbevolen Nieuwe extern verstevigde, geringde, prothesen met grote diameters en een antitrombogene bekleding kunnen Chirurgische bypasses leveren bij de behandeling van centraal veneuze obstructie slechtere resultaten Er zijn twee studies gevonden die verschillende soorten chirurgische bypasses hebben uitgevoerd [##,##] Een studie vergeleek hierbij ook hybride reconstructies [##].
740
fms
duur van ## rond de ##% (#<DATUM> ) Ulcusgenezing varieerde van #<DATUM> [<DATUM> ##,##] met #-##% recidief [##,##] ###% van de patiënten gaf klinische verbetering aan [##,##] ##% vertoonde pijnreductie aan en ##% vertoonde In vier studies met in totaal ### benen werd er specifiek naar primaire obstructie gekeken [##,##,##,##] significante verbetering op alle punten van de CIVIQ score [##] en in de VAS en quality of life scores [##,##] In zes studies met in totaal ongeveer ### benen werd er specifiek naar secundaire (post thrombotische) obstructie gekeken [#,##,##,##,##,##] Technisch succes werd in #<DATUM> van de gevallen bereikt met een van ##-##% [##,##] met #-#% recidief [##,##] Er was statistisch significante verbetering op alle punten van de CIVIQ score [##] en in de VAS [##] en VCSS [##] scores Oedeem nam in ##-##% van de gevallen af [##,##,##] * primary patency het bloedvat is open zonder extra interventie; ** assisted-primary patency het bloedvat is open, maar er was tussentijdse interventie nodig om het bloedvat *** secondary patency het bloedvat is open, maar er was tussentijdse interventie nodig om een occlusie van het Bypassoperaties worden bij patiënten met centraal veneuze obstructie niet als standaard aanbevolen Nieuwe extern verstevigde, geringde, prothesen met grote diameters en een antitrombogene bekleding kunnen Chirurgische bypasses leveren bij de behandeling van centraal veneuze obstructie slechtere resultaten Er zijn twee studies gevonden die verschillende soorten chirurgische bypasses hebben uitgevoerd [##,##] Een studie vergeleek hierbij ook hybride reconstructies [##] patiënten die vaak al eerdere veneuze ingrepen hebben gehad, welke niet geheel inzichtelijk zijn Verder wordt er niet telkens dezelfde interventie gedaan Resultaten zijn niet altijd geheel inzichtelijk, echter zijn er wel KaplanMeier analyses uitgevoerd In deze studies met totaal ### benen en een follow-up van ##-## maanden was er sprake van ##% technisch Klinische relevante diep veneuze reflux (bv persisterende ulcera of forse pijn) wordt pas chirurgisch behandeld Chirurgische correctie van diep veneuze reflux is vooralsnog beperkt tot patiënten met ernstige en persisterende symptomen met een invaliderend <INSTELLING>, bij wie ernstige reflux is aangetoond door middel van Duplex, descenderend flebogram en waarbij centrale obstructies zijn uitgesloten Er is mogelijk een indicatie tot chirurgische correctie indien een descenderende flebografie een axiale reflux tot De aanwezigheid van ernstige reflux in afwezigheid van klinische symptomen is geen indicatie voor chirurgische Alle patiënten met diep veneuze insufficiëntie kunnen in principe worden behandeld met alleen conservatieve maatregelen Een chirurgische correctie is geïndiceerd wanneer, ondanks het gebruik van adequate compressiekousen en een strikte naleving van leefadviezen, ernstige klachten zoals ulcera van de huid persisteren Chirurgisch herstel van diep veneuze insufficiëntie kan niet worden beschouwd als een vervangende behandeling, maar zal aanvullend moeten worden verricht naast conservatieve maatregelen en chirurgische Diep veneuze klepinsufficiëntie kan worden onderscheiden in een primaire en secundaire vorm Bij primaire insufficiëntie blijft de structuur van de klep intact, en is deze derhalve geschikt voor reparatie (valvuloplastiek) Veel vaker is er klepinsufficiëntie ten gevolge van DVT Deze secundaire, posttrombotische insufficiëntie,.
731
fms
veneuze ingrepen hebben gehad, welke niet geheel inzichtelijk zijn Verder wordt er niet telkens dezelfde interventie gedaan Resultaten zijn niet altijd geheel inzichtelijk, echter zijn er wel KaplanMeier analyses uitgevoerd In deze studies met totaal ### benen en een follow-up van ##-## maanden was er sprake van ##% technisch Klinische relevante diep veneuze reflux (bv persisterende ulcera of forse pijn) wordt pas chirurgisch behandeld Chirurgische correctie van diep veneuze reflux is vooralsnog beperkt tot patiënten met ernstige en persisterende symptomen met een invaliderend <INSTELLING>, bij wie ernstige reflux is aangetoond door middel van Duplex, descenderend flebogram en waarbij centrale obstructies zijn uitgesloten Er is mogelijk een indicatie tot chirurgische correctie indien een descenderende flebografie een axiale reflux tot De aanwezigheid van ernstige reflux in afwezigheid van klinische symptomen is geen indicatie voor chirurgische Alle patiënten met diep veneuze insufficiëntie kunnen in principe worden behandeld met alleen conservatieve maatregelen Een chirurgische correctie is geïndiceerd wanneer, ondanks het gebruik van adequate compressiekousen en een strikte naleving van leefadviezen, ernstige klachten zoals ulcera van de huid persisteren Chirurgisch herstel van diep veneuze insufficiëntie kan niet worden beschouwd als een vervangende behandeling, maar zal aanvullend moeten worden verricht naast conservatieve maatregelen en chirurgische Diep veneuze klepinsufficiëntie kan worden onderscheiden in een primaire en secundaire vorm Bij primaire insufficiëntie blijft de structuur van de klep intact, en is deze derhalve geschikt voor reparatie (valvuloplastiek) Veel vaker is er klepinsufficiëntie ten gevolge van DVT Deze secundaire, posttrombotische insufficiëntie, aderwand en klep De enige optie voor herstel is vervanging van de aangedane klep door transpositie of Het is op basis van de literatuur niet mogelijk indicaties te geven welke klep(re)constructie of andere invasieve behandeling wanneer, bij welke patiënt, met diep veneuze reflux uit te voeren In totaal zijn ## artikelen geselecteerd welke de, niet-conservatieve, behandeling van een diep veneuze relfux beschrijven [##-##] Dit betrof in ## gevallen retrospectieve of prospectieve case series en in # gevallen door middel van externe “banding”, creatie van een nieuwe klep uit de locale vaatwand (“neovalve”), transpositie van de insufficiënte vene op een sufficiënte vene, transplantatie van een autoloog klepdragend vene segment naar een insufficiënte vene in het been en andere minder gebruikte technieken van klepherstel Vaak werden deze operaties gecombineerd met chirurgische behandeling van insufficiënte oppervlakkige of interpretatie van de resultaten in de vaak niet controleerde setting zeer bemoeilijkt Over het algemeen zijn zeer heterogene populaties, met vaak slechts patiënt aantallen tussen de ## en ##, beschreven of zijn patiënthistorie en - demografie simpelweg niet genoemd Ook uitkomstmaten, tussen de verschillende studies, zijn niet eenduidig gebruikt Concluderend kan men stellen dat de reproduceerbaarheid van al deze technieken niet Over het algemeen worden in alle genoemde studies goede korte-termijn resultaten beschreven voor alle verschillende technieken Technisch succes van de operatie ligt nabij ###%, wanneer deze beschreven is Competentie van de vervangen of herstelde klep tijdens follow up ligt tussen de ## en ###% Ulcusgenezing ligt.
600
fms
optie voor herstel is vervanging van de aangedane klep door transpositie of Het is op basis van de literatuur niet mogelijk indicaties te geven welke klep(re)constructie of andere invasieve behandeling wanneer, bij welke patiënt, met diep veneuze reflux uit te voeren In totaal zijn ## artikelen geselecteerd welke de, niet-conservatieve, behandeling van een diep veneuze relfux beschrijven [##-##] Dit betrof in ## gevallen retrospectieve of prospectieve case series en in # gevallen door middel van externe “banding”, creatie van een nieuwe klep uit de locale vaatwand (“neovalve”), transpositie van de insufficiënte vene op een sufficiënte vene, transplantatie van een autoloog klepdragend vene segment naar een insufficiënte vene in het been en andere minder gebruikte technieken van klepherstel Vaak werden deze operaties gecombineerd met chirurgische behandeling van insufficiënte oppervlakkige of interpretatie van de resultaten in de vaak niet controleerde setting zeer bemoeilijkt Over het algemeen zijn zeer heterogene populaties, met vaak slechts patiënt aantallen tussen de ## en ##, beschreven of zijn patiënthistorie en - demografie simpelweg niet genoemd Ook uitkomstmaten, tussen de verschillende studies, zijn niet eenduidig gebruikt Concluderend kan men stellen dat de reproduceerbaarheid van al deze technieken niet Over het algemeen worden in alle genoemde studies goede korte-termijn resultaten beschreven voor alle verschillende technieken Technisch succes van de operatie ligt nabij ###%, wanneer deze beschreven is Competentie van de vervangen of herstelde klep tijdens follow up ligt tussen de ## en ###% Ulcusgenezing ligt voldoende patiënten ()##/jaar) met complexe pathologie behandelde of denkt te gaan behandelen, en dient hierover verslaglegging met uitkomsten te kunnen tonen, ten einde de toegekende expertise te behouden In verband met de snel evaluerende behandeling mogelijkheden is het nodig zeer frequent, door middel van In de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden voor veneuze interventies, met name stent plaatsing door middel van percutane toegang, sterk toegenomen Bij het persisteren van ernstige klachten ondanks maximale conservatieve behandeling, is een interventie vaak de enige optie De hier beschreven technieken worden met geringe complicaties en acceptabele resultaten toegepast De vaak technisch gecompliceerde procedures worden slechts in enkele dedicated centra in voldoende hoeveelheden uitgevoerd Patiënten met geobjectiveerde centraal veneuze obstructie en een mogelijke behandelindicatie kunnen Het zou goed zijn als er op termijn met een goede regionale spreiding een aantal supraregionale expertisecentra bij komen, waarnaar patiënten met diep veneuze ziekte op indicatie naar toe verwezen kunnen worden voor aanvullende multidisciplinaire diagnostiek en gespecialiseerde behandeling In een dergelijke setting moeten de nieuwe technieken prospectief worden geëvalueerd op (kosten)effectiviteit en veiligheid Behandeling met deze nieuwe technieken is pas mogelijk na uitvoerige informatie over deze techniek en akkoord van de patiënt Alvorens men als nieuw expertisecentrum erkend kan worden zal er een multidisciplinaire samenwerking tussen wondspecialisten en andere betrokkenen bij patiënten met ernstige veneuze pathologie moeten worden bewerkstelligd Daarnaast moeten vaardigheden nodig voor de behandeling in reeds erkende expertisecentra worden opgedaan Ook dient er een voldoende volume aan pathologie aanwezig te zijn om de opgedane.
584
fms
De z e ric htlijn is to t stand ge ko me n o p initiatie f van Ne de rlandse Ve re niging van Artse n vo o r <PERSOON> ngz ie kte n e n Tube rc ulo se obstructief slaapapneu (OSA) De modules van deze richtlijn besteden aandacht aan Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met OSA Sommige mensen hebben regelmatig ademstops tijdens het slapen Deze ademstops, of apneus, kunnen optreden doordat spieren tijdens de slaap ontspannen De tong en zachte delen in de keel blokkeren dan de ademhaling We noemen dit obstructief slaapapneu, afgekort OSA De ademstops kunnen ervoor zorgen dat u Een Consultkaart kan een nuttig hulpmiddel zijn wanneer er een behandelkeuze gemaakt dient te worden, meer informatie over behandelmogelijkheden bij OSA kunt u vinden op de Consultkaart 'Obstructief slaapapneu Meer informatie over slaapapneu is te vinden op de website van de ApneuVereniging De oude richtlijn Diagnostiek en behandeling van obstructieve slaapapneusyndroom was uit ### en was op een aantal onderdelen niet meer actueel De Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) en de Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Heelkunde van het hoofdhalsgebied (NVKNO) hebben daarom het initiatief genomen de richtlijn in zijn geheel te herzien De richtlijn is De meeste modules uit de richtlijn uit ### zijn herzien en komen terug in de nieuwe, gereviseerde modules Een Veiligheid en beroep Hiervoor wordt verwezen naar de vigerende richtlijn Obstructieve De richtlijn behandelt verder niet het beleid voor OSA bij kinderen en het beleid van centraal Obstructief slaapapneu (OSA) betekent dat de ademhaling op repetitieve wijze tijdens de slaap wordt belemmerd door complete obstructie (apneu) of partiële obstructie (hypopneu) van de bovenste luchtweg Deze vigilantiefuncties in de waaktoestand (met slaperigheid en vermoeidheid als gevolg), alsook verstoring van de OSA kan worden aangetoond en gekwantificeerd aan de hand van slaaponderzoek; polysomnografie (PSG) Voor beschrijving en indicatiestelling van polygrafie (PG) zie de module ‘Klinische tests bij diagnose OSA’ Met dit onderzoek is het mogelijk het aantal apneu’s en hypopneu’s te tellen Het totale aantal apneu’s en hypopneu’s in verhouding tot het totaal aantal uren slaap levert de apneu-hypopneu-index (AHI) op OSA komt zeer vaak voor bij patiënten met slaapklachten, en klachten met betrekking tot disfunctionele problemen (zie submodule 'Klachten en co-morbiditeiten bij OSA') Wanneer de klachten en/of co-morbiditeit gerelateerd zijn aan OSA spreekt men van het obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS) Als de klachten verklaard kunnen worden door een ander slaapstoornis, door een andere ziekte, door gebruik van medicijnen, alcohol of drugs wordt er niet gesproken van OSAS Ook als er geen klachten of co-morbiditeit zijn, spreekt men niet van OSAS Alhoewel OSA en OSAS een verschillende betekenis hebben, worden zij in de praktijk vaak door elkaar gebruikt, zouden eenduidige begrippen omschreven kunnen worden zoals hieronder benoemd Onder de term ‘symptomen/symptomatisch’ wordt de aanwezigheid van klachten en/of lichamelijke verschijnselen verstaan.
583
fms
Obstructieve De richtlijn behandelt verder niet het beleid voor OSA bij kinderen en het beleid van centraal Obstructief slaapapneu (OSA) betekent dat de ademhaling op repetitieve wijze tijdens de slaap wordt belemmerd door complete obstructie (apneu) of partiële obstructie (hypopneu) van de bovenste luchtweg Deze vigilantiefuncties in de waaktoestand (met slaperigheid en vermoeidheid als gevolg), alsook verstoring van de OSA kan worden aangetoond en gekwantificeerd aan de hand van slaaponderzoek; polysomnografie (PSG) Voor beschrijving en indicatiestelling van polygrafie (PG) zie de module ‘Klinische tests bij diagnose OSA’ Met dit onderzoek is het mogelijk het aantal apneu’s en hypopneu’s te tellen Het totale aantal apneu’s en hypopneu’s in verhouding tot het totaal aantal uren slaap levert de apneu-hypopneu-index (AHI) op OSA komt zeer vaak voor bij patiënten met slaapklachten, en klachten met betrekking tot disfunctionele problemen (zie submodule 'Klachten en co-morbiditeiten bij OSA') Wanneer de klachten en/of co-morbiditeit gerelateerd zijn aan OSA spreekt men van het obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS) Als de klachten verklaard kunnen worden door een ander slaapstoornis, door een andere ziekte, door gebruik van medicijnen, alcohol of drugs wordt er niet gesproken van OSAS Ook als er geen klachten of co-morbiditeit zijn, spreekt men niet van OSAS Alhoewel OSA en OSAS een verschillende betekenis hebben, worden zij in de praktijk vaak door elkaar gebruikt, zouden eenduidige begrippen omschreven kunnen worden zoals hieronder benoemd Onder de term ‘symptomen/symptomatisch’ wordt de aanwezigheid van klachten en/of lichamelijke verschijnselen verstaan Klinisch relevant OSA OSA met symptomen en/of co-morbiditeit die veroorzaakt kunnen zijn door deze stoornis (bijvoorbeeld overmatige slaperigheid, arteriële hypertensie – zie verder onder de module Toevallig geassocieerd OSA aanwezigheid van symptomen en/of co-morbiditeit suggestief voor OSA die voldoende verklaard kunnen worden door een andere oorzaak dan OSA symptomen en/of co-morbiditeit die suggestief zijn voor deze aandoening Verbetering van symptomen In deze richtlijn is in de verder modules gekozen om de algemene term OSA te hanteren De prevalentie van OSA in de algemene populatie is zeer hoog Bij een groot deel van personen met OSA in de bevolking worden geen symptomen of co-morbiditeit vastgesteld, wat impliceert dat OSA niet per definitie relevant is of noopt tot medische behandeling (zie verder onder de sectie prevalentie) Wanneer een verhoogde AHI wordt vastgesteld, Wanneer er sprake is van OSA denkt men typisch aan zwaarlijvige mannen van middelbare leeftijd, die luid snurken en die volgens waarnemingen van hun bedpartner frequent stoppen met ademen Deze patiënten zijn erg slaperig overdag maar zijn zich daar niet altijd van bewust Inmiddels is duidelijk geworden dat de klinische presentatie van OSA zeer heterogeen is OSA komt ook voor bij niet-adipeuze patiënten en bij minder uitgesproken klachten Factoren zoals leeftijd en geslacht spelen een rol in de kliniek Er zijn uiteenlopende klinische subtypes (fenotypes) die kunnen worden onderverdeeld in diverse clusters De hierboven beschreven archetypische patiënt kan weliswaar in één van deze clusters worden ondergebracht, maar deze groep blijkt een.
586
fms
en/of co-morbiditeit die veroorzaakt kunnen zijn door deze stoornis (bijvoorbeeld overmatige slaperigheid, arteriële hypertensie – zie verder onder de module Toevallig geassocieerd OSA aanwezigheid van symptomen en/of co-morbiditeit suggestief voor OSA die voldoende verklaard kunnen worden door een andere oorzaak dan OSA symptomen en/of co-morbiditeit die suggestief zijn voor deze aandoening Verbetering van symptomen In deze richtlijn is in de verder modules gekozen om de algemene term OSA te hanteren De prevalentie van OSA in de algemene populatie is zeer hoog Bij een groot deel van personen met OSA in de bevolking worden geen symptomen of co-morbiditeit vastgesteld, wat impliceert dat OSA niet per definitie relevant is of noopt tot medische behandeling (zie verder onder de sectie prevalentie) Wanneer een verhoogde AHI wordt vastgesteld, Wanneer er sprake is van OSA denkt men typisch aan zwaarlijvige mannen van middelbare leeftijd, die luid snurken en die volgens waarnemingen van hun bedpartner frequent stoppen met ademen Deze patiënten zijn erg slaperig overdag maar zijn zich daar niet altijd van bewust Inmiddels is duidelijk geworden dat de klinische presentatie van OSA zeer heterogeen is OSA komt ook voor bij niet-adipeuze patiënten en bij minder uitgesproken klachten Factoren zoals leeftijd en geslacht spelen een rol in de kliniek Er zijn uiteenlopende klinische subtypes (fenotypes) die kunnen worden onderverdeeld in diverse clusters De hierboven beschreven archetypische patiënt kan weliswaar in één van deze clusters worden ondergebracht, maar deze groep blijkt een De extrapolatie van een typisch profiel naar de totale groep van personen met OSA is – precies vanwege de heterogeniteit – niet correct De palato- en/of orofaryngeaal niveau, leidend tot herhaalde episodes van obstructie Publicaties van de laatste jaren wijzen erop dat collaps van de bovenste luchtweg een complex gebeuren is, waarbij zowel anatomische als collapsneiging van de ‘passieve’ bovenste luchtweg Deze factor kan worden gekwantificeerd door de bepaling van de kritische sluitingsdruk (Pcrit) Als de anatomische factor belangrijk is (bij hoge Pcrit) zijn therapeutische interventies ter stabilisatie van de bovenste luchtweg doelmatig en effectief Indien niet-anatomische factoren, dan werkt instabiele ademhaling de obstructie van de bovenste luchtweg in de hand en zijn anatomische interventies niet per definitie doeltreffend (Eckert, ###) Deze niet-anatomische factoren zijn Muscle responsiveness de mate van contractie van dilaterende faryngeale spieren Methoden voor het meten van deze pathogenetische factoren zijn nog niet beschikbaar voor de routine klinische praktijk Het is aannemelijk dat deze methodologie in de toekomst verder ontwikkeld zal worden en mee OSA kan gepaard gaan met secundaire fenomenen, die zich repetitief in de loop van de slaapperiode voordoen Voorbeelden hiervan zijn schommelingen van de intrathoracale druk, arousals, hypoxemie en hypercapnie, schommelingen van bloeddruk en hartritme De neurologische, cardiovasculaire en metabole De mate waarin deze secundaire verschijnselen aanwezig zijn is sterk verschillend van patiënt tot patiënt Zo kunnen patiënten met een licht verhoogde AHI toch relevante hypoxemie hebben en bij sommige patiënten met een sterk verhoogde AHI kan er sprake zijn van geringe hypoxemie.
573
fms
totale groep van personen met OSA is – precies vanwege de heterogeniteit – niet correct De palato- en/of orofaryngeaal niveau, leidend tot herhaalde episodes van obstructie Publicaties van de laatste jaren wijzen erop dat collaps van de bovenste luchtweg een complex gebeuren is, waarbij zowel anatomische als collapsneiging van de ‘passieve’ bovenste luchtweg Deze factor kan worden gekwantificeerd door de bepaling van de kritische sluitingsdruk (Pcrit) Als de anatomische factor belangrijk is (bij hoge Pcrit) zijn therapeutische interventies ter stabilisatie van de bovenste luchtweg doelmatig en effectief Indien niet-anatomische factoren, dan werkt instabiele ademhaling de obstructie van de bovenste luchtweg in de hand en zijn anatomische interventies niet per definitie doeltreffend (Eckert, ###) Deze niet-anatomische factoren zijn Muscle responsiveness de mate van contractie van dilaterende faryngeale spieren Methoden voor het meten van deze pathogenetische factoren zijn nog niet beschikbaar voor de routine klinische praktijk Het is aannemelijk dat deze methodologie in de toekomst verder ontwikkeld zal worden en mee OSA kan gepaard gaan met secundaire fenomenen, die zich repetitief in de loop van de slaapperiode voordoen Voorbeelden hiervan zijn schommelingen van de intrathoracale druk, arousals, hypoxemie en hypercapnie, schommelingen van bloeddruk en hartritme De neurologische, cardiovasculaire en metabole De mate waarin deze secundaire verschijnselen aanwezig zijn is sterk verschillend van patiënt tot patiënt Zo kunnen patiënten met een licht verhoogde AHI toch relevante hypoxemie hebben en bij sommige patiënten met een sterk verhoogde AHI kan er sprake zijn van geringe hypoxemie en de graad van hypoxemie Alhoewel conventioneel de AHI an sich als primaire parameter voor ernst van OSA wordt gebruikt, bestaat hier onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing In de recente literatuur wordt aangetoond dat parameters voor hypoxemie een betere voorspellende waarde hebben voor klinische vooralsnog onduidelijk welke ernstgradaties van hypoxemie klinisch relevant zijn Uit voorlopige bevindingen kan worden afgeleid dat zowel de chronisch intermitterende hypoxemie, vanwege de repetitieve worden weergeven door respectievelijk de desaturatie-index (ODI#%), en de slaapduur met een SpO# waarde lager dan ##% (CT##, uitgedrukt als % van TST) Deze parameters kunnen belangrijk zijn ten aanzien van het De biologische impact op orgaanniveau van de voornoemde secundaire verschijnselen is eveneens wisselend De gevoeligheid (kwetsbaarheid) en/of tolerantie (weerstand) voor eenzelfde graad van (bijvoorbeeld) hypoxemie verschilt sterk van patiënt tot patiënt Dit is een courant gegeven in de klinische praktijk Voor een vergelijkbare graad van hypoxemie worden bij sommige patiënten hypertensie of hartritmestoornissen vastgesteld, bij anderen niet De factoren die bepalend zijn voor de graad van gevoeligheid zijn nog niet bekend Het is aannemelijk dat biologische processen op cellulair niveau hierbij een belangrijke rol spelen Verschillen in moment worden wetenschappelijke studies verricht die evalueren of bepaalde biomerkers de graad van gevoeligheid versus tolerantie voor OSA kunnen weergeven bij de individuele patiënt Alhoewel er reeds kandidaat-biomerkers zijn geïdentificeerd, zijn deze nog niet gevalideerd en dus nog niet bruikbaar in de routine De stellingname dat OSA een risicofactor is voor hypertensie en cardiometabole aandoeningen is op zich.
578
fms
de graad van hypoxemie Alhoewel conventioneel de AHI an sich als primaire parameter voor ernst van OSA wordt gebruikt, bestaat hier onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing In de recente literatuur wordt aangetoond dat parameters voor hypoxemie een betere voorspellende waarde hebben voor klinische vooralsnog onduidelijk welke ernstgradaties van hypoxemie klinisch relevant zijn Uit voorlopige bevindingen kan worden afgeleid dat zowel de chronisch intermitterende hypoxemie, vanwege de repetitieve worden weergeven door respectievelijk de desaturatie-index (ODI#%), en de slaapduur met een SpO# waarde lager dan ##% (CT##, uitgedrukt als % van TST) Deze parameters kunnen belangrijk zijn ten aanzien van het De biologische impact op orgaanniveau van de voornoemde secundaire verschijnselen is eveneens wisselend De gevoeligheid (kwetsbaarheid) en/of tolerantie (weerstand) voor eenzelfde graad van (bijvoorbeeld) hypoxemie verschilt sterk van patiënt tot patiënt Dit is een courant gegeven in de klinische praktijk Voor een vergelijkbare graad van hypoxemie worden bij sommige patiënten hypertensie of hartritmestoornissen vastgesteld, bij anderen niet De factoren die bepalend zijn voor de graad van gevoeligheid zijn nog niet bekend Het is aannemelijk dat biologische processen op cellulair niveau hierbij een belangrijke rol spelen Verschillen in moment worden wetenschappelijke studies verricht die evalueren of bepaalde biomerkers de graad van gevoeligheid versus tolerantie voor OSA kunnen weergeven bij de individuele patiënt Alhoewel er reeds kandidaat-biomerkers zijn geïdentificeerd, zijn deze nog niet gevalideerd en dus nog niet bruikbaar in de routine De stellingname dat OSA een risicofactor is voor hypertensie en cardiometabole aandoeningen is op zich Het preventieve (Abuzaid, ###; McNicholas ###; <PERSOON>, ###) Een voor de hand liggende verklaring voor deze negatieve uitkomst is de vaststelling dat patiënten tot nu toe werden geïncludeerd op basis van AHI, en niet op basis van reële ziekte-ernst of gevoeligheid voor de secundaire effecten van OSA Selectie van personen bij wie OSA een aantoonbare systemische impact heeft zou, tot andere uitkomsten kunnen leiden AASM Task Force Sleep-related breathing disorders in adults recommendations for syndrome definition and measurement techniques in clinical research <PERSOON> Report of an American Academy of Sleep Medicine Task Force Sleep Abuzaid AS, Al Ashry HS, Elbadawi A, et al <PERSOON>-analysis of cardiovascular outcomes with continuous positive airway <PERSOON> M, et al Effect of continuous positive airway pressure on the incidence of hypertension and cardiovascular events in nonsleepy patients with obstructive sleep apnea a randomized controlled trial Benbadis SR, <PERSOON> E, <PERSOON> MC, et al Association between the Epworth sleepiness scale and the multiple sleep latency <PERSOON> DJ, et al Rules for scoring respiratory events in sleep update of the ### AASM Manual for the Scoring of Sleep and Associated Events Deliberations of the Sleep Apnea Definitions Task Force of the American <PERSOON> RBB, Gamaldo CE, Harding SM, et al <PERSOON> AASM Manual for the Scoring of Sleep and Associated Events Rules, Terminology and Technical Specifications, Version <DATUM> Darien, Illinois American Academy of Sleep Medicine; ###.
602
fms
(Abuzaid, ###; McNicholas ###; <PERSOON>, ###) Een voor de hand liggende verklaring voor deze negatieve uitkomst is de vaststelling dat patiënten tot nu toe werden geïncludeerd op basis van AHI, en niet op basis van reële ziekte-ernst of gevoeligheid voor de secundaire effecten van OSA Selectie van personen bij wie OSA een aantoonbare systemische impact heeft zou, tot andere uitkomsten kunnen leiden AASM Task Force Sleep-related breathing disorders in adults recommendations for syndrome definition and measurement techniques in clinical research <PERSOON> Report of an American Academy of Sleep Medicine Task Force Sleep Abuzaid AS, Al Ashry HS, Elbadawi A, et al <PERSOON>-analysis of cardiovascular outcomes with continuous positive airway <PERSOON> M, et al Effect of continuous positive airway pressure on the incidence of hypertension and cardiovascular events in nonsleepy patients with obstructive sleep apnea a randomized controlled trial Benbadis SR, <PERSOON> E, <PERSOON> MC, et al Association between the Epworth sleepiness scale and the multiple sleep latency <PERSOON> DJ, et al Rules for scoring respiratory events in sleep update of the ### AASM Manual for the Scoring of Sleep and Associated Events Deliberations of the Sleep Apnea Definitions Task Force of the American <PERSOON> RBB, Gamaldo CE, Harding SM, et al <PERSOON> AASM Manual for the Scoring of Sleep and Associated Events Rules, Terminology and Technical Specifications, Version <DATUM> Darien, Illinois American Academy of Sleep Medicine; ### Bibbins-<PERSOON> DC, Curry SJ, et al Screening for Obstructive Sleep Apnea in Adults US Preventive Chesson AL, <PERSOON> RB, Pack A, et al Practice parameters for the use of portable monitoring devices in the investigation of <PERSOON> for obstructive sleep apnea before surgery why is it important? Curr Opin Anaesthesiol Collop NA, <PERSOON-##> WM, Boehlecke B, et al Clinical guidelines for the use of unattended portable monitors in the diagnosis of obstructive sleep apnea in adult patients Portable Monitoring Task Force of the American Academy of Sleep Collop NA, <PERSOON-##> SL, Kapur V, et al Obstructive sleep apnea devices for out-of-center (OOC) testing technology <PERSOON-##> G, et al Interrater reliability between scorers from eight European sleep laboratories in De <PERSOON-##> S, et al Diagnostic capability of biological markers in assessment of <PERSOON-##> the Incidence of Hypopneas in an Eckert DJ, White DP, <PERSOON-##> AS, et al Defining phenotypic causes of obstructive sleep apnea Identification of novel <PERSOON-##> W, et al Obstructive sleep apnea syndrome in company workers development of Elshaug AG, Moss JR, Southcott AM, et al Redefining success in airway surgery for OSA a meta analysis and synthesis of <PERSOON-##> PJ, et al.
