id
int64 1
12.6k
| class_label
stringclasses 634
values | wiki_id
stringlengths 2
7
| wiki_url
stringlengths 32
160
| wiki_title
stringlengths 1
102
| wiki_full_text
stringlengths 62
295k
| context_paragraph
stringlengths 5
17.4k
⌀ | keyword_count
int64 0
21
| keywords_used
stringlengths 14
77
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
9,548 | EmployerAggregateRating | 3316028 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Leidsche%20Vereniging%20van%20Industri%C3%ABlen | Leidsche Vereniging van Industriëlen | De Leidsche Vereniging van Industriëlen (LVI) was een belangenvereniging van productiebedrijven gevestigd in of bij de Nederlandse stad Leiden met het doel om een netwerk te bieden aan ondernemers en gezamenlijk invloed te hebben op de (lokale) politieke besluitvorming. De vereniging werd in 1917 opgericht. Leden waren onder meer Fasson, Heineken, 3M, de Nederlandse Middenstandsbank, de Koninklijke Sanders, Zaalberg dekens, advocatenkantoor Ruijter de Wildt en de Kamer van Koophandel. Vanaf januari 2003 ging de LVI intensiever samenwerken met MKB Leiden en Leiden Centraal om daarmee uiteindelijk te fuseren tot de BV Leiden.
De LVI steunde ook culturele doelen, zoals de verwerving in 1974 door Museum De Lakenhal van een zelfportret uit 1568 door Isaac Claesz. van Swanenburg en in 1960 tachtig nieuwe uniformen voor de Koninklijke Leidsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel "Pro Patria" ter vervanging van de exemplaren die verloren waren gegaan bij de brand in Sociëteit Minerva op 3 december 1959. Tijdens een plechtige bijeenkomst bij molen De Valk werden de uniformen op 11 juni 1960 door de voorzitter van de Leidsche Industriëlen aan Pro Patria overgedragen.
21 mei 1954 was een bijzondere dag in de geschiedenis van de LVI. Prins Bernhard presideerde toen de vergadering van de Leidse Vereniging van Industriëlen in de Papevleugel van Museum De Lakenhal. Om twaalf uur arriveerde ook Koningin Juliana als afsluiting van haar tweedaags bezoek aan Rijnland bij het museum. Het Koninklijk gezelschap kreeg vervolgens een rondleiding door het museum, waarna het bezoek aan Leiden besloten werd door in de Oude Singel, voor De Lakenhal, aan boord te gaan van de Piet Hein.
Op 14 november 1967 ontving de LVI ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan op grond van haar verdiensten voor de gemeenschap de erepenning in goud van de gemeente Leiden. Er was ook weleens sprake van kritiek op de LVI, bijvoorbeeld in 1976 door de Industriebond NVV. Die noemde het een behoudend gezelschap waarvan de monopoliepositie zou moeten worden doorbroken om het arbeidsklimaat in Leiden te kunnen verbeteren.
Het archief van de Leidse Vereniging van Industriëlen (LVI) over de periode 1925 - 1991 is ondergebracht bij het Regionaal Archief Leiden.
Economie in Leiden
Nederlandse vereniging | Op 14 november 1967 ontving de LVI ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan op grond van haar verdiensten voor de gemeenschap de erepenning in goud van de gemeente Leiden. Er was ook weleens sprake van kritiek op de LVI, bijvoorbeeld in 1976 door de Industriebond NVV. Die noemde het een behoudend gezelschap waarvan de monopoliepositie zou moeten worden doorbroken om het arbeidsklimaat in Leiden te kunnen verbeteren. | 1 | arbeidsklimaat, werkcultuur, werkgeversimago |
9,740 | Painting | 4075875 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Weiland%20bij%20Oosterbeek | Weiland bij Oosterbeek | Weiland bij Oosterbeek is een schilderij van de Nederlandse kunstschilder Gerard Bilders, gedateerd 1860, olieverf op linnen, 39 × 55 centimeter groot. Het toont drie koeien liggend in de schaduw van enkele wilgen, tegen de achtergrond van een oplichtende weide en wolkenlucht, in een stijl die een overgang van de romantiek naar het realisme van de Haagse School markeert. Het werk bevindt zich sinds 1907 in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam.
Context
Bilders werd door zijn vader Johannes Warnardus opgeleid in de romantische traditie, die rond 1850 hoogtij vierde in de Nederlandse schilderkunst. Samen met zijn vader vestigde hij zich in de omgeving van Oosterbeek, aan de Veluwezoom, om er landschappen te schilderen. In Oosterbeek kwam hij ook in contact met de schrijver Johannes Kneppelhout, die zijn mecenas werd en hem in staat stelde diverse studiereizen te maken. In 1860 bezocht hij Brussel en raakte daar tijdens een tentoonstelling onder de indruk van het werk van de kunstschilders uit de School van Barbizon. Deze ervaring nam hij mee terug naar Oosterbeek, waar zich in de tijd een heuse kunstenaarskolonie begon te vormen, die het nieuwe realisme van de Barbizonschilders hoog in het vaandel zou zetten. Het zou uiteindelijk de bakermat blijken voor wat later de Haagse School zou worden genoemd.
Afbeelding
Weiland bij Oosterbeek is een van de landschappen die Bilders kort na zijn terugkeer uit Brussel in Oosterbeek maakte. Het is 'en plein air' geschetst in later in het atelier afgewerkt. De compositie is harmonisch en ongedwongen. Op de voorgrond plaatst hij donkere schaduwpartijen waarin een drietal koeien verkoeling zoeken, terwijl een zonovergoten weidelandschap op de achtergrond oplicht vanaf de horizon. Het lome vee en de zilvergroene schittering van het wilgenlandschap zijn op uiterst vaardige wijze weergegeven.
Weiland bij Oosterbeek markeert duidelijk de overgangsfase waarin de Nederlandse schilderkunst uit die periode alsook het werk van Bilders zelf zich bevond. De romantische geest is nog duidelijk voelbaar, maar toch is het werk intiemer, verstild bijna. Alsof je de vliegen kunt horen zoemen. De romantische aandacht voor het overweldigende heeft plaatsgemaakt voor een realistische gerichtheid op eenvoud en atmosfeer. Deze gerichtheid zou later kenmerkend worden voor de schilders uit de Haagse School, waarvan veel telgen uit de eerste generatie nog met Bilders in Oosterbeek hadden gewerkt. Bilders zelf heeft de doorontwikkeling van de Haagse School echter zelf niet meer mogen ervaren. Hij werd ziek en stierf op jonge leeftijd, in 1866, zonder dat hij ook in zijn eigen werk de omwenteling volledig door had weten te zetten.
Literatuur en bronnen
Marjan van Heteren, Guido Jansen, Ronald de Leeuw: Poëzie der werkelijkheid; Nederlandse schilders van de negentiende eeuw. Rijksmuseum Amsterdam, Waanders Uitgevers, 2000, blz. 112-114.
A. Butler: Het kunstboek. Waanders Uitgevers, Zwolle, 2004.
Externe link
Het schilderij op de website van het Rijksmuseum
schilderij op de website van de RKD
Schilderij van de Haagse School
Nederlandse schilderkunst in het Rijksmuseum Amsterdam | Externe link
Het schilderij op de website van het Rijksmuseum
schilderij op de website van de RKD | 2 | schilderij, kunstwerk, schilderkunst |
1,018 | Report | 1553474 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Parlementaire%20enqu%C3%AAte%20naar%20de%20uitvoering%20sociale%20verzekeringen | Parlementaire enquête naar de uitvoering sociale verzekeringen | Tussen september 1992 en september 1993 waren de uitvoeringsorganen sociale verzekeringen onderwerp van een parlementaire enquête in Nederland.
In 1992 bracht de Algemene Rekenkamer een rapport uit over het toezicht van de Sociale Verzekeringsraad (SVr) op uitvoering van sociale wetten, in het bijzonder van de Werkloosheidswet, Ziektewet, Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Volgens de Rekenkamer was het toezicht niet overeenkomstig de bedoelingen van de wetgever. De Tweede Kamer wilde naar aanleiding van dit rapport meer inzicht krijgen in het functioneren van de SVr en de uitvoeringsorganen en besloot tot het houden van een parlementaire enquête.
De enquête werd tussen september 1992 en september 1993 gehouden naar aanleiding van een verzoek van VVD, D66 en GroenLinks. Dit verzoek werd uitgewerkt door een werkgroep en vervolgens door de Subcommissie Uitvoeringsorganen Sociale Verzekeringen. Voorzitter van de enquêtecommissie was de PvdA'er Flip Buurmeijer.
De commissie concludeerde dat het stelsel van werknemersverzekeringen dringend aan herziening toe was. De druk van het verzekeringsstelsel op de collectieve lasten was te groot. Door bedrijven een grotere eigen verantwoordelijkheid te geven en het voor bedrijven aantrekkelijker te maken als hun werknemers minder beroep zouden doen op de sociale zekerheid, moest de druk op het stelsel worden verminderd. De Sociale Verzekeringsraad diende te worden vervangen door een onafhankelijk College van Toezicht, waarvan de leden door de Kroon zouden worden benoemd.
Als uitvloeisel van de enquête werd onder andere het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (CTSV) ingesteld en werd later de Ziektewet geprivatiseerd.
Maatschappelijke context
De uitvoering van de sociale zekerheid in Nederland
Al meer dan honderd jaar wordt er in Nederland gedebatteerd over de vraag wie de sociale zekerheid het beste kan uitvoeren. Van oudsher speelden werknemers- en werkgeversorganisaties een belangrijke rol bij het bestuur, beheer en de uitvoering hiervan. Deze positie werd versterkt met de invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen (Osv) in 1952. Deze wet legde de basis voor een structuur waarbij de uitvoering van werknemersverzekeringen werd opgedragen aan bedrijfsverenigingen. Deze waren naar bedrijfstak georganiseerd en hadden een bestuur dat bestond uit vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers.
Het toezicht op de uitvoering van de sociale verzekeringen werd in de Osv gelegd bij de Sociale Verzekeringsraad (SVr). Het toezicht omvatte niet alleen de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de uitvoering. De SVr had ook coördinerende, adviserende en regelgevende taken. Het bestuur van de SVr werd voor een derde aangewezen door de vakbonden, voor een derde door werkgeversorganisaties en bestond voor een derde deel uit onafhankelijke leden, aangewezen door de minister van Sociale Zaken.
Rapport Algemene Rekenkamer
Op 31 maart 1992 bracht de Algemene Rekenkamer een rapport uit over het toezicht van de SVr. De belangrijkste conclusie uit dit rapport was dat het toezicht van de SVr op een aantal punten niet in overeenstemming was met de bedoelingen van de wetgever. Dit was voor de fracties van VVD, D66 en GroenLinks reden om op 1 april aan de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en aan de commissie voor Rijksuitgaven te vragen een onderzoek te bevorderen naar het functioneren van de uitvoeringsorganen voor de sociale zekerheid.
Beide commissies besloten op 9 april om samen een werkgroep op te zetten die zou moeten nagaan of op basis van eerder verricht onderzoek inzicht in deze materie verkregen kon worden. Deze werkgroep rapporteerde op 7 mei 1992 aan de commissies dat op basis van de verzamelde informatie geen volledig en betrouwbaar beeld verkregen kon worden. De werkgroep beval daarom nader onderzoek aan. De werkgroep sprak zich niet uit over de vraag aan wie de onderzoeksopdracht gegeven moest worden en hoe de precieze opdrachtformulering zou moeten luiden. Dat liet zij over aan de beide Kamercommissies.
Naar een parlementaire enquête
De beide commissies namen de aanbeveling van de werkgroep over. Ze besloten een subcommissie, bestaande uit leden van beide Kamercommissies, te belasten met het verdere onderzoek. De subcommissie werd op 21 mei 1992 geïnstalleerd en stond onder leiding van de PvdA'er Flip Buurmeijer. De commissie zou voor 1 december 1992 haar eindrapport moeten presenteren.
Na de bestudering van de beschikbare stukken en gesprekken met betrokkenen kwam de subcommissie al snel tot de conclusie dat er diepgaander onderzoek nodig was dan aanvankelijk gedacht. Zij formuleerde daarop een nadere uitwerking van een onderzoeksopdracht en stelde de beide Kamercommissies voor een Bijzondere Commissie Uitvoeringsorganen in te stellen. De subcommissie gaf daarbij mee dat het de overweging waard was, om het beoogde onderzoek de vorm van een parlementaire enquête te geven.
Op 27 augustus 1992 stelden beide Kamercommissies aan de Tweede Kamer voor om een parlementaire enquête in te stellen naar het functioneren van de organen belast met de uitvoering de sociale verzekeringswetten. In het bijzonder zou daarbij de aandacht gericht moeten worden op de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheid en voor zover aan deze wetten gerelateerd de Toeslagenwet.
De commissies waren van mening dat een enquête de beste voorwaarden zou scheppen voor "optimale rechtszekerheid ten aanzien van instanties en personen die bij een parlementair onderzoek betrokken raken." Bovendien wilden zij duidelijk maken dat een parlementaire enquête niet alleen bedoeld is voor het onderzoeken van reeds gebleken misstanden, maar ook om meer inzicht te verkrijgen in zaken waar de Kamer niet genoeg inzicht in heeft. Dit onderzoek werd namelijk ingegeven door de overweging dat er niet genoeg zicht was op de relatie tussen uitvoeringsorganen, de SVr en het ministerie van Sociale Zaken en niet door de overweging dat er sprake zou zijn van wantoestanden in deze sector.
In het Kamerdebat van 1 september bleek de Kamer eensgezind in de opvatting dat er een parlementaire enquête moest komen. Aansluitend ging de Kamer op 3 september over tot benoeming van een enquêtecommissie bestaande uit 9 leden, met elk een plaatsvervanger. De commissie koos daarop Flip Buurmeijer als haar voorzitter.
Onderzoeksopdracht en uitwerking daarvan
De Kamercommissies hadden dus een onderzoek naar het functioneren van de organen belast met de uitvoering van de sociale verzekeringswetten voorgesteld. Volgens het voorstel zou het onderzoek zich in beginsel uitstrekken over de periode 1982-1992. Verder teruggaan in de tijd werd niet zinvol geacht. Tijdens het Kamerdebat op 1 september bleken de woordvoerders van de fracties zich te kunnen vinden in de voorgestelde formulering van de opdracht.
De enquêtecommissie onderscheidde in de door de Kamer aanvaarde opzet van het onderzoek twee onderdelen. Enerzijds veldonderzoek bij de uitvoeringsorganen en anderzijds achtergrondstudies. De uitvoeringsorganen, die het primaire onderwerp van onderzoek vormden, maakten daarnaast volgens de commissies deel uit van een groter geheel. Daarom besloot zij om naast het veldonderzoek naar de uitvoeringsorganisaties ook onderzoek te verrichten naar de actoren die het functioneren van deze organisaties beïnvloedden.
Het onderzoek
Verloop
In lijn met de uitwerking van de onderzoeksopdracht had de enquêtecommissie een aantal deelonderzoeken ingesteld. Deze werden uitgevoerd door de eigen staf en externe onderzoekers van Berenschot/BEA. Verder ging de commissie aan de slag met het verzamelen en bestuderen van relevante documenten.
Op 4 maart 1993 deed de commissie in de Tweede Kamer tussentijds verslag van haar werkzaamheden. Het lag toen in de verwachting dat het voorbereidend onderzoek van Berenschot/BEA en de interne staf bijna afgerond zou zijn. De commissie ging zich voorbereiden op de informele gesprekken die zouden volgen.
Deze informele gesprekken hadden twee doelen. In de eerste plaats het vergroten van kennis en inzicht van de commissie met betrekking tot de materie. De gesprekken waren strikt vertrouwelijk en de commissie ging ervan uit dat degenen met wie het gesprek gevoerd zou worden, zich vrij zouden voelen alles te zeggen wat hen van belang leek. In de tweede plaats dienden de gesprekken ter voorbereiding op de openbare verhoren. Tussen 29 maart en 7 mei 1993 voerde de commissie in totaal 84 informele gesprekken. In de periode daarna, toen de openbare verhoren al begonnen waren, vonden nog 3 van dergelijke gesprekken plaats.
De openbare verhoren vonden plaats in de Troelstrazaal in het gebouw van de Tweede Kamer. De openbare verhoren waren vooral bedoeld om feiten en meningen die de commissie reeds uit het vooronderzoek kende onder ede vast te stellen. Slechts in een enkel geval kwamen er nieuwe feiten aan het licht.
Van 13 mei tot en met 11 juni 1993 verhoorde de commissie in de regel op maandag, donderdag en vrijdag getuigen. Een enkele keer werd de woensdag gebruikt, wanneer de maandag of donderdag op een feestdag viel. In deze periode nam de commissie 49 verhoren af van 45 getuigen. Uiteindelijk presenteerde de commissie op 7 september 1993 haar eindrapport.
Conclusies
De commissie concludeerde dat de verdeling van verantwoordelijkheden in de sociale verzekeringen er uiteindelijk toe had geleid dat de werknemersverzekeringen niet doelmatig en doeltreffend werden uitgevoerd. De uitvoerders gaven te allen tijde voorrang aan het tijdig en juist verstrekken van de uitkeringen. Er was in de conclusies dus geen kritiek op de rechtmatigheid van de uitvoering en de betrouwbaarheid van de administratie.
De andere wettelijke taak, het beheersen van het uitkeringsvolume, was echter verwaarloosd. Verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen hadden een grote vrijheid om beslissingen te nemen, waarbij de cultuur gericht was op het soepel toekennen van uitkeringen. De 'poortwachtersfunctie' bij de WAO had volstrekt onvoldoende gefunctioneerd. Er vond nauwelijks controle plaats op de uitgevoerde keuringen en aan het re-integreren van arbeidsongeschikten werd evenmin amper aandacht besteed.
Op microniveau probeerden de vakbewegingen werknemers in plaats van aan een WW-uitkering, aan een relatief gunstigere WAO-uitkering te helpen. Werkgevers werkten hieraan mee, omdat ze geen conflicten wilden en bij noodzakelijke reorganisaties op een makkelijke manier van minder productieve werknemers af wilden kunnen. Doordat werkgevers en werknemers een meerderheid vormden in de SVr werden deze praktijken met de mantel der liefde bedekt.
Ook was er veel kritiek op het toezicht dat door de SVr uitgeoefend werd. Bij het toezicht werd vrijwel alleen aandacht besteed aan de rechtmatigheid en werd er nauwelijks kritisch naar de uitvoeringskosten gekeken. Ook had de bedrijfstakgewijze organisatie niet aantoonbaar bijgedragen aan de kwaliteit van de uitvoering.
Aanbevelingen
Al met al was het stelsel van sociale verzekeringen volgens de enquêtecommissie dringend aan herziening toe. Op basis van haar bevindingen deed de commissie onder meer de volgende aanbevelingen:
Invoering van een minder gemakkelijk toegankelijke regeling voor uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid, met premiedifferentiatie en de mogelijkheid voor werkgevers om als eigenrisicodrager op te treden. Dit laatste zou eventueel bij een particuliere maatschappij kunnen worden ondergebracht.
Het overdragen van de uitvoerende werkzaamheden van de bedrijfsverenigingen aan een onafhankelijke instantie.
De instelling van een onafhankelijk toezichtorgaan.
Politieke betekenis
In het debat in de Tweede Kamer dat gevoerd werd naar aanleiding van het rapport van de enquêtecommissie werden drie moties aangenomen. In deze moties werd benadrukt dat:
het toezicht op de uitvoering onafhankelijk moest worden
de sociale partners geen verantwoordelijkheid meer mogen dragen voor de beoordeling van claims op een arbeidsongeschiktheidsuitkering
de uitvoering regionaal in plaats van per bedrijfstak moet worden georganiseerd
dat het geven van een uitkering en de bemiddeling naar arbeid zo veel mogelijk via één loket dienen plaats te vinden
Als gevolg van de parlementaire enquête werd per 1 januari 1995 een nieuwe organisatiewet ingevoerd, die de Osv uit 1952 tijdelijk verving. Hoewel het een overgangswet betrof bevatte de Osv 1995 echter een belangrijke wijziging. Voortaan werden bestuur en uitvoering gescheiden. Het bestuur bleef in handen van de bedrijfsverenigingen, maar de uitvoering werd uitbesteed aan door het ministerie van SZW erkende onafhankelijke uitvoeringsinstellingen, zoals het GAK. Tevens legde de nieuwe Osv een basis voor een beperkte vorm van marktwerking.
De SVr werd in de Osv 1995 omgevormd tot een onafhankelijk toezichthoudend orgaan, dat geen coördinerende en adviserende taken meer had. Het toezicht gebeurde voortaan door het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (CTSV), waar de vakbonden en werkgevers geen deel meer van uitmaakten. De coördinerende en adviserende taken gingen naar het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (Tica).
In maart 1997 werd er een nieuwe organisatiewet van kracht. Hierin werden de bedrijfsverenigingen afgeschaft en het TICA omgedoopt tot Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Dit orgaan nam de taak van de bedrijfsverenigingen over en werd opdrachtgever van de uitvoeringsinstellingen.
Naast de nieuwe organisatiewetten werd als uitvloeisel van de enquête ook de Ziektewet geprivatiseerd. Met de invoering van de Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte in 1996 werden werkgevers voortaan verplicht om het loon van zieke werknemers 52 weken door te betalen. De collectieve ziekteregeling in de Ziektewet verviel hiermee.
Samenstelling enquêtecommissie
Bij de instelling van de commissie werden de volgende leden:
Flip Buurmeijer (PvdA), voorzitter
Vincent van der Burg (CDA), eerste ondervoorzitter
Henk van Hoof (VVD), tweede ondervoorzitter
Cor van Dis (SGP)
Margreet Kamp (VVD)
Willem Vermeend (PvdA)
Wilbert Willems (GroenLinks)
Arthie Schimmel (D66)
Hans Hillen (CDA)
Geschiedenis van Nederland in de 20e eeuw
Sociale verzekeringen
Politiek in 1992
Politiek in 1993 | In 1992 bracht de Algemene Rekenkamer een rapport uit over het toezicht van de Sociale Verzekeringsraad (SVr) op uitvoering van sociale wetten, in het bijzonder van de Werkloosheidswet, Ziektewet, Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Volgens de Rekenkamer was het toezicht niet overeenkomstig de bedoelingen van de wetgever. De Tweede Kamer wilde naar aanleiding van dit rapport meer inzicht krijgen in het functioneren van de SVr en de uitvoeringsorganen en besloot tot het houden van een parlementaire enquête. | 2 | rapport, overheidsrapport, onderzoeksrapport |
11,477 | HotelRoom | 2017199 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Grand%20Lisboa | Grand Lisboa | Grand Lisboa is een wolkenkrabber in Macau, Volksrepubliek China. Het huisvest een hotel en casino en staat in het centrum van Macau aan de Avenida De Lisboa. De bouw begon in 2005 en het hotel werd geopend in december 2008. Het bevat ruim 400 hotelkamers en -suites, een casino, restaurants, een zwembad, een fitnesscentrum en een zakencentrum.
Ontwerp
Het door de Hongkongse architecten Dennis Lau en Ng Chun Man (DLN Architects & Engineers) ontworpen gebouw is 261 meter hoog en telt 47 bovengrondse verdiepingen. Het ontwerp van de wolkenkrabber is geïnspireerd door de lotusbloem, het embleem van de stad Macau, en door de verenpracht van de hoofdtooien van Braziliaanse dansers. Door de vorm van het gebouw heeft het bovenste deel aan beide zijden een overhang van 20 meter.
Het ellipsvormige gedeelte is geïnspireerd door het Fabergé-ei. Dit gebouw bevat het casino en telt 8 verdiepingen, omhuld door een schaalvormige buitenkant die bestaat uit een kolomloze overkapping van 40 bij 40 bij 80 meter. De buitenkant van de kap is bedekt met 1,2 miljoen leds waardoor het als een groot beeldscherm functioneert.
Externe link
Website van Grand Lisboa
Wolkenkrabber in China
Hotel in Macau | Grand Lisboa is een wolkenkrabber in Macau, Volksrepubliek China. Het huisvest een hotel en casino en staat in het centrum van Macau aan de Avenida De Lisboa. De bouw begon in 2005 en het hotel werd geopend in december 2008. Het bevat ruim 400 hotelkamers en -suites, een casino, restaurants, een zwembad, een fitnesscentrum en een zakencentrum. | 1 | hotelkamer, hotelruimte, accommodatie |
1,166 | AchieveAction | 319223 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Ivan%20Gvozdenovi%C4%87 | Ivan Gvozdenović | Ivan Gvozdenović (Servisch: Иван Гвозденовић) (Belgrado, 19 augustus 1978) is een Servisch voormalig betaald voetballer. Hij was polyvalent en kon als linksachter, linkshalf, defensieve middenvelder en centrale verdediger spelen. In België is hij bekend als speler van Club Brugge tussen 2003 en 2007. Met Brugge won hij twee Bekers.
Clubcarrière
Doorbraak in Servië
Ondanks dat de linksbenige Gvozdenović al vanaf 1994 op het hoogste niveau in het voormalige Joegoslavië actief was, kende hij pas zijn doorbraak in het seizoen 1998/99 bij Milicionar Belgrado. Tot dan was hij enkele jaren uitgeleend door Rode Ster Belgrado aan achtereenvolgens FK Bor, Radnički Pirot en Napredak Kruševac. Na zijn goede optreden bij Milicionar, besloot Rode Ster hem terug te halen. Gvozdenović speelde vier seizoenen voor Rode Ster, waarmee hij in 2000 'de dubbel' won. In totaal won hij er twee kampioenstitels en drie Joegoslavische bekers. Bij het begin van het seizoen 2001-2002 werd hij benoemd tot aanvoerder van de ploeg uit Belgrado.
Club Brugge
De Belgische topclub Club Brugge nam Gvozdenović in juni 2003 op transfervrije basis over als concurrent voor Peter Van der Heyden op de positie van linksachter. Hij weigerde hierbij lucratievere aanbiedingen van andere clubs, omdat hij ernaar uitkeek om in de UEFA Champions League te spelen. Toen hem opstellen als linksachter geen succes bleek, begon trainer Trond Sollied hem links op het middenveld te posteren. In de UEFA Champions League 2003/04 was dat bijvoorbeeld al vaker het geval. Daarin leverde Gvozdenović een memorabele prestatie af in de uitwedstrijd tegen AC Milan (0-1), waar hij met een sublieme pass naar Andrés Mendoza de assist leverde voor het enige doelpunt van de wedstrijd. In 2004 won hij met Club Brugge de Beker van België. In de finale werd KSK Beveren verslagen.
Brugge behaalde ook één Belgische landstitel toen de polyvalente Serviër onder contract lag doch verhuurd werd. Tijdens het seizoen 2004/05 werd Gvozdenović een half jaar uitgeleend aan het Franse FC Metz. Daardoor nam hij geen medaille in ontvangst toen Brugge in mei dat jaar kampioen werd. Bij zijn terugkomst was echter niet meer dan een rol als depanneur voor hem weggelegd (zowel in de verdediging als op het middenveld) en een vaste waarde zou hij in Brugge uiteindelijk nooit worden. In 2007 verliet hij Club Brugge, nadat zijn contract was afgelopen. Hij nam afscheid met een tweede Beker van België, maar beleefde de finale tegen Standard Luik integraal vanop de bank.
Latere carrière
Op 23 oktober 2007 vond hij een nieuwe club toen bij het Roemeense Dinamo Boekarest tekende. In januari 2008 vertrok hij er al en tekende bij Metaloerg Donetsk waar hij op het eind van het seizoen gratis mocht vertrekken naar Rode Ster Belgrado. In de zomer van 2009 vertrok hij naar FK Vojvodina, waar hij slechts vijf wedstrijden speelde. Na een korte periode bij het Griekse AO Kavala kwam Ivan Gvozdenović in 2010 bij het Albanese SK Tirana terecht. Na één seizoen verhuisde hij naar reeksgenoot Skënderbeu Korçë. In de latere fase van zijn carrière werd hij omgevormd tot centrale verdediger.
In 2015 beëindigde Gvozdenović zijn spelerscarrière bij het Albanese KF Kukësi, waar hij speelde sinds augustus 2014.
Interlandcarrière
Gvozdenović heeft één interland voor, destijds, het Joegoslavisch voetbalelftal op zijn naam staan. Zijn debuut als international maakte hij in september 2001, in de WK-kwalificatiematch tegen Slovenië (1-1).
Clubstatistieken
Zie ook
Lijst van spelers van Club Brugge
Lijst van spelers van FC Metz
Externe link
Spelersprofiel van Ivan Gvozdenović op Transfermarkt.nl
Gvozdenovic, Ivan | Club Brugge
De Belgische topclub Club Brugge nam Gvozdenović in juni 2003 op transfervrije basis over als concurrent voor Peter Van der Heyden op de positie van linksachter. Hij weigerde hierbij lucratievere aanbiedingen van andere clubs, omdat hij ernaar uitkeek om in de UEFA Champions League te spelen. Toen hem opstellen als linksachter geen succes bleek, begon trainer Trond Sollied hem links op het middenveld te posteren. In de UEFA Champions League 2003/04 was dat bijvoorbeeld al vaker het geval. Daarin leverde Gvozdenović een memorabele prestatie af in de uitwedstrijd tegen AC Milan (0-1), waar hij met een sublieme pass naar Andrés Mendoza de assist leverde voor het enige doelpunt van de wedstrijd. In 2004 won hij met Club Brugge de Beker van België. In de finale werd KSK Beveren verslagen. | 1 | prestatie, verwezenlijking, voltooiing |
1,349 | EntryPoint | 33382 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Router | Router | Een router (uitspraak: Brits: roeter, Amerikaans: rauter) is een apparaat dat twee of meer verschillende computernetwerken aan elkaar verbindt, bijvoorbeeld internet en een bedrijfsnetwerk, en pakketten data van het ene naar het andere netwerk verzendt. Een router kan gezien worden als een schakelapparaat voor datapakketten dat actief is op OSI-laag 3. Dit in tegenstelling tot een hub, die op laag 1 werkt en een switch, die opereert op OSI-laag 2.
Een router wordt beschouwd als een uitvoerapparaat.