597
fms
Bibbins-<PERSOON> DC, Curry SJ, et al Screening for Obstructive Sleep Apnea in Adults US Preventive Chesson AL, <PERSOON> RB, Pack A, et al Practice parameters for the use of portable monitoring devices in the investigation of <PERSOON> for obstructive sleep apnea before surgery why is it important? Curr Opin Anaesthesiol Collop NA, <PERSOON> WM, Boehlecke B, et al Clinical guidelines for the use of unattended portable monitors in the diagnosis of obstructive sleep apnea in adult patients Portable Monitoring Task Force of the American Academy of Sleep Collop NA, <PERSOON> SL, Kapur V, et al Obstructive sleep apnea devices for out-of-center (OOC) testing technology <PERSOON> G, et al Interrater reliability between scorers from eight European sleep laboratories in De <PERSOON> S, et al Diagnostic capability of biological markers in assessment of <PERSOON> the Incidence of Hypopneas in an Eckert DJ, White DP, <PERSOON> AS, et al Defining phenotypic causes of obstructive sleep apnea Identification of novel <PERSOON-##> W, et al Obstructive sleep apnea syndrome in company workers development of Elshaug AG, Moss JR, Southcott AM, et al Redefining success in airway surgery for OSA a meta analysis and synthesis of <PERSOON-##> PJ, et al <PERSOON-##> T, et al <PERSOON-##> diagnostic method has a strong influence on classification of obstructive sleep <PERSOON-##> BS, Farney RM, et al <PERSOON-##> STOP-Bang equivalent model and prediction of severity of obstructive sleep Grote L and Puertas FJ Assessment of sleep disorders and diagnostic procedures <PERSOON-##> clinical interview and clinical examination In ESRS Sleep Medicine Textbook; p ###-## <PERSOON-##> Z and <PERSOON-##> J, <PERSOON-##> H, Zou J, et al Distinct severity stages of obstructive sleep apnoea are correlated with unique dyslipidaemia <PERSOON-##> AL, jr , Quan SF for the American Academy of <PERSOON-##> manual for the scoring of sleep and associated events rules, terminology and technical specifications First ed Westchester, Il American Kapur VK, Auckley DH, Chowdhuri S, et al Clinical Practice Guideline for Diagnostic Testing for <PERSOON-##> of <PERSOON-##> A, et al <PERSOON-##> Challenges of Precision Medicine in Obstructive Sleep Apnea Sleep Med Clin Kingshott RN, Engleman HM, Deary IJ, <PERSOON-##> arousal frequency predict daytime function? <PERSOON-##> RN, Sime PJ, Engleman HM, et al Self assessment of daytime sleepiness patient versus partner <PERSOON-##> C, et al.
577
fms
<PERSOON> diagnostic method has a strong influence on classification of obstructive sleep <PERSOON> BS, Farney RM, et al <PERSOON> STOP-Bang equivalent model and prediction of severity of obstructive sleep Grote L and Puertas FJ Assessment of sleep disorders and diagnostic procedures <PERSOON> clinical interview and clinical examination In ESRS Sleep Medicine Textbook; p ###-## <PERSOON> Z and <PERSOON> J, <PERSOON> H, Zou J, et al Distinct severity stages of obstructive sleep apnoea are correlated with unique dyslipidaemia <PERSOON> AL, jr , Quan SF for the American Academy of <PERSOON> manual for the scoring of sleep and associated events rules, terminology and technical specifications First ed Westchester, Il American Kapur VK, Auckley DH, Chowdhuri S, et al Clinical Practice Guideline for Diagnostic Testing for <PERSOON> of <PERSOON> A, et al <PERSOON> Challenges of Precision Medicine in Obstructive Sleep Apnea Sleep Med Clin Kingshott RN, Engleman HM, Deary IJ, <PERSOON-##> arousal frequency predict daytime function? <PERSOON-##> RN, Sime PJ, Engleman HM, et al Self assessment of daytime sleepiness patient versus partner <PERSOON-##> C, et al Kylstra WA, Aaronson JA, <PERSOON-##> WF, et al Neuropsychological functioning after CPAP treatment in obstructive sleep <PERSOON-##> and Treatment of Insomnia Comorbid with Obstructive Sleep Apnea Sleep Med Clin Magalang UJ, <PERSOON-##> NH, Cistulli PA, et al Agreement in the scoring of respiratory events and sleep among international Malhotra A, <PERSOON-##> AI, <PERSOON-##> GW Performance of an automated polysomnography scoring system versus computer-assisted manual scoring Sleep ### Apr #;##(#) ###-## <PERSOON-##> N, et al Continuous positive airway pressure reduces daytime sleepiness in mild to <PERSOON-##> J, et al Effectiveness of three sleep apnea management alternatives Sleep McNicholas WT, Bassetti CL, Ferini-Strambi L, et al Challenges in obstructive sleep apnoea Lancet Respir Med ### doi Patel SR, White DP, Malhotra A, et al Continuous positive airway pressure therapy for treating sleepiness in a diverse population with obstructive sleep apnea results of a meta-analysis Arch Intern Med ###;###(#) ###-## Peppard PE, Young T, et al Increased prevalence of sleep-disordered breathing in adults <PERSOON-##> DA, Verbraecken JA East, West is home best? Sleep Med ###;##(##) ###<DATUM> Ramachandran SK, Josephs LA A meta-analysis of clinical screening tests for obstructive sleep apnea <PERSOON-##> M et al.
607
fms
al Neuropsychological functioning after CPAP treatment in obstructive sleep <PERSOON> and Treatment of Insomnia Comorbid with Obstructive Sleep Apnea Sleep Med Clin Magalang UJ, <PERSOON> NH, Cistulli PA, et al Agreement in the scoring of respiratory events and sleep among international Malhotra A, <PERSOON> AI, <PERSOON> GW Performance of an automated polysomnography scoring system versus computer-assisted manual scoring Sleep ### Apr #;##(#) ###-## <PERSOON> N, et al Continuous positive airway pressure reduces daytime sleepiness in mild to <PERSOON> J, et al Effectiveness of three sleep apnea management alternatives Sleep McNicholas WT, Bassetti CL, Ferini-Strambi L, et al Challenges in obstructive sleep apnoea Lancet Respir Med ### doi Patel SR, White DP, Malhotra A, et al Continuous positive airway pressure therapy for treating sleepiness in a diverse population with obstructive sleep apnea results of a meta-analysis Arch Intern Med ###;###(#) ###-## Peppard PE, Young T, et al Increased prevalence of sleep-disordered breathing in adults <PERSOON> DA, Verbraecken JA East, West is home best? Sleep Med ###;##(##) ###<DATUM> Ramachandran SK, Josephs LA A meta-analysis of clinical screening tests for obstructive sleep apnea <PERSOON> M et al a complex relationship <PERSOON> FJ, et al <PERSOON-##> new AASM criteria for scoring hypopneas impact on the apnea <PERSOON-##> efficacy of surgical modifications of the upper airway in adults with obstructive Turnbull CD, Stradling JR To screen or not to screen for obstructive sleep apnea, that is the question <PERSOON-##> WT, Javorsky M, et al Nocturnal intermittent hypoxia predicts prevalent hypertension in the <PERSOON-##> K, et al Continuous positive airway pressure reduces risk of motor vehicle crash among <PERSOON-##> MM Cognitive complaints in obstructive sleep apnea <PERSOON-##> NF, <PERSOON-##> MS, Belenky G, et al Recommended Amount of Sleep for a <PERSOON-##> S, et al Obstructive Sleep Apnea in Women Specific Issues and Interventions <PERSOON-##> S, <PERSOON-##> Y, <PERSOON-##> M, et al <PERSOON-##> association between obstructive sleep apnea and metabolic syndrome a systematic review <PERSOON-##> L, <PERSOON> GW, Ratcliffe SJ, et al <PERSOON-##> different clinical faces of obstructive sleep apnoea a cluster analysis <PERSOON-##> J, et al <PERSOON-##> occurrence of sleep-disordered breathing among middle-aged adults <PERSOON-##> J <PERSOON-##> RD, et al.
611
fms
a complex relationship <PERSOON> FJ, et al <PERSOON> new AASM criteria for scoring hypopneas impact on the apnea <PERSOON> efficacy of surgical modifications of the upper airway in adults with obstructive Turnbull CD, Stradling JR To screen or not to screen for obstructive sleep apnea, that is the question <PERSOON> WT, Javorsky M, et al Nocturnal intermittent hypoxia predicts prevalent hypertension in the <PERSOON> K, et al Continuous positive airway pressure reduces risk of motor vehicle crash among <PERSOON> MM Cognitive complaints in obstructive sleep apnea <PERSOON> NF, <PERSOON> MS, Belenky G, et al Recommended Amount of Sleep for a <PERSOON> S, et al Obstructive Sleep Apnea in Women Specific Issues and Interventions <PERSOON-##> S, <PERSOON-##> Y, <PERSOON-##> M, et al <PERSOON> association between obstructive sleep apnea and metabolic syndrome a systematic review <PERSOON-##> L, <PERSOON-##> GW, Ratcliffe SJ, et al <PERSOON> different clinical faces of obstructive sleep apnoea a cluster analysis <PERSOON-##> J, et al <PERSOON> occurrence of sleep-disordered breathing among middle-aged adults <PERSOON-##> J <PERSOON-##> RD, et al Zinchuk AV, Gentry MJ, Concato J, et al Phenotypes in obstructive sleep apnea a definition, examples and evolution of <PERSOON-##> aan OSA gerelateerde symptomen vast door middel van een zorgvuldige somnologische anamnese door <PERSOON-##> co-morbiditeit vast middels anamnese, lichamelijk onderzoek (inclusief mond-keelholte inclusief de staat van dentitie) en aanvullend onderzoek, inclusief de respiratoire, cardiovasculaire en neurologische tractus Gebruik de Epworth Sleepiness Scale en andere vragenlijsten als hulpmiddel voor screenings- en wetenschappelijk onderzoek en niet voor een individuele patiënt als vervanging van een klinische anamnese door uitgebreid Synoptische bespreking ervan valt buiten het bestek van deze module Voor een inleidend overzicht wordt verwezen naar de module Obstructive sleep apnea, adult uit de ICSD-# (AASM, ###) Tabel # geeft de belangrijkste door de AASM vermelde symptomen (gedefinieerd als klachten en lichamelijke verschijnselen) en De lijst met geassocieerde symptomen en aandoeningen is niet limitatief De functie van virtueel elk orgaan in het lichaam kan verstoord worden door de systemische effecten van OSA Alhoewel de associatie tussen OSA en orgaanstoornissen aannemelijk is, is de causale relatie vaak moeilijk te bewijzen Verdere bespreking van diverse vormen van co-morbiditeit valt buiten het bestek van deze module Overmatige slaperigheid is de meest gerapporteerde en best bestudeerde bij OSA voorkomende klacht Autoen heteroanamnese zijn de belangrijkste bronnen om deze klacht te evalueren De anamnese laat toe de Vaak treedt een substantiële verbetering op van de slaperigheidsklachten onder CPAP- of andere therapie.
560
fms
Gentry MJ, Concato J, et al Phenotypes in obstructive sleep apnea a definition, examples and evolution of <PERSOON> aan OSA gerelateerde symptomen vast door middel van een zorgvuldige somnologische anamnese door <PERSOON> co-morbiditeit vast middels anamnese, lichamelijk onderzoek (inclusief mond-keelholte inclusief de staat van dentitie) en aanvullend onderzoek, inclusief de respiratoire, cardiovasculaire en neurologische tractus Gebruik de Epworth Sleepiness Scale en andere vragenlijsten als hulpmiddel voor screenings- en wetenschappelijk onderzoek en niet voor een individuele patiënt als vervanging van een klinische anamnese door uitgebreid Synoptische bespreking ervan valt buiten het bestek van deze module Voor een inleidend overzicht wordt verwezen naar de module Obstructive sleep apnea, adult uit de ICSD-# (AASM, ###) Tabel # geeft de belangrijkste door de AASM vermelde symptomen (gedefinieerd als klachten en lichamelijke verschijnselen) en De lijst met geassocieerde symptomen en aandoeningen is niet limitatief De functie van virtueel elk orgaan in het lichaam kan verstoord worden door de systemische effecten van OSA Alhoewel de associatie tussen OSA en orgaanstoornissen aannemelijk is, is de causale relatie vaak moeilijk te bewijzen Verdere bespreking van diverse vormen van co-morbiditeit valt buiten het bestek van deze module Overmatige slaperigheid is de meest gerapporteerde en best bestudeerde bij OSA voorkomende klacht Autoen heteroanamnese zijn de belangrijkste bronnen om deze klacht te evalueren De anamnese laat toe de Vaak treedt een substantiële verbetering op van de slaperigheidsklachten onder CPAP- of andere therapie (ESS) (Johns, ###) is de cijfermatige uitkomst van deze instrumenten geen betrouwbare maat voor de ernst van ernst van slaperigheid worden beoordeeld op basis van de situationele context (AASM, ###) Deze zijn slaperigheid optredend in monotone weinig aandacht vragende situaties zoals televisie kijken, lezen of slaperigheid optredend bij enige aandacht vragende situaties, waarbij ook sociale druk aanwezig is om slaperigheid optredend tijdens activiteiten die duidelijk aandacht vragen, zoals eten, gesprek voeren, lopen, fietsen of autorijden; hierbij kunnen problemen op sociaal- of beroepsmatig terrein optreden combinatie met registratie van nasale flow (Eijsvogel, ###) zijn weliswaar nuttig voor screeningsonderzoek en voor evaluatie van therapeutische effecten bij groepen van patiënten, maar hebben onvoldoende vermogen om individuele patiënten met hoge a priori kans op symptomatisch OSA correct te identificeren (Ramachandran, ###) Uit de klinische praktijk blijkt dat een zorgvuldige somnologische anamnese zich het best leent om pretest waarschijnlijkheid voor klinisch relevant OSA goed in te schatten De beschrijving van een professionele slaapanamnese valt buiten het bestek van deze module Er wordt verwezen naar het betreffend hoofdstuk van Bijzondere aandacht is vereist voor de mond- en keelholte inclusief de staat van dentitie Er is geen evidentie om klinische tests zoals de multiple sleep latency test (MSLT) of maintenance of wakefulness test in te zetten voor de objectieve diagnose van overmatige slaperigheid bij OSA De correlatie tussen ESS en MSLT is gering en in sommige populaties met bovenmatige slaperigheid statistisch niet-significant (Benbadis, Overmatige slaperigheid moet gezien worden als een onderdeel van een globale cognitieve disfunctie die door OSA wordt veroorzaakt Hierover zijn talrijke studies verschenen.
588
fms
voor de ernst van ernst van slaperigheid worden beoordeeld op basis van de situationele context (AASM, ###) Deze zijn slaperigheid optredend in monotone weinig aandacht vragende situaties zoals televisie kijken, lezen of slaperigheid optredend bij enige aandacht vragende situaties, waarbij ook sociale druk aanwezig is om slaperigheid optredend tijdens activiteiten die duidelijk aandacht vragen, zoals eten, gesprek voeren, lopen, fietsen of autorijden; hierbij kunnen problemen op sociaal- of beroepsmatig terrein optreden combinatie met registratie van nasale flow (Eijsvogel, ###) zijn weliswaar nuttig voor screeningsonderzoek en voor evaluatie van therapeutische effecten bij groepen van patiënten, maar hebben onvoldoende vermogen om individuele patiënten met hoge a priori kans op symptomatisch OSA correct te identificeren (Ramachandran, ###) Uit de klinische praktijk blijkt dat een zorgvuldige somnologische anamnese zich het best leent om pretest waarschijnlijkheid voor klinisch relevant OSA goed in te schatten De beschrijving van een professionele slaapanamnese valt buiten het bestek van deze module Er wordt verwezen naar het betreffend hoofdstuk van Bijzondere aandacht is vereist voor de mond- en keelholte inclusief de staat van dentitie Er is geen evidentie om klinische tests zoals de multiple sleep latency test (MSLT) of maintenance of wakefulness test in te zetten voor de objectieve diagnose van overmatige slaperigheid bij OSA De correlatie tussen ESS en MSLT is gering en in sommige populaties met bovenmatige slaperigheid statistisch niet-significant (Benbadis, Overmatige slaperigheid moet gezien worden als een onderdeel van een globale cognitieve disfunctie die door OSA wordt veroorzaakt Hierover zijn talrijke studies verschenen subjectieve verstoring van kenmerken zoals concentratie, geheugen en executieve functies zeer frequent bij OSA voorkomt (<PERSOON>, ###) Objectieve neuropsychologische tests tonen echter slechts beperkte afwijkingen aan die grotendeels te herleiden zijn tot een afname van de aandachtsfunctie (Kylstra, ###) Uiteraard is OSA slechts één mogelijke oorzaak van slaperigheid In de module ‘Coïncidentie OSA met andere Er is geen systematische literatuuranalyse verricht De aanbevelingen zijn geformuleerd op basis van recent Houd het afkappunt AHI ≥ # met symptomen of co-morbiditeit als diagnostisch criterium aan voor klinisch Zet bij patiënten die symptomatische verbetering ervaren van de proeftherapie de behandeling voort Indien behandeling niet leidt tot verbetering van symptomen dient heroverweging van de diagnose klinisch Voor de definitie van OSA wordt in veel landen gebruik gemaakt van de AASM criteria gepubliceerd in de International Classification of Sleep Disorders (ICSD) (AASM, ###) In ### werd de derde editie van de ICSD uitgebracht Deze publicatie verschilt qua inhoud in belangrijke mate van de vorige twee edities De ICSD-# definieert OSAS als een combinatie van overdreven slaperigheid of insomnie, samen met nachtelijke symptomen en frequente episodes met obstructieve ademhaling tijdens de slaap (zonder vermelding van AHI) dit verschil dat uitsluiten van een andere slaap-, medische of psychiatrische stoornis vereist is Alhoewel de AASM classificatie internationaal goed is ingeburgerd en op ruime schaal wordt gehanteerd, berust deze niet op evidentie en is voor praktische doeleinden conceptueel ontoereikend AHI ≥## ongeacht de aan- of afwezigheid van klachten of klinische verschijnselen.
593
fms
verstoring van kenmerken zoals concentratie, geheugen en executieve functies zeer frequent bij OSA voorkomt (<PERSOON>, ###) Objectieve neuropsychologische tests tonen echter slechts beperkte afwijkingen aan die grotendeels te herleiden zijn tot een afname van de aandachtsfunctie (Kylstra, ###) Uiteraard is OSA slechts één mogelijke oorzaak van slaperigheid In de module ‘Coïncidentie OSA met andere Er is geen systematische literatuuranalyse verricht De aanbevelingen zijn geformuleerd op basis van recent Houd het afkappunt AHI ≥ # met symptomen of co-morbiditeit als diagnostisch criterium aan voor klinisch Zet bij patiënten die symptomatische verbetering ervaren van de proeftherapie de behandeling voort Indien behandeling niet leidt tot verbetering van symptomen dient heroverweging van de diagnose klinisch Voor de definitie van OSA wordt in veel landen gebruik gemaakt van de AASM criteria gepubliceerd in de International Classification of Sleep Disorders (ICSD) (AASM, ###) In ### werd de derde editie van de ICSD uitgebracht Deze publicatie verschilt qua inhoud in belangrijke mate van de vorige twee edities De ICSD-# definieert OSAS als een combinatie van overdreven slaperigheid of insomnie, samen met nachtelijke symptomen en frequente episodes met obstructieve ademhaling tijdens de slaap (zonder vermelding van AHI) dit verschil dat uitsluiten van een andere slaap-, medische of psychiatrische stoornis vereist is Alhoewel de AASM classificatie internationaal goed is ingeburgerd en op ruime schaal wordt gehanteerd, berust deze niet op evidentie en is voor praktische doeleinden conceptueel ontoereikend AHI ≥## ongeacht de aan- of afwezigheid van klachten of klinische verschijnselen vereist voor de diagnose van OSA, terwijl dit voor de meer ernstige vorm (AHI ≥##) niet het geval is Aldus wordt voeding gegeven aan de begripsverwarring rond OSA(S), omdat het resultaat van de PSG, als diagnostische test, wordt verstrengeld met de geassocieerde symptomen (zie de module ‘Klachten en coP DF aangemaakt op <DATUM> morbiditeiten bij OSA’) Aan het resultaat van de diagnostische test, met name de AHI, wordt een pathologische betekenis gegeven, met name een getalsmatige relatie tussen AHI en ernst van de aandoening Dit is een denkfout Er is immers preliminair bewijs om aan te nemen dat er geen lineair verband bestaat tussen AHI en relevante klinische gegevens, zoals slaperigheid, risico op verhoogde bloeddruk of graad van voort dat AHI en klinische conditie onafhankelijk van elkaar moeten worden beschouwd en anderzijds dat de Bovenvermelde definitie is ook problematisch ten aanzien van het therapeutisch beleid (McNicholas, ###) De vraag stelt zich welke patiënten die voldoen aan bovenstaande definitie dienen behandeld te worden en welke niet Bij een AHI tussen # en ## is er de vraag of de aanwezige symptomen of co-morbiditeit verklaard worden door en dus gerelateerd zijn aan de verhoogde AHI De genoemde symptomen en co-morbiditeiten kunnen bij een gedeelte van de patiënten geheel of gedeeltelijk verklaard worden door een andere oorzaak Er is dan sprake van een toevallige associatie In dat geval worden patiënten onterecht behandeld Ook bij patiënten met een AHI)## bestaat het risico dat asymptomatische personen nodeloos een behandeling ondergaan (zie verder.
604
fms
van OSA, terwijl dit voor de meer ernstige vorm (AHI ≥##) niet het geval is Aldus wordt voeding gegeven aan de begripsverwarring rond OSA(S), omdat het resultaat van de PSG, als diagnostische test, wordt verstrengeld met de geassocieerde symptomen (zie de module ‘Klachten en coP DF aangemaakt op <DATUM> morbiditeiten bij OSA’) Aan het resultaat van de diagnostische test, met name de AHI, wordt een pathologische betekenis gegeven, met name een getalsmatige relatie tussen AHI en ernst van de aandoening Dit is een denkfout Er is immers preliminair bewijs om aan te nemen dat er geen lineair verband bestaat tussen AHI en relevante klinische gegevens, zoals slaperigheid, risico op verhoogde bloeddruk of graad van voort dat AHI en klinische conditie onafhankelijk van elkaar moeten worden beschouwd en anderzijds dat de Bovenvermelde definitie is ook problematisch ten aanzien van het therapeutisch beleid (McNicholas, ###) De vraag stelt zich welke patiënten die voldoen aan bovenstaande definitie dienen behandeld te worden en welke niet Bij een AHI tussen # en ## is er de vraag of de aanwezige symptomen of co-morbiditeit verklaard worden door en dus gerelateerd zijn aan de verhoogde AHI De genoemde symptomen en co-morbiditeiten kunnen bij een gedeelte van de patiënten geheel of gedeeltelijk verklaard worden door een andere oorzaak Er is dan sprake van een toevallige associatie In dat geval worden patiënten onterecht behandeld Ook bij patiënten met een AHI)## bestaat het risico dat asymptomatische personen nodeloos een behandeling ondergaan (zie verder Volgens de US Preventive Services Taskforce is er onvoldoende evidentie om een screening test voor OSA te verrichten bij asymptomatische volwassen personen (Bibbins-<PERSOON>, ###) Het resultaat van screening kan zijn dat het aantal personen dat naar slaapklinieken verwezen wordt fors toeneemt, terwijl er actueel onvoldoende evidentie is dat de uitkomsten verbeteren door diagnose en behandeling van deze groep (Turnbull, ###) Het CBR vindt keuring voor slaapapneu enkel relevant in het geval er bij de betrokkene ‘OSAS’ is geconstateerd Rapportage door de keurend arts is niet vereist in geval van Een AHI (# sluit klinisch relevant OSA niet uit Bij kinderen, vrouwen en extreem gevoelige personen kan er sprake zijn van symptomatisch OSA, dat goed reageert op conventionele therapie met CPAP, MRA of conservatieve therapie, zelfs bij AHI (# Bovendien blijkt dat een gedeelte van de patiënten uit deze groep de Samenvattend kan worden gesteld dat OSA, gedefinieerd als verhoogde AHI, geen maat is voor de ernst van de aan OSA geassocieerde symptomen en/of co-morbiditeit Het is voor de individuele patiënt van belang om OSA te omschrijven met zowel AHI als ODI, symptomen en co-morbiditeit (zie inleiding en de module ‘<PERSOON> geen ernstclassificatie op basis van enkel en alleen de AHI-afkappunten Beschrijf de ernst van OSA door het benoemen van AHI, ODI, geassocieerde symptomen en co-morbiditeit Zoals besproken in de sectie over de definitie van OSA is de ernst-classificatie van OSA volgens de AASM conceptueel onjuist.
589
fms
US Preventive Services Taskforce is er onvoldoende evidentie om een screening test voor OSA te verrichten bij asymptomatische volwassen personen (Bibbins-<PERSOON>, ###) Het resultaat van screening kan zijn dat het aantal personen dat naar slaapklinieken verwezen wordt fors toeneemt, terwijl er actueel onvoldoende evidentie is dat de uitkomsten verbeteren door diagnose en behandeling van deze groep (Turnbull, ###) Het CBR vindt keuring voor slaapapneu enkel relevant in het geval er bij de betrokkene ‘OSAS’ is geconstateerd Rapportage door de keurend arts is niet vereist in geval van Een AHI (# sluit klinisch relevant OSA niet uit Bij kinderen, vrouwen en extreem gevoelige personen kan er sprake zijn van symptomatisch OSA, dat goed reageert op conventionele therapie met CPAP, MRA of conservatieve therapie, zelfs bij AHI (# Bovendien blijkt dat een gedeelte van de patiënten uit deze groep de Samenvattend kan worden gesteld dat OSA, gedefinieerd als verhoogde AHI, geen maat is voor de ernst van de aan OSA geassocieerde symptomen en/of co-morbiditeit Het is voor de individuele patiënt van belang om OSA te omschrijven met zowel AHI als ODI, symptomen en co-morbiditeit (zie inleiding en de module ‘<PERSOON> geen ernstclassificatie op basis van enkel en alleen de AHI-afkappunten Beschrijf de ernst van OSA door het benoemen van AHI, ODI, geassocieerde symptomen en co-morbiditeit Zoals besproken in de sectie over de definitie van OSA is de ernst-classificatie van OSA volgens de AASM conceptueel onjuist matig (## tot ##), ernstig ()##) is niet op evidentie gebaseerd, maar op aanbevelingen van de AASM oorspronkelijk gepubliceerd in ### (AASM Task Force, ###) Deze indeling in ernst-categorieën werd echter nooit in prospectief onderzoek gevalideerd naar relevante klinische uitkomsten toe In een later door de AASM gepubliceerde richtlijn werd bovenvermelde systematiek gehandhaafd, maar er werd geen nieuwe evidentie toegevoegd (Epstein, ###) In ICSD-# en ICSD-# wordt enkel gesproken over afkappunt # en ## en wordt de relatie tussen AHI en klachtenpatroon gerelativeerd (AASM, ###) Onderzoek naar effecten van behandeling is nog vaak gebaseerd op de vroegere indeling van ernstclassificatie volgens AHI Dit maakt het verwarrend de resultaten van eerder onderzoek te vertalen naar de huidige definities en denkbeelden over ernst van OSA De eerste handleiding voor scoring van slaap en geassocieerde gebeurtenissen werd door de AASM gepubliceerd in ### (Iber, ###) In deze versie werd onderscheid gemaakt tussen een ‘aanbevolen’ manier van significant strenger dan in de ‘alternatieve’ vorm In een herziene versie van de handleiding werd een gevoeliger definitie voor hypopneu gehanteerd (<PERSOON>, ###) De AHI bepaald volgens de herziene versie bleek # tot # keer hoger te zijn dan de AHI bepaald volgens de ‘aanbevolen’ manier van de eerste versie (Ruehland, ###; Peppard, ###; Duce, ###) Desondanks vond de AASM het niet nodig om een hercalibratie van de ernst van Diverse studies wijzen op de verschillen in methodologie, interindividuele scoringsvariabiliteit en graad van expertise tussen de verschillende centra, waardoor een belangrijke uitkomstbias wordt geïnduceerd (DankerHopfe, ###; Magalang, ###; Malhotra, ###).
663
fms
aanbevelingen van de AASM oorspronkelijk gepubliceerd in ### (AASM Task Force, ###) Deze indeling in ernst-categorieën werd echter nooit in prospectief onderzoek gevalideerd naar relevante klinische uitkomsten toe In een later door de AASM gepubliceerde richtlijn werd bovenvermelde systematiek gehandhaafd, maar er werd geen nieuwe evidentie toegevoegd (Epstein, ###) In ICSD-# en ICSD-# wordt enkel gesproken over afkappunt # en ## en wordt de relatie tussen AHI en klachtenpatroon gerelativeerd (AASM, ###) Onderzoek naar effecten van behandeling is nog vaak gebaseerd op de vroegere indeling van ernstclassificatie volgens AHI Dit maakt het verwarrend de resultaten van eerder onderzoek te vertalen naar de huidige definities en denkbeelden over ernst van OSA De eerste handleiding voor scoring van slaap en geassocieerde gebeurtenissen werd door de AASM gepubliceerd in ### (Iber, ###) In deze versie werd onderscheid gemaakt tussen een ‘aanbevolen’ manier van significant strenger dan in de ‘alternatieve’ vorm In een herziene versie van de handleiding werd een gevoeliger definitie voor hypopneu gehanteerd (<PERSOON>, ###) De AHI bepaald volgens de herziene versie bleek # tot # keer hoger te zijn dan de AHI bepaald volgens de ‘aanbevolen’ manier van de eerste versie (Ruehland, ###; Peppard, ###; Duce, ###) Desondanks vond de AASM het niet nodig om een hercalibratie van de ernst van Diverse studies wijzen op de verschillen in methodologie, interindividuele scoringsvariabiliteit en graad van expertise tussen de verschillende centra, waardoor een belangrijke uitkomstbias wordt geïnduceerd (DankerHopfe, ###; Magalang, ###; Malhotra, ###) in opeenvolgende nachtelijke slaapepisodes, wat een bijkomende variabiliteit met zich meebrengt Voor Tot slot worden resultaten van polysomnografie (PSG) en polygrafie (PG) door elkaar gebruikt alhoewel beide methoden wezenlijk verschillend zijn Het is bekend dat het gebruik van PG in vergelijking met PSG resulteert in maken tussen AHI bepaald met PSG versus PG In de Amerikaanse literatuur wordt voorgesteld om de term respiratory event index (REI) te gebruiken voor AHI die berekend wordt op basis van PG (Collop, ###; <PERSOON>, andere) gedeeld door de registratietijd Omdat deze term nog niet internationaal is overgenomen, worden verder in deze module de termen AHIPSG en AHIPG gebruikt om het verschil tussen beide diagnostische Op grond van deze beschouwingen en rekening houdend met de geringe relatie met symptoomscores dient AHI verlaten te worden als enige en unieke predictor van ernst In de toekomst zal de aandacht moeten uitgaan naar andere parameters, zoals hypoxemie, waarvoor reeds relevante indices zijn gedefinieerd In een recente studie bij volwassenen met vermoedelijke diagnose van OSA werd een significant verband aangetoond tussen hypoxemie, gedefinieerd op basis van de ODI#% , en de prevalentie van hypertensie (Tkacova, ###) De odds ratio voor prevalente hypertensie was het hoogst in het vierde kwartiel (<PERSOON>#% distributie, met afkappunt ODI#% ≥##,# Wegens het cross-sectionele ontwerp van het onderzoek, kon geen besluit worden genomen aangaande het causaal verband tussen ODI#% en hypertensie Er is vooralsnog geen systematiek ontwikkeld voor het gebruik van ODI#% of CT## als risicofactor Afkappunten voor verschillende ernstgradatie.
657
fms
een bijkomende variabiliteit met zich meebrengt Voor Tot slot worden resultaten van polysomnografie (PSG) en polygrafie (PG) door elkaar gebruikt alhoewel beide methoden wezenlijk verschillend zijn Het is bekend dat het gebruik van PG in vergelijking met PSG resulteert in maken tussen AHI bepaald met PSG versus PG In de Amerikaanse literatuur wordt voorgesteld om de term respiratory event index (REI) te gebruiken voor AHI die berekend wordt op basis van PG (Collop, ###; <PERSOON>, andere) gedeeld door de registratietijd Omdat deze term nog niet internationaal is overgenomen, worden verder in deze module de termen AHIPSG en AHIPG gebruikt om het verschil tussen beide diagnostische Op grond van deze beschouwingen en rekening houdend met de geringe relatie met symptoomscores dient AHI verlaten te worden als enige en unieke predictor van ernst In de toekomst zal de aandacht moeten uitgaan naar andere parameters, zoals hypoxemie, waarvoor reeds relevante indices zijn gedefinieerd In een recente studie bij volwassenen met vermoedelijke diagnose van OSA werd een significant verband aangetoond tussen hypoxemie, gedefinieerd op basis van de ODI#% , en de prevalentie van hypertensie (Tkacova, ###) De odds ratio voor prevalente hypertensie was het hoogst in het vierde kwartiel (<PERSOON>#% distributie, met afkappunt ODI#% ≥##,# Wegens het cross-sectionele ontwerp van het onderzoek, kon geen besluit worden genomen aangaande het causaal verband tussen ODI#% en hypertensie Er is vooralsnog geen systematiek ontwikkeld voor het gebruik van ODI#% of CT## als risicofactor Afkappunten voor verschillende ernstgradatie In afwachting van meer duidelijkheid is het aanbevelenswaardig om vanuit preventief oogpunt patiënten met OSA en relevante hypoxemie te behandelen De werkgroep is van mening dat er sprake kan zijn zonder klachten of co-morbiditeit, maar met een ODI#% ≥##, te behandelen vanuit preventief oogpunt Ondanks de intrinsieke beperkingen van de AHI als predictor van de ernst van OSA, kan deze parameter wel gebruikt worden om de fysiologische effecten van de behandeling te beoordelen Effectieve therapie impliceert dat de AHI substantieel wordt gereduceerd In de literatuur wordt daling van de AHI tot (# (soms (##), maar ook daling van de gemiddelde AHI als succescriterium gerapporteerd Voor de beoordeling van het effect van heelkundige behandeling worden minder stringente criteria gebruikt, met name een reductie van de AHI met belangrijk Bij hoge AHI-waarden neemt de kans op succes af Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de betreffende modules Anderzijds is de indicatie tot starten van behandeling (CPAP, MRA, Naast de relevantie van hypoxemie, is ook de ernst van de klinische presentatie, met name symptomen en comorbiditeit, van fundamentaal belang Het is de logica zelve dat de inschatting van de ernst van OSA mede hierop gebaseerd moet zijn Patiënten die consulteren wegens (bijvoorbeeld) overmatige slaperigheid of medicamenteus onvoldoende gecontroleerde hypertensie lijden aan ernstig OSA, ongeacht de AHI, als blijkt dat deze verschijnselen gunstig reageren op causale therapie Indien onder therapie de AHI en andere respiratoire parameters normaliseren, maar er geen bevredigend symptomatisch effect wordt bereikt, kan worden.
593
fms
van meer duidelijkheid is het aanbevelenswaardig om vanuit preventief oogpunt patiënten met OSA en relevante hypoxemie te behandelen De werkgroep is van mening dat er sprake kan zijn zonder klachten of co-morbiditeit, maar met een ODI#% ≥##, te behandelen vanuit preventief oogpunt Ondanks de intrinsieke beperkingen van de AHI als predictor van de ernst van OSA, kan deze parameter wel gebruikt worden om de fysiologische effecten van de behandeling te beoordelen Effectieve therapie impliceert dat de AHI substantieel wordt gereduceerd In de literatuur wordt daling van de AHI tot (# (soms (##), maar ook daling van de gemiddelde AHI als succescriterium gerapporteerd Voor de beoordeling van het effect van heelkundige behandeling worden minder stringente criteria gebruikt, met name een reductie van de AHI met belangrijk Bij hoge AHI-waarden neemt de kans op succes af Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de betreffende modules Anderzijds is de indicatie tot starten van behandeling (CPAP, MRA, Naast de relevantie van hypoxemie, is ook de ernst van de klinische presentatie, met name symptomen en comorbiditeit, van fundamentaal belang Het is de logica zelve dat de inschatting van de ernst van OSA mede hierop gebaseerd moet zijn Patiënten die consulteren wegens (bijvoorbeeld) overmatige slaperigheid of medicamenteus onvoldoende gecontroleerde hypertensie lijden aan ernstig OSA, ongeacht de AHI, als blijkt dat deze verschijnselen gunstig reageren op causale therapie Indien onder therapie de AHI en andere respiratoire parameters normaliseren, maar er geen bevredigend symptomatisch effect wordt bereikt, kan worden bouwstenen van patient-reported outcome measures (PROMs) die heden ten dage de basis vormen voor de beoordeling van therapeutische resultaten Een overzicht van de verhoudingen tussen fenotypische kenmerken van OSA en opties om de ernst van de aandoening in te schatten wordt weergegeven in Tabel # Of er sprake kan zijn van klinisch relevant OSA bij a- of oligosymptomatische patiënten is onzeker Recent onderzoek naar het effect van CPAP op incidentie van hypertensie en cardiovasculaire complicaties bij patiënten met OSA zonder klachten van slaperigheid overdag toonde geen significante resultaten (Barbe, ###) Het gebrek aan effect van CPAP-therapie in dit onderzoek werd toegeschreven aan een te lage power en aan gebrekkige therapietrouw Op basis van de schaarse en controversiële literatuurgegevens moet worden gesteld dat het effect van verhoogde AHI of ODI op de prognose van OSA, in ieder geval bij personen met weinig PSG+ Meting van Pcrit en niet-anatomische pathof ysiologische f actoren vereist een uitgebreide PSG montage, toepassing van CPAP en manipulatie van de CPAP tijdens de slaap PSG++ Met routine PSG kunnen hypoxemie, arousals en ritmestoornissen worden vastgesteld Registratie van overige acute systemische ef f ecten vereist een uitgebreidere montage (a) Er is slechts een zwakke correlatie tussen AHI en klinische uitkomsten AHI is een onnauwkeurige (b) Hypoxemie lijkt een betere predictor van cardiovasculaire uitkomsten te zijn dan AHI De (c) De ernst van het klinisch beeld zou de maatstaf moeten zijn voor de ernstbepaling van OSA.
566
fms
outcome measures (PROMs) die heden ten dage de basis vormen voor de beoordeling van therapeutische resultaten Een overzicht van de verhoudingen tussen fenotypische kenmerken van OSA en opties om de ernst van de aandoening in te schatten wordt weergegeven in Tabel # Of er sprake kan zijn van klinisch relevant OSA bij a- of oligosymptomatische patiënten is onzeker Recent onderzoek naar het effect van CPAP op incidentie van hypertensie en cardiovasculaire complicaties bij patiënten met OSA zonder klachten van slaperigheid overdag toonde geen significante resultaten (Barbe, ###) Het gebrek aan effect van CPAP-therapie in dit onderzoek werd toegeschreven aan een te lage power en aan gebrekkige therapietrouw Op basis van de schaarse en controversiële literatuurgegevens moet worden gesteld dat het effect van verhoogde AHI of ODI op de prognose van OSA, in ieder geval bij personen met weinig PSG+ Meting van Pcrit en niet-anatomische pathof ysiologische f actoren vereist een uitgebreide PSG montage, toepassing van CPAP en manipulatie van de CPAP tijdens de slaap PSG++ Met routine PSG kunnen hypoxemie, arousals en ritmestoornissen worden vastgesteld Registratie van overige acute systemische ef f ecten vereist een uitgebreidere montage (a) Er is slechts een zwakke correlatie tussen AHI en klinische uitkomsten AHI is een onnauwkeurige (b) Hypoxemie lijkt een betere predictor van cardiovasculaire uitkomsten te zijn dan AHI De (c) De ernst van het klinisch beeld zou de maatstaf moeten zijn voor de ernstbepaling van OSA gefundeerd Een nieuwe ernstclassificatie dient te worden ontwikkeld, mede gebaseerd op ernst van symptomen, hypoxemie en co-morbiditeit Ernstige slaperigheid en refractaire hypertensie die goed reageren op causale therapie zijn in ieder geval kenmerken van klinisch belangrijk OSA Er is voorlopige evidentie om aan te nemen dat door OSA veroorzaakte hypoxemie een risicofactor is voor hypertensie en andere geassocieerde cardiovasculaire morbiditeit Klinisch bruikbare definities voor ernstclassificatie van hypoxemie dienen verder te worden ontwikkeld op basis van prospectief cohortonderzoek De prevalentie van symptomatisch OSA in de algemene populatie is in essentie onbekend Epidemiologische studieresultaten variëren door de verschillen qua definities van OSA, de scoringscriteria en de AHI afkappunten die gebruikt zijn In de tot nu toe verrichte demografische studies werden AHI, symptoomscores en comorbiditeiten afzonderlijk geëvalueerd, maar werd het onderliggende verband niet onderzocht door middel van interventiestudies Interventietrials zijn de methode bij uitstek om na te gaan of de symptomen gerelateerd zijn aan de verhoogde AHI Associatie kan immers op toeval berusten en betekent niet per se dat er een causaal de mannen en #% van de vrouwen (Young, ###) Bij een minderheid (ongeveer ##% bij de mannen en ##% bij de vrouwen) werd slaperigheid gerapporteerd Het causale verband tussen beide parameters werd niet onderzocht Ten onrechte werd aangenomen dat de prevalentie van symptomatisch OSA #% was bij de gezamenlijk voorkomen van beide factoren louter op toeval berusten In dit onderzoek werd de AHI vastgesteld op basis van een strenge definitie van hypopneu In latere studies werden gevoeliger meettechnieken en minder.
565
fms
mede gebaseerd op ernst van symptomen, hypoxemie en co-morbiditeit Ernstige slaperigheid en refractaire hypertensie die goed reageren op causale therapie zijn in ieder geval kenmerken van klinisch belangrijk OSA Er is voorlopige evidentie om aan te nemen dat door OSA veroorzaakte hypoxemie een risicofactor is voor hypertensie en andere geassocieerde cardiovasculaire morbiditeit Klinisch bruikbare definities voor ernstclassificatie van hypoxemie dienen verder te worden ontwikkeld op basis van prospectief cohortonderzoek De prevalentie van symptomatisch OSA in de algemene populatie is in essentie onbekend Epidemiologische studieresultaten variëren door de verschillen qua definities van OSA, de scoringscriteria en de AHI afkappunten die gebruikt zijn In de tot nu toe verrichte demografische studies werden AHI, symptoomscores en comorbiditeiten afzonderlijk geëvalueerd, maar werd het onderliggende verband niet onderzocht door middel van interventiestudies Interventietrials zijn de methode bij uitstek om na te gaan of de symptomen gerelateerd zijn aan de verhoogde AHI Associatie kan immers op toeval berusten en betekent niet per se dat er een causaal de mannen en #% van de vrouwen (Young, ###) Bij een minderheid (ongeveer ##% bij de mannen en ##% bij de vrouwen) werd slaperigheid gerapporteerd Het causale verband tussen beide parameters werd niet onderzocht Ten onrechte werd aangenomen dat de prevalentie van symptomatisch OSA #% was bij de gezamenlijk voorkomen van beide factoren louter op toeval berusten In dit onderzoek werd de AHI vastgesteld op basis van een strenge definitie van hypopneu In latere studies werden gevoeliger meettechnieken en minder ##,#% van de vrouwen (Heinzer, ###) Bij een minderheid (ongeveer ##% bij beide geslachtsgroepen) werd slaperigheid gerapporteerd Ook in deze studie werd het causaal verband niet onderzocht In dit onderzoek werd de AHI gescoord op basis van de AASM-criteria van ### Met deze methodiek is echter de gevoeligheid De prevalentie van OSA wordt beïnvloed door demografische gegevens zoals leeftijd en geslacht OSA komt minder frequent voor bij premenopausale vrouwen (Wimms, ###) Op oudere leeftijd neemt de prevalentie van De prevalentie van OSA, gebaseerd op de huidige definitie van AHI, is zeer hoog en neemt toe met de leeftijd De a priori kans op een positieve diagnose van OSA is aldus groot, waardoor de onzekerheid aangaande de Welke klinische tests zijn relevant voor de diagnose van OSA? Gebruik de meest recente AASM scoringsmanual voor de sensorkeuze en wijze van scoring van respiratoire Bij patiënten met een hoge pre-test waarschijnlijkheid voor klinisch relevant OSA kan een PG uitgevoerd worden Gebruik een PSG voor de diagnose van patiënten met slaapklachten en lage pre-test waarschijnlijkheid voor klinisch relevant OSA, aanwezigheid van medische co-morbiditeit en geassocieerde slaapstoornissen, of Resultaten van PSG en PG dienen geïnterpreteerd te worden in de klinische context door een professional met Omdat het een slaapgerelateerde aandoening betreft, hebben klinische tests voor OSA betrekking op het registreren van respiratoire gebeurtenissen tijdens de nachtelijke slaap Het kwantificeren van zowel de de gelijktijdige registratie van diverse biologische signalen behelst, met inbegrip van hersenactiviteit (EEG),.
573
fms
de vrouwen (Heinzer, ###) Bij een minderheid (ongeveer ##% bij beide geslachtsgroepen) werd slaperigheid gerapporteerd Ook in deze studie werd het causaal verband niet onderzocht In dit onderzoek werd de AHI gescoord op basis van de AASM-criteria van ### Met deze methodiek is echter de gevoeligheid De prevalentie van OSA wordt beïnvloed door demografische gegevens zoals leeftijd en geslacht OSA komt minder frequent voor bij premenopausale vrouwen (Wimms, ###) Op oudere leeftijd neemt de prevalentie van De prevalentie van OSA, gebaseerd op de huidige definitie van AHI, is zeer hoog en neemt toe met de leeftijd De a priori kans op een positieve diagnose van OSA is aldus groot, waardoor de onzekerheid aangaande de Welke klinische tests zijn relevant voor de diagnose van OSA? Gebruik de meest recente AASM scoringsmanual voor de sensorkeuze en wijze van scoring van respiratoire Bij patiënten met een hoge pre-test waarschijnlijkheid voor klinisch relevant OSA kan een PG uitgevoerd worden Gebruik een PSG voor de diagnose van patiënten met slaapklachten en lage pre-test waarschijnlijkheid voor klinisch relevant OSA, aanwezigheid van medische co-morbiditeit en geassocieerde slaapstoornissen, of Resultaten van PSG en PG dienen geïnterpreteerd te worden in de klinische context door een professional met Omdat het een slaapgerelateerde aandoening betreft, hebben klinische tests voor OSA betrekking op het registreren van respiratoire gebeurtenissen tijdens de nachtelijke slaap Het kwantificeren van zowel de de gelijktijdige registratie van diverse biologische signalen behelst, met inbegrip van hersenactiviteit (EEG), hartslag (ECG) en vingerpols (pulsoximetrie) Aan deze montage kunnen op indicatie andere signalen worden toegevoegd zoals slokdarmdrukmeting, capnografie, etc Synchrone video-opname wordt gebruikt voor PSG verdient de voorkeur als diagnostisch instrument, omdat de respiratoire gebeurtenissen nauwkeurig kunnen worden vastgesteld in relatie tot de slaapstadia en andere beïnvloedende factoren, zoals lichaamspositie Fysiologische effecten van de ademhalingsgebeurtenissen op onder andere slaapcontinuïteit, zuurstofsaturatie en hartfrequentie zijn met deze techniek aantoonbaar en kwantificeerbaar Een belangrijke reden om te kiezen voor (video-)PSG is het gegeven dat met deze test ook andere slaapstoornissen kunnen worden PSG kan zowel in het slaaplaboratorium als in de thuisomgeving worden uitgevoerd In de Amerikaanse literatuur met betrekking tot de classificatie van klinisch slaaponderzoek zijn deze methoden bekend als Een beschrijving van de technisch correcte uitvoering en interpretatie van PSG valt buiten het bestek van deze module Hiervoor wordt verwezen naar de AASM manual for the scoring of sleep and associated events (<PERSOON>, ###) De in deze handleiding geformuleerde concepten en definities zijn internationaal gemeengoed geworden Wel is een kanttekening te plaatsen bij het begrip respiratory effort-related arousal (RERA) Omdat de gevoeligheid voor de scoring van hypopneu’s fors verhoogd werd (zie boven), worden de meeste RERA’s Tests die niet de volledige montage van PSG omvatten worden aangeduid met de verzamelnaam polygrafie (PG) Het betreft een beperkte combinatie van bij PSG gebruikte signalen en sensoren, met weglating van de neurofysiologische variabelen Dit betekent dat slaap, slaapstadia en arousals niet kunnen worden vastgesteld met deze methode Dit is een belangrijke inherente beperking van deze onderzoeksmethode De.
590
fms
op indicatie andere signalen worden toegevoegd zoals slokdarmdrukmeting, capnografie, etc Synchrone video-opname wordt gebruikt voor PSG verdient de voorkeur als diagnostisch instrument, omdat de respiratoire gebeurtenissen nauwkeurig kunnen worden vastgesteld in relatie tot de slaapstadia en andere beïnvloedende factoren, zoals lichaamspositie Fysiologische effecten van de ademhalingsgebeurtenissen op onder andere slaapcontinuïteit, zuurstofsaturatie en hartfrequentie zijn met deze techniek aantoonbaar en kwantificeerbaar Een belangrijke reden om te kiezen voor (video-)PSG is het gegeven dat met deze test ook andere slaapstoornissen kunnen worden PSG kan zowel in het slaaplaboratorium als in de thuisomgeving worden uitgevoerd In de Amerikaanse literatuur met betrekking tot de classificatie van klinisch slaaponderzoek zijn deze methoden bekend als Een beschrijving van de technisch correcte uitvoering en interpretatie van PSG valt buiten het bestek van deze module Hiervoor wordt verwezen naar de AASM manual for the scoring of sleep and associated events (<PERSOON>, ###) De in deze handleiding geformuleerde concepten en definities zijn internationaal gemeengoed geworden Wel is een kanttekening te plaatsen bij het begrip respiratory effort-related arousal (RERA) Omdat de gevoeligheid voor de scoring van hypopneu’s fors verhoogd werd (zie boven), worden de meeste RERA’s Tests die niet de volledige montage van PSG omvatten worden aangeduid met de verzamelnaam polygrafie (PG) Het betreft een beperkte combinatie van bij PSG gebruikte signalen en sensoren, met weglating van de neurofysiologische variabelen Dit betekent dat slaap, slaapstadia en arousals niet kunnen worden vastgesteld met deze methode Dit is een belangrijke inherente beperking van deze onderzoeksmethode De In ### en ### werden home sleep apnea testing (HSAT) (Chesson, ###) PG behelst het gebruik van types # en # portable monitoring-apparaten Tabel # geeft een overzicht van de drie methoden van slaapregistratie die thuis kunnen worden uitgevoerd Voor klinische toepassing blijkt type # de meest gebruikte en best onderzochte apparatuur Type #, ambulante PSG, wordt in de Verenigde Staten nauwelijks gebruikt; en type #, dat slechts één of twee # of # kanalen, typisch met inbegrip van SpO# of luchtstroom In voornoemde richtlijnen werd aanbevolen om het gebruik van PM apparaten enkel in bewaakte omgeving uit te voeren In de praktijkparameters van ### werd deze restrictie verlaten (Collop, ###) In ### werd door Collop een voorstel gedaan om een nieuw classificatiesysteem voor PM te introduceren gebaseerd op verschillende types van fysiologische parameters (Collop, ###) Dit voorstel vond echter geen ruime weerklank In ### publiceerde de AASM een nieuwe praktijkrichtlijn voor de diagnose van OSA (Kapur, ###) In deze publicatie werd de traditionele indeling van klinisch slaaponderzoek in vier categorieën behouden HSAT gebaseerd op perifere arteriële tonometrie (PAT) in combinatie met oximetrie en actigrafie werd toegevoegd als equivalent van type # slaapregistratie, alhoewel met deze methode ademhaling niet wordt gemeten Onbewaakte ambulante toepassing van type # PM of PAT werd adequaat geacht voor de diagnose van OSA • enkel in geval van hoge pre-test waarschijnlijkheid voor OSA (gebaseerd op klinische beoordeling);.
606
fms
In ### en ### werden home sleep apnea testing (HSAT) (Chesson, ###) PG behelst het gebruik van types # en # portable monitoring-apparaten Tabel # geeft een overzicht van de drie methoden van slaapregistratie die thuis kunnen worden uitgevoerd Voor klinische toepassing blijkt type # de meest gebruikte en best onderzochte apparatuur Type #, ambulante PSG, wordt in de Verenigde Staten nauwelijks gebruikt; en type #, dat slechts één of twee # of # kanalen, typisch met inbegrip van SpO# of luchtstroom In voornoemde richtlijnen werd aanbevolen om het gebruik van PM apparaten enkel in bewaakte omgeving uit te voeren In de praktijkparameters van ### werd deze restrictie verlaten (Collop, ###) In ### werd door Collop een voorstel gedaan om een nieuw classificatiesysteem voor PM te introduceren gebaseerd op verschillende types van fysiologische parameters (Collop, ###) Dit voorstel vond echter geen ruime weerklank In ### publiceerde de AASM een nieuwe praktijkrichtlijn voor de diagnose van OSA (Kapur, ###) In deze publicatie werd de traditionele indeling van klinisch slaaponderzoek in vier categorieën behouden HSAT gebaseerd op perifere arteriële tonometrie (PAT) in combinatie met oximetrie en actigrafie werd toegevoegd als equivalent van type # slaapregistratie, alhoewel met deze methode ademhaling niet wordt gemeten Onbewaakte ambulante toepassing van type # PM of PAT werd adequaat geacht voor de diagnose van OSA • enkel in geval van hoge pre-test waarschijnlijkheid voor OSA (gebaseerd op klinische beoordeling); Comparison, and Outcomes) om relevante klinische vragen te formuleren De ontwikkeling van deze set van vragen was gebaseerd op door de AASM gepubliceerde praktijkparameters voor het gebruik van PSG en PG, en op andere documenten, zoals systematische reviews, meta-analyses, en sinds ### gepubliceerde richtlijnen Op basis van GRADE-systematiek werden aanbevelingen voor de klinische praktijk geformuleerd Deze zijn Tabel # Aanbevelingen door de AASM met betrekking tot diagnostisch onderzoek van OSA (met De AASM beveelt voor de diagnose van OSA bij volwassenen aan dat # vragenlijsten en voorspellingsalgoritmes niet worden gebruikt in de afwezigheid van PSG of HSAT (STERK); # PSG hetzij HSAT met technisch adequate apparatuur wordt verricht bij ongecompliceerde volwassen patiënten die zich presenteren met tekens en symptomen die een verhoogd risico op matig tot ernstig OSA # PSG wordt uitgevoerd nadat bij genoemde patiëntencategorie een eerste HSAT negatief wordt bevonden, # PSG in de plaats van HSAT wordt uitgevoerd bij patiënten met significante cardiale of respiratoire comorbiditeit, chronisch gebruik van opioïden, een voorgeschiedenis van CVA of klachten van ernstige insomnie De AASM suggereert voor de diagnose van OSA bij volwassenen om # indien klinisch geïndiceerd een ‘split-night’ diagnostisch PSG protocol toe te passen, eerder dan een ‘fullnight’ diagnostisch (ZWAK); # de uitvoering van een tweede PSG te overwegen als een initiële PSG negatief is bij sterk klinisch vermoeden De studies van de AASM geven geen inzicht in de mate van equivalentie tussen AHIPG en AHIPSG De relatie tussen AHIPG en AHIPSG is per definitie variabel omdat bij PG de respiratoire gebeurtenissen worden.
627
fms
van deze set van vragen was gebaseerd op door de AASM gepubliceerde praktijkparameters voor het gebruik van PSG en PG, en op andere documenten, zoals systematische reviews, meta-analyses, en sinds ### gepubliceerde richtlijnen Op basis van GRADE-systematiek werden aanbevelingen voor de klinische praktijk geformuleerd Deze zijn Tabel # Aanbevelingen door de AASM met betrekking tot diagnostisch onderzoek van OSA (met De AASM beveelt voor de diagnose van OSA bij volwassenen aan dat # vragenlijsten en voorspellingsalgoritmes niet worden gebruikt in de afwezigheid van PSG of HSAT (STERK); # PSG hetzij HSAT met technisch adequate apparatuur wordt verricht bij ongecompliceerde volwassen patiënten die zich presenteren met tekens en symptomen die een verhoogd risico op matig tot ernstig OSA # PSG wordt uitgevoerd nadat bij genoemde patiëntencategorie een eerste HSAT negatief wordt bevonden, # PSG in de plaats van HSAT wordt uitgevoerd bij patiënten met significante cardiale of respiratoire comorbiditeit, chronisch gebruik van opioïden, een voorgeschiedenis van CVA of klachten van ernstige insomnie De AASM suggereert voor de diagnose van OSA bij volwassenen om # indien klinisch geïndiceerd een ‘split-night’ diagnostisch PSG protocol toe te passen, eerder dan een ‘fullnight’ diagnostisch (ZWAK); # de uitvoering van een tweede PSG te overwegen als een initiële PSG negatief is bij sterk klinisch vermoeden De studies van de AASM geven geen inzicht in de mate van equivalentie tussen AHIPG en AHIPSG De relatie tussen AHIPG en AHIPSG is per definitie variabel omdat bij PG de respiratoire gebeurtenissen worden Hierdoor factor insomnie wordt niet onderkend door het gebruik van PG, terwijl de AHIPG veel lager is dan de AHIPSG , De vraagstelling in welke mate en in welke gevallen PG de betrouwbaarheid van PSG kan evenaren is irrelevant Een correcte vraag is bij welke patiënten PG geschikt kan zijn om klinisch relevant OSA te identificeren en om richting te geven aan verantwoorde therapiekeuze Voor een antwoord op deze vraag is nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek verricht Uit de klinische praktijk is bekend dat bij patiënten met belangrijke klachten een hoge AHIPG in combinatie met bijpassend klinisch beeld of relevante hypoxemie (zie hoger) voldoende is om met hoge waarschijnlijkheid de diagnose klinisch relevant OSA te stellen De kans op gunstige therapeutische resultaten is bij deze patiënten hoog (Masa, ###) Indien echter therapie niet leidt tot verbetering van AHI, klinisch beeld of hypoxemie dient heroverweging van de diagnose plaats te vinden en moet op indicatie alsnog Toegankelijkheid en lage kostprijs, althans wanneer de techniek correct wordt toegepast, zijn voordelen van PG Rekening houdend met de inherente beperkingen en in het perspectief van de huidige technologische (r)evolutie is het aannemelijk dat PG in de toekomst aan belang zal afnemen ten voordele van PSG De mogelijkheden om de complexiteit van PSG te reduceren, en daardoor goedkoper en toegankelijker te maken voor ambulant Tot slot dient te worden opgemerkt dat doelmatige inzet van zowel PG als PSG impliceert dat de behandelaar voldoende kennis en expertise heeft in het aandachtsgebied slaapgeneeskunde.