Werking
Om de juiste uitgaande poort te kiezen, zoekt de router het bestemmingsadres van het te routeren pakket op in de routeringstabel. Bij het TCP/IP-protocol (zoals op het internet) bestaat een routeringstabel uit een tabel met IP-adressen of gegroepeerde IP-adressen (subnet), en het bijbehorende volgende knooppunt (next-hop).
Het volgende knooppunt is doorgaans een andere router, die gekoppeld is via een van de poorten van de router.
Wanneer het bestemmingsadres routeerbaar is, en dus bestaat in de routeringstabel, zal de router het bijbehorende volgende knooppunt gebruiken om de uitgaande poort te bepalen. Het binnenkomende IP-pakket wordt naar de uitgaande poort gestuurd.
De router bouwt een routeringstabel op door route-informatie uit te wisselen met buurrouters. Zo ontstaat een volledig beeld van alle routes in het IP-netwerk. De router zal op basis van het kortstepad-algoritme een routeringstabel opbouwen waarbij het kortste pad wordt gekozen naar de eindbestemming. In andere bewoording: het knooppunt dat gekozen wordt, maakt deel uit van het kortste pad.
De volgende routeringsprotocollen kunnen hiervoor gebruikt worden:
Routing Information Protocol (RIP)
Open Shortest Path First (OSPF)
Intermediate System-to-Intermediate System of IS-IS of Interior Gateway (Routing) Protocol IGP/IGRP
Border Gateway Protocol (BGP), normaliter BGP-4.
Cisco heeft zelf een uitgebreidere versie van IGP ontwikkeld onder de naam Enhanced Interior Gateway Routing Protocol of EIGRP. In een 'Cisco only' core-netwerk kon dit protocol worden gebruikt, omdat het makkelijker te implementeren is dan bijvoorbeeld OSPF, terwijl het een aantal van de nadelen van RIP of IS-IS niet heeft; het werkte echter alleen op Cisco-routers. Via een 'redistributie' instelling was het mogelijk om routes vanuit een ander protocol te injecteren in de EIGRP-routetabel. Hierdoor was het in principe mogelijk om EIGRP te gebruiken in een netwerk met een Cisco core en een beperkt aantal routers van een andere fabrikant. Sinds 2013 is het routeringsprotocol een open standaard.
Een datapakket mag normaal maar door een bepaald aantal routers heen gaan voor het op zijn eindbestemming aankomt, bepaald door de Time To Live-waarde (TTL) van het pakket. Een router staat vaak in verbinding met een gateway (netwerk), of functioneert zelf als dusdanig.
Extra functies
Een consumentenrouter heeft nog enkele extra functies. Naast het routeren van het netwerkverkeer tussen de interne poorten en de internetpoort, zit in de router nog een DHCP-server ingebouwd, zodat computers hun IP-adres van de router krijgen, wat de configuratie van het netwerk vergemakkelijkt. Ook is een NAT-functie aanwezig, zodat meerdere apparaten aan een verbinding met maar één IPv4-adres aangesloten kunnen worden, zoals meestal bij kabel- en ADSL-modems het geval is. Verder beschikken consumentenopties tegenwoordig ook over een aantal beveiligings-, logging- en doorvoerfuncties, en is soms een firewall ingebouwd. Overigens vervult de NAT-functie deels al de rol van een firewall doordat verbindingen van buitenaf niet opgebouwd kunnen worden zonder dat dit specifiek is ingesteld.
Interfaces
Hedendaagse routers beschikken over een ruim aanbod aan interfaces of poorten. De poorten variëren in gebruikte technologie en beschikbare bandbreedte.
De volgende poorten bestaan doorgaans:
Met onderliggende transportlaag: Ethernet:
Ethernet (10 Mb/s), Fast Ethernet (100 Mb/s), Gigabit Ethernet (1 Gb/s), 10 Gigabit Ethernet (10 Gb/s)
Met onderliggende transportlaag: Serieel, SDH, PDH, ATM, POS etc.:
subrates (< 64 kb/s), fractioneel E1 (n × 64 kb/s),E1 (2 Mb/s), E3 (34 Mb/s), STM-1 (155 Mb/s), STM-4 (622 Mb/s), STM-16 (2,5 Gb/s), STM-64 (10 Gb/s)
In Noord-Amerika en Japan wordt in plaats van E1 en E3 gebruikgemaakt van T1 en T3 met respectievelijke bandbreedtes van 1,55 Mb/s en 44,7 Mb/s en wordt in plaats van SDH SONET gebruikt. De structuur van SONET is praktisch identiek aan die van SDH.
Ontwikkelingen
Extensible Open Router Platform (XORP) is een modulair opgezette router die als open source beschikbaar is. Een XORP-router is 10 tot 20 keer zo goedkoop als een commerciële router.
Ook in de infrastructuur van het internet zelf gaan de ontwikkelingen door. Multi Protocol Label Switching (MPLS) is een gebied waar technische ontwikkelingen nieuwe functionaliteit mogelijk maken en de bestaande functionaliteit schaalbaarder.
Protocollen
Routers communiceren door middel van protocollen, zoals het Internet Protocol. Daarnaast worden protocollen gebruikt voor het routeren van pakketten door het netwerk. Deze routeringsprotocollen hebben elk een eigen manier van routeberekening. Het meest uitgeklede protocol is het Routing Information Protocol (RIP). Er zijn twee manieren om te routeren, statisch en dynamisch.
Statisch routeren betekent dat de router via een vaste weg connectie maakt met een volgende router.
Dynamisch houdt in dat de router zelf de geschiktste weg berekent met behulp van bepaalde variabelen die verschillen per protocol.
Voorbeelden van die variabelen zijn afstand, kosten, belasting en bandbreedte. Door deze variabelen goed in te stellen kan de beheerder van de router een efficiënt netwerk opbouwen. Primaire protocollen zijn: Border Gateway Protocol, Connectionless Network Service, Hot Standby Router Protocol, Intermediate System-to-Intermediate System, Multiprotocol Label Switching, Open Shortest Path First en Routing Information Protocol (RIP). Naast deze 'openbare' protocollen zijn er ook leverancier-specifieke tools zoals het Cisco Discovery Protocol. Andere functionaliteiten die aan de orde komen bij routeren zijn onder meer multicast, Network address translation (NAT) en Quality of Service.
Gebruik
Een personal computer kan als router fungeren en ook computers onder Unix en verwante besturingssystemen kunnen als router werken, maar tegenwoordig worden meestal speciale apparaten gebruikt om als router te dienen. Grofweg zijn er drie soorten: de breedband-router voor thuisgebruik, de professionele router voor bedrijven en organisaties en de grote backbone-routers voor internetproviders.
Sinds de start van de grote populariteit van internet was Cisco de grootste producent van netwerkapparatuur, met name voor de professionele markt. Door de overname van Linksys in 2003 heeft Cisco zich ook op de particuliere markt begeven.
Breedbandrouter
Deze router, vaak geïntegreerd met een xDSL-modem en/of wifi-toegangspunt is een kastje voor thuisgebruik om meerdere computers aan te sluiten op één breedbandaansluiting. In veruit de meeste gevallen verzorgt hij ook NAT ofwel network address translation of het verwante port adress translation waarbij meerdere computers gebruikmaken van één publiek IP-adres en de computers in het thuisnetwerk een IP-adres hebben uit de zogenaamde privéreeks. Dat zijn adressen die alleen in een eigen netwerk gebruikt kunnen worden en niet uniek zijn: een privé-IP-adres hoeft alleen binnen het eigen LAN uniek te zijn omdat het door de router wordt vertaald in een publiek IP-adres.
Professionele router
Deze routers worden gebruikt bij bedrijven of andere organisaties. Ze kunnen een vergelijkbare functie vervullen als de breedbandrouter voor thuisgebruik, maar vaker worden achter een dergelijke router systemen aangesloten die een eigen publiek IP-adres hebben. Bij een dergelijke aansluiting krijg je niet één publiek IP-adres toegewezen, maar een blok opeenvolgende adressen (een subnet) van unieke adressen. Achter een dergelijke router kunnen meerdere web-, mail- of andere internetservers worden aangesloten, elk met een eigen IP-adres.
Ook een combinatie van beide toepassingen is mogelijk: een apart segment met (eventueel) publieke IP-adressen voor servers die vanaf internet toegankelijk moeten zijn, en een ander segment voor het bedrijfsnetwerk waar wel privé-IP-adressen worden gebruikt.
Cisco is in dit marktsegment, evenals bij onderstaande ISP-routers nog steeds marktleider, maar andere aanbieders proberen een deel van Cisco's marktaandeel over te nemen.
Backbone- of ISP-routers
De laatste hoofdgroep zijn de routers die gebruikt worden door de Internetproviders in hun eigen netwerk. Deze routers moeten zeer grote hoeveelheden data kunnen routeren, erg betrouwbaar zijn, en moeten lange tijd kunnen werken zonder enig toezicht. Binnen deze categorie zijn natuurlijk allerlei typen te onderscheiden, maar ze onderscheiden zich van de voorgaande twee groepen in capaciteit, aantal poorten of interfaces en zijn meestal modulair opgebouwd: in een basisframe worden de modules geschoven die nodig zijn.
Zie ook
Modem
Hub (hardware)
Switch (hardware)
Computernetwerk | Breedbandrouter
Deze router, vaak geïntegreerd met een xDSL-modem en/of wifi-toegangspunt is een kastje voor thuisgebruik om meerdere computers aan te sluiten op één breedbandaansluiting. In veruit de meeste gevallen verzorgt hij ook NAT ofwel network address translation of het verwante port adress translation waarbij meerdere computers gebruikmaken van één publiek IP-adres en de computers in het thuisnetwerk een IP-adres hebben uit de zogenaamde privéreeks. Dat zijn adressen die alleen in een eigen netwerk gebruikt kunnen worden en niet uniek zijn: een privé-IP-adres hoeft alleen binnen het eigen LAN uniek te zijn omdat het door de router wordt vertaald in een publiek IP-adres. | 1 | toegangspunt, webprotocol, http-methode |
1,126 | UserInteraction | 28570 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Cantus | Cantus | Met cantus (Latijn voor zang, meervoud: cantussen of cantūs, participium perfecti passivi van canere/cano wat ‘zingen’ of ‘muziek maken’ betekent. Cantus is dus letterlijk ‘zang’). wordt gedoeld op een studentikoos zang- en drankfestijn, vaak in verenigingsverband. Een cantor is hier een voorzanger. Het hoofddoel van een cantus is verbroedering, kennismaking met medestudenten aan de hand van samenzang, en gezamenlijke alcoholconsumptie met een stiefel (laarsvormig bierglas) aan een cantusbank.
Algemeen
De precieze inhoud van een cantus verschilt erg per vereniging en gelegenheid, maar veel elementen zijn gelijk.
Bij een cantus zitten de deelnemers meestal aan langwerpige tafels. De cantus wordt voorgezeten door het zogenaamde presidium, waarvan de leden aan de hoofdtafel zitten. Het presidium bestaat uit een senior (meestal de preses) en soms een (pro)cantor, de quaestor of abactis. De senior zit de cantus voor en leidt meestal de cantus; hij staat tevens boven de cantusregels. Hij/zij bepaalt, doorgaans in samenspraak met de cantor, ook welke liederen er gezongen worden. Op het moment dat het presidium opkomt, wordt meestal het Io Vivat gezongen. Ook het Gaudeamus igitur ontbreekt zelden.
In Vlaanderen zingen nog veel studentenverenigingen liederen die met de Nederlandse vrijheidsstrijd en de Tachtigjarige Oorlog te maken hebben (het Belgische deel van de lage landen nam namelijk ook deel aan de Opstand tegen Spanje). Ook het Wilhelmus en Een liedje van Koppestok, den veerman worden op Vlaamse cantus gehoord.
Ad fundum
Een regelmatig terugkerende gebeurtenis op een cantus is de zogenaamde ad fundum. Dit is het in één teug leegdrinken van een glas. Bij een correcte ad fundum moet er vaak ook nog achtereenvolgens worden geproost op de senior (voorzitter), de proseniores (oud-voorzitters) en de corona (alle overige aanwezigen naast het presidium en de schachten) met de woorden prosit senior, prosit prosenior(es), prosit corona, ad fundum.
Codex
Er wordt gezongen met behulp van een zogenaamde studentencodex, die bestaat uit een clubcodex en een liederenboek. De liederen gaan over verschillende onderwerpen (van religieuze liederen tot traditionele en drinkliederen). De leden van de corona kunnen naar believen bier drinken, gezeten aan een tafel. Een cantus kan gepaard gaan met heel wat ceremonieel en oog voor traditie. Het is een belangrijke gebeurtenis in heel wat studentenclubs, omdat hier de schachten (eerstejaars) worden opgeleid tot volwaardige leden (commilitones), er afscheid wordt genomen van de laatstejaars (zwanenzang) of het bestuur gekozen of gewisseld wordt. Naast deze speciale cantussen zijn er uiteraard ook gewone cantussen het hele jaar door.
Salamander
Een van de ceremonies is een Salamander, een heildronk met een geijkte formule op de gezondheid van iemand of iets. De salamander wordt door de preses ingezet met: Ad exercitium, sanctissimi salamandris, omnes commilitones qui adsunt, surgite!. De corona antwoordt met: Surgimus!. De corona gaat staan wanneer de preses levate pocula verkondigt, de corona antwoordt levamus. Hierna begint de preses een ritmische monoloog naar eigen inspiratie, waarbij de corona na iedere zin zijn goedkeuring (of afkeer) laat blijken. De preses kan het woord eventueel doorgeven aan anderen in de corona. Op het einde geeft hij het commando ad fundum of ad libidum te drinken.
Kiel
Tegenwoordig dragen de meeste commilitones een kiel tijdens de cantus. Dat is een labojas waar iedereen allerhande dingen kan opschrijven en die van verschillende versieringen wordt voorzien. Bij veel studentenverenigingen staat er op de achterkant ook nog het wapenschild of het logo van de studentenverenigingen.
Vlaanderen
Sedert 1994 vindt jaarlijks een massacantus plaats in Gent. Deze cantus is met muzikale begeleiding en er nemen meer dan tweeduizend personen deel. Ze wordt georganiseerd door drie konventen: het Senioren Konvent, het FaculteitenKonvent en het Home Konvent. Na jaren op het Sint-Pietersplein te hebben plaatsgevonden moest de massacantus ten gevolge van de komst van de Gentse kerstmarkt ‘Winterdroom’ verhuizen naar Flanders Expo. Na de verplaatsing van Winterdroom in 2014 vond de Massacantus weer plaats op het Sint-Pietersplein, maar ditmaal met een nieuwe controverse in verband met het glasverbod. Vanaf 2015 vond de massacantus weer plaats in Flanders Expo. In tegenstelling tot het pilsbier op een gewone cantus, wordt er op de massacantus Rodenbach gedronken. In 2017 had deze cantus een maximaal bezoekersaantal van 2216 personen.
Ook in andere Vlaamse steden wordt een cantus muzikaal ingekleed, zoals in Leuven, waar er elke drie jaar een beiaardcantus plaatsvindt. Dit gebeurt op het mgr. Ladeuzeplein, onder begeleiding van de beiaard in de bibliotheekstoren. Sinds 2011 vindt, na 7 jaar afwezigheid, ook in Gent weer een beiaardcantus plaats: dit gebeurt op het Sint-Baafsplein onder begeleiding van de beiaardier in Belfort van Gent en de preses en cantor van het FaculteitenKonvent Gent. Ook begeleidingen door een pianist, accordeonist of een studentenfanfare zijn hier geen vreemde fenomenen. Op de galacantus van het SK Ghendt is er soms ook muzikale begeleiding. Sinds 2018 vindt er in Brugge een jaarlijkse beiaardcantus plaats aan de voet van het belfort van Brugge. 'De kleinste beiaardcantus, maar wel de gezelligste' van het land wordt begeleid door de Brugse stadsbeiaardier en sinds 2023 door adjunct-stadsbeiaardier Brecht Berteloot.
In Vlaanderen zijn er uiteenlopende tradities en gewoontes te vinden tijdens een cantus. Iedere studentenstad heeft zijn eigen couleur en gebruikt een andere codex. In Leuven, Antwerpen en Limburg (Hasselt, Diepenbeek en Genk) gebruikt men de codex uitgegeven door KVHV Leuven.
Nederland
In Nederland wordt een cantus soms aangeduid als liederentafel. Hoewel ook daar veel mores en tradities zijn, is het gebruik in de Noordelijke Nederlanden met minder plichtplegingen omringd.
Nederland kent enkele grote evenementen:
De cantus van de INKOM, de introductieweek van Universiteit van Maastricht en Hogeschool Zuyd telt jaarlijks ruim 6000 deelnemers. Tijdens dit evenement moeten de deelnemers staan, in plaats van het gebruikelijke zitten op cantusbanken. Deze cantus kan daarom gerekend worden als een van de grootste cantussen van Nederland. De cantus vind plaats in de hallen van het MECC Maastricht.
Een van de grootste jaarlijkse traditionele cantussen vindt plaats in Tilburg tijdens de algemene introductieweek van Tilburg University, Fontys Hogescholen en de Avans Hogeschool. Deze week heet sinds 2012 TOP Week, voorheen TIK Week. De cantus werd voorheen gehouden in een tent op het evenemententerrein het Laar, maar wordt sinds enkele jaren in de Spoorzone in het centrum van Tilburg gehouden. De editie van 2018 telde bijna 5000 deelnemers. De aantallen zijn echter niet officieel geregistreerd.
Sinds 2015 wordt in Tilburg de Eindejaarscantus georganiseerd ter afsluiting van het academisch studiejaar. De cantus wordt georganiseerd en tevens begeleid door feestband Band with Benefits en is, in tegenstelling tot andere cantus, toegankelijk voor heel studerend Nederland. Het evenement kent 3500 deelnemers en is daarmee de grootste openlucht-cantus van Nederland.
Sinds 2009 vindt in Tilburg een evenement plaats ter ere van de opening van het Academisch Jaar. Dit wordt, naar Tilburgse traditie, gedaan door middel van een grote cantus genaamd: de Tilburg University Cantus, ofwel 'de TUC'. Hier doen jaarlijks ruim 2500 studenten aan mee maar het evenement groeit nog met het jaar. De studenten worden begeleid door de grootste cantusband van Nederland bestaande uit een combinatie van de SHE'S uit Udenhout en enkele cantuszangers. Studenten kunnen toegang krijgen tot de cantus wanneer zij een maatschappelijke actie gedaan hebben.
Sinds 2013 vindt jaarlijks in Eindhoven de Stadscantus plaats. Dit wordt georganiseerd door algemene studenten vereniging SSRE. Heel studerend Eindhoven en omstreken komt hier op af. De cantus vond de afgelopen jaren plaats op het Wilhelminaplein, waar plek is voor 500 studenten.
Sinds 2016 wordt er in Amsterdam tijdens de DIESweek der MFAS, de verjaardagsweek van de Medische faculteitsvereniging AMC, een jaarlijkse biercantus georganiseerd door het Bestuur der MFAS. Deze cantus vindt plaats in de bar van de studievereniging: Ons Aller Epsteinbar!.
Met ingang van 2014 wordt in Nijmegen tijdens de introductieweek voor studenten ook een cantus op de campus georganiseerd door het Bestuurlijk Overleg Studentenverenigingen. De cantus vindt plaats op het Erasmusplein, midden op de campus van de Radboud Universiteit, naar schatting zijn er 2500 deelnemers.
Sinds 2011 wordt er in Amsterdam tijdens de DIES-week der MFVU, de verjaardagsweek van de Medische faculteitsvereniging VU medisch centrum, weer een jaarlijkse cantus georganiseerd door het Bestuur der MFVU. Deze cantus vindt midden op de campus van de Vrije Universiteit plaats. Dit was destijds de tweede cantus van de MFVU, georganiseerd door het 61e bestuur van de MFVU.
Op 8 juni 2016 werd voor het eerst in Nederland een openbare stads-cantus gehouden ter ere van het vijfde lustrum van Moresgenootschap Ius Sanctus. Dit vond plaats in het hart van Enschede, de Oude Markt.
Op 26 maart 2020 (tijdens de lockdown in Nederland wegens de coronapandemie) organiseerde Moresgenootschap Ius Sanctus als eerste in Nederland een digitale cantus. 120 deelnemers konden vanuit hun thuisisolatie veilig deelnemen en zagen op verschillende schermen het hoog presidium, de zangteksten en andere deelnemers die deel uitmaakten van de cantus. Op diezelfde dag organiseerden studenten van de Vrije Universiteit Brussel de eerste digitale cantus in België.
Wereldrecord
Het record van de grootste cantus van Nederland stond voorheen op naam van TOP Week. In 2018 telde het evenement bijna 5000 mensen, echter worden de aantallen niet officieel geregistreerd.
Het oude record staat op naam van de Leuvense studentenkoepel LOKO, waarbij 4.040 studenten een kaartje hadden gekocht voor de cantus.
Het huidige record staat op naam van Eurekaweek. In 2021 organiseerde Eurekaweek in Ahoy Rotterdam een cantus voor ongeveer 4500 man, maar ging daar overheen in 2023 met 6200 man.
Studenten uit Utrecht probeerden in 2019 het record te verbreken met 'Biercantus XXL'. Met maar liefst 8200 deelnemers moest het veld in het Johan Cruijff ArenA in Amsterdam gevuld worden. Echter is dit evenement helaas afgelast wegens te weinig animo.
Het record van een niet-traditionele, ongebruikelijke, cantus staat op naam van INKOM. Hierbij zitten de deelnemers niet op cantusbanken, maar staan ze. In 2019 was het aantal aanwezigen bij de INKOM ruim 6000 man.
Het wereldrecord voor langste cantus staat nog steeds op naam van het Brussels Seniorenkonvent, toen de Brusselse studentenkringen onder leiding van toenmalig vice-praeses en pro-senior van Commin@ (en senior AVSG) Dieter Leemans het vorige record, op naam van het Antwerpse CASTRUM verbraken, met hun 50-urencantus in 2005.
Studentenvereniging
Studentencultuur | Nederland kent enkele grote evenementen:
De cantus van de INKOM, de introductieweek van Universiteit van Maastricht en Hogeschool Zuyd telt jaarlijks ruim 6000 deelnemers. Tijdens dit evenement moeten de deelnemers staan, in plaats van het gebruikelijke zitten op cantusbanken. Deze cantus kan daarom gerekend worden als een van de grootste cantussen van Nederland. De cantus vind plaats in de hallen van het MECC Maastricht.
Een van de grootste jaarlijkse traditionele cantussen vindt plaats in Tilburg tijdens de algemene introductieweek van Tilburg University, Fontys Hogescholen en de Avans Hogeschool. Deze week heet sinds 2012 TOP Week, voorheen TIK Week. De cantus werd voorheen gehouden in een tent op het evenemententerrein het Laar, maar wordt sinds enkele jaren in de Spoorzone in het centrum van Tilburg gehouden. De editie van 2018 telde bijna 5000 deelnemers. De aantallen zijn echter niet officieel geregistreerd.
Sinds 2015 wordt in Tilburg de Eindejaarscantus georganiseerd ter afsluiting van het academisch studiejaar. De cantus wordt georganiseerd en tevens begeleid door feestband Band with Benefits en is, in tegenstelling tot andere cantus, toegankelijk voor heel studerend Nederland. Het evenement kent 3500 deelnemers en is daarmee de grootste openlucht-cantus van Nederland.
Sinds 2009 vindt in Tilburg een evenement plaats ter ere van de opening van het Academisch Jaar. Dit wordt, naar Tilburgse traditie, gedaan door middel van een grote cantus genaamd: de Tilburg University Cantus, ofwel 'de TUC'. Hier doen jaarlijks ruim 2500 studenten aan mee maar het evenement groeit nog met het jaar. De studenten worden begeleid door de grootste cantusband van Nederland bestaande uit een combinatie van de SHE'S uit Udenhout en enkele cantuszangers. Studenten kunnen toegang krijgen tot de cantus wanneer zij een maatschappelijke actie gedaan hebben.
Sinds 2013 vindt jaarlijks in Eindhoven de Stadscantus plaats. Dit wordt georganiseerd door algemene studenten vereniging SSRE. Heel studerend Eindhoven en omstreken komt hier op af. De cantus vond de afgelopen jaren plaats op het Wilhelminaplein, waar plek is voor 500 studenten.
Sinds 2016 wordt er in Amsterdam tijdens de DIESweek der MFAS, de verjaardagsweek van de Medische faculteitsvereniging AMC, een jaarlijkse biercantus georganiseerd door het Bestuur der MFAS. Deze cantus vindt plaats in de bar van de studievereniging: Ons Aller Epsteinbar!.
Met ingang van 2014 wordt in Nijmegen tijdens de introductieweek voor studenten ook een cantus op de campus georganiseerd door het Bestuurlijk Overleg Studentenverenigingen. De cantus vindt plaats op het Erasmusplein, midden op de campus van de Radboud Universiteit, naar schatting zijn er 2500 deelnemers.
Sinds 2011 wordt er in Amsterdam tijdens de DIES-week der MFVU, de verjaardagsweek van de Medische faculteitsvereniging VU medisch centrum, weer een jaarlijkse cantus georganiseerd door het Bestuur der MFVU. Deze cantus vindt midden op de campus van de Vrije Universiteit plaats. Dit was destijds de tweede cantus van de MFVU, georganiseerd door het 61e bestuur van de MFVU.
Op 8 juni 2016 werd voor het eerst in Nederland een openbare stads-cantus gehouden ter ere van het vijfde lustrum van Moresgenootschap Ius Sanctus. Dit vond plaats in het hart van Enschede, de Oude Markt.
Op 26 maart 2020 (tijdens de lockdown in Nederland wegens de coronapandemie) organiseerde Moresgenootschap Ius Sanctus als eerste in Nederland een digitale cantus. 120 deelnemers konden vanuit hun thuisisolatie veilig deelnemen en zagen op verschillende schermen het hoog presidium, de zangteksten en andere deelnemers die deel uitmaakten van de cantus. Op diezelfde dag organiseerden studenten van de Vrije Universiteit Brussel de eerste digitale cantus in België. | 6 | gebruikersinteractie, interactie, evenement |
10,942 | MovieSeries | 44271 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Pirates%20of%20the%20Caribbean | Pirates of the Caribbean | Pirates of the Caribbean (attractie), een Walt Disney Parks and Resorts-attractie
Pirates of the Caribbean (filmserie), een filmserie gebaseerd op deze attractie
Pirates of the Caribbean (computerspel) | Pirates of the Caribbean (attractie), een Walt Disney Parks and Resorts-attractie
Pirates of the Caribbean (filmserie), een filmserie gebaseerd op deze attractie
Pirates of the Caribbean (computerspel) | 2 | filmreeks, filmserie, filmfranchise |
3,739 | MusicAlbumReleaseType | 4580916 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Galaxie%20500 | Galaxie 500 | Galaxie 500 was een Amerikaanse indierockband, die bestond van 1987 tot 1991. De band bracht drie albums uit.
Galaxie 500 bestond uit gitarist Dean Wareham, drummer Damon Krukowski en bassiste Naomi Yang, die elkaar begin jaren tachtig leerden kennen op de Dalton School in New York. De groep die zij in 1987 vormden werd vernoemd naar de auto van een vriend, een Ford Galaxie 500.
De groep debuteerde in 1988 met de single "Tugboat" op het label Shimmy Disc van producer en muzikant Mark Kramer. Het eerste album van Galaxie 500, Today, kwam in 1988 uit op het kleine Aurora-label. Na een tour door het Verenigd Koninkrijk in 1988 en 1989 tekende de band bij Rough Trade. Daar verscheen in 1989 hun tweede album, On Fire. Na het uitbrengen van het derde album This Is Our Music, in 1990, en de bijbehorende tour ging de band uit elkaar.
Belangrijke invloeden voor Galaxie 500 zijn The Velvet Underground en Jonathan Richman, van wie de band ook nummers coverden. In een interview op de Galaxie 500-dvd Don't Let Our Youth Go to Waste noemt Dean Wareham ook de band Spacemen 3 als een belangrijke inspiratiebron.
De muziek van Galaxie 500 heeft invloed gehad op tal van bands en artiesten, met name in de genres slowcore en dreampop. Singer-songwiter Liz Phair refereert in haar nummer "Stratford-on-Guy" aan de band met de tekst: "And I was pretending that I was in a Galaxie 500 video." De band Xiu Xiu verwijst in het nummer "Dr. Troll" naar Galaxie 500 met de tekst: "Listen to On Fire and pretend someone could love you." Het lied Naomi van Neutral Milk Hotel's debuutalbum On Avery Island gaat naar verluidt over Naomi Yang; Yang maakte de videoclip van het nummer.
Het nummer "Tugboat" is gecoverd door verscheidene bands en artiesten, waaronder The Submarines, Joanna Gruesome en Portastatic. Het lied werd bovendien gebruikt in de film The Perks of Being a Wallflower, van Stephen Chbosky.
Na het uiteenvallen van de band gingen Wareham, Yang en Krukowski verder in de muziek. Wareham maakte deel uit van de band Luna en vormde later het duo Dean & Britta met zijn vrouw Britta Phillips. Krukowski en Yang gingen verder als het duo Damon & Naomi.
Indiegroep | De groep debuteerde in 1988 met de single "Tugboat" op het label Shimmy Disc van producer en muzikant Mark Kramer. Het eerste album van Galaxie 500, Today, kwam in 1988 uit op het kleine Aurora-label. Na een tour door het Verenigd Koninkrijk in 1988 en 1989 tekende de band bij Rough Trade. Daar verscheen in 1989 hun tweede album, On Fire. Na het uitbrengen van het derde album This Is Our Music, in 1990, en de bijbehorende tour ging de band uit elkaar. | 5 | single, ep, album |
439 | RejectAction | 657228 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis%20van%20de%20reclame%20in%20Nederland | Geschiedenis van de reclame in Nederland | De geschiedenis van de reclame in Nederland gaat terug tot het einde van de negentiende eeuw.
Het begin: 1870-1914
In het laatste kwart van de 19e eeuw komt in Nederland de moderne massareclame tot ontwikkeling. Door de industrialisatie verschijnen er steeds meer en goedkope massaproducten op de markt. Fabrikanten beseffen dat lokale mond-tot-mondreclame niet meer volstaat en dat de spreuk ‘goede wijn behoeft geen krans’ aan geldigheid verliest. Concurrentie, herkenbaarheid van de waren en distributie op grotere schaal noodzaken tot een nieuwe manier van reclame maken. Bovendien moet de consument met veel zaken nog vertrouwd worden gemaakt (fiets, auto, treinreizen, verpakte koffie, thee enz ).