571
fms
Hierdoor factor insomnie wordt niet onderkend door het gebruik van PG, terwijl de AHIPG veel lager is dan de AHIPSG , De vraagstelling in welke mate en in welke gevallen PG de betrouwbaarheid van PSG kan evenaren is irrelevant Een correcte vraag is bij welke patiënten PG geschikt kan zijn om klinisch relevant OSA te identificeren en om richting te geven aan verantwoorde therapiekeuze Voor een antwoord op deze vraag is nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek verricht Uit de klinische praktijk is bekend dat bij patiënten met belangrijke klachten een hoge AHIPG in combinatie met bijpassend klinisch beeld of relevante hypoxemie (zie hoger) voldoende is om met hoge waarschijnlijkheid de diagnose klinisch relevant OSA te stellen De kans op gunstige therapeutische resultaten is bij deze patiënten hoog (Masa, ###) Indien echter therapie niet leidt tot verbetering van AHI, klinisch beeld of hypoxemie dient heroverweging van de diagnose plaats te vinden en moet op indicatie alsnog Toegankelijkheid en lage kostprijs, althans wanneer de techniek correct wordt toegepast, zijn voordelen van PG Rekening houdend met de inherente beperkingen en in het perspectief van de huidige technologische (r)evolutie is het aannemelijk dat PG in de toekomst aan belang zal afnemen ten voordele van PSG De mogelijkheden om de complexiteit van PSG te reduceren, en daardoor goedkoper en toegankelijker te maken voor ambulant Tot slot dient te worden opgemerkt dat doelmatige inzet van zowel PG als PSG impliceert dat de behandelaar voldoende kennis en expertise heeft in het aandachtsgebied slaapgeneeskunde om zowel pre-test waarschijnlijkheid te kunnen inschatten als post-test resultaten genuanceerd te kunnen Geef adviezen ten aanzien van slaaphygiëne indien blijkt dat de gemiddelde nachtelijke slaap minder is dan # Richt er de diagnostiek van OSA primair op om ook geassocieerde slaappathologie te kunnen vaststellen De disfunctionele slaap- en waakklachten die bij OSA voorkomen zijn aspecifiek en worden ook bij tal van andere stoornissen of aandoeningen vastgesteld Vanwege deze aspecificiteit is de causale relatie van deze klachten met OSA enkel met zekerheid te stellen wanneer er een gunstig symptomatisch effect optreedt na de behandeling van OSA (diagnosis ex iuvantibus een therapeutische proef is nodig voor het bevestigen van de diagnose) Andere slaapstoornissen moeten dus onder ogen worden genomen, enerzijds vanuit differentiaal diagnostische overwegingen en anderzijds vanwege de reële kans op (toevallige) coïncidentie met OSA Ook de omgekeerde redenering is van toepassing indien bij andere slaapstoornissen de standaard therapie onvoldoende werkzaam is, moet gedacht worden aan OSA als mogelijke causale factor OSA komt vaak samen voor met andere slaapstoornissen, zoals restless legs syndrome, narcolepsie en primaire insomnie De laatstgenoemde stoornis is van bijzonder belang omdat naar schatting ## tot ##% van de OSApatiënten eveneens aan primaire insomnie lijden en vice versa (Lack, ###) Insomnie kan een symptoom zijn van OSA, maar kan ook ongerelateerd samen met OSA voorkomen (Pevernagie, ###) Dergelijke complexe slaapstoornissen vergen een integrale aanpak, gebaseerd op de nodige expertise van het behandelteam Een vaak voorkomende doch ook vaak miskende oorzaak van overmatige slaperigheid is chronische.
567
fms
te kunnen inschatten als post-test resultaten genuanceerd te kunnen Geef adviezen ten aanzien van slaaphygiëne indien blijkt dat de gemiddelde nachtelijke slaap minder is dan # Richt er de diagnostiek van OSA primair op om ook geassocieerde slaappathologie te kunnen vaststellen De disfunctionele slaap- en waakklachten die bij OSA voorkomen zijn aspecifiek en worden ook bij tal van andere stoornissen of aandoeningen vastgesteld Vanwege deze aspecificiteit is de causale relatie van deze klachten met OSA enkel met zekerheid te stellen wanneer er een gunstig symptomatisch effect optreedt na de behandeling van OSA (diagnosis ex iuvantibus een therapeutische proef is nodig voor het bevestigen van de diagnose) Andere slaapstoornissen moeten dus onder ogen worden genomen, enerzijds vanuit differentiaal diagnostische overwegingen en anderzijds vanwege de reële kans op (toevallige) coïncidentie met OSA Ook de omgekeerde redenering is van toepassing indien bij andere slaapstoornissen de standaard therapie onvoldoende werkzaam is, moet gedacht worden aan OSA als mogelijke causale factor OSA komt vaak samen voor met andere slaapstoornissen, zoals restless legs syndrome, narcolepsie en primaire insomnie De laatstgenoemde stoornis is van bijzonder belang omdat naar schatting ## tot ##% van de OSApatiënten eveneens aan primaire insomnie lijden en vice versa (Lack, ###) Insomnie kan een symptoom zijn van OSA, maar kan ook ongerelateerd samen met OSA voorkomen (Pevernagie, ###) Dergelijke complexe slaapstoornissen vergen een integrale aanpak, gebaseerd op de nodige expertise van het behandelteam Een vaak voorkomende doch ook vaak miskende oorzaak van overmatige slaperigheid is chronische Om deze stoornis aan te tonen is, naast een adequate anamnese, het gebruik van slaapkalenders en actigrafie noodzakelijk (Kretzschmar, ###) Op basis van onderzoek werd geconcludeerd dat volwassenen gemiddeld minstens # uur per nacht moeten slapen voor een goede gezondheid (<PERSOON>, ###) De klinische evaluatie voor OSA bestaat uit een uitgebreide somnologische anamnese en herkennen van Voor de differentiaaldiagnostische benadering van geassocieerde slaappathologie wordt verwezen naar de richtlijnmodule over de klinische tests die bij OSA worden gebruikt Aangezien PG enkel geschikt is om klinisch relevant OSA bij hoge pre-test waarschijnlijkheid aan te tonen, is de toepassing van PSG vereist bij verdenking op alle andere slaapstoornissen die zich al dan niet in combinatie met OSA kunnen voordoen Is het toepassen van drug-induced sleep endoscopy (DISE) van meerwaarde in het bepalen van de Resulteert het doen van een DISE in een ander behandelplan dan wanneer geen DISE maar alleen KNOonderzoek bij de wakkere patiënt wordt toegepast? Resulteert het doen van een DISE in een betere behandeluitkomst dan wanneer geen DISE maar alleen Verricht een DISE alleen indien bovenste luchtwegchirurgie of nervus hypoglossusstimulatie als behandeling van Voor andere indicatiegebieden, zoals het voorspellen van de effectiviteit van een MRA is geen bewijs; in Verricht een DISE pas nadat de resultaten van een poly(somno)grafie bekend zijn, zodat deze gegevens Gebruik een erkend scoringssysteem zoals bijvoorbeeld de VOTE-classificatie, zodat er uniformiteit is bij de <PERSOON> bene In deze richtlijn is gekozen voor OSA in plaats van OSAS conform de recente internationale literatuur.
576
fms
Om deze stoornis aan te tonen is, naast een adequate anamnese, het gebruik van slaapkalenders en actigrafie noodzakelijk (Kretzschmar, ###) Op basis van onderzoek werd geconcludeerd dat volwassenen gemiddeld minstens # uur per nacht moeten slapen voor een goede gezondheid (<PERSOON>, ###) De klinische evaluatie voor OSA bestaat uit een uitgebreide somnologische anamnese en herkennen van Voor de differentiaaldiagnostische benadering van geassocieerde slaappathologie wordt verwezen naar de richtlijnmodule over de klinische tests die bij OSA worden gebruikt Aangezien PG enkel geschikt is om klinisch relevant OSA bij hoge pre-test waarschijnlijkheid aan te tonen, is de toepassing van PSG vereist bij verdenking op alle andere slaapstoornissen die zich al dan niet in combinatie met OSA kunnen voordoen Is het toepassen van drug-induced sleep endoscopy (DISE) van meerwaarde in het bepalen van de Resulteert het doen van een DISE in een ander behandelplan dan wanneer geen DISE maar alleen KNOonderzoek bij de wakkere patiënt wordt toegepast? Resulteert het doen van een DISE in een betere behandeluitkomst dan wanneer geen DISE maar alleen Verricht een DISE alleen indien bovenste luchtwegchirurgie of nervus hypoglossusstimulatie als behandeling van Voor andere indicatiegebieden, zoals het voorspellen van de effectiviteit van een MRA is geen bewijs; in Verricht een DISE pas nadat de resultaten van een poly(somno)grafie bekend zijn, zodat deze gegevens Gebruik een erkend scoringssysteem zoals bijvoorbeeld de VOTE-classificatie, zodat er uniformiteit is bij de <PERSOON> bene In deze richtlijn is gekozen voor OSA in plaats van OSAS conform de recente internationale literatuur DISE is een veel gebruikt en algemeen geaccepteerd diagnostisch onderzoek bij patiënten met OSA bij wie een andere behandeling dan CPAP wordt overwogen OSA dient aangetoond te zijn middels poly(somno)grafie alvorens tot DISE wordt overgegaan DISE geeft vaak een ander obstructiepatroon van de bovenste luchtweg weer dan bij onderzoek hiervan in een wakkere patiënt De beschikbare literatuur geeft onvoldoende antwoord op een aantal specifieke vragen De vraag of een DISE tot een betere behandeluitkomst van bovenste luchtwegchirurgie of nervus hypoglossusstimulatie leidt, kan niet beantwoord worden en de vraag of een DISE het falen van een MRA kan voorspellen evenmin Desalniettemin speelt de DISE een belangrijke rol om een overwogen wordt Om een succesvol chirurgisch behandelplan op te stellen moet hier uiteraard het niveau van de obstructie(s) bepaald worden Bij nervus hypoglossus is een DISE ook belangrijk om een compleet circulaire collaps op velumniveau uit te sluiten aangezien dit een negatieve predictor voor succes van deze behandeling is Hoewel er op dit moment geen literatuur bestaat over de voorspellende waarde van een DISE voor het therapeutisch succes van een MRA is de werkgroep van mening dat een DISE ook voor deze indicatie In het Europees consensusartikel wordt ingegaan op de te gebruiken sedativa voor DISE (De <PERSOON>, ###) Belangrijk is om de bevindingen van de DISE bij iedere patiënt systematisch en consequent te scoren Er zijn meerdere scoringssystemen De Europese expert-groep kon in ### niet tot consensus komen over de beste.
556
fms
en algemeen geaccepteerd diagnostisch onderzoek bij patiënten met OSA bij wie een andere behandeling dan CPAP wordt overwogen OSA dient aangetoond te zijn middels poly(somno)grafie alvorens tot DISE wordt overgegaan DISE geeft vaak een ander obstructiepatroon van de bovenste luchtweg weer dan bij onderzoek hiervan in een wakkere patiënt De beschikbare literatuur geeft onvoldoende antwoord op een aantal specifieke vragen De vraag of een DISE tot een betere behandeluitkomst van bovenste luchtwegchirurgie of nervus hypoglossusstimulatie leidt, kan niet beantwoord worden en de vraag of een DISE het falen van een MRA kan voorspellen evenmin Desalniettemin speelt de DISE een belangrijke rol om een overwogen wordt Om een succesvol chirurgisch behandelplan op te stellen moet hier uiteraard het niveau van de obstructie(s) bepaald worden Bij nervus hypoglossus is een DISE ook belangrijk om een compleet circulaire collaps op velumniveau uit te sluiten aangezien dit een negatieve predictor voor succes van deze behandeling is Hoewel er op dit moment geen literatuur bestaat over de voorspellende waarde van een DISE voor het therapeutisch succes van een MRA is de werkgroep van mening dat een DISE ook voor deze indicatie In het Europees consensusartikel wordt ingegaan op de te gebruiken sedativa voor DISE (De <PERSOON>, ###) Belangrijk is om de bevindingen van de DISE bij iedere patiënt systematisch en consequent te scoren Er zijn meerdere scoringssystemen De Europese expert-groep kon in ### niet tot consensus komen over de beste In veel klinieken waar diagnostiek en behandeling van OSA plaatsvinden maakt drug-induced sleep endoscopy (DISE) deel uit van de diagnostische work-up van patiënten bij wie een andere behandeling dan CPAP wordt overwogen DISE wordt niet zinnig geacht wanneer op basis van de uitkomst van de slaapregistratie gekozen kan worden voor CPAP-behandeling, positietherapie of bariatrische chirurgie bij morbide obesitas Echter, positietherapie, chirurgie en positietherapie, MRA en CPAP), zou de toepassing van DISE wel van toegevoegde waarde kunnen zijn bij het kiezen van de best passende behandeling Door het doen van een DISE wordt verwacht dat vaker de meest effectieve behandelmethode wordt gekozen, met betere behandeluitkomsten als De centrale vraag bij deze module is dan ook of het toepassen van DISE resulteert in een effectievere behandelstrategie Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over welk scoringssysteem gebruikt zou moeten Het gebruik van drug-induced sleep endoscopy (DISE) om obstructieniveaus, -patronen en ernst in kaart te brengen, geeft een ander chirurgisch behandelplan dan een beoordeling in Diagnostiek middels drug-induced sleep endoscopy (DISE) lijkt geen ander effect te hebben op de uitkomst van de behandeling dan wanneer diagnostiek in wakkere toestand wordt Vanwege het ontbreken van studies, kunnen er geen conclusies worden getrokken Certal (###) voerde een systematisch review uit naar de verschillen tussen een onderzoek bij een wakkere patiënt versus DISE, op het chirurgisch behandelplan en op de uitkomst van de chirurgische behandeling Studies die niet beide onderzoeken vergeleken, werden geëxcludeerd Uiteindelijk werden acht studies geïncludeerd DISE werd vijf keer uitgevoerd met propofol, een keer met midazolam, en twee keer met een.
566
fms
maakt drug-induced sleep endoscopy (DISE) deel uit van de diagnostische work-up van patiënten bij wie een andere behandeling dan CPAP wordt overwogen DISE wordt niet zinnig geacht wanneer op basis van de uitkomst van de slaapregistratie gekozen kan worden voor CPAP-behandeling, positietherapie of bariatrische chirurgie bij morbide obesitas Echter, positietherapie, chirurgie en positietherapie, MRA en CPAP), zou de toepassing van DISE wel van toegevoegde waarde kunnen zijn bij het kiezen van de best passende behandeling Door het doen van een DISE wordt verwacht dat vaker de meest effectieve behandelmethode wordt gekozen, met betere behandeluitkomsten als De centrale vraag bij deze module is dan ook of het toepassen van DISE resulteert in een effectievere behandelstrategie Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over welk scoringssysteem gebruikt zou moeten Het gebruik van drug-induced sleep endoscopy (DISE) om obstructieniveaus, -patronen en ernst in kaart te brengen, geeft een ander chirurgisch behandelplan dan een beoordeling in Diagnostiek middels drug-induced sleep endoscopy (DISE) lijkt geen ander effect te hebben op de uitkomst van de behandeling dan wanneer diagnostiek in wakkere toestand wordt Vanwege het ontbreken van studies, kunnen er geen conclusies worden getrokken Certal (###) voerde een systematisch review uit naar de verschillen tussen een onderzoek bij een wakkere patiënt versus DISE, op het chirurgisch behandelplan en op de uitkomst van de chirurgische behandeling Studies die niet beide onderzoeken vergeleken, werden geëxcludeerd Uiteindelijk werden acht studies geïncludeerd DISE werd vijf keer uitgevoerd met propofol, een keer met midazolam, en twee keer met een Als controle werden verschillende wakkere diagnostiekmethoden gebruikt, zoals de <PERSOON>’s manoeuvre, soms in combinatie met andere technieken Uitkomstmaten die de review In het systematische review van Certal (###) waren vijf studies die verandering van behandelplan als veranderingen waren vaker geassocieerd met hypopharyngeale of laryngeale obstructies Ook detecteerde DISE De drie studies uit de review van Certal (###) lieten geen duidelijk beeld zien dat de uitkomst na de behandeling verschilde na diagnostiek met DISE of een onderzoek in wakkere toestand Door de verschillende vergelijkingsmethoden beschrijven wij hier de studies apart Een van de geïncludeerde studies (<PERSOON>, ###) zag geen verschil in AHI, ESS of minimale zuurstofsaturatie na chirurgie tussen de DISE-groep en de groep die <PERSOON>’s manoeuvre als diagnostiek kreeg Een andere studie (Akta, ###) zag echter dat de plaats van obstructie die bepaald was door DISE, gecorreleerd was met een verhoogd chirurgisch succes Dit terwijl er geen significante correlatie werd gevonden tussen de plaats van obstructie gevonden door onderzoek bij de wakkere patiënt, en chirurgische uitkomsten Blumen (###) maakte niet direct een vergelijking tussen twee groepen en het effect op behandeluitkomsten In de studie werd gevonden dat DISE in sommige gevallen chirurgisch succes kan verklaren Aan de andere kant liet DISE ook obstructies zien die niet nodig waren om te De bewijskracht voor de uitkomstmaat Verandering in behandelplan is met # niveau verlaagd gezien De bewijskracht voor de uitkomstmaat Behandeleffect is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de.
585
fms
werden verschillende wakkere diagnostiekmethoden gebruikt, zoals de <PERSOON>’s manoeuvre, soms in combinatie met andere technieken Uitkomstmaten die de review In het systematische review van Certal (###) waren vijf studies die verandering van behandelplan als veranderingen waren vaker geassocieerd met hypopharyngeale of laryngeale obstructies Ook detecteerde DISE De drie studies uit de review van Certal (###) lieten geen duidelijk beeld zien dat de uitkomst na de behandeling verschilde na diagnostiek met DISE of een onderzoek in wakkere toestand Door de verschillende vergelijkingsmethoden beschrijven wij hier de studies apart Een van de geïncludeerde studies (<PERSOON>, ###) zag geen verschil in AHI, ESS of minimale zuurstofsaturatie na chirurgie tussen de DISE-groep en de groep die <PERSOON>’s manoeuvre als diagnostiek kreeg Een andere studie (Akta, ###) zag echter dat de plaats van obstructie die bepaald was door DISE, gecorreleerd was met een verhoogd chirurgisch succes Dit terwijl er geen significante correlatie werd gevonden tussen de plaats van obstructie gevonden door onderzoek bij de wakkere patiënt, en chirurgische uitkomsten Blumen (###) maakte niet direct een vergelijking tussen twee groepen en het effect op behandeluitkomsten In de studie werd gevonden dat DISE in sommige gevallen chirurgisch succes kan verklaren Aan de andere kant liet DISE ook obstructies zien die niet nodig waren om te De bewijskracht voor de uitkomstmaat Verandering in behandelplan is met # niveau verlaagd gezien De bewijskracht voor de uitkomstmaat Behandeleffect is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De werkgroep achtte de behandeluitkomst qua AHI een voor de besluitvorming kritieke uitkomstmaat; en compliance onder MRA-behandeling en gekozen behandelplan voor de besluitvorming belangrijke gezocht naar (mogelijk) systematische reviews, (mogelijk) randomized controlled trials (RCT’s), en overige designs De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria #) vergelijking DISE en geen DISE of een andere vorm van onderzoek; #) patiënten met OSA die voor chirurgie of MRA in aanmerking komen #) met uitkomstmaten behandelplan, effect van behandeling, of compliance met MRA Studies met als uitkomstmaat obstructieniveau (patroon, niveau en ernst) werden geëxcludeerd Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie ## studies voorgeselecteerd Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens ## studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording) en # <PERSOON> <INSTELLING>, et al <PERSOON> role of drug-induced sleep endoscopy in surgical planning for obstructive sleep <PERSOON> E, et al Are the obstruction sites visualized on drug-induced sleep endoscopy <PERSOON> L, et al Awake examination versus DISE for surgical decision making in patients with OSA A De <PERSOON> A, et al European position paper on drug-induced sedation endoscopy (DISE) Sleep <PERSOON> YF, Kum RO, <PERSOON> M, et al Drug-induced sleep endoscopy versus <PERSOON> maneuver in patients with retropalatal <PERSOON> AV, Vanderveken OM, <PERSOON-##> MJ, Van de Heyning PH.
613
fms
besluitvorming kritieke uitkomstmaat; en compliance onder MRA-behandeling en gekozen behandelplan voor de besluitvorming belangrijke gezocht naar (mogelijk) systematische reviews, (mogelijk) randomized controlled trials (RCT’s), en overige designs De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria #) vergelijking DISE en geen DISE of een andere vorm van onderzoek; #) patiënten met OSA die voor chirurgie of MRA in aanmerking komen #) met uitkomstmaten behandelplan, effect van behandeling, of compliance met MRA Studies met als uitkomstmaat obstructieniveau (patroon, niveau en ernst) werden geëxcludeerd Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie ## studies voorgeselecteerd Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens ## studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording) en # <PERSOON> <INSTELLING>, et al <PERSOON> role of drug-induced sleep endoscopy in surgical planning for obstructive sleep <PERSOON> E, et al Are the obstruction sites visualized on drug-induced sleep endoscopy <PERSOON> L, et al Awake examination versus DISE for surgical decision making in patients with OSA A De <PERSOON> A, et al European position paper on drug-induced sedation endoscopy (DISE) Sleep <PERSOON> YF, Kum RO, <PERSOON> M, et al Drug-induced sleep endoscopy versus <PERSOON> maneuver in patients with retropalatal <PERSOON> AV, Vanderveken OM, <PERSOON-##> MJ, Van de Heyning PH simulation bite for prediction of oral appliance treatment outcome <PERSOON-##> Res ###;##(#) ###-## Vanderveken OM, <PERSOON-##> JT, Hohenhorst W, et al Evaluation of drug-induced sleep endoscopy as a patient selection tool for implanted upper airway stimulation for obstructive sleep apnea <PERSOON-##> Med ### ##;#(#) ##<DATUM> Wat is de positie van CPAP (of autoCPAP) in de behandeling van patiënten met OSA? Bij welke patiënten is de toepassing van CPAP (of autoCPAP) het meest effectief? Behandel patiënten met OSA en AHI )## primair met CPAP ter verbetering van AHI en de ESS Overweeg patiënten met OSA en AHI (## te behandelen met CPAP ter verbetering van AHI en ESS Per individuele patiënt dienen andere behandelopties dan CPAP overwogen te worden onder andere afhankelijk van de baseline AHI, BMI, symptomen, co-morbiditeit, mogelijke pathofysiologische achtergrond en de voorkeur Maak de keuze tussen CPAP met een gefixeerde druk en autoCPAP afhankelijk van de voorkeur van de patiënt, Streef naar een zo goed mogelijke therapietrouw door goede begeleiding met name in de eerste twee tot zes CPAP ontrouw De CPAP therapie wordt niet goed of onvoldoende lang toegepast door de patiënt, CPAP intolerantie De CPAP therapie wordt niet goed verdragen op basis van neveneffecten en/of CPAP werkzaamheidsfalen De CPAP therapie sorteert onvoldoende fysiologisch effect de AHI wordt CPAP symptoomfalen De CPAP therapie heeft voldoende fysiologisch effect, maar onvoldoende Indien er sprake is van onvoldoende therapietrouw is goede educatie en het oplossen van bijwerkingen en.
639
fms
prediction of oral appliance treatment outcome <PERSOON> Res ###;##(#) ###-## Vanderveken OM, <PERSOON> JT, Hohenhorst W, et al Evaluation of drug-induced sleep endoscopy as a patient selection tool for implanted upper airway stimulation for obstructive sleep apnea <PERSOON> Med ### ##;#(#) ##<DATUM> Wat is de positie van CPAP (of autoCPAP) in de behandeling van patiënten met OSA? Bij welke patiënten is de toepassing van CPAP (of autoCPAP) het meest effectief? Behandel patiënten met OSA en AHI )## primair met CPAP ter verbetering van AHI en de ESS Overweeg patiënten met OSA en AHI (## te behandelen met CPAP ter verbetering van AHI en ESS Per individuele patiënt dienen andere behandelopties dan CPAP overwogen te worden onder andere afhankelijk van de baseline AHI, BMI, symptomen, co-morbiditeit, mogelijke pathofysiologische achtergrond en de voorkeur Maak de keuze tussen CPAP met een gefixeerde druk en autoCPAP afhankelijk van de voorkeur van de patiënt, Streef naar een zo goed mogelijke therapietrouw door goede begeleiding met name in de eerste twee tot zes CPAP ontrouw De CPAP therapie wordt niet goed of onvoldoende lang toegepast door de patiënt, CPAP intolerantie De CPAP therapie wordt niet goed verdragen op basis van neveneffecten en/of CPAP werkzaamheidsfalen De CPAP therapie sorteert onvoldoende fysiologisch effect de AHI wordt CPAP symptoomfalen De CPAP therapie heeft voldoende fysiologisch effect, maar onvoldoende Indien er sprake is van onvoldoende therapietrouw is goede educatie en het oplossen van bijwerkingen en heroverweging van de diagnose plaats te vinden voordat overgegaan wordt tot een andere behandeloptie voor literatuur In de module is gekozen voor AHI als primaire uitkomstmaat omdat de literatuur AHI tot op heden hanteert als primaire parameter Het doel van de CPAP behandeling is het reduceren van aan OSA gerelateerde symptomen en co-morbiditeit De AHI kan, ondanks de intrinsieke beperkingen als predictor van de ernst van OSA, worden gebruikt om de fysiologische effecten van de behandeling te beoordelen Zie ook de module Effectieve CPAP therapie impliceert dat de AHI substantieel wordt gereduceerd In de literatuur wordt vaak vermindering van de AHI )##% en tenminste onder de grens van ## Effect van behandeling wordt dus op verschillende manieren uitgedrukt in de literatuur De werkgroep definieerde een vermindering van de AHI naar (# als een klinisch relevant effect op CPAP therapie Echter, de meta-analyses geven de vermindering in AHI weer en niet het aantal patiënten bij wie het gebruik van CPAP resulteerde in een AHI(# De literatuur laat zien dat de AHI verbetert met CPAP-behandeling ten opzichte van controlebehandeling (shamCPAP, conservatieve behandeling, geen behandeling) ongeacht de baseline AHI Het effect lijkt groter naarmate de baseline AHI hoger is Nadere bestudering van de meta-analyses laat een dusdanig grote verandering in AHI zien dan het percentage patiënten wat een AHI(# bereikt groot moet zijn De literatuur laat ook een verbetering zien van de ESS met CPAP behandeling bij OSA patiënten ongeacht de baseline AHI Het.
598
fms
plaats te vinden voordat overgegaan wordt tot een andere behandeloptie voor literatuur In de module is gekozen voor AHI als primaire uitkomstmaat omdat de literatuur AHI tot op heden hanteert als primaire parameter Het doel van de CPAP behandeling is het reduceren van aan OSA gerelateerde symptomen en co-morbiditeit De AHI kan, ondanks de intrinsieke beperkingen als predictor van de ernst van OSA, worden gebruikt om de fysiologische effecten van de behandeling te beoordelen Zie ook de module Effectieve CPAP therapie impliceert dat de AHI substantieel wordt gereduceerd In de literatuur wordt vaak vermindering van de AHI )##% en tenminste onder de grens van ## Effect van behandeling wordt dus op verschillende manieren uitgedrukt in de literatuur De werkgroep definieerde een vermindering van de AHI naar (# als een klinisch relevant effect op CPAP therapie Echter, de meta-analyses geven de vermindering in AHI weer en niet het aantal patiënten bij wie het gebruik van CPAP resulteerde in een AHI(# De literatuur laat zien dat de AHI verbetert met CPAP-behandeling ten opzichte van controlebehandeling (shamCPAP, conservatieve behandeling, geen behandeling) ongeacht de baseline AHI Het effect lijkt groter naarmate de baseline AHI hoger is Nadere bestudering van de meta-analyses laat een dusdanig grote verandering in AHI zien dan het percentage patiënten wat een AHI(# bereikt groot moet zijn De literatuur laat ook een verbetering zien van de ESS met CPAP behandeling bij OSA patiënten ongeacht de baseline AHI Het CPAP lijkt mogelijk een positief effect te hebben op de zuurstofdesaturatie-index, maar dit is nog onvoldoende onderzocht waardoor de conclusies van lage bewijskracht zijn De meta-analyses geven geen data over het aantal patiënten dat een vermindering in ESS Wereldwijd ziet men tegenwoordig de zuurstofdesaturatie-index en de diepte van de desaturaties geassocieerd consequenties dan de hoogte van de AHI Er zijn echter onvoldoende inzichten welke zuurstofdesaturatie-index of welke diepte van de desaturaties klinisch van belang is; c q wat relevante hypoxaemie is Studies evalueren van oudsher tot nu toe vooral het effect op AHI <PERSOON> onderzoek naar het effect van CPAP op de desaturatieindex en de diepte van de desaturaties als primaire uitkomstparameter is gewenst Mogelijk zouden ook asymptomatische OSA patiënten met relevante hypoxaemie behandeld moeten worden (zie module ‘Het Over het positieve effect van CPAP ten aanzien van kwaliteit van leven en cognitieve functie bestaat respectievelijk slechts gering dan wel geen bewijs AutoCPAP ten opzichte van fixed CPAP heeft mogelijk een CPAP is dus een effectieve behandeling ter verbetering van AHI en ESS bij OSA-patiënten ongeacht de baseline AHI Bij elke individuele OSA patiënt dienen echter, in overleg met de patiënt, andere behandelopties zoals pathofysiologische oorzaak per individuele patiënt betrokken te worden in de keuze van de behandeling CPAP behandeling leidt tot een grotere vermindering van AHI dan MRA behandeling Ten aanzien van ESS is er geen verschil (zie module ‘Behandeling met MRA’) Ook is de kans op een succesvolle behandeling met MRA kleiner bij een hoge BMI.
564
fms
effect te hebben op de zuurstofdesaturatie-index, maar dit is nog onvoldoende onderzocht waardoor de conclusies van lage bewijskracht zijn De meta-analyses geven geen data over het aantal patiënten dat een vermindering in ESS Wereldwijd ziet men tegenwoordig de zuurstofdesaturatie-index en de diepte van de desaturaties geassocieerd consequenties dan de hoogte van de AHI Er zijn echter onvoldoende inzichten welke zuurstofdesaturatie-index of welke diepte van de desaturaties klinisch van belang is; c q wat relevante hypoxaemie is Studies evalueren van oudsher tot nu toe vooral het effect op AHI <PERSOON> onderzoek naar het effect van CPAP op de desaturatieindex en de diepte van de desaturaties als primaire uitkomstparameter is gewenst Mogelijk zouden ook asymptomatische OSA patiënten met relevante hypoxaemie behandeld moeten worden (zie module ‘Het Over het positieve effect van CPAP ten aanzien van kwaliteit van leven en cognitieve functie bestaat respectievelijk slechts gering dan wel geen bewijs AutoCPAP ten opzichte van fixed CPAP heeft mogelijk een CPAP is dus een effectieve behandeling ter verbetering van AHI en ESS bij OSA-patiënten ongeacht de baseline AHI Bij elke individuele OSA patiënt dienen echter, in overleg met de patiënt, andere behandelopties zoals pathofysiologische oorzaak per individuele patiënt betrokken te worden in de keuze van de behandeling CPAP behandeling leidt tot een grotere vermindering van AHI dan MRA behandeling Ten aanzien van ESS is er geen verschil (zie module ‘Behandeling met MRA’) Ook is de kans op een succesvolle behandeling met MRA kleiner bij een hoge BMI Zie wat betreft het effect van andere behandelopties op AHI en ESS de betreffende modules Uiteraard wordt de werkzaamheid van de CPAP-behandeling in de individuele patiënt bepaald door de therapietrouw De effectiviteit samen met de therapietrouw wordt uitgedrukt als mean disease alleviation Bekend is dat de therapietrouw op de korte termijn, met name de eerste # tot # weken, bepalend is voor de therapietrouw beter bij een hogere AHI en ESS bij start van de behandeling Therapietrouw wordt in de literatuur gezien als een gebruik van tenminste # uur/nacht gedurende tenminste # nachten per week De werkgroep beveelt aan te streven naar een betere therapietrouw dan dit nog beperkte gebruik Voorgesteld wordt te Zorgvuldige selectie van het juiste CPAP masker, juiste humidificatie van de ingeademde lucht en het zonodig instellen van een pressure ramp of een verlaagde expiratiedruk dragen bij aan het verbeteren van de therapietrouw Zie hiervoor de module ''Therapietrouw'' Ook kan telemedicine behulpzaam zijn bij het Er blijkt verwarring rond de term CPAP failure Deze term wordt veelal gebruikt als een overkoepelende term symptomen Wanneer de term CPAP failure gebruikt wordt, zou omschreven moeten worden wat bedoeld wordt De werkgroep stelt voor om te spreken van CPAP werkzaamheidsfalen indien de AHI onvoldoende wordt gereduceerd (onvoldoende fysiologische effect) Bij CPAP symptoomfalen is er sprake van voldoende reductie van de AHI, maar onvoldoende effect op de symtpomen Van CPAP intolerantie wordt gesproken.
546
fms
wat betreft het effect van andere behandelopties op AHI en ESS de betreffende modules Uiteraard wordt de werkzaamheid van de CPAP-behandeling in de individuele patiënt bepaald door de therapietrouw De effectiviteit samen met de therapietrouw wordt uitgedrukt als mean disease alleviation Bekend is dat de therapietrouw op de korte termijn, met name de eerste # tot # weken, bepalend is voor de therapietrouw beter bij een hogere AHI en ESS bij start van de behandeling Therapietrouw wordt in de literatuur gezien als een gebruik van tenminste # uur/nacht gedurende tenminste # nachten per week De werkgroep beveelt aan te streven naar een betere therapietrouw dan dit nog beperkte gebruik Voorgesteld wordt te Zorgvuldige selectie van het juiste CPAP masker, juiste humidificatie van de ingeademde lucht en het zonodig instellen van een pressure ramp of een verlaagde expiratiedruk dragen bij aan het verbeteren van de therapietrouw Zie hiervoor de module ''Therapietrouw'' Ook kan telemedicine behulpzaam zijn bij het Er blijkt verwarring rond de term CPAP failure Deze term wordt veelal gebruikt als een overkoepelende term symptomen Wanneer de term CPAP failure gebruikt wordt, zou omschreven moeten worden wat bedoeld wordt De werkgroep stelt voor om te spreken van CPAP werkzaamheidsfalen indien de AHI onvoldoende wordt gereduceerd (onvoldoende fysiologische effect) Bij CPAP symptoomfalen is er sprake van voldoende reductie van de AHI, maar onvoldoende effect op de symtpomen Van CPAP intolerantie wordt gesproken CPAP ontrouw wordt gereserveerd voor die patiënten waarbij de therapie niet goed of onvoldoende lang wordt Indien er sprake is van te weinig therapietrouw (te weinig uren gebruik) dient patiënt optimaal begeleid te worden <PERSOON> educatie aan patiënt en familie over de diagnose, gevolgen en de noodzaak van behandeling is noodzakelijk Ook vroegtijdig herkennen en verhelpen van bijwerkingen, in- en doorslaapproblemen en goede Indien er sprake is van CPAP symptoomfalen, CPAP werkzaamheidsfalen of CPAP ontrouw dient de diagnose geherevalueerd te worden alvorens over te gaan tot een andere behandeloptie voor OSA Bij onvoldoende vermindering van de AHI kan er bijvoorbeeld sprake zijn van centraal slaapapneusyndroom, complex slaapapneusyndroom of verlaagde arousalrespons Bij onvoldoende verbetering van de klachten kan er sprake Er is dus afdoende bewijs dat CPAP behandeling effectief is in het verlagen van de AHI en ESS Er blijkt weinig verschil tussen CPAP met een gefixeerde druk en autoCPAP voor wat betreft behandeleffect en CPAP adherentie De werkgroep is van mening dat de keuze tussen CPAP met een gefixeerde druk tussen autoCPAP afhangt van de voorkeur van de patiënt, de beschikbaarheid en de kosten Echter, AutoCPAP dient niet voorgeschreven te worden aan patiënten met OSA in combinatie met COPD, obesitas hypoventilatie, hartfalen, Continuous Positive Airway Pressure (CPAP) is sinds ### de standaard behandeling voor OSA Het CPAPapparaat blaast kamerlucht met constante positieve druk via de neus of mond in de bovenste luchtweg waardoor collaps wordt voorkomen Er is de laatste jaren veel literatuur verschenen over de effectiviteit van CPAP op diverse subjectieve en objectieve parameters.
553
fms
goed of onvoldoende lang wordt Indien er sprake is van te weinig therapietrouw (te weinig uren gebruik) dient patiënt optimaal begeleid te worden <PERSOON> educatie aan patiënt en familie over de diagnose, gevolgen en de noodzaak van behandeling is noodzakelijk Ook vroegtijdig herkennen en verhelpen van bijwerkingen, in- en doorslaapproblemen en goede Indien er sprake is van CPAP symptoomfalen, CPAP werkzaamheidsfalen of CPAP ontrouw dient de diagnose geherevalueerd te worden alvorens over te gaan tot een andere behandeloptie voor OSA Bij onvoldoende vermindering van de AHI kan er bijvoorbeeld sprake zijn van centraal slaapapneusyndroom, complex slaapapneusyndroom of verlaagde arousalrespons Bij onvoldoende verbetering van de klachten kan er sprake Er is dus afdoende bewijs dat CPAP behandeling effectief is in het verlagen van de AHI en ESS Er blijkt weinig verschil tussen CPAP met een gefixeerde druk en autoCPAP voor wat betreft behandeleffect en CPAP adherentie De werkgroep is van mening dat de keuze tussen CPAP met een gefixeerde druk tussen autoCPAP afhangt van de voorkeur van de patiënt, de beschikbaarheid en de kosten Echter, AutoCPAP dient niet voorgeschreven te worden aan patiënten met OSA in combinatie met COPD, obesitas hypoventilatie, hartfalen, Continuous Positive Airway Pressure (CPAP) is sinds ### de standaard behandeling voor OSA Het CPAPapparaat blaast kamerlucht met constante positieve druk via de neus of mond in de bovenste luchtweg waardoor collaps wordt voorkomen Er is de laatste jaren veel literatuur verschenen over de effectiviteit van CPAP op diverse subjectieve en objectieve parameters gepubliceerde literatuur sinds het verschijnen van de vorige versie van de richtlijn OSA Op basis van de Hoog GRADE lijkt groter naarmate de baseline AHI hoger is Hoog GRADE Het effect lijkt groter naarmate de baseline AHI of ESS hoger is Behandeling met CPAP heeft een mogelijk klein positief effect op kwaliteit van leven, ten AutoCPAP en fixed CPAP zijn in het verminderen van AHI even effectief AutoCPAP lijkt een ietwat groter effect te hebben dan fixed CPAP Fixed CPAP heeft een mogelijk iets groter effect in verbetering van zuurstofsaturatie dan Fixed CPAP en autoCPAP verschillen niet in het effect op kwaliteit van leven Sharples (###) onderzocht de effecten van CPAP-behandeling vergeleken met conservatieve behandeling of startpunt genomen en geüpdatet Voor de vergelijking CPAP versus controlebehandeling werden in totaal ## RCT’s geïncludeerd Het merendeel van deze studies gebruikte fixed CPAP (##%) Het merendeel van deze studies (##%) includeerden patiënten met een baseline AHI )##, elf studies (##%) includeerden patiënten met een AHI ## tot ##, en vijf studies (##%) van de studies includeerden patiënten met een AHI tussen de # en ## Bratton (###) beschrijft de effecten van CPAP behandeling (fixed of autotitrating), vergeleken met een inactieve controle De inactieve controle bestond uit shamCPAP, andersoortige placebo’s, geen behandeling, of standaardzorg In totaal werden ## studies geïncludeerd die de vergelijking tussen CPAP en een inactieve verschillende cognitieve domeinen In totaal includeerden de auteurs ## RCT’s, waarvan zeven studies een parallel design hadden en zes een crossover design.
605
fms
het verschijnen van de vorige versie van de richtlijn OSA Op basis van de Hoog GRADE lijkt groter naarmate de baseline AHI hoger is Hoog GRADE Het effect lijkt groter naarmate de baseline AHI of ESS hoger is Behandeling met CPAP heeft een mogelijk klein positief effect op kwaliteit van leven, ten AutoCPAP en fixed CPAP zijn in het verminderen van AHI even effectief AutoCPAP lijkt een ietwat groter effect te hebben dan fixed CPAP Fixed CPAP heeft een mogelijk iets groter effect in verbetering van zuurstofsaturatie dan Fixed CPAP en autoCPAP verschillen niet in het effect op kwaliteit van leven Sharples (###) onderzocht de effecten van CPAP-behandeling vergeleken met conservatieve behandeling of startpunt genomen en geüpdatet Voor de vergelijking CPAP versus controlebehandeling werden in totaal ## RCT’s geïncludeerd Het merendeel van deze studies gebruikte fixed CPAP (##%) Het merendeel van deze studies (##%) includeerden patiënten met een baseline AHI )##, elf studies (##%) includeerden patiënten met een AHI ## tot ##, en vijf studies (##%) van de studies includeerden patiënten met een AHI tussen de # en ## Bratton (###) beschrijft de effecten van CPAP behandeling (fixed of autotitrating), vergeleken met een inactieve controle De inactieve controle bestond uit shamCPAP, andersoortige placebo’s, geen behandeling, of standaardzorg In totaal werden ## studies geïncludeerd die de vergelijking tussen CPAP en een inactieve verschillende cognitieve domeinen In totaal includeerden de auteurs ## RCT’s, waarvan zeven studies een parallel design hadden en zes een crossover design studies lag de baseline AHI tussen de # en ##, in # studies lag de AHI tussen de ## en ##, en in zeven studies was de AHI )## Kylstra (###) includeerde ## studies die een studieduur hadden tussen de # en ## weken Drie van de studies (##%) includeerden deelnemers met een AHI )#, vier studies (##%) met een AHI tussen de ## tot In het artikel van Qaseem (###) wordt de Amerikaanse OSA-richtlijn uit ### samengevat De auteurs van de richtlijn voerden een brede search uit om de effectiviteit van verschillende behandelinterventies voor OSA te bestuderen Voor CPAP vatten wij hier drie vergelijkingen samen CPAP versus controlebehandeling (bijvoorbeeld placebotablet, ## RCT’s; baseline AHI lag tussen de ## en ##), CPAP versus shamCPAP (## RCT’s; baseline AHI lag tussen de ## en ##), en CPAP versus autotitrating CPAP (## RCT’s, baseline AHI tussen de ## tot ##) In de Amerikaanse richtlijn worden ook orale en nasale CPAP met elkaar vergeleken, evenals Bilevel en Fixed CPAP, deze worden in de huidige literatuursynthese niet meegenomen Twee reviews onderzochten het verschil in effectiviteit tussen fixed CPAP en auto-titrating CPAP (Gao, ###; Ip, ###) Gao (###) includeerde ## RCT’s De studies verschilden in inclusiecriteria betreffende AHI drie studies namen patiënten met een AHI)## mee, drie studies hadden patiënten met een AHI )##, een studie had een AHI)##, een studie had een AHI )## en twee studies waren onduidelijk in de minimum AHI-waarde.
699
fms
studies lag de baseline AHI tussen de # en ##, in # studies lag de AHI tussen de ## en ##, en in zeven studies was de AHI )## Kylstra (###) includeerde ## studies die een studieduur hadden tussen de # en ## weken Drie van de studies (##%) includeerden deelnemers met een AHI )#, vier studies (##%) met een AHI tussen de ## tot In het artikel van Qaseem (###) wordt de Amerikaanse OSA-richtlijn uit ### samengevat De auteurs van de richtlijn voerden een brede search uit om de effectiviteit van verschillende behandelinterventies voor OSA te bestuderen Voor CPAP vatten wij hier drie vergelijkingen samen CPAP versus controlebehandeling (bijvoorbeeld placebotablet, ## RCT’s; baseline AHI lag tussen de ## en ##), CPAP versus shamCPAP (## RCT’s; baseline AHI lag tussen de ## en ##), en CPAP versus autotitrating CPAP (## RCT’s, baseline AHI tussen de ## tot ##) In de Amerikaanse richtlijn worden ook orale en nasale CPAP met elkaar vergeleken, evenals Bilevel en Fixed CPAP, deze worden in de huidige literatuursynthese niet meegenomen Twee reviews onderzochten het verschil in effectiviteit tussen fixed CPAP en auto-titrating CPAP (Gao, ###; Ip, ###) Gao (###) includeerde ## RCT’s De studies verschilden in inclusiecriteria betreffende AHI drie studies namen patiënten met een AHI)## mee, drie studies hadden patiënten met een AHI )##, een studie had een AHI)##, een studie had een AHI )## en twee studies waren onduidelijk in de minimum AHI-waarde Baseline AHI varieerde tussen de ## en ## (een studie met AHI)#; zeven studies met AHI)##; vier studies met AHI)##; vier studies met Een aantal van de studies die in de reviews worden beschreven, komen terug in meerdere reviews Campos-Rodriquez (###) voerde een multicenter open-label RCT uit waarin het effect werd onderzocht van CPAP-behandeling op de kwaliteit van leven In totaal werden ### vrouwen met OSA (AHI≥##) geïncludeerd aangemeten, en ### patiënten kregen conservatieve therapie Kwaliteit van leven en slaperigheid werden op De meta-analyses van Sharples (###) en Qaseem (###) lieten beide een significante verbetering in AHI zien na werd niet gegeven Het effect van behandeling was groter naarmate baseline AHI hoger was; bij patiënten met een baseline AHI tussen de # en ## nam de AHI gemiddeld met ##,# af, bij patiënten met een baseline AHI )## studies) in de meta-analyse van Qaseem (###) liet een vermindering in AHI zien van ##,# events/uur (##%CI ##,# tot ##,#) (baseline AHI lag tussen de ## en ##) Het gepoolde effect van CPAP versus shamCPAP (acht ## en ## Ook in beide meta-analyses van Qaseem (###) werd een groter effect gevonden naarmate de baseline AHI hoger was Heterogeniteit was in de meta-analyses hoog, mogelijk door de wisselende baselinewaarden qua ernst van OSA Om dit deels weg te vangen, werd een random effect model gebruikt Kwaliteit van de studies werd over het algemeen als gemiddeld gescoord De reviews geven geen informatie over het.
737
fms
## en ## (een studie met AHI)#; zeven studies met AHI)##; vier studies met AHI)##; vier studies met Een aantal van de studies die in de reviews worden beschreven, komen terug in meerdere reviews Campos-Rodriquez (###) voerde een multicenter open-label RCT uit waarin het effect werd onderzocht van CPAP-behandeling op de kwaliteit van leven In totaal werden ### vrouwen met OSA (AHI≥##) geïncludeerd aangemeten, en ### patiënten kregen conservatieve therapie Kwaliteit van leven en slaperigheid werden op De meta-analyses van Sharples (###) en Qaseem (###) lieten beide een significante verbetering in AHI zien na werd niet gegeven Het effect van behandeling was groter naarmate baseline AHI hoger was; bij patiënten met een baseline AHI tussen de # en ## nam de AHI gemiddeld met ##,# af, bij patiënten met een baseline AHI )## studies) in de meta-analyse van Qaseem (###) liet een vermindering in AHI zien van ##,# events/uur (##%CI ##,# tot ##,#) (baseline AHI lag tussen de ## en ##) Het gepoolde effect van CPAP versus shamCPAP (acht ## en ## Ook in beide meta-analyses van Qaseem (###) werd een groter effect gevonden naarmate de baseline AHI hoger was Heterogeniteit was in de meta-analyses hoog, mogelijk door de wisselende baselinewaarden qua ernst van OSA Om dit deels weg te vangen, werd een random effect model gebruikt Kwaliteit van de studies werd over het algemeen als gemiddeld gescoord De reviews geven geen informatie over het CPAP (autoCPAP) De analyses lieten geen significant verschil zien tussen de twee typen CPAP op de AHI Vier reviews analyseerden het effect van CPAP versus een controlebehandeling op slaperigheid, gemeten met de Epworth Sleepiness Scale (ESS) Sharples (###) nam ## studies mee in de meta-analyse, en liet een significante verbetering zien op slaperigheid (gepooled effect was -#,# punten, ##%CI -#,# tot -#,#) Het effect op ESS was groter naarmate de baseline AHI hoger was; patiënten met een baseline AHI tussen de # en ## gemiddelde afname was -<DATUM> ##%CI -<DATUM> tot -# #) en Qaseem (###) lieten een significante vermindering zien in slaperigheid na behandeling van CPAP in vergelijking met controlebehandeling (-#,##, ##%C -#,## tot -#,##) of shamCPAP (-#,#, ##%CI -#,#, -#,#) Het effect van behandeling was groter bij een hogere baseline ESS score (Bratton, ###) Een minder duidelijke trend werd gezien voor baseline AHI en baseline zuurstofdesaturatie index (Bratton, ###) Er werd geen informatie gegeven welk percentage van de patiënten een vermindering in ESS P(# ###), waarbij de patiënten in de CPAP-groep een lagere score hadden op de ESS en daarmee dus minder Het verschil tussen fixed CPAP en autoCPAP op slaperigheid werd door drie reviews onderzocht (Qaseem, lieten een klein significant verschil zien in het voordeel van autoCPAP op het verminderen van slaperigheid meta-analyse vond geen verschil tussen de twee CPAP typen (Gao, ###) Qaseem (###) zag geen significante heterogeniteit tussen de studies, ondanks een brede range van ernst van OSA Zuurstof(de)saturatie kan op verschillende manieren weergegeven worden Qaseem (###) nam de minimum.
761
fms
de twee typen CPAP op de AHI Vier reviews analyseerden het effect van CPAP versus een controlebehandeling op slaperigheid, gemeten met de Epworth Sleepiness Scale (ESS) Sharples (###) nam ## studies mee in de meta-analyse, en liet een significante verbetering zien op slaperigheid (gepooled effect was -#,# punten, ##%CI -#,# tot -#,#) Het effect op ESS was groter naarmate de baseline AHI hoger was; patiënten met een baseline AHI tussen de # en ## gemiddelde afname was -<DATUM> ##%CI -<DATUM> tot -# #) en Qaseem (###) lieten een significante vermindering zien in slaperigheid na behandeling van CPAP in vergelijking met controlebehandeling (-#,##, ##%C -#,## tot -#,##) of shamCPAP (-#,#, ##%CI -#,#, -#,#) Het effect van behandeling was groter bij een hogere baseline ESS score (Bratton, ###) Een minder duidelijke trend werd gezien voor baseline AHI en baseline zuurstofdesaturatie index (Bratton, ###) Er werd geen informatie gegeven welk percentage van de patiënten een vermindering in ESS P(# ###), waarbij de patiënten in de CPAP-groep een lagere score hadden op de ESS en daarmee dus minder Het verschil tussen fixed CPAP en autoCPAP op slaperigheid werd door drie reviews onderzocht (Qaseem, lieten een klein significant verschil zien in het voordeel van autoCPAP op het verminderen van slaperigheid meta-analyse vond geen verschil tussen de twee CPAP typen (Gao, ###) Qaseem (###) zag geen significante heterogeniteit tussen de studies, ondanks een brede range van ernst van OSA Zuurstof(de)saturatie kan op verschillende manieren weergegeven worden Qaseem (###) nam de minimum De meta-analyse van vijf studies liet een significante verbetering zien na Twee reviews bekeken het verschil tussen fixed en autoCPAP Ip (###) zag een significante verbetering van fixed CPAP ten opzichte van autoCPAP op minimum zuurstofsaturatie (gemiddeld verschil was -#,## (##%CI #,## tot -#,##) Qaseem (###) liet ook een verbeterd effect zien na CPAP (-#,##, ##%CI -#,## tot -#,##) ten De zeven geïncludeerde studies in de review van Qaseem (###) vonden geen significante verschillen tussen CPAP en een controlebehandeling op kwaliteit van leven Elf studies hadden de SF## gebruikt als uitkomstmaat; daarvan zagen drie studies een significante verbetering op vitaliteit (twee studies), fysieke gezondheid (drie conservatieve behandelgroep op alle domeinen van de Quebec Sleep Questionnaire (QSQ) CPAPtherapietrouw correleerde met de verbeteringen op de QSQ De fysieke component van de SF-## verschilde Ip (###) includeerde negen studies die het verschil tussen fixed CPAP en autoCPAP op kwaliteit van leven onderzochten Door heterogeniteit kon er geen meta-analyse uitgevoerd worden Een trial liet een significant verschil zien op mentale gezondheid en vitaliteit, ten voordele van autoCPAP De andere studies lieten geen significante verschillen zien Qaseem includeerde zeven studies, inclusief de hiervoor genoemde studie De Drie reviews onderzochten de effecten van CPAP-behandeling op cognitief functioneren Pan (###) keek naar zeven cognitieve domeinen, verspreid over ## RCT’s Hoewel er een lichte trend te zien was naar verbetering op verschillende domeinen na CPAP-behandeling, werden er geen significante effecten gevonden In een.
733
fms
De meta-analyse van vijf studies liet een significante verbetering zien na Twee reviews bekeken het verschil tussen fixed en autoCPAP Ip (###) zag een significante verbetering van fixed CPAP ten opzichte van autoCPAP op minimum zuurstofsaturatie (gemiddeld verschil was -#,## (##%CI #,## tot -#,##) Qaseem (###) liet ook een verbeterd effect zien na CPAP (-#,##, ##%CI -#,## tot -#,##) ten De zeven geïncludeerde studies in de review van Qaseem (###) vonden geen significante verschillen tussen CPAP en een controlebehandeling op kwaliteit van leven Elf studies hadden de SF## gebruikt als uitkomstmaat; daarvan zagen drie studies een significante verbetering op vitaliteit (twee studies), fysieke gezondheid (drie conservatieve behandelgroep op alle domeinen van de Quebec Sleep Questionnaire (QSQ) CPAPtherapietrouw correleerde met de verbeteringen op de QSQ De fysieke component van de SF-## verschilde Ip (###) includeerde negen studies die het verschil tussen fixed CPAP en autoCPAP op kwaliteit van leven onderzochten Door heterogeniteit kon er geen meta-analyse uitgevoerd worden Een trial liet een significant verschil zien op mentale gezondheid en vitaliteit, ten voordele van autoCPAP De andere studies lieten geen significante verschillen zien Qaseem includeerde zeven studies, inclusief de hiervoor genoemde studie De Drie reviews onderzochten de effecten van CPAP-behandeling op cognitief functioneren Pan (###) keek naar zeven cognitieve domeinen, verspreid over ## RCT’s Hoewel er een lichte trend te zien was naar verbetering op verschillende domeinen na CPAP-behandeling, werden er geen significante effecten gevonden In een Ook Kylstra (###) vond weinig bewijs voor een positief effect van CPAP op verschillende cognitieve functies Qaseem (###) keek naar ## vergelijkingen in ## studies en zagen in ## vergelijkingen (vijf studies) een significant effect Er moet hier worden opgemerkt dat een groot deel van de originele studies in de drie reviews terugkomen Er is voor gekozen toch alle drie de reviews mee te nemen, omdat de uitkomstmaat op een betere therapietrouw zien bij het gebruik van autoCPAP De verschillen waren echter maar klein, variërend de acceptatie van CPAP verschilde niet tussen auto- of fixed CPAP (Gao, ###) De review van Qaseem (###) noemt een hogere baseline AHI en ESS scores als voorspellende factoren voor een betere therapietrouw (bewijskracht is redelijk) Andere mogelijke voorspellers voor een hogere therapietrouw zijn een lagere leeftijd, snurken, lagere CPAP-instelling, hoger BMI, lagere gemiddelde Ongeveer # tot ##% van de patiënten die behandeld worden met CPAP, rapporteerden bijwerkingen, maar deze symptomen waren veelal van tijdelijke aard (Qaseem, ###) Vaak konden complicaties verholpen of verlicht worden door de behandeling aan te passen of tijdelijk te stoppen (Qaseem, ###) Bijwerkingen van CPAP die genoemd worden zijn een droge mond, lekkage van lucht (air leakage), huid- of neusirritatie (Ip, ###) Er lijkt geen verschil in bijwerkingen te zijn tussen autoPAP of fixed CPAP (Ip, ###) De andere reviews geven geen informatie over bijwerkingen van CPAP-gebruik De bewijskracht voor de uitkomstmaat AHI is gelijk gebleven.
665
fms
positief effect van CPAP op verschillende cognitieve functies Qaseem (###) keek naar ## vergelijkingen in ## studies en zagen in ## vergelijkingen (vijf studies) een significant effect Er moet hier worden opgemerkt dat een groot deel van de originele studies in de drie reviews terugkomen Er is voor gekozen toch alle drie de reviews mee te nemen, omdat de uitkomstmaat op een betere therapietrouw zien bij het gebruik van autoCPAP De verschillen waren echter maar klein, variërend de acceptatie van CPAP verschilde niet tussen auto- of fixed CPAP (Gao, ###) De review van Qaseem (###) noemt een hogere baseline AHI en ESS scores als voorspellende factoren voor een betere therapietrouw (bewijskracht is redelijk) Andere mogelijke voorspellers voor een hogere therapietrouw zijn een lagere leeftijd, snurken, lagere CPAP-instelling, hoger BMI, lagere gemiddelde Ongeveer # tot ##% van de patiënten die behandeld worden met CPAP, rapporteerden bijwerkingen, maar deze symptomen waren veelal van tijdelijke aard (Qaseem, ###) Vaak konden complicaties verholpen of verlicht worden door de behandeling aan te passen of tijdelijk te stoppen (Qaseem, ###) Bijwerkingen van CPAP die genoemd worden zijn een droge mond, lekkage van lucht (air leakage), huid- of neusirritatie (Ip, ###) Er lijkt geen verschil in bijwerkingen te zijn tussen autoPAP of fixed CPAP (Ip, ###) De andere reviews geven geen informatie over bijwerkingen van CPAP-gebruik De bewijskracht voor de uitkomstmaat AHI is gelijk gebleven dermate effect zien dat nieuwe studies de conclusies niet zullen veranderen De bewijskracht voor de uitkomstmaat slaperigheid is gelijk gebleven Ondanks beperkingen in de onderzoeksopzet - met name blindering is een kritisch punt- en heterogeniteit in studieopzet, laat het grote aantal studies een dermate effect zien dat nieuwe studies de conclusies niet zullen veranderen De bewijskracht voor de uitkomstmaat zuurstof(de)saturatie is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in De bewijskracht voor de uitkomstmaat AHI is met # niveau verlaagd, gezien beperkingen in de onderzoeksopzet De bewijskracht voor de uitkomstmaat slaperigheid is met # niveau verlaagd, gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren kon niet worden beoordeeld vanwege het Wat is de effectiviteit van Continuous Positive Airway Pressure (of autoCPAP) bij patiënten met OSA op AHI, ODI, slaperigheid (ESS), kwaliteit van leven (FOSQ), en cognitief functioneren vergeleken met een O (welke uitkomstmaten) Apnea-hypopnea index (AHI), Epworth Sleepiness Scale (ESS), Functional outcomes De vergelijking met MRA komt in de desbetreffende module aan bod Een vergelijking met andere De werkgroep achtte de AHI en mate van slaperigheid (ESS) voor de besluitvorming kritieke uitkomstmaten; en kwaliteit van leven, cognitieve functies, en de oxygen desaturation index voor de besluitvorming belangrijke De werkgroep definieerde vermindering van AHI naar een index (# events/uur als klinisch relevant verschil Voor een vermindering van slaperigheid (ESS) werd arbitrair een vermindering van # punten als een klinisch (patiënt).