In Rotterdam (Nijgh, 1846) en in Amsterdam (DelaMar, 1880) vestigen zich de advertentiebureaus. Allengs beperken deze bureaus zich niet meer tot het regelen van de plaatsing van de advertenties, maar adviseren ze ook over tekst, opmaak en keuze van de media. Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van het advertentiewezen is de afschaffing van het dagbladzegel in 1869. Deze belasting op dagbladen en weekbladen blokkeerde vele decennia de expansie van de pers. De sector bloeit nu op en het aantal titels stijgt snel. Een belangrijke stimulans daarbij is de politieke emancipatie van katholieken, protestanten en socialisten die allen eigen media gaan uitgeven.
In 1897 wordt in Amsterdam een ‘Internationale Tentoonstelling van Reclame-Middelen’ gehouden. Reclame is ook steeds meer aanwezig in het stadsbeeld. Schuttingen en aanplakzuilen hangen vol met affiches en aankondigingen voor Sunlightzeep, Van Houten-chocola, Singer-naaimachines, Hima-rijwielen, Verkade-beschuit, Philips-lampen, Van Nelle-koffie of voor Spijker-auto’s, maar ook voor tal van revue-, toneel- en muziekuitvoeringen. De Nederlandse affichekunst ontstond met affiches gemaakt door kunstschilders en uitgevoerd in een decoratieve stijl. Een affiche uit 1894 voor NOF-slaolie van de schilder Jan Toorop verwerft zelfs internationale faam. Het is uitgevoerd in de krullende lijnvoering van de jugendstil; reden waarom deze stijl in Nederland in de volksmond ‘slaoliestijl’ is gaan heten.
Tussen kunst en commercie: 1915-1930
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) is Nederland neutraal. De omzetten dalen, maar er resteert nog voldoende handel en bedrijvigheid om reclame voor te maken. Het is zelfs de tijd waarin de branche zich meer gaat organiseren en professioneler gaat werken. In 1915 maken advertentiebureaus met uitgevers van dagbladen en tijdschriften afspraken over advertentietarieven en kortingen. ‘Beunhazen, prijsbedervers en knoeiers’ worden geweerd. De uitgevers werken voortaan alleen samen met ‘erkende’ bureaus die zich houden aan de ‘Regelen voor het Advertentiewezen’.
In 1917 verschijnt het eerste nummer van het vakblad ‘De Bedrijfsreklame’. De redactie pleit voor eerlijke reclame en toont zich een warm voorstander van een samenwerking tussen reclame en kunst. Juist over dat thema ontspint zich hetzelfde jaar een debat met de socialistische kunstenaars Richard Roland Holst en Albert Hahn als voornaamste woordvoerders. De door hen ingenomen standpunten laten zich samenvatten in de vraag ‘Kreet of mededeling?’ Roland Holst geeft de voorkeur aan de ‘zachte’ mededeling, terwijl voor Hahn de ‘bonte’ kreet minstens zo goed kan zijn. Naar Duits voorbeeld introduceert beschuit- en koekfabrikant Verkade een nieuw reclamemedium: het plaatjesalbum. Vooral de door Jac. P. Thijsse geschreven natuuralbums met plaatjes van de kunstenaars Wenckebach, Voerman en Van Oort worden razend populair.
In 1923 lanceert reclamebureau Coppens de eerste echte grote reclamecampagne in Nederland. Onder de leus ‘Koopt heden Blue Band versch gekarnd’ wordt voor margarinefabrikant Van den Bergh het merk Blue Band geïntroduceerd. Overal verschijnen affiches, borden, etalagekaarten en advertenties met het zogenaamde Blue Band-meisje. Ook lichtreclame wordt ingezet om Lotus, het merk van concurrent Jurgens, te verslaan. Eveneens in 1923 organiseert de reclamewereld zich in de ‘Vereeniging voor Reclame’ (in 1927 omgedoopt in Genootschap voor Reclame) die een eigen vakblad laat verschijnen.
Crisisjaren: 1930-1940
Door de crisis zakt de export dramatisch in. Noodgedwongen richten bedrijven zich meer dan voorheen op de binnenlandse markt. Inspelend op nationalistisch sentiment lanceert in 1933 met steun van de regering de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat de campagne ‘Koop Nederlandsch Product’. Karakteristiek voor de tijd is de daarop volgende campagne ‘Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar’.
Door de omstandigheden verandert ook de kijk van de overheid op reclame. Ze voert zelf campagnes (‘Sterk door werk’), staat advertenties toe in overheidsdrukwerk en gemeentes exploiteren volop plakplaatsen. Net als de handel en industrie beschouwt de overheid het fenomeen collectieve reclame, ontstaan in de jaren twintig, als een panacee voor moeilijke tijden. Als steuntje in de rug voor de land- en tuinbouw betaalt de regering schoorvoetend mee aan collectieve reclames voor zuivel (‘Melk goed voor elk’), groenten en fruit. Intussen ontwikkelt reclamemaken zich meer en meer tot een vak. In 1930 komt DelaMar met een Inkomensatlas van Nederland, het Genootschap voor Reclame organiseert regelmatig congressen en cursussen, er komt meer aandacht voor de psychologie van reclame, reclamebureaus gaan over tot het opstellen van marktverkenningen en in 1936 verschijnt het eerste handboek voor de reclame.
Tegelijkertijd wordt het gebruik van bioscoopreclame, luchtreclame, van strips en foto’s in advertenties normale zaak en op karton geperste grammofoonplaatjes met reclameliedjes vinden gretig aftrek. Vooral liedjes gezongen door Louis Davids (onder andere voor Boffie-Koffie van Albert Heijn en voor Persil) raken populair. Het is ook de bloeitijd van reclamefiguren en mascottes. Arretje Nof, Flipje van Tiel, Piggelmee, Boffie, het Blue Band-meisje, het Droste-mannetje en Piet Pelle van Gazelle wijzen de consument de weg.
In de buitenreclame gaan plakbedrijven over tot standaardformaten en door contracten met tal van gemeenten wordt het mogelijk om voortaan in korte tijd het hele land van affiches te voorzien. Koploper in deze ontwikkeling is Remaco, een dochterbedrijf van DelaMar.
Reclame in oorlogstijd: 1940-1945
Als op 10 mei 1940 met de Duitse inval voor Nederland de Tweede Wereldoorlog begint heeft net een befaamde reclamecampagne de advertentiekolommen van de Nederlandse dagbladen bereikt. Het gaat om advertenties voor Castella scheerzeep van de Nijmeegse zeepfabrikant Dobbelman. De teksten zijn geschreven door Karel Sartory van reclamebureau DelaMar, terwijl tekenaar Eppo Doeve de illustraties verzorgt.
Onder Duitse bezetting gaat de campagne nog enkele jaren door. Op een goed moment vermoedt het SS-weekblad Storm achter een van de teksten zelfs een Joodse samenzwering, omdat hij zou zijn gezet in een ‘Hebreeuws lettertype’. Het voorval is illustratief voor het klimaat waarin de reclamebranche tracht te overleven. De eerste oorlogsjaren lukt dat vrij aardig. Ondanks het feit dat de vraag vele malen groter wordt dan het aanbod gaan grote bedrijven als Philips, Douwe Egberts, Unilever, Albert Heijn gewoon door met adverteren. Ze zijn ervan overtuigd ‘dat na deze moeilijke tijden normale tijden zullen aanbreken’. Veel van de reclame betreft surrogaatartikelen, zoals Fama-koffie van Douwe Egberts. Het vasthoudende advertentie- en verkoopbeleid van Douwe Egberts geeft het bedrijf een dermate grote naamsbekendheid, dat het in 1946 zijn marktaandeel in gewone koffie vergeleken met 1939 ruim verdubbelde naar 20%.
Begin 1941 komt Remaco, het grootste Nederlandse bedrijf voor buitenreclame, in Duitse handen. Propaganda van de bezetter vindt daardoor gemakkelijker zijn weg naar de bevolking. Op schuttingen en reclamezuilen verschijnen affiches voor tal van Duitse en Nederlandse nazi-organisaties, zoals de NSB, de WA, Winterhulp, Nederlandse Arbeidsdienst, Nationale Jeugdstorm en Waffen-SS. De plakplaatsen zijn ook volop in gebruik voor antisemitische propaganda en voor bekendmakingen met geboden en verboden. In 1944 komt veel van het economisch leven min of meer tot stilstand. Door papierschaarste worden de kranten dunner, er valt weinig te adverteren en affiches zijn steeds vaker verordeningen en waarschuwingen.
Herstel en verzuiling: 1945-1959
De eerste jaren na de oorlog heerst er schaarste op allerlei gebied. Veel is nog op de bon. Ook voor de reclame zijn het moeilijke tijden. Adverteren in kranten is wegens papiertekort beperkt. Ter besparing van energie is lichtreclame verboden en mogen etalages na half negen ‘s avonds niet verlicht zijn.
Na de komst van de Marshallhulp in 1948 gaat het beter met de economie en kan er meer reclame gemaakt worden. Vooral reclame voor merkartikelen neemt een grote vlucht, niet in de laatste plaats door de opkomst van zelfbedieningswinkels. De reclame wordt gemaakt door tal van nieuwe reclamebureaus. Spraakmakend is het bureau Prad, opgericht door Maurits Aronson. Samen met Smit’s, Palm, Van Maanen, DelaMar en Lintas staat het jarenlang aan de top van de Nederlandse reclamewereld. Via de Marshallhulp maken Nederlandse reclamemakers kennis met het fenomeen marketing. Daarin staat niet het productieproces centraal, maar de consument en zijn behoeften. Vooralsnog vindt deze benadering nog weinig weerklank en gaan fabrikanten en reclamemakers veelal op de oude voet verder. Niettemin wordt er steeds vaker marktonderzoek verricht.
Intussen groeit de verzuiling van de Nederlandse politieke en maatschappelijke verhoudingen naar een hoogtepunt. Die situatie wordt weerspiegeld in de reclame. Advertenties die naar bloot zwemen zijn taboe in de katholieke en protestants-christelijke bladen. Bikini’s worden badpakken, strapless jurken krijgen schouderbandjes, rokken moeten langer en teksten worden gekuist.
Een andere uiting van de tijdgeest is de ophef in 1958 rond het boek 'De Verborgen Verleiders' van de Amerikaan Vance Packard. De auteur betoogt daarin dat reclamemakers de consument met geraffineerde psychologische methoden zonder morele beperkingen trachten te verleiden tot het doen van aankopen; het publiek wordt gemanipuleerd. Packards kritiek op de reclamemakers en ondernemingen wordt door velen gedeeld. De kritiek sluit aan bij een groeiende mondigheid van de consument. Sinds zijn oprichting in 1953 geeft de Consumentenbond daar vorm aan. Naast producten wordt daarbij ook reclame de maat genomen.
Tussen internationalisering en maatschappijkritiek: 1960-1975
Op 28 oktober 1967 toonde het VPRO-programma Hoepla voor het eerst in de dan nog jonge Nederlandse televisiegeschiedenis in de persoon van Phil Bloom een blote vrouw op de televisie. Het land was in rep en roer. Er werden Kamervragen gesteld en de pers stond er vol van. Een paar jaar later was bloot geaccepteerd. In 1970 haalde de campagne ‘Liever naakt dan namaak’ voor het Internationaal Wol Secretariaat (IWS), met een bloot model dat een lammetje voor haar borsten houdt, moeiteloos de dagbladen.
De gebeurtenissen zijn illustratief voor de ontwikkeling die maatschappij en reclame in deze periode doormaken. Ontzuiling, Provo, Dolle Mina, popmuziek, radio- en televisiepiraten zetten hun stempel, ook op de reclame. Er treedt een nieuwe generatie reclamemakers aan, die nieuwe bureaus oprichten (FHV, KVH) en nieuwe wegen inslaan: brutaler, onorthodox, eigentijds. Vooral de nauwe samenwerking tussen copywriter en artdirector bij de ontwikkeling van campagnes is in de Nederlandse reclamewereld een nieuw verschijnsel. Een wereld overigens die steeds vaker Amerikaanse invloeden ondergaat. Daarnaast brengt de toename van multinationals, ook in Nederland zelf (AKZO, Philips, Shell, Unilever) een ware invasie van Amerikaanse reclamebureaus naar Amsterdam op gang: JWT, Bates, McCann-Erickson, Olgilvy & Mather, BBDO, McCann. Tal van Nederlandse bureaus fuseren in de loop der jaren met de Amerikaanse.
In 1967 krijgt Nederland na jaren van strijd een nieuwe omroepwet waarin radio- en televisiereclame wordt toegestaan. Op 2 januari 1967 komt de eerste tv-commercial op de buis. Intussen is de kritiek op de reclame weer opgelaaid. Het is ‘de slechte adem van de consumptiemaatschappij’, Dolle Mina voert actie tegen het vrouwbeeld in de reclame en valse pretenties van reclames worden door consumentenprogramma’s doorgeprikt. Met resultaat, want omstreeks 1970 besluiten uitgevers voortaan collectief advertenties te weigeren waartegen een klacht is ingediend die erkend is door de Reclame Code Commissie.
Reclame volwassen: 1975-1990
Begin 1978 verschijnt een advertentie met de slagzin 't zijn weer tijden om je te abonneren op Vrij Nederland. Erboven staat een foto van het net beëdigde rechtse kabinet Van Agt-Wiegel, opvolger van de centrumlinkse regering Den Uyl waarmee het linkse weekblad Vrij Nederland meer op had. De advertentie past in de gepolariseerde verhoudingen van de tijd.
Veel reclame-uitingen zijn echter "braaf en gezellig" en een enkele keer humoristisch. TV-commercials worden volwassen. Er wordt steeds meer gebruikgemaakt van bekende artiesten, zoals Kees Brusse, Rijk de Gooyer, John Kraaijkamp sr., Maarten Spanjer, Martine Bijl, Willem Nijholt, André van Duin, Paul de Leeuw of Kees van Kooten en Wim de Bie.
Het zijn de jaren van Schat staat de Bokma koud, Giroblauw past bij jou, Shell helpt, Paturain da's pas fijn, Gelukkig heb ik meer verstand van verzekeren, U moet de groenten van Hak hebben, Beun de Haas, en Het Zwitserlevengevoel. Maar ook van klassiekers als Melk de witte motor, Cora van Mora en Even Apeldoorn bellen en Foutje, bedankt!.
Naast de opmars van de tv-reclame bloeit ook de buitenreclame weer op. De opleving is, na jaren van verval, goeddeels te danken aan de activiteiten van het Franse bedrijf JC Decaux. In 1985 verwerft Decaux 50% van de aandelen van het Nederlandse plakbedrijf Publex en introduceert een nieuwe formule. In ruil voor het recht er reclame op te maken plaatst Decaux in de steden nieuwe bushokjes (abri's) en reclamezuilen (mupi's) en verzorgt het onderhoud. Het nieuwe concessiesysteem valt bij de gemeenten in de smaak en binnen drie jaar heeft Decaux contracten met dertig steden.