629
fms
slaperigheid is gelijk gebleven Ondanks beperkingen in de onderzoeksopzet - met name blindering is een kritisch punt- en heterogeniteit in studieopzet, laat het grote aantal studies een dermate effect zien dat nieuwe studies de conclusies niet zullen veranderen De bewijskracht voor de uitkomstmaat zuurstof(de)saturatie is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in De bewijskracht voor de uitkomstmaat AHI is met # niveau verlaagd, gezien beperkingen in de onderzoeksopzet De bewijskracht voor de uitkomstmaat slaperigheid is met # niveau verlaagd, gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren kon niet worden beoordeeld vanwege het Wat is de effectiviteit van Continuous Positive Airway Pressure (of autoCPAP) bij patiënten met OSA op AHI, ODI, slaperigheid (ESS), kwaliteit van leven (FOSQ), en cognitief functioneren vergeleken met een O (welke uitkomstmaten) Apnea-hypopnea index (AHI), Epworth Sleepiness Scale (ESS), Functional outcomes De vergelijking met MRA komt in de desbetreffende module aan bod Een vergelijking met andere De werkgroep achtte de AHI en mate van slaperigheid (ESS) voor de besluitvorming kritieke uitkomstmaten; en kwaliteit van leven, cognitieve functies, en de oxygen desaturation index voor de besluitvorming belangrijke De werkgroep definieerde vermindering van AHI naar een index (# events/uur als klinisch relevant verschil Voor een vermindering van slaperigheid (ESS) werd arbitrair een vermindering van # punten als een klinisch (patiënt) De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Studies werden geselecteerd op grond van de studiepopulatie van tenminste ## deelnemers en een studieduur van tenminste een week De studies onderzochten het verschil in effectiviteit tussen CPAP, autoCPAP of nasalPAP met shamCPAP, conservatieve behandeling, geen behandeling, of andere interventies Studies die expiratory PAP of biPAP onderzochten, zijn niet meegenomen Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie ## studies voorgeselecteerd Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens ## studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording) en zeven studies definitief geselecteerd Daarnaast heeft de werkgroep een artikel Zeven systematische reviews zijn opgenomen in de literatuuranalyse en een RCT De belangrijkste <PERSOON> C, et al Comparison of the effects of continuous positive airway pressure and mandibular advancement devices on sleepiness in patients with obstructive sleep apnoea a network meta-analysis (Erratum appears in Life in Women with <PERSOON> AJ, Goodfellow E, et al <PERSOON> Impact of a Telemedicine Monitoring System on Positive Airway Pressure Gao W, <PERSOON> Y, <PERSOON> Y, et al Is automatic CPAP titration as effective as manual CPAP titration in OSAHS patients? A metaanalysis <PERSOON> K, et al Auto-titrating versus fixed continuous positive airway pressure for the treatment of obstructive sleep apnea.
568
fms
is weergegeven onder het tabblad Verantwoording De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Studies werden geselecteerd op grond van de studiepopulatie van tenminste ## deelnemers en een studieduur van tenminste een week De studies onderzochten het verschil in effectiviteit tussen CPAP, autoCPAP of nasalPAP met shamCPAP, conservatieve behandeling, geen behandeling, of andere interventies Studies die expiratory PAP of biPAP onderzochten, zijn niet meegenomen Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie ## studies voorgeselecteerd Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens ## studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording) en zeven studies definitief geselecteerd Daarnaast heeft de werkgroep een artikel Zeven systematische reviews zijn opgenomen in de literatuuranalyse en een RCT De belangrijkste <PERSOON> C, et al Comparison of the effects of continuous positive airway pressure and mandibular advancement devices on sleepiness in patients with obstructive sleep apnoea a network meta-analysis (Erratum appears in Life in Women with <PERSOON> AJ, Goodfellow E, et al <PERSOON> Impact of a Telemedicine Monitoring System on Positive Airway Pressure Gao W, <PERSOON> Y, <PERSOON> Y, et al Is automatic CPAP titration as effective as manual CPAP titration in OSAHS patients? A metaanalysis <PERSOON> K, et al Auto-titrating versus fixed continuous positive airway pressure for the treatment of obstructive sleep apnea Systems Review ###;# ## Positive Airway Pressure Titration Task Force of the American Academy of Sleep Medicine Clinical Guidelines for the Manual Titration of Positive Airway Pressure in Patients with <PERSOON> Med ###;<DATUM> ## <PERSOON> W, <PERSOON> comparison of CPAP and oral appliances in treatment of patients with OSA a systematic review and Pan YY, Deng Y, <PERSOON-##> X, et al Effects of Continuous Positive Airway Pressure on Cognitive Deficits in Middle-aged Patients with Obstructive Sleep Apnea Syndrome A <PERSOON-##>-analysis of <PERSOON-##> D, et al <PERSOON-##> remote monitoring change OSA management and CPAP adherence? <PERSOON-##> JE, Owens DK, et al Management of obstructive sleep apnea in adults A clinical practice guideline from <PERSOON-##> A, et al CPAP therapy in patients with mild OSA implementation and treatment <PERSOON-##> EB, et al Reconsidering first-line treatment for obstructive sleep apnea a systematic review Sharples LD, Clutterbuck-<PERSOON-##> AL, Glover MJ, et al <PERSOON-##>-analysis of randomised controlled trials of oral mandibular advancement devices and continuous positive airway pressure for obstructive sleep apnoea-hypopnoea Sleep Medicine Sawyer AM, Gooneratne NS, <PERSOON-##> CL, et al A systematic review of CPAP adherence across age groups clinical and <PERSOON-##> J, et al.
577
fms
Systems Review ###;# ## Positive Airway Pressure Titration Task Force of the American Academy of Sleep Medicine Clinical Guidelines for the Manual Titration of Positive Airway Pressure in Patients with <PERSOON> Med ###;<DATUM> ## <PERSOON> W, <PERSOON> comparison of CPAP and oral appliances in treatment of patients with OSA a systematic review and Pan YY, Deng Y, <PERSOON> X, et al Effects of Continuous Positive Airway Pressure on Cognitive Deficits in Middle-aged Patients with Obstructive Sleep Apnea Syndrome A <PERSOON>-analysis of <PERSOON> D, et al <PERSOON> remote monitoring change OSA management and CPAP adherence? <PERSOON> JE, Owens DK, et al Management of obstructive sleep apnea in adults A clinical practice guideline from <PERSOON> A, et al CPAP therapy in patients with mild OSA implementation and treatment <PERSOON-##> EB, et al Reconsidering first-line treatment for obstructive sleep apnea a systematic review Sharples LD, Clutterbuck-<PERSOON-##> AL, Glover MJ, et al <PERSOON>-analysis of randomised controlled trials of oral mandibular advancement devices and continuous positive airway pressure for obstructive sleep apnoea-hypopnoea Sleep Medicine Sawyer AM, Gooneratne NS, <PERSOON-##> CL, et al A systematic review of CPAP adherence across age groups clinical and <PERSOON-##> J, et al <PERSOON-##> Med Wat is het effect van een MRA in vergelijking met placebo en andere therapieën? Is er verschil in effectiviteit tussen het monobloc en bibloc MRA? Voor OSA-patiënten met een AHI )## en/of hoge BMI is CPAP eerste keus en kan een MRA als secundaire Gebruik voor de behandeling van OSA-patiënten geen andere ‘’orale hulpmiddelen’’ dan een op maat De keuze voor monobloc of bibloc MRA kan worden bepaald naar de persoonlijke wens van patiënt en behandelaar Qua effecten lijken deze twee MRA uitvoeringen niet substantieel te verschillen Laat, voordat een patiënt met OSA wordt behandeld middels een MRA, de gebitssituatie onderzoeken door Controleer, indien de AHI voor behandeling )## was, het effect na instellen van de MRA- behandeling met poly(somno)grafie Op indicatie, waaronder een persisteren of toename van klachten of een (forse) gewichtstoename, kan bij lichte OSA of op lange termijn het herhalen van de poly(somno)grafie wenselijk zijn Bij edentate OSA-patiënten met implantaten en een AHI(## met klachten kan op indicatie en als secundaire Bij het optreden van dentogene neveneffecten dient de patiënt hierover te worden geïnformeerd en adequaat actie te worden ondernomen Deze kan bestaan uit het zo mogelijk aanpassen van een MRA of het overwegen hanteert als primaire parameter Het doel van behandeling is het reduceren van aan OSA gerelateerde Behandeling met MRA verbetert de AHI in patiënten met OSA De effecten van CPAP in vergelijking met MRA zijn echter groter bij alle AHI uitgangswaarden Het voordeel van CPAP is het meest uitgesproken naarmate de.
600
fms
is het effect van een MRA in vergelijking met placebo en andere therapieën? Is er verschil in effectiviteit tussen het monobloc en bibloc MRA? Voor OSA-patiënten met een AHI )## en/of hoge BMI is CPAP eerste keus en kan een MRA als secundaire Gebruik voor de behandeling van OSA-patiënten geen andere ‘’orale hulpmiddelen’’ dan een op maat De keuze voor monobloc of bibloc MRA kan worden bepaald naar de persoonlijke wens van patiënt en behandelaar Qua effecten lijken deze twee MRA uitvoeringen niet substantieel te verschillen Laat, voordat een patiënt met OSA wordt behandeld middels een MRA, de gebitssituatie onderzoeken door Controleer, indien de AHI voor behandeling )## was, het effect na instellen van de MRA- behandeling met poly(somno)grafie Op indicatie, waaronder een persisteren of toename van klachten of een (forse) gewichtstoename, kan bij lichte OSA of op lange termijn het herhalen van de poly(somno)grafie wenselijk zijn Bij edentate OSA-patiënten met implantaten en een AHI(## met klachten kan op indicatie en als secundaire Bij het optreden van dentogene neveneffecten dient de patiënt hierover te worden geïnformeerd en adequaat actie te worden ondernomen Deze kan bestaan uit het zo mogelijk aanpassen van een MRA of het overwegen hanteert als primaire parameter Het doel van behandeling is het reduceren van aan OSA gerelateerde Behandeling met MRA verbetert de AHI in patiënten met OSA De effecten van CPAP in vergelijking met MRA zijn echter groter bij alle AHI uitgangswaarden Het voordeel van CPAP is het meest uitgesproken naarmate de Verder is gebleken dat bij een hogere BMI de kans op succes van de behandeling ook afneemt (<PERSOON>, ###) Wanneer we kijken naar succes van de behandeling (gedefinieerd als AHI(# of een minimale reductie van ##% in de uitgangswaarde en naar een AHI tenminste (##) dan zien wij op korte en langere termijn (twee jaar) geen significant verschil tussen MRA en <PERSOON> vermindert slaperigheid bij MRA gebruik in dezelfde mate als CPAP bij OSA-patiënten met een AHI tussen de # en ## Ook de mogelijke gunstige effecten op cardiovasculair gebied zoals verbeteringen in bloeddruk, lijken niet te verschillen tussen MRA en CPAP therapie (Bratton, ###) Een meer uitgesproken effect van CPAP op objectieve parameters zoals AHI bij vergelijkbare effecten van MRA en CPAP therapie op subjectieve parameters zoals slaperigheid en hypertensie kan wellicht worden verklaard door verschillen in therapietrouw tussen deze behandelingen De meeste gerandomiseerde studies met cross-over design suggereren namelijk een beter patiëntcomfort van de MRA behandeling wanneer vergeleken met CPAP Recente studies laten daarbij een betere subjectieve therapietrouw zien van circa anderhalf uur per nacht bij het gebruik van een MRA wanneer vergeleken met CPAP (Phillips, ###) Een betere therapietrouw bij MRA gebruik kan tot gevolg hebben dat de zogenaamde mean disease alleviation van CPAP en MRA-therapie vergelijkbaar is waardoor secundaire uitkomstmaten van deze beide behandelingen niet significant verschillen Hoewel de directe vergelijking nog nooit in gerandomiseerde studies is gedaan, lijkt de mean disease alleviation van CPAP.
592
fms
is gebleken dat bij een hogere BMI de kans op succes van de behandeling ook afneemt (<PERSOON>, ###) Wanneer we kijken naar succes van de behandeling (gedefinieerd als AHI(# of een minimale reductie van ##% in de uitgangswaarde en naar een AHI tenminste (##) dan zien wij op korte en langere termijn (twee jaar) geen significant verschil tussen MRA en <PERSOON> vermindert slaperigheid bij MRA gebruik in dezelfde mate als CPAP bij OSA-patiënten met een AHI tussen de # en ## Ook de mogelijke gunstige effecten op cardiovasculair gebied zoals verbeteringen in bloeddruk, lijken niet te verschillen tussen MRA en CPAP therapie (Bratton, ###) Een meer uitgesproken effect van CPAP op objectieve parameters zoals AHI bij vergelijkbare effecten van MRA en CPAP therapie op subjectieve parameters zoals slaperigheid en hypertensie kan wellicht worden verklaard door verschillen in therapietrouw tussen deze behandelingen De meeste gerandomiseerde studies met cross-over design suggereren namelijk een beter patiëntcomfort van de MRA behandeling wanneer vergeleken met CPAP Recente studies laten daarbij een betere subjectieve therapietrouw zien van circa anderhalf uur per nacht bij het gebruik van een MRA wanneer vergeleken met CPAP (Phillips, ###) Een betere therapietrouw bij MRA gebruik kan tot gevolg hebben dat de zogenaamde mean disease alleviation van CPAP en MRA-therapie vergelijkbaar is waardoor secundaire uitkomstmaten van deze beide behandelingen niet significant verschillen Hoewel de directe vergelijking nog nooit in gerandomiseerde studies is gedaan, lijkt de mean disease alleviation van CPAP ###) Aangezien een MRA voor veel patiënten meer comfort lijkt te bieden dan CPAP, minder ingrijpend is dan invasieve behandelingen, en meer effect sorteert dan een placebobehandeling, is deze behandeling een goed alternatief voor CPAP zeker bij patiënten met een AHI tussen de # en ## ter verbetering van de AHI en slaperigheid In acht moet worden genomen dat het effect van CPAP op AHI groter is dan van de MRA Het afkappunt van ## is als praktische leidraad arbitrair gesteld door de werkgroep Naast de AHI moet ook BMI en Naast de positieve effecten zijn er de mogelijke nadelige effecten bij een MRA-behandeling Resultaten uit (gerandomiseerde) studies geven aan dat de behandeling soms kaakgewrichtsklachten in de hand kan werken en meestal op lange termijn (beperkte) verplaatsingen van gebitselementen tot gevolg heeft (<PERSOON>, ###; Doff ###; Doff ###b) Deze bijwerkingen worden veelal niet als storend ervaren en soms niet eens door mate van voorwaartse verplaatsing van de onderkaak te maximaliseren (<PERSOON>, ###) Daar staat tegenover dat de kans op (dentogene) bijwerkingen op lange termijn hierdoor mogelijk groter wordt <PERSOON> termijn cohortstudies geven onder meer aan dat ##% van de tandverplaatsingen als ongunstig moet worden beschouwd (Almeida, ###a) Daarbij, hoewel meestal minder uitgesproken, kan ook het gebruik van CPAP soortgelijke tandbewegingen veroorzaken ten gevolge van het neusmasker wat langdurig druk uitoefent op de voortanden (Doff, ###b) Alvorens met een behandeling te starten dienen de mogelijke neveneffecten te worden besproken Het is raadzaam om hierbij schriftelijk een informed consent vast te leggen.
616
fms
voor veel patiënten meer comfort lijkt te bieden dan CPAP, minder ingrijpend is dan invasieve behandelingen, en meer effect sorteert dan een placebobehandeling, is deze behandeling een goed alternatief voor CPAP zeker bij patiënten met een AHI tussen de # en ## ter verbetering van de AHI en slaperigheid In acht moet worden genomen dat het effect van CPAP op AHI groter is dan van de MRA Het afkappunt van ## is als praktische leidraad arbitrair gesteld door de werkgroep Naast de AHI moet ook BMI en Naast de positieve effecten zijn er de mogelijke nadelige effecten bij een MRA-behandeling Resultaten uit (gerandomiseerde) studies geven aan dat de behandeling soms kaakgewrichtsklachten in de hand kan werken en meestal op lange termijn (beperkte) verplaatsingen van gebitselementen tot gevolg heeft (<PERSOON>, ###; Doff ###; Doff ###b) Deze bijwerkingen worden veelal niet als storend ervaren en soms niet eens door mate van voorwaartse verplaatsing van de onderkaak te maximaliseren (<PERSOON>, ###) Daar staat tegenover dat de kans op (dentogene) bijwerkingen op lange termijn hierdoor mogelijk groter wordt <PERSOON> termijn cohortstudies geven onder meer aan dat ##% van de tandverplaatsingen als ongunstig moet worden beschouwd (Almeida, ###a) Daarbij, hoewel meestal minder uitgesproken, kan ook het gebruik van CPAP soortgelijke tandbewegingen veroorzaken ten gevolge van het neusmasker wat langdurig druk uitoefent op de voortanden (Doff, ###b) Alvorens met een behandeling te starten dienen de mogelijke neveneffecten te worden besproken Het is raadzaam om hierbij schriftelijk een informed consent vast te leggen Bij de beantwoording van de uitgangsvraag is de wetenschappelijke onderbouwing gebaseerd op onderzoek naar de effecten van een individueel MRA dat door een tandtechnisch laboratorium op gebitsmodellen is vervaardigd Deze apparaten hebben een erg goede pasvorm voor een optimale retentie en het tegengaan van ongewenste tandbewegingen Een bijkomende gunstige eigenschap van individueel vervaardigde apparaten in dit verband is hun duurzaamheid Meer dan de helft van de patiënten gebruikt hun MRA na vijf jaar nog steeds (Marklund, ###) Bij het ontwerp van een MRA dient de tandarts of tandarts-specialist dan ook rekening te houden met de specifieke eisen die aan het apparaat moeten worden gesteld qua individuele omstandigheden De keuze voor het gebruik van monobloc of bibloc is niet eenduidig op grond van de huidige literatuurstudies te maken Twee studies laten mogelijk een iets grotere afname in AHI zien wanneer een monobloc wordt kwaliteit van leven en cognitief functioneren als gevolg van beide behandelingen zijn minder eenduidig of niet onderzocht Daarnaast zijn de gebruikte studies van zeer lage kwaliteit Verder zijn er praktische voordelen bij gebruik van een bibloc die winst opleveren voor de patiënt Zo is de instelbaarheid van de voorwaartse positie van de onderkaak een gemak voor zowel patiënt als behandelaar Hiermee kan op lange termijn de kans op bijwerkingen worden geminimaliseerd en het effect van de behandeling worden gemaximaliseerd Ook omdat de huidige literatuur van zeer lage kwaliteit is, dient de keuze tussen een monobloc of bibloc MRA in de praktijk.
582
fms
Bij de beantwoording van de uitgangsvraag is de wetenschappelijke onderbouwing gebaseerd op onderzoek naar de effecten van een individueel MRA dat door een tandtechnisch laboratorium op gebitsmodellen is vervaardigd Deze apparaten hebben een erg goede pasvorm voor een optimale retentie en het tegengaan van ongewenste tandbewegingen Een bijkomende gunstige eigenschap van individueel vervaardigde apparaten in dit verband is hun duurzaamheid Meer dan de helft van de patiënten gebruikt hun MRA na vijf jaar nog steeds (Marklund, ###) Bij het ontwerp van een MRA dient de tandarts of tandarts-specialist dan ook rekening te houden met de specifieke eisen die aan het apparaat moeten worden gesteld qua individuele omstandigheden De keuze voor het gebruik van monobloc of bibloc is niet eenduidig op grond van de huidige literatuurstudies te maken Twee studies laten mogelijk een iets grotere afname in AHI zien wanneer een monobloc wordt kwaliteit van leven en cognitief functioneren als gevolg van beide behandelingen zijn minder eenduidig of niet onderzocht Daarnaast zijn de gebruikte studies van zeer lage kwaliteit Verder zijn er praktische voordelen bij gebruik van een bibloc die winst opleveren voor de patiënt Zo is de instelbaarheid van de voorwaartse positie van de onderkaak een gemak voor zowel patiënt als behandelaar Hiermee kan op lange termijn de kans op bijwerkingen worden geminimaliseerd en het effect van de behandeling worden gemaximaliseerd Ook omdat de huidige literatuur van zeer lage kwaliteit is, dient de keuze tussen een monobloc of bibloc MRA in de praktijk Naast MRA’s bestaan er nog diverse andere soorten intraorale hulpmiddelen voor de behandeling van OSA Veel van deze apparaten zijn echter onvoldoende effectief of onvoldoende onderzocht voor de behandeling van OSA (Barthlen, ###; Schönhofer, ###) Bijzondere vermelding verdient een apparaat dat de tong ter verbetering van de luchtpassage naar voren houdt (Snorex) Hiervan is de therapietrouw bijzonder slecht te intraorale hulpmiddelen die de onderkaak niet in een voorwaartse stand fixeren dan ook worden afgeraden Bij de keuze voor MRA-therapie bij edentate patiënten zijn er een aantal praktische overwegingen die een rol kunnen spelen De MRA ontleent houvast aan de aanwezigheid van tanden en kiezen Er dienen daarbij voldoende gezonde gebitselementen aanwezig te zijn Een relatieve contra-indicatie voor een MRA-behandeling van <LEEFTIJD> jaar en ouder edentaat (<PERSOON>, ###) Er zijn een aantal onderzoeken bekend over MRA-behandeling tandwortelimplantaten gefixeerde MRA goed kan functioneren en onder meer een afdoende reductie van de AHI als resultaat kan hebben Stabilisatie van een MRA op implantaten is daarbij altijd geïndiceerd in de overwogen bij edentate patiënten die in aanmerking komen voor of reeds in het bezit zijn van een implantaatgedragen gebitsprothese in de onderkaak Hierbij moet worden opgemerkt dat een MRAbehandeling bij edentate patiënten vaak meer tijdrovend is, mocht patiënt nog geen implantaten hebben en (<PERSOON>, ###) Dit komt mogelijk door drukplekken waardoor de patiënt een lagere therapietrouw heeft dan niet-edentate patiënten Deze therapievorm dient dan ook te worden gezien als een secundaire behandeloptie.
564
fms
bestaan er nog diverse andere soorten intraorale hulpmiddelen voor de behandeling van OSA Veel van deze apparaten zijn echter onvoldoende effectief of onvoldoende onderzocht voor de behandeling van OSA (Barthlen, ###; Schönhofer, ###) Bijzondere vermelding verdient een apparaat dat de tong ter verbetering van de luchtpassage naar voren houdt (Snorex) Hiervan is de therapietrouw bijzonder slecht te intraorale hulpmiddelen die de onderkaak niet in een voorwaartse stand fixeren dan ook worden afgeraden Bij de keuze voor MRA-therapie bij edentate patiënten zijn er een aantal praktische overwegingen die een rol kunnen spelen De MRA ontleent houvast aan de aanwezigheid van tanden en kiezen Er dienen daarbij voldoende gezonde gebitselementen aanwezig te zijn Een relatieve contra-indicatie voor een MRA-behandeling van <LEEFTIJD> jaar en ouder edentaat (<PERSOON>, ###) Er zijn een aantal onderzoeken bekend over MRA-behandeling tandwortelimplantaten gefixeerde MRA goed kan functioneren en onder meer een afdoende reductie van de AHI als resultaat kan hebben Stabilisatie van een MRA op implantaten is daarbij altijd geïndiceerd in de overwogen bij edentate patiënten die in aanmerking komen voor of reeds in het bezit zijn van een implantaatgedragen gebitsprothese in de onderkaak Hierbij moet worden opgemerkt dat een MRAbehandeling bij edentate patiënten vaak meer tijdrovend is, mocht patiënt nog geen implantaten hebben en (<PERSOON>, ###) Dit komt mogelijk door drukplekken waardoor de patiënt een lagere therapietrouw heeft dan niet-edentate patiënten Deze therapievorm dient dan ook te worden gezien als een secundaire behandeloptie AHI voor behandeling )## was (arbitrair afkappunt) Daarbij kan bij patiënten poly(somno)grafische controle wenselijk zijn in situaties waarbij klachten persisteren ondanks het instellen van de MRA-therapie Ook op langere termijn kan het recidiveren of toenemen van klachten een reden zijn voor poly(somno)grafische controle Indien een MRA aan vervanging toe is, in de regel na drie tot vijf jaar gebruik, is het niet noodzakelijk om routinematig een controle poly(somno)grafie uit te voeren Een (forse) gewichtstoename of remissie van klachten kan een reden zijn om voorafgaand aan de vervanging van een MRA een controle poly(somno)grafie te verrichten Na vervaardiging van een vervangende MRA verdient het wel de aanbeveling om een Vanwege een mogelijke kans op terugval in het behandeleffect of onvoldoende therapietrouw, zijn periodieke controles van de behandeling noodzakelijk Hierdoor kunnen ook ongewenste dentogene bijwerkingen tijdig ###) De Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundige Slaapgeneeskunde raadt hierbij aan dat na het instellen van de therapie patiënten jaarlijks door een inhoudsdeskundige tandarts(-specialist) worden gezien Op indicatie, waaronder een stabiel therapie effect en geen noemenswaardige bijwerkingen, kan dit interval na In de MRA gebouwde chips zijn een goed hulpmiddel om de therapietrouw te meten Vooralsnog ontbreekt het bewijs dat zij de therapietrouw vergroten wanneer ze worden ingebouwd tijdens de behandeling met MRA Bovendien lijkt therapietrouw zoals gerapporteerd door de patiënt goed te correleren met de therapietrouw zoals geregistreerd door deze chips (Dieltjens, ###) Daarbij moet worden opgemerkt dat patiënten zelf hun De toepassing van een mandibulair repositie-apparaat (MRA) heeft tot doel de doorgankelijkheid van de.
596
fms
Daarbij kan bij patiënten poly(somno)grafische controle wenselijk zijn in situaties waarbij klachten persisteren ondanks het instellen van de MRA-therapie Ook op langere termijn kan het recidiveren of toenemen van klachten een reden zijn voor poly(somno)grafische controle Indien een MRA aan vervanging toe is, in de regel na drie tot vijf jaar gebruik, is het niet noodzakelijk om routinematig een controle poly(somno)grafie uit te voeren Een (forse) gewichtstoename of remissie van klachten kan een reden zijn om voorafgaand aan de vervanging van een MRA een controle poly(somno)grafie te verrichten Na vervaardiging van een vervangende MRA verdient het wel de aanbeveling om een Vanwege een mogelijke kans op terugval in het behandeleffect of onvoldoende therapietrouw, zijn periodieke controles van de behandeling noodzakelijk Hierdoor kunnen ook ongewenste dentogene bijwerkingen tijdig ###) De Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundige Slaapgeneeskunde raadt hierbij aan dat na het instellen van de therapie patiënten jaarlijks door een inhoudsdeskundige tandarts(-specialist) worden gezien Op indicatie, waaronder een stabiel therapie effect en geen noemenswaardige bijwerkingen, kan dit interval na In de MRA gebouwde chips zijn een goed hulpmiddel om de therapietrouw te meten Vooralsnog ontbreekt het bewijs dat zij de therapietrouw vergroten wanneer ze worden ingebouwd tijdens de behandeling met MRA Bovendien lijkt therapietrouw zoals gerapporteerd door de patiënt goed te correleren met de therapietrouw zoals geregistreerd door deze chips (Dieltjens, ###) Daarbij moet worden opgemerkt dat patiënten zelf hun De toepassing van een mandibulair repositie-apparaat (MRA) heeft tot doel de doorgankelijkheid van de Dit wordt doorgaans bewerkstelligd door middel van een dentaal verankerde beugel De mate van voorwaartse verplaatsing (protrusie) van de onderkaak ligt hierbij meestal tussen de ##% en ##% van het maximale bereik Het in voorwaartse stand verankeren van de onderkaak voorkomt daarnaast in zekere zin ook autorotatie van de MRA’s zijn gemaakt van een harde of zachte kunsthars en bestaan er in zogenaamde monobloc en bibloc varianten Bij het monobloc type MRA bestaat de beugel uit één stuk en wordt de onderkaak op een enigszins rigide manier in een voorwaartse stand verankerd Bibloc MRA’s zijn door middel van een instelbaar schroefmechanisme of een verstelbaar tussenstuk veel gemakkelijker individueel instelbaar dan monobloc MRA’s Bij de behandeling van OSA wordt daarom meestal gekozen voor een bibloc MRA In hoeverre monobloc en bibloc MRA’s van elkaar verschillen voor wat betreft effectiviteit en neveneffecten is echter Diverse studies zijn tot op heden verricht naar het effect van MRA’s bij OSA-patiënten Het is nog onduidelijk in hoeverre de effecten van een MRA vergeleken met alternatieve behandelingen verschilt op andere uitkomstenmaten dan de AHI In de richtlijn van ### werd een MRA als mogelijke interventie geadviseerd bij OSAS-patiënten met een AHI # tot ## Verdere differentiatie binnen deze groep, alsmede ook bij ernstige therapie resistente OSA dienen verder verkend te worden Tot slot is therapietrouw tegenwoordig ook betrouwbaar te objectiveren bij het gebruik van een MRA In hoeverre deze objectief bepaalde therapietrouw nu.