Grotere reclame- en marketingexpertise bij fabrikanten en bedrijven maakt hen kritischer op de prestaties van de reclamebureaus. In die ontwikkeling past de opkomst, vanaf 1981, van mediabureaus. Door de inkoop van advertentieruimte voor meerdere adverteerders tegelijk bedingen zij hogere kortingen bij de uitgevers. Intussen is in 1980 de Wet op Misleidende Reclame aangenomen, terwijl sinds 1983 het maken van reclame geen grondrecht meer is.
Vernieuwing en globalisering: 1990-2002
Allerlei vernieuwing breekt door. In 1991 wordt de mediawet van 1988 gewijzigd. Voortaan kunnen ook in Nederland commerciële radio- en televisiestations op de kabel. Veronica, RTL, SBS6 en -iets later- Net5 zorgen voor een explosieve toename van de reclamezendtijd. Tussen 1991 en 1994 groeien de reclamebestedingen met 50% naar 12,3 miljard gulden. Er is sprake van een hausse aan publiekstijdschriften, terwijl vanaf 1999 de gratis tabloidbladen Metro en Sp!ts bij de treinreiziger gretig aftrek vinden. Freecards (Boomerang) zijn dan al jaren gemeengoed.
Direct-mail, speciale spaaracties (‘Flippo's’), billboards, bus- en treinreclame completeren de uitbreiding van het arsenaal aan reclamemiddelen. De consument ondergaat een overvloed aan reclameprikkels. Hij ‘zapt’ steeds vaker tv-reclame weg. Intussen verandert zijn levensstijl door de razendsnel opkomende mobiele telefonie en het internet (inclusief ‘e-commerce’). In dit klimaat verlangen adverteerders meer dan ooit naar reclame die de consument raakt (‘impact’) en weet te binden aan hun merken. Die wens betreft bij uitstek de onmisbare, maar dure tv-commercials. Juist deze sector blijkt dan ook de wieg voor vernieuwingen.
Humor en ironie, soms gemengd met een dosis surrealisme, kenmerken veel van de succesvolle commercials. Reclame zit ook verpakt in publieksprogramma’s van de commerciële stations (TV Woonmagazine, Koffietijd, Vijf Uur Show). Intussen is het publiek de reclame soms beu of raakt erdoor gechoqueerd; tussen 1993 en 1998 verdubbelt het aantal klachten bij de Reclame Code Commissie van 714 naar 1500. Als gevolg van de liberalisering van de telefoon- en energiemarkt meldt zich na 1995 bij de reclamebureaus een groep nieuwe klanten: Ben, Libertel, Telfort, Dutchtone, KPN Telecom, Eneco, Nuon, Essent.
Al deze nieuwkomers vechten om de gunst van de consument en doen met tal van campagnes van zich spreken.
Zie ook
Loeki, Rieki en Wieki
Reclame
Reclame
Reclame | In 1967 krijgt Nederland na jaren van strijd een nieuwe omroepwet waarin radio- en televisiereclame wordt toegestaan. Op 2 januari 1967 komt de eerste tv-commercial op de buis. Intussen is de kritiek op de reclame weer opgelaaid. Het is ‘de slechte adem van de consumptiemaatschappij’, Dolle Mina voert actie tegen het vrouwbeeld in de reclame en valse pretenties van reclames worden door consumentenprogramma’s doorgeprikt. Met resultaat, want omstreeks 1970 besluiten uitgevers voortaan collectief advertenties te weigeren waartegen een klacht is ingediend die erkend is door de Reclame Code Commissie. | 1 | weigeren, afwijzen, afkeuren |
2,751 | Sculpture | 1918166 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Arie%20van%20der%20Lee%20%28beeldhouwer%29 | Arie van der Lee (beeldhouwer) | Arie Marinus van der Lee (Delft, 30 oktober 1872 – Hilversum, 21 januari 1959) was een Nederlandse beeldhouwer.
Leven en werk
Van der Lee was een zoon van Aart Gijsbertus van der Lee, tingieter in Delft, en Helena Arnolda Johanna Gerarda Bruning. Hij trouwde in 1899 met Anna Berendina Wardenaar (1873-1944).
Van der Lee werd opgeleid aan de Polytechnische School te Delft, als leerling van Eugène Lacomblé. Hij werkte na zijn opleiding onder meer in het atelier van Petrus Adrianus de Leeuw en in Duitsland, tot hij neerstreek in de stad Groningen. Een van zijn bekendste werken is de poort van de voormalige coöperatieve bakkerij De Toekomst in Groningen, die hij in 1913 vervaardigde. Deze is aangewezen als rijksmonument. Van der Lee maakte daarnaast beeldhouwwerken voor onder meer een meubelfabriek in Blekerstraat en voor Vredenrust (later Huize Tavenier), een stadsvilla aan de Ubbo Emmiussingel. Ook restaureerde hij in 1912 grafstenen van Groninger hoogleraren, onder wie Ubbo Emmius. In 1917 vestigde hij zich als pensionhouder in Nunspeet. Later verhuisde hij met zijn vrouw naar Hilversum.
Van der Lee overleed op 86-jarige leeftijd.
Werken
gevelreliëfs (1904) voor meubelfabriek, Blekerstraat 12a, Groningen
beeldhouwwerk (1904-1905), Brugstraat 7, Groningen
houtsnijwerk en gevelreliëfs (1905), Ubbo Emmiussingel 110 (Huize Tavenier), Groningen
boogstuk met leeuwen (1905), Prins Hendrikkazerne, Assen
beeldhouwwerk (1905, 1910), Julius Oppenheim's Bank, Kleine Pelsterstraat, Groningen
ingangsculptuur (1905), villa in Veendam
koofversieringen (1909), postkantoor aan de Munnikeholm, Groningen
beeldhouwwerk (1911) voor oliefabriek en directeurswoning aan de Hoendiepskade 24, Groningen
beeldhouwwerk (1913) voor De Toekomst van Bakkersverbond Coöperatief Streven, Taco Mesdagplein 7, Groningen
portretmedaillon van prof. dr. C.H. van Rhijn (1913), Noorderbegraafplaats (Groningen)
Fotogalerij
Nederlands beeldhouwer | Werken
gevelreliëfs (1904) voor meubelfabriek, Blekerstraat 12a, Groningen
beeldhouwwerk (1904-1905), Brugstraat 7, Groningen
houtsnijwerk en gevelreliëfs (1905), Ubbo Emmiussingel 110 (Huize Tavenier), Groningen
boogstuk met leeuwen (1905), Prins Hendrikkazerne, Assen
beeldhouwwerk (1905, 1910), Julius Oppenheim's Bank, Kleine Pelsterstraat, Groningen
ingangsculptuur (1905), villa in Veendam
koofversieringen (1909), postkantoor aan de Munnikeholm, Groningen
beeldhouwwerk (1911) voor oliefabriek en directeurswoning aan de Hoendiepskade 24, Groningen
beeldhouwwerk (1913) voor De Toekomst van Bakkersverbond Coöperatief Streven, Taco Mesdagplein 7, Groningen
portretmedaillon van prof. dr. C.H. van Rhijn (1913), Noorderbegraafplaats (Groningen) | 5 | beeldhouwwerk, sculptuur, kunstobject |
10,513 | TVEpisode | 1852938 | https://nl.wikipedia.org/wiki/David%20DeLuise | David DeLuise | David DeLuise (Burbank, 11 november 1971) is een Amerikaans acteur. Hij is de zoon van Dom DeLuise en de broer van Peter DeLuise. Zijn eerste hoofdrol was in BachelorMan uit 2003.
Hij speelt de rol van Jerry Russo in de televisieserie Wizards of Waverly Place. Verder had hij een hoofdrol in de pilotaflevering van The Sperm Donor, een gastrol in Home Improvement en een terugkerende bijrol in Stargate SG-1, die deels is geregisseerd door zijn broer Peter.
Filmografie
Home Improvement (1991) 1 aflevering
Saved by the Bell: The College Years (1993) 1 aflevering
Lois & Clark: The New Adventures of Superman (1993) 1 aflevering - Toaster (niet in aftiteling)
Blossom (1994) (tv-aflevering: A Little Help From My Friends)
SeaQuest DSV (1994) (tv-aflevering: Vapors) 1 aflevering
Ellen (1995) 1 aflevering
3rd Rock from the Sun (1997) (tv-serie)
CSI: Crime Scene Investigation (2001) 1 aflevering
Grounded for Life (2001)
Buying The Cow (2002)
Art Of Revenge (2003)
Gilmore Girls 1 aflevering (2004)
Megas XLR (2004-2005) animatieserie - stem van Harold "Coop" Cooplowski
Monk (2006) 1 aflevering, seizoen 5
Stargate SG-1 (2005)
Bones (2007) 1 aflevering in seizoen 3 - The Santa in the Slush
Without a Trace (2007) 1 aflevering
Wizards of Waverly Place (2007-2011) - Jerry Russo is de vader van Alex, Justin en Max Russo
Mostly Ghostly: Who Let the Ghosts Out? (2008)
A Christmas Proposal (2008) - Andy
Wizards of Waverly Place: The Movie (2009) - Jerry Russo is de vader van Alex, Justin en Max Russo
RoboDoc (2009) - Dr. Bonacasa
Vampires suck (2010) - Visser Scully
Externe link
Amerikaans acteur
Jeugdacteur | Filmografie
Home Improvement (1991) 1 aflevering
Saved by the Bell: The College Years (1993) 1 aflevering
Lois & Clark: The New Adventures of Superman (1993) 1 aflevering - Toaster (niet in aftiteling)
Blossom (1994) (tv-aflevering: A Little Help From My Friends)
SeaQuest DSV (1994) (tv-aflevering: Vapors) 1 aflevering
Ellen (1995) 1 aflevering
3rd Rock from the Sun (1997) (tv-serie)
CSI: Crime Scene Investigation (2001) 1 aflevering
Grounded for Life (2001)
Buying The Cow (2002)
Art Of Revenge (2003)
Gilmore Girls 1 aflevering (2004)
Megas XLR (2004-2005) animatieserie - stem van Harold "Coop" Cooplowski
Monk (2006) 1 aflevering, seizoen 5
Stargate SG-1 (2005)
Bones (2007) 1 aflevering in seizoen 3 - The Santa in the Slush
Without a Trace (2007) 1 aflevering
Wizards of Waverly Place (2007-2011) - Jerry Russo is de vader van Alex, Justin en Max Russo
Mostly Ghostly: Who Let the Ghosts Out? (2008)
A Christmas Proposal (2008) - Andy
Wizards of Waverly Place: The Movie (2009) - Jerry Russo is de vader van Alex, Justin en Max Russo
RoboDoc (2009) - Dr. Bonacasa
Vampires suck (2010) - Visser Scully | 2 | tv-aflevering, televisie-episode, tv-serie aflevering |
7,057 | ElementarySchool | 957630 | https://nl.wikipedia.org/wiki/School%20%28instelling%29 | School (instelling) | Een school is een instelling waarin onderwijs op een bepaald niveau gegeven wordt. Vanwege de leerplichtwet gaan de meeste kinderen naar een school, hoewel ook andere vormen van onderwijs mogelijk zijn om aan de leerplicht te voldoen.
Het woord 'school' is afgeleid van het Griekse 'σχολή', dat 'vrije tijd' betekent. Onderwijs was namelijk oorspronkelijk iets waarvoor men vrije tijd moest hebben: de meeste mensen, ook kinderen, besteedden al hun tijd aan werk. De betekenis van het woord evolueerde naar de benaming voor wetenschappelijke discussies of voordrachten.
Geschiedenis
In het Oude Griekenland bestonden nog geen openbare scholen: alleen welgestelde kinderen ontvingen onderwijs van privédocenten.
De 'school' in Athene was Plato's Academie. In deze 'school' waren er echter geen klassen of examens. Het was een plaats waar welgestelde denkers converseerden met elkaar, met Plato's ideeën als uitgangspunt. Het Lyceum van Aristoteles was gelijkaardig, hoewel Aristoteles tweemaal daags een lezing gaf.
Moderne tijd
de kleuterschool, waar kinderen naast spelen ook leren leerden en zo werden voorbereid op het volgen van onderwijs. Sinds 1 augustus 1985 opgegaan de basisschool, de groepen 1 en 2.
de lagere school, waar lager onderwijs werd gegeven aan leerlingen in de klassen 1 t/m 6 (bij maartscholen ook klas 7). Sinds 1 augustus 1968 vervangen door de basisschool, die tegenwoordig basisonderwijs geeft in de groepen 1 t/m 8.
de middelbare school, waar middelbaar onderwijs aan leerlingen werd gegeven. Sinds 1 augustus 1968 vervangen door school voor voortgezet onderwijs, meestal in een scholengemeenschap.
de hogeschool, waar hoger onderwijs werd gegeven aan leerlingen.
Daarnaast kende men toen ook al de universiteit, waar men onderwijs aan studenten aanbiedt.
Na 1968
In het algemeen worden er in Nederland drie basisniveaus onderscheiden:
Basisschool
School voor voortgezet onderwijs. De benaming middelbare school wordt echter nog heel vaak gebruikt bij voortgezet onderwijs en leeft in Nederland sinds 1996 voort bij het middelbaar beroepsonderwijs, waar het onderwijs wordt aangeboden aan deelnemers.
Hogeschool (te onderscheiden van een universiteit)
In de coronacrisis zijn de scholen in Nederland gesloten voor een langere periode. Zie hier meer info over corona
In Nederland zijn de scholen verder ofwel openbaar (overheidsscholen) ofwel bijzonder, vanuit levensbeschouwelijke, godsdienstige of onderwijskundige achtergrond. In Vlaanderen maakt men een gelijkaardig onderscheid tussen "officieel onderwijs" en "vrij onderwijs" in de zogenaamde onderwijsnetten. Buiten deze indeling vallen nog de privé-scholen.
Organisatie van een school
Het schoolbestuur is de eindverantwoordelijke voor de school en het onderwijs dat aan deze school gegeven wordt.
In Nederland moeten scholen een medezeggenschapsraad hebben. Dit is geregeld in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). In Vlaanderen hebben scholen een schoolraad.
In de MR of Schoolraad zijn leerkrachten en ouders vertegenwoordigd en wordt het beleid mede bepaald.
Ook kunnen leerlingen vertegenwoordigd zijn.
Zie ook
Onderwijs
Basisonderwijs in Nederland
Basisonderwijs in Vlaanderen
Voortgezet onderwijs
Privaatonderwijs
Scholengemeenschap
Schoolgebouw
Externe links
Stichten van scholen in het primair en speciaal onderwijs, Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Bezocht op 9 april 2013. | Moderne tijd
de kleuterschool, waar kinderen naast spelen ook leren leerden en zo werden voorbereid op het volgen van onderwijs. Sinds 1 augustus 1985 opgegaan de basisschool, de groepen 1 en 2.
de lagere school, waar lager onderwijs werd gegeven aan leerlingen in de klassen 1 t/m 6 (bij maartscholen ook klas 7). Sinds 1 augustus 1968 vervangen door de basisschool, die tegenwoordig basisonderwijs geeft in de groepen 1 t/m 8.
de middelbare school, waar middelbaar onderwijs aan leerlingen werd gegeven. Sinds 1 augustus 1968 vervangen door school voor voortgezet onderwijs, meestal in een scholengemeenschap.
de hogeschool, waar hoger onderwijs werd gegeven aan leerlingen.
Daarnaast kende men toen ook al de universiteit, waar men onderwijs aan studenten aanbiedt. | 3 | basisschool, lagere school, primair onderwijs |
9,925 | Trip | 4836514 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Marie%20Van%20Langendonck | Marie Van Langendonck | Marie Barbe Antoinette Rutgeerts (Antwerpen 7 oktober 1798 - Gravatai 6 juni 1875), weduwe Van Langendonck, was een Belgische dichteres en schrijfster, met een passie voor Rio Grande do Sul in Zuid-Brazilië.
Levensloop
Rutgeerts werd geboren in Antwerpen als dochter van Carolus Rutgeerts en Marie-Joséphine Rutgeers (1798). Zij huwde in 1827 met Jean Van Langendonck, officier bij de Gidsen. Het koppel woonde in Charleroi, waar hij directeur werd van het militair hospitaal na de Belgische onafhankelijkheid (1830). In deze periode in Charleroi schreef ze twee dichtbundels: Aubepines (1841) en Heures Poétiques (1846). In 1857 werd Rutgeerts weduwe.
Zij nam de beslissing haar comfortabel leven in België op te geven en een avontuurlijke reis naar Brazilië te ondernemen. Op 30 april 1857 vertrok zij uit Antwerpen per boot. De natuurpracht en de eenvoud ver van de Europese beschaving trokken haar aan. Toen ze aankwam in de grote haven van Porto Alegre was ze danig onder de indruk van het Braziliaanse straatleven en de stroom van Europese migranten daar. Porto Alegre was en is de hoofdstad van de deelstaat Rio Grande do Sul; de deelstaat was bekomen van de volksopstand van de Gaucho's (jaren 1830). Onder het bestuur van de ruimdenkende keizer Peter II kende Rio Grande do Sul een periode van intellectuele revival. Rutgeerts reisde door naar Harmonia, waar haar 2 kinderen reeds woonden. Het dorp stond onder invloed van de Franse vice-consul en militair, burggraaf Félix de Tardy de Montravel. Montravel had kennelijk vele plannen voor bosontginning en aanleg van nieuwe verkavelingen voor Europese migranten. Van 1857 tot 1859 reisde Rutgeerts in geheel de deelstaat Rio Grande do Sul. Ze noteerde al haar reisindrukken en was gefascineerd door de kolossaal grote oerwouden in het gebied. Ze beschreef de oerwouden als de 'kracht van het onbekende'.
In 1859 reisde Rutgeerts naar België terug. Ze schreef haar reisverhaal Uma Colonia no Brasil; het originele werk was in het Frans, Une Colonie au Brésil: Récits Historiques. Dit boek werd in Antwerpen gepubliceerd in het jaar 1862, onder de naam Madame Van Langendonck. Haar reisverhaal is in België onbekend maar des te bekender in Rio Grande do Sul. De poëtische beschrijvingen van de streek, zowel de natuurpracht als het harde leven van de Braziliaanse boeren, worden gerekend tot de parels van de Braziliaanse Romantiek. Mogelijks wou Rutgeerts met haar reisverhaal financiële fondsen verwerven voor de projecten van de Franse burggraaf.
In 1863 reisde ze opnieuw naar Rio Grande do Sul. Ze leefde er met haar kinderen en stierf in het dorp Gravatai in 1875.
Belgisch Franstalig dichter
Belgisch Franstalig schrijver
Langend
Braziliaans schrijver | Zij nam de beslissing haar comfortabel leven in België op te geven en een avontuurlijke reis naar Brazilië te ondernemen. Op 30 april 1857 vertrok zij uit Antwerpen per boot. De natuurpracht en de eenvoud ver van de Europese beschaving trokken haar aan. Toen ze aankwam in de grote haven van Porto Alegre was ze danig onder de indruk van het Braziliaanse straatleven en de stroom van Europese migranten daar. Porto Alegre was en is de hoofdstad van de deelstaat Rio Grande do Sul; de deelstaat was bekomen van de volksopstand van de Gaucho's (jaren 1830). Onder het bestuur van de ruimdenkende keizer Peter II kende Rio Grande do Sul een periode van intellectuele revival. Rutgeerts reisde door naar Harmonia, waar haar 2 kinderen reeds woonden. Het dorp stond onder invloed van de Franse vice-consul en militair, burggraaf Félix de Tardy de Montravel. Montravel had kennelijk vele plannen voor bosontginning en aanleg van nieuwe verkavelingen voor Europese migranten. Van 1857 tot 1859 reisde Rutgeerts in geheel de deelstaat Rio Grande do Sul. Ze noteerde al haar reisindrukken en was gefascineerd door de kolossaal grote oerwouden in het gebied. Ze beschreef de oerwouden als de 'kracht van het onbekende'. | 4 | reis, trip, reisroute |
1,908 | EatAction | 5777396 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Burg%20Hardenstein | Burg Hardenstein | De Burg Hardenstein is een kasteelruïne in het stadsdeel Herbede van de Duitse stad Witten. Oorspronkelijk lag het kasteel direct aan de Ruhr, maar sinds 1874 wordt het door een inmiddels niet meer in gebruik zijnd stuk van de Ruhrtalbahn van de rivier gescheiden. Hoewel het kasteel al lange tijd een "burcht" genoemd wordt, lag het niet strategisch en werd het vooral gebruikt als woonhuis.
Beschrijving
Het kasteel, dat uit de 14e en 15e eeuw stamt, ligt aan de Ruhr, in de opening van een zijdal. Het is opgetrokken uit zandsteen uit de directe omgeving. Van het hoofdgebouw, dat 27 bij 16,30 meter groot is, zijn enkele muren en twee ronde hoektorens gedeeltelijk bewaard gebleven. Van de voorburcht in het oosten resteert alleen de buitenmuur. De waterput in het midden van de voorburcht dateert uit de negentiende eeuw en werd aangelegd om het vee, dat door de aanleg van de Ruhrtalbahn niet meer bij de rivier kon komen, van drinkwater te voorzien.
In de omgeving van het kasteel ligt veel steenkool dicht bij de oppervlakte. Dit heeft er voor gezorgd dat al sinds de middeleeuwen mijnbouw plaatsvond, zoals later in het hele Ruhrgebied.
Geschiedenis
Tussen 1345 en 1354 werd een bijna vierkant torenhuis gebouwd, dat aan één kant door de Ruhr en aan de drie andere kanten door grachten werd beschermd. In 1354 werd Hendrik II van Hardenberg gedwongen de Heerlijkheid Hardenberg bij Neviges aan Gerard van Berg, de graaf van Berg, te verkopen. Hij verhuisde daarop met zijn gezin naar de Burg Hardenstein, wat een behoorlijke sociale neergang voor de familie betekende.
Door zijn huwelijk kwam in 1439 Robert Stael von Holstein in bezit van het kasteel. Hij liet een rechthoekige uitbreiding met twee ronde hoektorens aan de zuidkant bouwen. Ook ontstond rond die tijd een ommuurde voorburcht ten oosten van het hoofdgebouw.
In de zeventiende eeuw werd de familie Von Laer eigenaar van het kasteel. Vanaf toen werd het verpacht aan pachters die hun geld voornamelijk met bos- en mijnbouw verdienden. Sinds de achttiende eeuw wordt het kasteel niet meer bewoond en verviel het langzaam tot een ruïne. Toen in 1874 de Ruhrtalbahn aangelegd werd, werd over gedeeltelijk afbraak nagedacht, maar het kasteel werd van de sloop gered.
Sage van Goldemar
Over het kasteel wordt de volgende sage verteld. In de vijftiende eeuw was Heer Neveling van Hardenberg kasteelheer. Hij werd bijgestaan door de onzichtbare dwergenkoning Goldemar, die de Heer van raad voorzag een welstand over het kasteel bracht. Een nieuwsgierige keukenjongen wilde weten hoe de dwerg eruitzag. Hij strooide erwten en meel over de trap in de hoop dat Goldemar erover zou uitglijden en zijn muts, die hem onzichtbaar maakte, zou verliezen. Het plan van de keukenjongen slaagde, maar de dwergenkoning werd daarop zo boos dat hij de jongen aan stukken scheurde en in zijn torenkamer opat. De volgende dag was de dwerg verdwenen, maar niet voordat hij een vloek over het kasteel had gelegd, die er voor zorgde dat het geslacht Hardenberg uiteindelijk uitstierf.
Literatuur
Burg Hardenstein, Gotthard Kießling. In: Burgen auf Ruhr, Kai Niederhöfer (red.), Klartext, Essen, 2010.
Schlösser, Burgen und Ruinen. Historische Gemäuer und ihre Geschichten im und um das Ruhrgebiet. Maren Schürmann, Georg Howahl, Kartext, Essen, 2018
Kasteelruïne in Duitsland
Witten | Over het kasteel wordt de volgende sage verteld. In de vijftiende eeuw was Heer Neveling van Hardenberg kasteelheer. Hij werd bijgestaan door de onzichtbare dwergenkoning Goldemar, die de Heer van raad voorzag een welstand over het kasteel bracht. Een nieuwsgierige keukenjongen wilde weten hoe de dwerg eruitzag. Hij strooide erwten en meel over de trap in de hoop dat Goldemar erover zou uitglijden en zijn muts, die hem onzichtbaar maakte, zou verliezen. Het plan van de keukenjongen slaagde, maar de dwergenkoning werd daarop zo boos dat hij de jongen aan stukken scheurde en in zijn torenkamer opat. De volgende dag was de dwerg verdwenen, maar niet voordat hij een vloek over het kasteel had gelegd, die er voor zorgde dat het geslacht Hardenberg uiteindelijk uitstierf. | 1 | eten, voedselinname, slikken |
818 | HardwareStore | 1319565 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Bladel%20%28plaats%29 | Bladel (plaats) | Bladel () (Brabants: Blaal) is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente Bladel, in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. De plaats is gelegen in de regio de Kempen.
Geschiedenis
Naam
De naam Bladel is onder meer terug te vinden als Bladele, Pladella en Bladella, maar sinds 1280 is de schrijfwijze: Bladel. De uitgang -el komt van lo of lauha wat bos(je) betekent. De betekenis van het voorvoegsel Blad- is onbekend, maar het zou betrekking kunnen hebben op een eigennaam. Het voorvoegsel " Blad " zou ook afgeleid kunnen zijn van bladra wat zwelling, verhoging van een plek betekent. De naam Pladella voor een villa in de 2e helft van de 13e eeuw zou ook naar een woning op een verhoging in het landschap kunnen verwijzen.
Grondbezitters
Het oudste gegeven van Bladel is een akte uit 922 waarin Karel de Eenvoudige, een Frankische vorst, in een kasteel "Pladella Villa", graaf Dirk I "Holland ende die Kerck t' Egmonde" ten geschenke gaf. Men zou daarom kunnen zeggen dat in Bladel de wieg van het Graafschap Holland heeft gestaan. Aangenomen wordt dat met Pladella Villa een groot huis in het huidige dorp Bladel bedoeld is. Het bestaan van dit huis is echter nimmer aangetoond. August Snieders heeft in een roman het bewuste huis in Netersel gesitueerd.
In de vroege middeleeuwen verwierf de Priorij van Postel een groot aantal bezittingen in de buurt van Bladel, waaronder het landgoed Ten Vorsel in 1173 en de Molen van Wolfswinkel in 1219. Ook bezat de Priorij zeven pachthoeven in Bladel.
Ontginning
In de beginjaren van de twintigste eeuw werd een gebied rondom Bladel tot aan de Belgische grens aangewezen als landbouw-ontwikkelings-gebied. Met name grote gezinnen uit de Gelderse Achterhoek werden in de gelegenheid gesteld om in dit gebied heidevelden te ontginnen tot landbouwgebied. Grond werd tegen gesubsidieerde prijzen aangeboden. Grootgrondbezitters hadden hier verschillende boerderijen te koop staan die ook voor de kopers door het rijk werden gesubsidieerd. Met name in de twintiger jaren zijn veel grote gezinnen hiernaartoe getrokken. De benaming Gelderse Hoef zegt genoeg over de herkomst van deze genestelde boeren. De toen al bestaande Boerderij "Gelderse Hoeve" werd gekocht door de familie Duis. Zij kwamen met 12 kinderen naar dit gebied in 1927. De oudste zoon (25 jaar) was al voor deze officiële verhuisdatum bezig met ontginnen en de grond geschikt te maken voor 10 hectare graanteelt die in 1928 al kon worden geoogst. Hij had al een Fordson tractor, een maaicombine en een dorskast aangeschaft. Een foto uit 1928 laat zien dat ook de buurtbewoners werden ingeschakeld om deze klus te klaren.
Buurtschappen
Franse Hoef
Het Bosch
Ten Vorsel
Gelderse Hoef
Economie
Naast Eindhoven en Valkenswaard is ook Bladel een sigarenplaats bij uitstek. Er zijn 63 sigarenproducenten bekend die ooit in Bladel actief zijn geweest.
In 1854 begon de fabriek van Platteel Jan Teunis, die tot 1878 heeft bestaan. Vanaf 1867 was Scheepene Sigarenfabriek Gebrs. v.d. Pas & Zn te Bladel gevestigd, omstreeks 1880 gevolgd door J. Schaap en J. van Schaick. Het einde van de 19e eeuw bracht nog meer sigarennijverheid naar Bladel en ook in de eerste decennia van de 20e eeuw kwamen en gingen er vele sigarenfabrieken en -fabriekjes. Grote merken waren Derk de Vries, Duc George, waarvan de hoofdvestiging zich te Zeelst bevond, Excelsior, een nevenvestiging van Agio, een nevenvestiging van het Eindhovense bedrijf Lurmans & Cie., en nog velen meer. Na de Tweede Wereldoorlog was het gedaan met de Bladelse sigarenindustrie.
Met name de aanleg in 1897 van de tramlijn Eindhoven-Reusel bevorderde de komst van fabrieken.
In 1916 werd de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Sint-Isidorus opgericht. Het gebouw in eclectische historiserende bouwstijl is tegenwoordig fraai gerestaureerd, maar er is een bouwmarktketen in gevestigd waardoor het geheel enigszins ontsierd wordt door nogal uitbundige reclame.
In 1959 werd Bladel aangewezen als ontwikkelingskern en kon daardoor financiële faciliteiten bieden aan nieuwe bedrijven. Ten zuidwesten van het dorp ligt tegenwoordig een groot bedrijventerrein waarop tal van ondernemingen zich gevestigd hebben. Hierbij valt vooral het grote aantal bedrijven in de metaalsector op. Enkele bijzondere bedrijven zijn:
Alfra weeg- en doseersystemen, behorend tot KSE Process Technology (Kempenservice Elektrotechniek)
Eurovet, een bedrijf dat diergeneesmiddelen maakt, de Bladelse vestiging dateert van 1997
Recticel, een bedrijf dat isolatieschuim en dergelijke vervaardigt
Bezienswaardigheden
Het min of meer verstedelijkte dorp Bladel bezit weinig oude gebouwen. Er zijn twee belangrijke kernen. Dit zijn de Markt en de omgeving van de katholieke Sint-Petrus' Bandenkerk, met het Klooster en de Jongensschool. Deze kernen zijn door een lange winkelstraat, de Sniederslaan, met elkaar verbonden. Iedere zomer, einde juli, vindt in Bladel het Totaalfestival plaats, met muziek, theater, kinderanimatie en kunstprojecten allerhande.