570
fms
bewerkstelligd door middel van een dentaal verankerde beugel De mate van voorwaartse verplaatsing (protrusie) van de onderkaak ligt hierbij meestal tussen de ##% en ##% van het maximale bereik Het in voorwaartse stand verankeren van de onderkaak voorkomt daarnaast in zekere zin ook autorotatie van de MRA’s zijn gemaakt van een harde of zachte kunsthars en bestaan er in zogenaamde monobloc en bibloc varianten Bij het monobloc type MRA bestaat de beugel uit één stuk en wordt de onderkaak op een enigszins rigide manier in een voorwaartse stand verankerd Bibloc MRA’s zijn door middel van een instelbaar schroefmechanisme of een verstelbaar tussenstuk veel gemakkelijker individueel instelbaar dan monobloc MRA’s Bij de behandeling van OSA wordt daarom meestal gekozen voor een bibloc MRA In hoeverre monobloc en bibloc MRA’s van elkaar verschillen voor wat betreft effectiviteit en neveneffecten is echter Diverse studies zijn tot op heden verricht naar het effect van MRA’s bij OSA-patiënten Het is nog onduidelijk in hoeverre de effecten van een MRA vergeleken met alternatieve behandelingen verschilt op andere uitkomstenmaten dan de AHI In de richtlijn van ### werd een MRA als mogelijke interventie geadviseerd bij OSAS-patiënten met een AHI # tot ## Verdere differentiatie binnen deze groep, alsmede ook bij ernstige therapie resistente OSA dienen verder verkend te worden Tot slot is therapietrouw tegenwoordig ook betrouwbaar te objectiveren bij het gebruik van een MRA In hoeverre deze objectief bepaalde therapietrouw nu Behandeling met monobloc en bibloc MRA verlaagt mogelijk de slaperigheid in gelijke mate Behandeling met een monobloc lijkt mogelijk de zuurstofsaturatie iets meer te verbeteren Er kunnen geen conclusies getrokken worden over behandeling van monobloc en bibloc en de uitkomsten op kwaliteit van leven en cognitief functioneren vanwege het ontbreken van CPAP-behandeling en MRA lijken even effectief in het verminderen van slaperigheid bij OSApatiënten met een AHI tussen de # tot ## CPAP-behandeling verbetert de slaperigheid Het is onduidelijk of er verschil in effectiviteit is tussen CPAP-behandeling en MRA in het Sharples (###) onderzocht de effecten van behandeling met een MRA en CPAP, vergeleken met conservatieve behandeling of ten opzichte van elkaar De auteurs hebben eerdere reviews van McDaid (###) en <PERSOON> (###) als startpunt genomen en geüpdatet Wij beschrijven hier het deel dat ging over MRA versus conservatieve ## en <LEEFTIJD> jaar, en de body mass index (BMI) varieerde tussen de ##,# en ##,# kg/m# De meeste studies die De review van <PERSOON> (###) includeerde ## studies die allen de vergelijking tussen MRA’s (mandibular onderzochten De studieduur varieerde tussen de # week en # maanden, en de grootte van de studiepopulatie Bratton (###) beschrijft systematisch de effecten van behandeling met MRA en CPAP, ten opzichte van elkaar en ten opzichte van een inactieve controle De inactieve controle bestond uit placebo-MRA’s, andersoortige placebo’s, geen behandeling, of standaardzorg In totaal werden ## studies geïncludeerd, waarvan vijf studies de vergelijking maakten tussen MRA en controlebehandeling (n=### patiënten), acht studies tussen MRA en.
620
fms
gelijke mate Behandeling met een monobloc lijkt mogelijk de zuurstofsaturatie iets meer te verbeteren Er kunnen geen conclusies getrokken worden over behandeling van monobloc en bibloc en de uitkomsten op kwaliteit van leven en cognitief functioneren vanwege het ontbreken van CPAP-behandeling en MRA lijken even effectief in het verminderen van slaperigheid bij OSApatiënten met een AHI tussen de # tot ## CPAP-behandeling verbetert de slaperigheid Het is onduidelijk of er verschil in effectiviteit is tussen CPAP-behandeling en MRA in het Sharples (###) onderzocht de effecten van behandeling met een MRA en CPAP, vergeleken met conservatieve behandeling of ten opzichte van elkaar De auteurs hebben eerdere reviews van McDaid (###) en <PERSOON> (###) als startpunt genomen en geüpdatet Wij beschrijven hier het deel dat ging over MRA versus conservatieve ## en <LEEFTIJD> jaar, en de body mass index (BMI) varieerde tussen de ##,# en ##,# kg/m# De meeste studies die De review van <PERSOON> (###) includeerde ## studies die allen de vergelijking tussen MRA’s (mandibular onderzochten De studieduur varieerde tussen de # week en # maanden, en de grootte van de studiepopulatie Bratton (###) beschrijft systematisch de effecten van behandeling met MRA en CPAP, ten opzichte van elkaar en ten opzichte van een inactieve controle De inactieve controle bestond uit placebo-MRA’s, andersoortige placebo’s, geen behandeling, of standaardzorg In totaal werden ## studies geïncludeerd, waarvan vijf studies de vergelijking maakten tussen MRA en controlebehandeling (n=### patiënten), acht studies tussen MRA en baseline AHI ##,#±#,#; en de studies die zowel MRA, CPAP en een inactieve controle vergeleken was de De review en meta-analyse van <PERSOON> (###) nam ## studies mee om het verschil in effectiviteit tussen MRA’s studie) en CPAP te bestuderen De studieduur van de geïncludeerde studies varieerde tussen de acht en ## weken De gemiddelde leeftijd lag tussen de ## en <LEEFTIJD> jaar Baseline AHI varieerde tussen de # en ## (AHI #-## De meta-analyse van Okuno (###) includeerde vijf trials (parallel en cross-over studies) die de effectiviteit varieerde tussen de # en # maanden Deelnemers waren volwassen OSA-patiënten, met een gemiddelde leeftijd tussen de ##,# en ##,<LEEFTIJD> jaar Het merendeel was man (## tot ##%) Baseline AHI varieerde tussen de ##,# bestuderen Voor deze module vatten wij hier de resultaten samen van de vergelijking tussen MRA en placeboMRA (# studies), MRA versus geen behandeling (id est placebopil, conservatieve behandeling of geen behandeling, en MRA versus CPAP In de vergelijking tussen MRA en placebo-MRA varieerde de baseline AHI tussen de ## en ## In totaal werden er ### patiënten geïncludeerd en studieduur varieerde tussen de acht dagen en zes weken Voor de vergelijking MRA versus geen behandeling werden vijf trials geïncludeerd (# crossover studies) Baseline AHI varieerde tussen ## en ## (inclusie AHI ≥#) In totaal werden ### patiënten geïncludeerd De geïncludeerde studies hadden een studieduur tussen de een week en drie maanden Voor de vergelijking MRA versus CPAP werden tien studies geïncludeerd (zeven cross-over en drie parallelle trials).
709
fms
MRA, CPAP en een inactieve controle vergeleken was de De review en meta-analyse van <PERSOON> (###) nam ## studies mee om het verschil in effectiviteit tussen MRA’s studie) en CPAP te bestuderen De studieduur van de geïncludeerde studies varieerde tussen de acht en ## weken De gemiddelde leeftijd lag tussen de ## en <LEEFTIJD> jaar Baseline AHI varieerde tussen de # en ## (AHI #-## De meta-analyse van Okuno (###) includeerde vijf trials (parallel en cross-over studies) die de effectiviteit varieerde tussen de # en # maanden Deelnemers waren volwassen OSA-patiënten, met een gemiddelde leeftijd tussen de ##,# en ##,<LEEFTIJD> jaar Het merendeel was man (## tot ##%) Baseline AHI varieerde tussen de ##,# bestuderen Voor deze module vatten wij hier de resultaten samen van de vergelijking tussen MRA en placeboMRA (# studies), MRA versus geen behandeling (id est placebopil, conservatieve behandeling of geen behandeling, en MRA versus CPAP In de vergelijking tussen MRA en placebo-MRA varieerde de baseline AHI tussen de ## en ## In totaal werden er ### patiënten geïncludeerd en studieduur varieerde tussen de acht dagen en zes weken Voor de vergelijking MRA versus geen behandeling werden vijf trials geïncludeerd (# crossover studies) Baseline AHI varieerde tussen ## en ## (inclusie AHI ≥#) In totaal werden ### patiënten geïncludeerd De geïncludeerde studies hadden een studieduur tussen de een week en drie maanden Voor de vergelijking MRA versus CPAP werden tien studies geïncludeerd (zeven cross-over en drie parallelle trials) Gemiddelde baseline AHI lag tussen de ## en ## Vier studies includeerden patiënten met een AHI≥#, drie met Als laatste werd de systematisch review en meta-analyse van de Medical Advisory Secretary Ontario (###) bekeken Studies werden geïncludeerd wanneer zij meer dan ## patiënten met OSA hadden Studies naar het verschil tussen typen MRA werden geëxcludeerd Veertien trials werden uiteindelijk geïncludeerd die keken naar MRA versus placebo (# studies waarvan # cross-over; baseline AHI tussen de ##,# tot ##,#, inclusie AHI)<DATUM> , MRA versus CPAP (# studies waarvan # cross-over; baseline AHI tussen de ##,# tot ##,#; inclusie AHI)#/##), of Een aantal studies worden in meerdere reviews meegenomen Naast de reviews nemen wij nog acht losse controlebehandeling De Britto Teizeira (###) onderzocht de effectiviteit van een bibloc MRA versus placebo in een cross-over studie met ## patiënten met een AHI tussen de #-## (gemiddelde baseline was ##,#±#,#) Deelnemers droegen de bibloc gemiddeld #,# maand, terwijl het placebo-apparaat #,# maand werd gedragen bestaande uit advies over slaappositie, gewichtsverlies en het onthouden van alcohol in de avond De ## geïncludeerde deelnemers hadden een AHI tussen # tot ## en werden drie maanden gevolgd De studie van Glos (###) vergeleek in ## OSA-patiënten (AHI ≥#) behandeling met MRA of CPAP in een crossover studie Iedere behandelarm duurde ## weken Er was geen rustperiode (wash-out periode) tussen de twee behandelingen Baseline AHI was ##,#±##,# (range ##,# tot ##,#) <PERSOON> (###) vergeleek de effectiviteit van.
757
fms
Gemiddelde baseline AHI lag tussen de ## en ## Vier studies includeerden patiënten met een AHI≥#, drie met Als laatste werd de systematisch review en meta-analyse van de Medical Advisory Secretary Ontario (###) bekeken Studies werden geïncludeerd wanneer zij meer dan ## patiënten met OSA hadden Studies naar het verschil tussen typen MRA werden geëxcludeerd Veertien trials werden uiteindelijk geïncludeerd die keken naar MRA versus placebo (# studies waarvan # cross-over; baseline AHI tussen de ##,# tot ##,#, inclusie AHI)<DATUM> , MRA versus CPAP (# studies waarvan # cross-over; baseline AHI tussen de ##,# tot ##,#; inclusie AHI)#/##), of Een aantal studies worden in meerdere reviews meegenomen Naast de reviews nemen wij nog acht losse controlebehandeling De Britto Teizeira (###) onderzocht de effectiviteit van een bibloc MRA versus placebo in een cross-over studie met ## patiënten met een AHI tussen de #-## (gemiddelde baseline was ##,#±#,#) Deelnemers droegen de bibloc gemiddeld #,# maand, terwijl het placebo-apparaat #,# maand werd gedragen bestaande uit advies over slaappositie, gewichtsverlies en het onthouden van alcohol in de avond De ## geïncludeerde deelnemers hadden een AHI tussen # tot ## en werden drie maanden gevolgd De studie van Glos (###) vergeleek in ## OSA-patiënten (AHI ≥#) behandeling met MRA of CPAP in een crossover studie Iedere behandelarm duurde ## weken Er was geen rustperiode (wash-out periode) tussen de twee behandelingen Baseline AHI was ##,#±##,# (range ##,# tot ##,#) <PERSOON> (###) vergeleek de effectiviteit van Metingen werden gedaan op baseline, na vier weken en na zes weken De studie van Doff (###) is een vervolg op een eerder uitgevoerde RCT waarin MRA met CPAP werd vergeleken (AHI)#) Voor de trial werden oorspronkelijk ### patiënten met OSA geïncludeerd Na de RCT-metingen wisselden ## mensen om naar de andere interventie Na een en twee jaar werden verschillende metingen gedaan bij ## patiënten De gemiddelde Twee cross-over studies onderzochten de verschillen tussen monobloc en bibloc <PERSOON> (###) includeerden ## deelnemers met OSA die beide behandelingen ## weken kregen Voorafgaand aan de apparaten werd een acclimatisatieperiode van twee weken gevolgd Baseline AHI was ##,# (range ## tot ###) In de studie van <PERSOON> (###) kregen ## deelnemers (AHI #-##), drie maanden beide apparaten Een rustperiode van twee weken werd aangehouden Baseline AHI was ##,#±#,## Deane (###) onderzocht in een cross-over studie de effecten van een MRA (mandibular advancement splint) en een tongue stabilizing device (TSD) Hiervoor werden ## OSA-patiënten geïncludeerd (AHI )## en tenminste twee symptomen van OSA) Zij kregen in gerandomiseerde volgorde een week lang een MRA of een TSD, en rustperiode van een week kregen zij de andere behandeling Voorafgaand aan de studie hadden alle deelnemers vier weken ieder apparaat op proef gehad om te wennen aan het gebruik Vijf deelnemers vielen voor het eind van de studie uit.
726
fms
op baseline, na vier weken en na zes weken De studie van Doff (###) is een vervolg op een eerder uitgevoerde RCT waarin MRA met CPAP werd vergeleken (AHI)#) Voor de trial werden oorspronkelijk ### patiënten met OSA geïncludeerd Na de RCT-metingen wisselden ## mensen om naar de andere interventie Na een en twee jaar werden verschillende metingen gedaan bij ## patiënten De gemiddelde Twee cross-over studies onderzochten de verschillen tussen monobloc en bibloc <PERSOON> (###) includeerden ## deelnemers met OSA die beide behandelingen ## weken kregen Voorafgaand aan de apparaten werd een acclimatisatieperiode van twee weken gevolgd Baseline AHI was ##,# (range ## tot ###) In de studie van <PERSOON> (###) kregen ## deelnemers (AHI #-##), drie maanden beide apparaten Een rustperiode van twee weken werd aangehouden Baseline AHI was ##,#±#,## Deane (###) onderzocht in een cross-over studie de effecten van een MRA (mandibular advancement splint) en een tongue stabilizing device (TSD) Hiervoor werden ## OSA-patiënten geïncludeerd (AHI )## en tenminste twee symptomen van OSA) Zij kregen in gerandomiseerde volgorde een week lang een MRA of een TSD, en rustperiode van een week kregen zij de andere behandeling Voorafgaand aan de studie hadden alle deelnemers vier weken ieder apparaat op proef gehad om te wennen aan het gebruik Vijf deelnemers vielen voor het eind van de studie uit Medical Advisory Secretary Ontario, ###) Zij lieten een positief effect zien van het gebruik van de MRA in (AHI(#) vergeleken met ##% in de controlegroep Baseline AHI verschilde tussen de studies Subgroepanalyses lieten een iets sterkere afname zien bij patiënten met een AHI)## vergeleken met patiënten met een AHI tussen de # tot ##, maar het verschil was niet significant Sharples noteerde de grootste afname bij patiënten met een AHI ## tot ##, maar heeft verschillen tussen hoge of lage AHI niet statistisch getest (Sharples, ###) De Britto Teixeira (###) vond in een cross-over trial geen significante afname na het gebruik van een bibloc of het gebruik van een placebo Ook was er geen verschil tussen de twee groepen te zien De cross-over studie van Geoghegan (###) zag na zowel het gebruik van het monobloc en bibloc een significante afname in AHI Patiënten met het monobloc hadden een sterkere afname in AHI (eindwaarde na ## deelnemers in de studie van <PERSOON> (###) hadden een baselinewaarde van ##,#±#,# en vond een significante afname bij zowel mono- en bibloc Het verschil was klein maar er werd een significant grotere afname gezien in de AHI bij de monobloc (follow-upmeting #,#±#,#) wanneer vergeleken met de bibloc (#,#±#,#) Bij beide <PERSOON> (###) onderzochten de verschillen in AHI tussen CPAP en orale hulpmiddelen De meta-analyses lieten een significant grotere afname in AHI zien na behandeling met CPAP dan na orale hulpmiddelen (afname bij CPAP lag tussen de #,# en #,# events/uur lager dan bij een MRA).
689
fms
de MRA in (AHI(#) vergeleken met ##% in de controlegroep Baseline AHI verschilde tussen de studies Subgroepanalyses lieten een iets sterkere afname zien bij patiënten met een AHI)## vergeleken met patiënten met een AHI tussen de # tot ##, maar het verschil was niet significant Sharples noteerde de grootste afname bij patiënten met een AHI ## tot ##, maar heeft verschillen tussen hoge of lage AHI niet statistisch getest (Sharples, ###) De Britto Teixeira (###) vond in een cross-over trial geen significante afname na het gebruik van een bibloc of het gebruik van een placebo Ook was er geen verschil tussen de twee groepen te zien De cross-over studie van Geoghegan (###) zag na zowel het gebruik van het monobloc en bibloc een significante afname in AHI Patiënten met het monobloc hadden een sterkere afname in AHI (eindwaarde na ## deelnemers in de studie van <PERSOON> (###) hadden een baselinewaarde van ##,#±#,# en vond een significante afname bij zowel mono- en bibloc Het verschil was klein maar er werd een significant grotere afname gezien in de AHI bij de monobloc (follow-upmeting #,#±#,#) wanneer vergeleken met de bibloc (#,#±#,#) Bij beide <PERSOON> (###) onderzochten de verschillen in AHI tussen CPAP en orale hulpmiddelen De meta-analyses lieten een significant grotere afname in AHI zien na behandeling met CPAP dan na orale hulpmiddelen (afname bij CPAP lag tussen de #,# en #,# events/uur lager dan bij een MRA) het verschil in effect van de behandeling Okuno (###) vond een gemiddeld verschil van #,## (##%CI #,##, #,##), in het voordeel voor CPAP (baseline AHI lag tussen de ## en ##) <PERSOON> (###) rapporteerde een gemiddeld parallelle studies, waarbij CPAP een groter effect sorteerde Qaseem (###) vond op basis van negen studies een verschil van #,# (##%CI #,#, ##,#) Twee studies namen ook het aantal patiënten dat een AHI(# bereikte; in de ene studie was CPAP meer effectief in het behalen van een AHI(# vergeleken met MRA (verschil in risico was Cross-over studies lieten een groter verschil zien tussen CPAP en MRA dan parallelle studies De gerandomiseerde cross-over studie van Glos (###) liet ook een grotere afname zien na ## weken behandeling Doff (###) zag na één en na twee jaar een significant lagere AHI na CPAP gebruik dan na gebruik van de MRA Succesvolle behandeling, gedefinieerd als een AHI (# of een reductie van ≥##% naar een AHI (##, verschilde In de review van de Medical Advisory Secretary Ontario (###) is een studie opgenomen over MRA en UPPP Deze studie werd uitgevoerd in ## patiënten met een AHI tussen # en ## Tachtig patiënten hadden een meting na <LEEFTIJD> jaar en ## patiënten hadden een <LEEFTIJD>-jaars meting Succesgraad, gedefinieerd als tenminste ##% afname in AHI, was voor de MRA-groep ##% na <LEEFTIJD> jaar, en ##% in de UPPP groep Na vier jaar was de succesgraad.
719
fms
het verschil in effect van de behandeling Okuno (###) vond een gemiddeld verschil van #,## (##%CI #,##, #,##), in het voordeel voor CPAP (baseline AHI lag tussen de ## en ##) <PERSOON> (###) rapporteerde een gemiddeld parallelle studies, waarbij CPAP een groter effect sorteerde Qaseem (###) vond op basis van negen studies een verschil van #,# (##%CI #,#, ##,#) Twee studies namen ook het aantal patiënten dat een AHI(# bereikte; in de ene studie was CPAP meer effectief in het behalen van een AHI(# vergeleken met MRA (verschil in risico was Cross-over studies lieten een groter verschil zien tussen CPAP en MRA dan parallelle studies De gerandomiseerde cross-over studie van Glos (###) liet ook een grotere afname zien na ## weken behandeling Doff (###) zag na één en na twee jaar een significant lagere AHI na CPAP gebruik dan na gebruik van de MRA Succesvolle behandeling, gedefinieerd als een AHI (# of een reductie van ≥##% naar een AHI (##, verschilde In de review van de Medical Advisory Secretary Ontario (###) is een studie opgenomen over MRA en UPPP Deze studie werd uitgevoerd in ## patiënten met een AHI tussen # en ## Tachtig patiënten hadden een meting na <LEEFTIJD> jaar en ## patiënten hadden een <LEEFTIJD>-jaars meting Succesgraad, gedefinieerd als tenminste ##% afname in AHI, was voor de MRA-groep ##% na <LEEFTIJD> jaar, en ##% in de UPPP groep Na vier jaar was de succesgraad De kwaliteit van het artikel werd door de auteurs van de review als zeer laag beoordeeld, vanwege het grote aantal drop-outs, omdat er alleen maar mannen geïncludeerd waren, en omdat het de enige studie was naar MRA en chirurgie De meta-analyses lieten over het algemeen een afname zien in slaperigheid, gemeten met de Epworth Sleepiness Scale De afname in score ligt tussen de #,# en #,# punten (<PERSOON>, ###) De gepoolde analyses van Okuno (###) liet geen significant effect zien (-#,##, ##%CI -#,##, #,##) De grens van klinische relevantie van ESS ligt bij een afname De studie van <PERSOON> (###) laat geen verschil tussen monobloc en bibloc zien op slaperigheid Wel verminderden tussen behandeling met CPAP en orale hulpmiddelen in slaperigheid Gemiddeld nam de ESS tussen de #,# en #,# punt meer af na CPAP Sharples (###) vond op basis van ## studies een gemiddeld verschil in effect van (##% CI –#, ##, #,##) in drie parallelle studies BRatton (###) vond een verschil van #,# (##%CI -#,#, #,#) De review van Medical Advisory Secretary Ontario (###) vond in zes studies (zowel cross-sectionele als Wanneer cross-sectionele studies en parallel-arm studies apart werden beoordeeld, werd er geen significant <PERSOON> (###) zag een afname van slaperigheid na behandeling met MRA en CPAP, maar zag geen verschil tussen In de studie van Doff (###) werd een significante afname gevonden na zowel MRA als CPAP, na één en na.
751
fms
van de review als zeer laag beoordeeld, vanwege het grote aantal drop-outs, omdat er alleen maar mannen geïncludeerd waren, en omdat het de enige studie was naar MRA en chirurgie De meta-analyses lieten over het algemeen een afname zien in slaperigheid, gemeten met de Epworth Sleepiness Scale De afname in score ligt tussen de #,# en #,# punten (<PERSOON>, ###) De gepoolde analyses van Okuno (###) liet geen significant effect zien (-#,##, ##%CI -#,##, #,##) De grens van klinische relevantie van ESS ligt bij een afname De studie van <PERSOON> (###) laat geen verschil tussen monobloc en bibloc zien op slaperigheid Wel verminderden tussen behandeling met CPAP en orale hulpmiddelen in slaperigheid Gemiddeld nam de ESS tussen de #,# en #,# punt meer af na CPAP Sharples (###) vond op basis van ## studies een gemiddeld verschil in effect van (##% CI –#, ##, #,##) in drie parallelle studies BRatton (###) vond een verschil van #,# (##%CI -#,#, #,#) De review van Medical Advisory Secretary Ontario (###) vond in zes studies (zowel cross-sectionele als Wanneer cross-sectionele studies en parallel-arm studies apart werden beoordeeld, werd er geen significant <PERSOON> (###) zag een afname van slaperigheid na behandeling met MRA en CPAP, maar zag geen verschil tussen In de studie van Doff (###) werd een significante afname gevonden na zowel MRA als CPAP, na één en na verbetering op minimum zuurstofsaturatie na het gebruik van een <PERSOON> (###) vond een gepooled effect MRA behandeling vergeleken met een placebobehandeling of geen behandeling De Britto Teixeira (###) vond geen verschil tussen bibloc en placebo op de gemiddelde oxyhemoglobinesaturatie <PERSOON> (###) zag een significant verschil tussen monobloc en bibloc op minimale zuurstofsaturatie (baseline <PERSOON> (###) gebruikte arteriële zuurstofsaturatie als uitkomstmaat De vier crossover trials in de review lieten een verschil = -#,##%, ##%CI -#,## tot -#,##) De vier studies met parallelarmen lieten echter geen verschil zien Okuno (###) includeerde twee studies en vond geen significant verschil Glos (###) zag na zowel MRA als CPAP behandeling een significante verbetering in ODI De verbetering was significant groter na CPAP dan na MRA Ook Doff (###) zag een significant grotere verbetering op de laagste oxyhemoglobine saturatie (%) in de De review van Okuno (###) nam drie studies mee die de SF-## hadden gemeten Er werd geen verschil gemeten na behandeling met MRA of met een controlebehandeling Johal (###) liet een verbetering op het domein Vitaliteit van de SF-## Op de andere zeven domeinen werd geen verschil gemeten tussen MRA en Geen van de geïncludeerde studies nam kwaliteit van leven mee als uitkomstmaat in de vergelijking tussen <PERSOON> (###) vergeleek CPAP-behandeling met behandeling met orale applicaties De Functional outcomes of Sleep Questionnaire (FOSQ) werd in twee cross-over studies gebruikt; de meta-analyse liet geen significant verschil zien De SF-## werd in twee andere cross-over studies en drie parallelstudies gebruikt Hierop werd geen metaanalyse uitgevoerd.
731
fms
<PERSOON> (###) vond een gepooled effect MRA behandeling vergeleken met een placebobehandeling of geen behandeling De Britto Teixeira (###) vond geen verschil tussen bibloc en placebo op de gemiddelde oxyhemoglobinesaturatie <PERSOON> (###) zag een significant verschil tussen monobloc en bibloc op minimale zuurstofsaturatie (baseline <PERSOON> (###) gebruikte arteriële zuurstofsaturatie als uitkomstmaat De vier crossover trials in de review lieten een verschil = -#,##%, ##%CI -#,## tot -#,##) De vier studies met parallelarmen lieten echter geen verschil zien Okuno (###) includeerde twee studies en vond geen significant verschil Glos (###) zag na zowel MRA als CPAP behandeling een significante verbetering in ODI De verbetering was significant groter na CPAP dan na MRA Ook Doff (###) zag een significant grotere verbetering op de laagste oxyhemoglobine saturatie (%) in de De review van Okuno (###) nam drie studies mee die de SF-## hadden gemeten Er werd geen verschil gemeten na behandeling met MRA of met een controlebehandeling Johal (###) liet een verbetering op het domein Vitaliteit van de SF-## Op de andere zeven domeinen werd geen verschil gemeten tussen MRA en Geen van de geïncludeerde studies nam kwaliteit van leven mee als uitkomstmaat in de vergelijking tussen <PERSOON> (###) vergeleek CPAP-behandeling met behandeling met orale applicaties De Functional outcomes of Sleep Questionnaire (FOSQ) werd in twee cross-over studies gebruikt; de meta-analyse liet geen significant verschil zien De SF-## werd in twee andere cross-over studies en drie parallelstudies gebruikt Hierop werd geen metaanalyse uitgevoerd De andere studies vonden geen significant effect In de review van Okuno (###) werd op basis van twee studies geen verschil in effect gevonden tussen CPAP en Doff (###) zag na behandeling met MRA en CPAP een significante verbetering op de FOSQ na twee jaar De Drie studies die zijn samengevat in de review van <PERSOON> (###), lieten geen significante verschillen zien op cognitief <PERSOON> (###) onderzocht het verschil in therapietrouw van CPAP en MRA’s Het aantal uren per nacht en dagen per week verschilden niet tussen de twee behandelmethodes Een ander review vond ook geen verschil in compliance tussen MRA en CPAP op basis van drie studies (Medical Advisory Secretary Ontario, ###) De review van Qaseem (###) daarentegen had een studie geïncludeerd die compliance tussen MRA en CPAP had vergeleken MRA werd meer uur per nacht gebruikt (# uur versus # uur, p(#,##) gedurende meer nachten (## In de review van <PERSOON> (###) hadden acht van de ## studies complicaties gerapporteerd De meeste bijwerkingen waren mild en omvatte pijn aan de tanden, pijnlijke kauwmusculatuur en overvloedige speekselvorming De bewijskracht voor de uitkomstmaat AHI is met # niveau verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet De bewijskracht voor de uitkomstmaat ESS is met # niveau verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren kan niet worden beoordeeld vanwege het lage.
673
fms
andere studies vonden geen significant effect In de review van Okuno (###) werd op basis van twee studies geen verschil in effect gevonden tussen CPAP en Doff (###) zag na behandeling met MRA en CPAP een significante verbetering op de FOSQ na twee jaar De Drie studies die zijn samengevat in de review van <PERSOON> (###), lieten geen significante verschillen zien op cognitief <PERSOON> (###) onderzocht het verschil in therapietrouw van CPAP en MRA’s Het aantal uren per nacht en dagen per week verschilden niet tussen de twee behandelmethodes Een ander review vond ook geen verschil in compliance tussen MRA en CPAP op basis van drie studies (Medical Advisory Secretary Ontario, ###) De review van Qaseem (###) daarentegen had een studie geïncludeerd die compliance tussen MRA en CPAP had vergeleken MRA werd meer uur per nacht gebruikt (# uur versus # uur, p(#,##) gedurende meer nachten (## In de review van <PERSOON> (###) hadden acht van de ## studies complicaties gerapporteerd De meeste bijwerkingen waren mild en omvatte pijn aan de tanden, pijnlijke kauwmusculatuur en overvloedige speekselvorming De bewijskracht voor de uitkomstmaat AHI is met # niveau verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet De bewijskracht voor de uitkomstmaat ESS is met # niveau verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren kan niet worden beoordeeld vanwege het lage (risk of bias; met name blindering is een kritisch punt); en het geringe aantal patiënten (imprecisie) De bewijskracht voor de uitkomstmaat slaperigheid is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias; met name blindering is een kritisch punt); en het geringe aantal patiënten De bewijskracht voor de uitkomstmaat zuurstofsaturatie is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven kan niet worden beoordeeld vanwege het ontbreken De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren kan niet worden beoordeeld vanwege het De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de Wat is de effectiviteit van behandeling met mandibulair repositie-apparaten bij patiënten met OSA op AHI, slaperigheid (ESS), kwaliteit van leven (FOSQ), en cognitief functioneren vergeleken met een De werkgroep achtte een vermindering van AHI en slaperigheid (ESS) voor de besluitvorming kritieke uitkomstmaten; en verbetering van kwaliteit van leven (FOSQ), cognitieve functies en ODI voor de systematische reviews en (mogelijk) gerandomiseerde trials De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Studies werden geselecteerd op grond een studiepopulatie van tenminste ## deelnemers en een studieduur van tenminste twee weken De studies verschillen tussen monobloc of bibloc MRA’s onderzochten Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie ## reviews en ## mogelijke RCT’s voorgeselecteerd Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens # reviews en ## mogelijke RCT’s geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording), en # reviews en # RCT’s definitief geselecteerd.
635
fms
kritisch punt); en het geringe aantal patiënten (imprecisie) De bewijskracht voor de uitkomstmaat slaperigheid is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias; met name blindering is een kritisch punt); en het geringe aantal patiënten De bewijskracht voor de uitkomstmaat zuurstofsaturatie is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven kan niet worden beoordeeld vanwege het ontbreken De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren kan niet worden beoordeeld vanwege het De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren is met # niveaus verlaagd gezien beperkingen in de Wat is de effectiviteit van behandeling met mandibulair repositie-apparaten bij patiënten met OSA op AHI, slaperigheid (ESS), kwaliteit van leven (FOSQ), en cognitief functioneren vergeleken met een De werkgroep achtte een vermindering van AHI en slaperigheid (ESS) voor de besluitvorming kritieke uitkomstmaten; en verbetering van kwaliteit van leven (FOSQ), cognitieve functies en ODI voor de systematische reviews en (mogelijk) gerandomiseerde trials De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Studies werden geselecteerd op grond een studiepopulatie van tenminste ## deelnemers en een studieduur van tenminste twee weken De studies verschillen tussen monobloc of bibloc MRA’s onderzochten Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie ## reviews en ## mogelijke RCT’s voorgeselecteerd Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens # reviews en ## mogelijke RCT’s geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording), en # reviews en # RCT’s definitief geselecteerd Een vijftiental aantal onderzoeken zijn opgenomen in de literatuuranalyse De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidence-tabellen De beoordeling van de individuele studieopzet (risk of Almeida FR, Lowe <INSTELLING>, Otsuka R, et al Long-term sequellae of oral appliance therapy in obstructive sleep apnea patients Almeida FR, Lowe <INSTELLING>, Sung JO, et al Long-term sequellae of oral appliance therapy in obstructive sleep apnea patients <PERSOON> SV, Tripathi A, et al A pilot study to compare patient perception of obstructive sleep apnea treatment with <PERSOON> LK, Wiland MR, et al Comparison of three oral appliances for treatment of severe obstructive sleep <PERSOON> E, et al <PERSOON> effectiveness of different mandibular advancement amounts in <PERSOON> versus Mandibular Advancement Devices and Blood Pressure in <PERSOON> S, et al Edentulism and worsening of obstructive sleep apnoea <PERSOON> L, et al Tooth loss and obstructive sleep apnoea Respir Res ###;<DATUM> De Britto Teixeira AO, Abi-Ramia LB, et al Treatment of obstructive sleep apnea with oral appliances Progress in <PERSOON> AV, et al Objectively measured versus self-reported compliance during oral appliance <PERSOON> A, et al Long-term oral appliance therapy in obstructive sleep apnea syndrome a <PERSOON-##> PJ, et al.
584
fms
onderzoeken zijn opgenomen in de literatuuranalyse De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidence-tabellen De beoordeling van de individuele studieopzet (risk of Almeida FR, Lowe <INSTELLING>, Otsuka R, et al Long-term sequellae of oral appliance therapy in obstructive sleep apnea patients Almeida FR, Lowe <INSTELLING>, Sung JO, et al Long-term sequellae of oral appliance therapy in obstructive sleep apnea patients <PERSOON> SV, Tripathi A, et al A pilot study to compare patient perception of obstructive sleep apnea treatment with <PERSOON> LK, Wiland MR, et al Comparison of three oral appliances for treatment of severe obstructive sleep <PERSOON> E, et al <PERSOON> effectiveness of different mandibular advancement amounts in <PERSOON> versus Mandibular Advancement Devices and Blood Pressure in <PERSOON> S, et al Edentulism and worsening of obstructive sleep apnoea <PERSOON> L, et al Tooth loss and obstructive sleep apnoea Respir Res ###;<DATUM> De Britto Teixeira AO, Abi-Ramia LB, et al Treatment of obstructive sleep apnea with oral appliances Progress in <PERSOON> AV, et al Objectively measured versus self-reported compliance during oral appliance <PERSOON> A, et al Long-term oral appliance therapy in obstructive sleep apnea syndrome a <PERSOON-##> PJ, et al <PERSOON-##> A, et al Long-term oral appliance therapy in obstructive sleep apnea syndrome a <PERSOON-##> C, et al <PERSOON-##> evaluation of two different mandibular advancement devices on craniofacial characteristics and upper airway dimensions of Chinese adult obstructive sleep apnea patients <PERSOON-##> C, et al Comparison of effects of OSA treatment by MAD and by CPAP on cardiac autonomic <PERSOON-##> R, et al Therapy with nCPAP incomplete elimination of <PERSOON-##> appliances for obstructive sleep apnea an evidence-based analysis <PERSOON-##> of obstructive sleep apnea in edentulous patients an overview <PERSOON-##> LG Efficacy and co-morbidity of oral appliances in the treatment of obstructive sleep <PERSOON-##> appliance therapy in obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome; a clinical study on therapeutic outcomes Department of Oral & Maxillofacial Surgery, University Medical Center <LOCATIE>, University of <PERSOON-##> J, <PERSOON-##>, prospective trial of psychosocial function before and after mandibular advancement splint therapy American Journal of <PERSOON-##> of long-term orthodontic side effects from mandibular advancement devices in patients with <PERSOON-##> T, et al.
529
fms
<PERSOON> A, et al Long-term oral appliance therapy in obstructive sleep apnea syndrome a <PERSOON> C, et al <PERSOON> evaluation of two different mandibular advancement devices on craniofacial characteristics and upper airway dimensions of Chinese adult obstructive sleep apnea patients <PERSOON> C, et al Comparison of effects of OSA treatment by MAD and by CPAP on cardiac autonomic <PERSOON> R, et al Therapy with nCPAP incomplete elimination of <PERSOON> appliances for obstructive sleep apnea an evidence-based analysis <PERSOON> of obstructive sleep apnea in edentulous patients an overview <PERSOON> LG Efficacy and co-morbidity of oral appliances in the treatment of obstructive sleep <PERSOON> appliance therapy in obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome; a clinical study on therapeutic outcomes Department of Oral & Maxillofacial Surgery, University Medical Center <LOCATIE>, University of <PERSOON-##> J, <PERSOON-##>, prospective trial of psychosocial function before and after mandibular advancement splint therapy American Journal of <PERSOON-##> of long-term orthodontic side effects from mandibular advancement devices in patients with <PERSOON-##> T, et al opening in patients with obstructive sleep apnea a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials Phillips CL, Grunstein RR, Darendeliler MA, et al Health outcomes of continuous positive airway pressure versus oral appliance treatment for obstructive sleep apnea a randomized controlled trial <PERSOON-##> and occlusal changes during mandibular advancement splint therapy in sleep <PERSOON-##> C, et al Occlusal and skeletal effects of an oral appliance in the treatment of obstructive sleep <PERSOON-##> RA, Rager H, et al A new tongue advancement technique for sleep-disordered breathing side <PERSOON-##> YH A randomised titrated crossover study comparing two oral appliances in the treatment for mild to moderate <PERSOON-##> Y, Long H, <PERSOON-##> F, et al <PERSOON-##> effectiveness of oral appliances for obstructive sleep apnea syndrome A meta-analysis Zou <PERSOON-##> J, et al <PERSOON> epidemiological survey of obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome among edentulous Is het toepassen van de nieuwe generatie positietrainers van meerwaarde bij behandeling van positieafhankelijke Hoe verhouden de nieuwe generatie positietrainers zich tot andere behandelopties? Aan welke vereisten moeten nieuwe vormen van positietherapie voldoen? Overweeg behandeling met een positietrainer die om de borst wordt gedragen, feedback geeft middels vibratie en die individueel instelbaar is voor de OSA-patiënt, indien aan alle van de volgende aspecten voldaan wordt Staak de behandeling indien na drie maanden onvoldoende verbetering van symptomen en onvoldoende.
527
fms
a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials Phillips CL, Grunstein RR, Darendeliler MA, et al Health outcomes of continuous positive airway pressure versus oral appliance treatment for obstructive sleep apnea a randomized controlled trial <PERSOON> and occlusal changes during mandibular advancement splint therapy in sleep <PERSOON> C, et al Occlusal and skeletal effects of an oral appliance in the treatment of obstructive sleep <PERSOON> RA, Rager H, et al A new tongue advancement technique for sleep-disordered breathing side <PERSOON> YH A randomised titrated crossover study comparing two oral appliances in the treatment for mild to moderate <PERSOON> Y, Long H, <PERSOON> F, et al <PERSOON> effectiveness of oral appliances for obstructive sleep apnea syndrome A meta-analysis Zou <PERSOON> J, et al <PERSOON> epidemiological survey of obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome among edentulous Is het toepassen van de nieuwe generatie positietrainers van meerwaarde bij behandeling van positieafhankelijke Hoe verhouden de nieuwe generatie positietrainers zich tot andere behandelopties? Aan welke vereisten moeten nieuwe vormen van positietherapie voldoen? Overweeg behandeling met een positietrainer die om de borst wordt gedragen, feedback geeft middels vibratie en die individueel instelbaar is voor de OSA-patiënt, indien aan alle van de volgende aspecten voldaan wordt Staak de behandeling indien na drie maanden onvoldoende verbetering van symptomen en onvoldoende hanteert als de belangrijkste parameter Het doel van behandeling is het reduceren van aan OSA gerelateerde Hoe verhoudt positietrainer zich tot andere behandelopties op basis van de huidige literatuur? Het huidige onderzoek is gedaan met een specifieke vorm van een positietrainer De belangrijkste eigenschappen van deze trainer is dat deze om de borst wordt gedragen, feedback geeft middels vibratie en individueel in te stellen is Andere vormen van slaappositietherape zijn niet of nauwelijks onderzocht De hierboven beschreven studies laten zien dat een positietrainer de ziektelast van OSA kan verbeteren Deze resultaten worden ondersteund door niet-vergelijkende, observationele studies die de effectiviteit van ###) Omdat de bewijskracht van observationele studies lager is, zijn de resultaten van deze studies niet verder Er zijn momenteel geen gepubliceerde studies bekend die een vergelijking maken tussen positietraining en De mean disease alleviation (MDA) verschilde niet tussen de positietrainer (##,#±##,#%) en de MRA (##,#±##,#) na drie maanden (Benoist, ###) Vergeleken met de TBT lijkt de positietrainer een betere MDA te hebben (##,#% voor de positietrainer en ##,#% voor de TBT, p=#,###) (Eijsvogel, ###) Laub (###) vond een MDA Bij nieuwe behandelingen is vaak nog niet duidelijk voor welke doelgroep deze geschikt is Voor de positietrainer wordt een duidelijke indicatiestelling gedefinieerd die hieronder wordt uitgelicht, ook wel gerefereerd als PASS Positional Gedefinieerd als een AHI )#x zo hoog in rugligging in vergelijking met andere houdingen AHI non-supine het is aan te raden patiënten te selecteren met een AHI in zijligging van ≤## voor een.
602
fms
doel van behandeling is het reduceren van aan OSA gerelateerde Hoe verhoudt positietrainer zich tot andere behandelopties op basis van de huidige literatuur? Het huidige onderzoek is gedaan met een specifieke vorm van een positietrainer De belangrijkste eigenschappen van deze trainer is dat deze om de borst wordt gedragen, feedback geeft middels vibratie en individueel in te stellen is Andere vormen van slaappositietherape zijn niet of nauwelijks onderzocht De hierboven beschreven studies laten zien dat een positietrainer de ziektelast van OSA kan verbeteren Deze resultaten worden ondersteund door niet-vergelijkende, observationele studies die de effectiviteit van ###) Omdat de bewijskracht van observationele studies lager is, zijn de resultaten van deze studies niet verder Er zijn momenteel geen gepubliceerde studies bekend die een vergelijking maken tussen positietraining en De mean disease alleviation (MDA) verschilde niet tussen de positietrainer (##,#±##,#%) en de MRA (##,#±##,#) na drie maanden (Benoist, ###) Vergeleken met de TBT lijkt de positietrainer een betere MDA te hebben (##,#% voor de positietrainer en ##,#% voor de TBT, p=#,###) (Eijsvogel, ###) Laub (###) vond een MDA Bij nieuwe behandelingen is vaak nog niet duidelijk voor welke doelgroep deze geschikt is Voor de positietrainer wordt een duidelijke indicatiestelling gedefinieerd die hieronder wordt uitgelicht, ook wel gerefereerd als PASS Positional Gedefinieerd als een AHI )#x zo hoog in rugligging in vergelijking met andere houdingen AHI non-supine het is aan te raden patiënten te selecteren met een AHI in zijligging van ≤## voor een (<PERSOON> De positietrainer is bedoeld voor patiënten met pOSA en een AHI ≥# tot (## Supine sleeping time Daarbij is het belangrijk dat patiënten tussen de ## en ##% van de tijd in rughouding liggen (onder de ##% is behandeling niet van grote meerwaarde, boven de ##% zijn vaak De werkgroep is van mening dat ook bij patiënten met een AHI)## in combinatie met een AHI(# in nietrugligging proefbehandeling met een positietrainer zinvol kan zijn Bij patiënten met een AHI)## kan behandeling met een positietrainer onderdeel zijn van combinatietherapie, bijvoorbeeld met MRA (link naar Om de therapietrouw te bevorderen strekt het tot de aanbeveling de eerste # weken de patiënt met een positietrainer intensief te begeleiden De begeleiding en de evaluatie van het effect van de behandeling dienen te gebeuren door of onder verantwoordelijkheid van de behandelend arts De proefperiode wordt afgesloten met een controleconsult bij de voorschrijvend behandelaar Deze zal tussen een en drie maanden plaatsvinden Hierbij wordt geëvalueerd of de positietrainer voldoende gebruikt wordt, en of er sprake is van voldoende effect van de therapie (subjectieve verbetering van symptomen en afname van het percentage rugligging) Een belangrijk aspect van positietherapie is dat het een veilige, laagdrempelige en omkeerbare therapie is De studie van Benoist (###) toonde dat er <DATUM> (n=##) adverse events waren voor MRA (pijn of gevoelige tanden, droge mond, occlusieproblemen), en ##,#% (n=##) voor de positietrainer (verstoorde slaap of wakker.
650
fms
en Severity De positietrainer is bedoeld voor patiënten met pOSA en een AHI ≥# tot (## Supine sleeping time Daarbij is het belangrijk dat patiënten tussen de ## en ##% van de tijd in rughouding liggen (onder de ##% is behandeling niet van grote meerwaarde, boven de ##% zijn vaak De werkgroep is van mening dat ook bij patiënten met een AHI)## in combinatie met een AHI(# in nietrugligging proefbehandeling met een positietrainer zinvol kan zijn Bij patiënten met een AHI)## kan behandeling met een positietrainer onderdeel zijn van combinatietherapie, bijvoorbeeld met MRA (link naar Om de therapietrouw te bevorderen strekt het tot de aanbeveling de eerste # weken de patiënt met een positietrainer intensief te begeleiden De begeleiding en de evaluatie van het effect van de behandeling dienen te gebeuren door of onder verantwoordelijkheid van de behandelend arts De proefperiode wordt afgesloten met een controleconsult bij de voorschrijvend behandelaar Deze zal tussen een en drie maanden plaatsvinden Hierbij wordt geëvalueerd of de positietrainer voldoende gebruikt wordt, en of er sprake is van voldoende effect van de therapie (subjectieve verbetering van symptomen en afname van het percentage rugligging) Een belangrijk aspect van positietherapie is dat het een veilige, laagdrempelige en omkeerbare therapie is De studie van Benoist (###) toonde dat er <DATUM> (n=##) adverse events waren voor MRA (pijn of gevoelige tanden, droge mond, occlusieproblemen), en ##,#% (n=##) voor de positietrainer (verstoorde slaap of wakker klachten waren significant hoger in de MRA-groep dan in de positietrainer-groep (##% voor MRA versus ##% voor de positietrainer; p(#,###) Echter, meer patiënten stopten met de positietraining door adverse events Eijsvogel (###) bestudeerde de vraag of patiënten hun therapie wilden voortzetten na de studie Deze werd na één maand gebruik voor de positietrainergroep met ##,#% (##/##) en voor de TBT groep met ##,#% (##/##) In zijn studie laat Laub (###) zien dat na zes maanden de motivatie van patiënten om door te gaan met de therapie #,#±#,# was op een schaal van #-## Op de vraag of patiënten dachten dat de positietrainer hun Nieuwe vormen van positietherapie die voldoen aan de omschrijving zoals besproken in de PICO (medisch hulpmiddel, op de borst gedragen, actieve therapie, individueel instelbaar en monitoring), komen overeen met de positietherapie waarvoor in dit document de literatuuranalyse is uitgevoerd Derhalve hoeven deze therapieën niet uitgebreid opnieuw geanalyseerd te worden door de OSA-richtlijncommissie Andere positietrainers zouden werkzaam zijn, echter over andere positietrainers dan bovengenoemd is vooralsnog geen Positietherapie is een vorm van conservatieve therapie en kan ingezet worden indien er sprake is van positieafhankelijk OSA (pOSA) Tot voor kort was voor de toepassing van positietherapie enkel de zogenoemde tennisbaltechniek beschikbaar Bij deze passieve vorm van positietherapie, die gebruik maakt van verhindertechnieken, houden veel patiënten het echter op de lange termijn niet vol om te blijven slapen met deze manier van positietherapie (dat wil zeggen lage therapietrouw) In het verleden werd positietherapie daarom in.
654
fms
positietrainer-groep (##% voor MRA versus ##% voor de positietrainer; p(#,###) Echter, meer patiënten stopten met de positietraining door adverse events Eijsvogel (###) bestudeerde de vraag of patiënten hun therapie wilden voortzetten na de studie Deze werd na één maand gebruik voor de positietrainergroep met ##,#% (##/##) en voor de TBT groep met ##,#% (##/##) In zijn studie laat Laub (###) zien dat na zes maanden de motivatie van patiënten om door te gaan met de therapie #,#±#,# was op een schaal van #-## Op de vraag of patiënten dachten dat de positietrainer hun Nieuwe vormen van positietherapie die voldoen aan de omschrijving zoals besproken in de PICO (medisch hulpmiddel, op de borst gedragen, actieve therapie, individueel instelbaar en monitoring), komen overeen met de positietherapie waarvoor in dit document de literatuuranalyse is uitgevoerd Derhalve hoeven deze therapieën niet uitgebreid opnieuw geanalyseerd te worden door de OSA-richtlijncommissie Andere positietrainers zouden werkzaam zijn, echter over andere positietrainers dan bovengenoemd is vooralsnog geen Positietherapie is een vorm van conservatieve therapie en kan ingezet worden indien er sprake is van positieafhankelijk OSA (pOSA) Tot voor kort was voor de toepassing van positietherapie enkel de zogenoemde tennisbaltechniek beschikbaar Bij deze passieve vorm van positietherapie, die gebruik maakt van verhindertechnieken, houden veel patiënten het echter op de lange termijn niet vol om te blijven slapen met deze manier van positietherapie (dat wil zeggen lage therapietrouw) In het verleden werd positietherapie daarom in Deze positietrainers hebben een actieve en gecontroleerde feedback en zijn breder toepasbaar binnen het Door de verschijning van nieuwe literatuur naar deze positietrainers, dient de rol van positietherapie binnen het komst van de nieuwe generatie positietrainers wordt verwacht dat positietherapie als een relevante behandeloptie kan worden gezien, welke minder belastend is voor patiënten en welke op de lange termijn ook Het doel van deze uitgangsvraag is dan ook om de positie van de nieuwe generatie positietrainers ten opzichte Een positietrainer die om de borst wordt gedragen, feedback geeft middels vibratie en die individueel in te stellen is, lijkt de AHI te verbeteren bij patiënten met pOSA en een AHI Het is onduidelijk of behandeling met een positietrainer (om de borst gedragen, feedback Het is onduidelijk of de positietrainer een ander effect heeft op de ESS-score dan een Behandeling met een positietrainer (om de borst gedragen, feedback middels vibratie en individueel in te stellen) lijkt de ODI enigszins te verbeteren bij patiënten met pOSA en een individueel in te stellen) vermindert het percentage slaaptijd in rugligging bij patiënten met Het effect op rugligging van de positietrainer is vergelijkbaar met TBT bij patiënten met gedragen, feedback middels vibratie en individueel in te stellen) ligt tussen de ##% en ##% De therapietrouw van de positietrainer is vergelijkbaar met dat van een MRA, en beter dan In Denemarken heeft Laub (Laub, ###) een gerandomiseerde studie uitgevoerd met twee armen bij ### patiënten met pOSA (AHI in rugligging is tenminste twee keer zo hoog als in niet-rugligging, AHI in rugligging.
623
fms
binnen het Door de verschijning van nieuwe literatuur naar deze positietrainers, dient de rol van positietherapie binnen het komst van de nieuwe generatie positietrainers wordt verwacht dat positietherapie als een relevante behandeloptie kan worden gezien, welke minder belastend is voor patiënten en welke op de lange termijn ook Het doel van deze uitgangsvraag is dan ook om de positie van de nieuwe generatie positietrainers ten opzichte Een positietrainer die om de borst wordt gedragen, feedback geeft middels vibratie en die individueel in te stellen is, lijkt de AHI te verbeteren bij patiënten met pOSA en een AHI Het is onduidelijk of behandeling met een positietrainer (om de borst gedragen, feedback Het is onduidelijk of de positietrainer een ander effect heeft op de ESS-score dan een Behandeling met een positietrainer (om de borst gedragen, feedback middels vibratie en individueel in te stellen) lijkt de ODI enigszins te verbeteren bij patiënten met pOSA en een individueel in te stellen) vermindert het percentage slaaptijd in rugligging bij patiënten met Het effect op rugligging van de positietrainer is vergelijkbaar met TBT bij patiënten met gedragen, feedback middels vibratie en individueel in te stellen) ligt tussen de ##% en ##% De therapietrouw van de positietrainer is vergelijkbaar met dat van een MRA, en beter dan In Denemarken heeft Laub (Laub, ###) een gerandomiseerde studie uitgevoerd met twee armen bij ### patiënten met pOSA (AHI in rugligging is tenminste twee keer zo hoog als in niet-rugligging, AHI in rugligging geen behandeling (controle) en werd daarna voor zes maanden behandeld met de positietrainer Deze positietrainer (SPT) wordt gedragen om de borst, geeft feedback middels vibratie om rugligging te voorkomen, en is individueel in te stellen Tijdens de twee en zes maanden follow-up metingen werd een polygrafie uitgevoerd waarbij de patiënten de positietrainer droegen Na twee maanden waren er ##/## (##,#%) uitvallers In de multicenter RCT van <PERSOON>, ###) werd de positietrainer (om de borst In de studie werden patiënten met pOSA (AHI ≥# en ≤##) en een slaaptijd in rugligging tussen de ## en ##% geïncludeerd Na drie maanden (Benoist, ###) en na ## maanden (<PERSOON>, ###) werden follow-up metingen gedaan In totaal kregen ## patiënten de positietrainer en ## patiënten de MRA De groepen waren vergelijkbaar wat betreft leeftijd, geslacht, BMI en baseline AHI De studie <PERSOON> (###) liet zien dat er over ## maanden in beide groepen een vergelijkbaar aantal uitvallers waren in de groep met de positietrainer verlieten ## van de ## patiënten (##,#%) de studie en in de MRA-groep ## van de ## (##,#%) De meeste dropouts in de MRA-groep ##/## (##,#%) verlieten de studie al in de eerste # maanden ten opzichte van #/## (#,#%) Eijsvogel (###) onderzocht gedurende vier weken in een RCT het effect van de positietrainer (SPT om de borst gedragen, vibratiefeedback, individueel in te stellen) en de tennisbaltechniek (TBT) bij ## patiënten met pOSA (AHI ≤##) Na een polysomnografie werd gerandomiseerd en kregen in totaal ## patiënten de positietrainer.
691
fms
Deze positietrainer (SPT) wordt gedragen om de borst, geeft feedback middels vibratie om rugligging te voorkomen, en is individueel in te stellen Tijdens de twee en zes maanden follow-up metingen werd een polygrafie uitgevoerd waarbij de patiënten de positietrainer droegen Na twee maanden waren er ##/## (##,#%) uitvallers In de multicenter RCT van <PERSOON>, ###) werd de positietrainer (om de borst In de studie werden patiënten met pOSA (AHI ≥# en ≤##) en een slaaptijd in rugligging tussen de ## en ##% geïncludeerd Na drie maanden (Benoist, ###) en na ## maanden (<PERSOON>, ###) werden follow-up metingen gedaan In totaal kregen ## patiënten de positietrainer en ## patiënten de MRA De groepen waren vergelijkbaar wat betreft leeftijd, geslacht, BMI en baseline AHI De studie <PERSOON> (###) liet zien dat er over ## maanden in beide groepen een vergelijkbaar aantal uitvallers waren in de groep met de positietrainer verlieten ## van de ## patiënten (##,#%) de studie en in de MRA-groep ## van de ## (##,#%) De meeste dropouts in de MRA-groep ##/## (##,#%) verlieten de studie al in de eerste # maanden ten opzichte van #/## (#,#%) Eijsvogel (###) onderzocht gedurende vier weken in een RCT het effect van de positietrainer (SPT om de borst gedragen, vibratiefeedback, individueel in te stellen) en de tennisbaltechniek (TBT) bij ## patiënten met pOSA (AHI ≤##) Na een polysomnografie werd gerandomiseerd en kregen in totaal ## patiënten de positietrainer borst gedragen, feedback middels vibratie, individueel in te stellen) Patiënten met pOSA (totale AHI ≥##, AHI in rugligging tenminste twee keer zo hoog als in niet-rugligging, en AHI in niet-rugligging (##) kregen een week de actieve behandeling of inactieve behandeling in een random volgorde, met een wash-out periode van een week In totaal werden ## geïncludeerd en rondden ## deelnemers de studie af Gemiddelde leeftijd (±SD) van de In de RCT van Laub (###) verbeterde de AHI significant na twee maanden behandeling met de positietrainer controlegroep liet een niet-significante (p=#,##) daling zien van ##,#±#,# naar ##,#±##,# (N=##) Het effect verschilde significant tussen de twee groepen (p(#,##) De per-protocol analyse (N=## in de behandelgroep en Na nog eens zes maanden, waarin de controlegroep ook de positietrainer is gaan gebruiken, daalde de AHI van ##,#±#,# naar ##,#±##,# in de ITT analyse (N=##, p=#,##) De per-protocol anlayse kon gedaan worden bij ## In de RCT van Benoist (###) daalde na drie maanden de AHI bij de ITT analyse (N=##; voor positietrainer van ##,#) naar #,# (#,# tot ##,#, p(#,###), zonder significant verschil tussen de groepen (p=#,###) De per-protocol analyse (N=##) vond soortgelijke resultaten De AHI-afname over ## maanden was vergelijkbaar met de afname (#,# tot ##,#) voor positietrainer, en van ##,# (IQR #,# tot ##,#) naar #,# (#,# tot #,#) voor MRA in de perprotocol analyse (N=## in beide groepen) Ook hier was de afname van AHI gelijk tussen de twee groepen (N=##) en -# # (IQR -<DATUM> # #) voor MRA (N=##).
871
fms