Markt
Aan de Markt bevindt zich het Gemeentehuis, een modern gebouw. In 2010 en 2018 zijn de markt en de aangrenzende horecapanden vernieuwd. Hierdoor is het aanzicht van de markt aanzienlijk verbeterd. De renovatie van de markt is, samen met de herinrichting van de Sniederslaan en een nieuwe bestemming voor de Posthof, onderdeel van een meerjarenplan om het Bladelse centrum te vernieuwen.
Van belang is het gedenkteken voor August Snieders (1825-1904) in een gevel tegenover het gemeentehuis. Dit is aangebracht in 1960. Van hieruit vertrekt ook het Renier Sniederspad , een langeafstandwandeling naar Antwerpen, alsmede de Aadalroute, een rondwandeling van 21 km door de omgeving van Bladel. Renier Snieders, de broer van August, verwierf eveneens bekendheid als letterkundige.
Beeldengroep voorstellende de verlening van de schenkingsbrief aan Dirk I, naast het gemeentehuis.
Bronzen beeldje, voorstellende Mie Moors, een vrouw die hanen verkocht en leefde van 1872-1965, achter het stadhuis.
Protestantse kerk, iets ten noorden van de Markt, een gebouw uit 1820, in neoclassicistische stijl gerestaureerd in 1964 en 1982. Het bezit een kabinetorgel uit 1825 dat is gebouwd door Pieter Geerkens. In een nis aan de linkerwand hangt een Hugenotenkruis. Ook is er in de kerk een predikantenlijst te vinden die alle predikanten, van 1648 af aan, toont. Naast het kerkje bevinden zich een paar monumentale bomen.
Het Gindrahuis is een opvallend herenhuis in Belgische baksteen dat zich bevindt op Sniederslaan 6A. Het is gebouwd in 1895 in opdracht van de kunstschilder Joseph Gindra. Het huis bevat dan ook een groot atelier. Ook de kunstschilder Victor de Buck heeft hier gewoond en gewerkt.
Huize Sonnevanck is een voornaam herenhuis uit 1849 met elementen erin die aan de Empirestijl doen denken. Het is gerestaureerd in 1988 en weer in de authentieke kleuren geschilderd.
Omgeving kerk
De omgeving van de parochiekerk heeft een aantal gebouwen die herinneren aan het rijke roomse verleden van Bladel. Dit zijn:
De Sint-Petrus' Bandenkerk, een kerk uit 1925-1926, die gebouwd werd in de tuin van de pastorie.
De pastorie is een monumentaal gebouw naast de kerk.
De toren uit de eerste helft van de 15e eeuw bevindt zich tegenwoordig op de begraafplaats. De toren heeft deel uitgemaakt van twee kerken die allebei gesloopt zijn. De toren heeft drie geledingen. Er zijn zowel overhoekse als haakse steunberen te zien. Boven de ingang bevindt zich een rondvenster.
Het voormalig klooster is een gebouw uit 1898. Het werd gesticht door de Zusters Franciscanessen der Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Moeder Gods uit Veghel. Links van het hoofdgebouw is een kapel die in 1936 werd bijgebouwd. De zusters wijdden zich aan bejaardenzorg, onderwijs en wijkverpleging. Tegenwoordig is in dit klooster een muziekschool gevestigd.
De R.K. Jongensschool of Franciscusschool is een schoolgebouw uit 1913 met een tegeltableau. Tegenwoordig is dit opgenomen in een winkelcentrum en is het in gebruik als brasserie.
Overig
Mariakapel uit 1968, ten noorden van Bladel op de hoek Molenweg/Den Houw.
Poterbewaarplaats uit 1952, een industrieel monumentje gelegen langs de weg naar Hapert dat bestaat uit een voormalige opslagplaats voor aardappelen. Dit gebouwtje was zodanig geconstrueerd dat er een vrijwel constante temperatuur heerste die tussen 6 °C en 10 °C lag. Dit werd bereikt door isolatie met kurk en gemalen vlas, en door een ingenieus ventilatiesysteem. In 1979 werd het gebouwtje buiten bedrijf gesteld. Nu is het een hobbyruimte. Er is een informatiepaneel en een kunstwerkje dat een aantal aardappelkratten voorstelt.
Luchtwachttoren 8C1 - Bladel, ten zuiden van de kom van Bladel, is een betonnen raatbouwtoren uit 1952 aan de Bossingel. De toren is gebouwd in 1954, ten tijde van de Koude Oorlog, om onder het bereik van de radar vliegende vijandelijke toestellen te kunnen waarnemen. Hij is van type 11,64. De typeaanduiding van de luchtwachttoren is de hoogte van de toren, gemeten tot aan de vloer van de observatiecabine, voor de totale hoogte komt er nog 1,52 m (de hoogte van de borstwering) bij. De totale hoogte van de toren is dan 13,16 m. Hij is met klimop begroeid en ook de bomen in de directe omgeving steken erboven uit. Daarom is de toren niet meer zo opvallend en absoluut niet meer voor zijn oorspronkelijke doel bruikbaar. De luchtwachttoren is een gemeentelijk monument.
De Heksenboom, een beuk uit 1890 met een grillige vorm van stam, takken en wortels, die zou groeien op de plaats waar Zwarte Kaat is begraven. Zij was de leider van een bende rovers die het Brabantse land onveilig maakten. De heksenboom van Bladel was in 2020 de Nederlandse inzending naar de verkiezing van "Europese boom van het jaar", waar hij als vierde eindigde.
Monumenten
Lijst van rijksmonumenten in Bladel (plaats)
Lijst van gemeentelijke monumenten in Bladel
Natuur en landschap
Hoewel Bladel in een drukke, verstedelijkte oost-westas is opgenomen, zijn er zowel ten noorden als ten zuiden van deze plaats landelijke gebieden. Ten westen stroomt de Raamloop, een zijrivier van de Reusel en ten oosten van Bladel stroomt de Groote Beerze.
In het noorden ligt een door ruilverkaveling tamelijk grootschalig geworden landbouwgebied. In het zuiden zijn uitgestrekte naaldbossen te vinden, voor een deel behorend tot Boswachterij De Kempen en aansluitend bij soortgelijke bossen in Hapert en Reusel.
Bladel grenst nu aan België, al was dit niet altijd zo. Door een uitruil in 1843 werd ten zuiden van de gemeente Bladel een smalle strook bos door België toegekend aan de Nederlandse gemeente Bergeijk. Later werd dit de 'pechstrook' genoemd, want toen de Europese Gemeenschap veel subsidiegelden verschafte aan grensgemeenten, liep Bladel deze mis. Inmiddels behoort de strook weer aan Bladel.
Tot de natuurgebieden ten zuiden van Bladel behoren de Kroonvense Heide en het landgoed Ten Vorsel.
Bijnaam inwoners Bladel
De Blaalse Wendbuil (windbuil), afgekort Blaalse Wend, is een term die in de Kempen bekend staan als spotnaam voor de inwoners uit Bladel. De bijnaam wordt gebruikt om aan te geven dat Bladelnaren overdreven trots zijn op alles van hun eigen dorp, zich grootser en belangrijker voordoen dan ze eigenlijk zijn en zouden ze niet bereid zijn om te groeten naar mensen op straat. Dit werd niet alleen gekenmerkt door hun gedrag, maar ook door het uiterlijk voorkomen. Zo ging het vaak gepaard met het nette pak, de hoed en wandelstok in de hand en de regenjas die ze vaak bij hadden, maar nooit droegen. In enkele gevallen werd ook een paraplu of lorgnetje aan de attributen toegevoegd.
Niet alleen in Bladel zelf, waar ze de bijnaam inmiddels met een korreltje zout nemen, maar ook in de rest van de Kempen en in het bijzonder bij aangrenzende dorpen als: Casteren, Hapert, Hulsel, Netersel en Reusel wordt de spotnaam gedurende de 21e eeuw nog veelvuldig op ludieke wijze gebruikt. Ook het spreekwoord Alles went, behalve Blaalse wend, is nog altijd met enkele regelmaat te horen. Hoogstwaarschijnlijk is de spotnaam afkomstig uit Reusel, terwijl in Hapert het symbolische figuur beschouwd wordt als de tegenpool van hun Haopertse Gaoper (gaper).
Geboren in Bladel
Renier Snieders (1812-1888), letterkundige, arts en schrijver
August Snieders (1825-1904), letterkundige, journalist en schrijver
Corky de Graauw (1951), ijshockeyer
Jonas Castelijns (1953), arts en wetenschapper
Nico Roymans (1954), archeoloog en hoogleraar
Mary Fiers (1968), politica
Roy Beerens (1987), voetballer
Koen van Steensel (1989), voetballer
Paul Dijkmans (1991), voetballer
Trivia
Tijdens carnaval heet het dorp 'Muggeziftersrijk'.
Bladel werd in de 19e eeuw beschouwd als volwaardig lid van de Acht zaligheden. Aangezien de naam niet eindigt op -sel, is Bladel inmiddels verstoten door Wintelre (Wintersel). Het noemt zich daarom ook wel De negende zaligheid.
Aardbeving
Op 15 november 2021 werd ten zuiden van Bladel ter hoogte van Egypte een aardbeving gemeten van 2,6 op de schaal van richter
Nabijgelegen kernen
Externe links
Ansichtkaarten, foto's en suikerzakjes uit Bladel
Totaalfestival
Bladel
Plaats in Noord-Brabant | In 1916 werd de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Sint-Isidorus opgericht. Het gebouw in eclectische historiserende bouwstijl is tegenwoordig fraai gerestaureerd, maar er is een bouwmarktketen in gevestigd waardoor het geheel enigszins ontsierd wordt door nogal uitbundige reclame. | 1 | bouwmarkt, ijzerwarenwinkel, gereedschapswinkel |
809 | GolfCourse | 1139931 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Haarlemmermeersche%20Golfclub | Haarlemmermeersche Golfclub | De Haarlemmermeersche Golfclub is een Nederlandse golfclub in Cruquius in de provincie Noord-Holland.
De golfbaan werd in 1986 eerst aangelegd met 9 holes door de toen 38-jarige Ierse golfprofessional Christy O'Conner. In 1997 volgde een uitbreiding door Alan Rijks die er 18 holes bij maakte. De 18 holesbaan heet Leeghwater/Lynden en heeft een par van 73, de Cruquius-baan heeft een par van 68. Naast deze 27 holes is er een negen holesbaan met par 3 (de Bolstrabaan) met korte holes. Het gehele complex ligt in een ecologische zone.
Trivia
Sinds 2011 wordt er op Hemelvaart het Jeugd Open gespeeld, dat bestaat uit 27 holes.
Externe links
Officiële website
Zenner Open
Golfbaan in Nederland
Sportvereniging in Haarlemmermeer
Bouwwerk in Haarlemmermeer
Golfclub in Noord-Holland | De Haarlemmermeersche Golfclub is een Nederlandse golfclub in Cruquius in de provincie Noord-Holland. | 2 | golfbaan, golfclub, sportlocatie |
11,176 | UserComments | 24113 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Karin%20Spaink | Karin Spaink | Karin Spaink (Amsterdam, 20 december 1957) is een Nederlands columniste, essayiste, schrijfster en feministe.
Biografie
De lagere school rondde ze af in Weesp (Jan Leeghwaterschool, 1963-1969), de middelbare school in Amsterdam (Van der Waals Scholengemeenschap, 1969-1975). Aansluitend volgde ze in Amsterdam van 1975 tot 1981 de lerarenopleiding d'Witte Leli, met als hoofdvak Engels. Vervolgens studeerde ze van 1981 tot 1984 sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. In leerjaar 1986/1987 werd ze opgeleid als computerprogrammeur, bij Volmac en Fokker.
Ze was in leerjaar 1981/1982 lerares Engels aan het Ashram College in Alphen aan den Rijn, en werkte van 1982 tot 1987 bij het wetenschappelijk bureau van de PSP (een van de vier partijen die opgingen in GroenLinks), en daarna als programmeur bij Fokker Aircraft van 1988 tot 1990.
Schrijfster en columniste
Vanaf 1985 is Spaink freelance schrijfster en columniste; onder meer voor Het Parool (1992 tot maart 2022), De Groene Amsterdammer (van 1998 tot 2000) en LOVER (van 2007 tot heden). Tevens houdt zij lezingen. Daarnaast was ze actief op bestuurlijk terrein, onder meer als voorzitter van Bits of Freedom (van 1999 tot 2006) en als bestuurslid van Spamvrij.nl (van 2003 tot 2005). Voorts was ze lid van de programmacommissie van HAR (Hacking at Random), een outdoor hackerconferentie die in augustus 2009 werd gehouden in Nederland. Vanaf 2018 is ze als chef eindredactie betrokken bij Follow the Money.
Ziekte
In 1986 werd vastgesteld dat Spaink multiple sclerose had. Naar aanleiding van goedbedoelde maar onprettig overkomende opmerkingen van bekenden ging ze zich verdiepen in de gewoonte van sommige medici en veel kwakzalvers om de schuld van lichamelijke ziekten bij de patiënt zelf te leggen. Vervolgens zette ze de tegenaanval in. In 1992 lanceerde Spaink de term orenmaffia.
In april 2006 werd bij haar een borst afgezet wegens een agressieve vorm van borstkanker. Over de diagnose en behandeling berichtte zij wederom openhartig in haar columns in Het Parool en het televisieprogramma NOVA. Ze beoogt met haar openhartigheid dat anderen (vrouwen, artsen, behandelcentra) kunnen leren van haar ervaringen. In september 2006 plaatste het tijdschrift Opzij een foto waarop Spaink met ontbloot bovenlijf en kaal hoofd te zien was.
Activisme en prijzen
Spaink raakte in 1995 verwikkeld in een rechtszaak die tegen haar werd aangespannen door Scientology, omdat ze het auteursrecht zou hebben geschonden door teksten van Scientology op haar website bij XS4ALL te publiceren. De rechter gaf Spaink echter steeds gelijk en ook de aangeklaagde providers werden vrijgepleit. Het leidde tot het Scientology-arrest, dat stelde dat de vrijheid van meningsuiting het auteursrecht opzij kan zetten. Pas in 2005 werd de zaak definitief in Spainks voordeel beslist.
In april 1994 hield ze de Opzij-lezing, over handicap en onafhankelijkheid; in december 1995 de Bob Angelo-lezing; in maart 1997 de Annie Romein-Verschoor-lezing over gender en transseksualiteit; in maart 2006 de Aletta Jacobs-lezing over feminisme en openbaarheid.
Spaink heeft zich ook ingezet voor de emancipatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders, met name in haar woonplaats Amsterdam. Op 14 februari 2008 kreeg zij hiervoor het Roze Lieverdje, een prijs voor Amsterdammers die zich inzetten voor seksuele diversiteit en homo-emancipatie van de GroenLinks-Afdeling Amsterdam.
Op 9 april 2009 werd bekend dat haar de Dr. J.P. van Praag-prijs van het Humanistisch Verbond was toegekend. De jury, onder leiding van Cox Habbema noemde Spaink 'een icoon van strijdbaarheid en levenslust'.
In 2015 werd Spaink uitgeroepen tot Vrijdenker van het Jaar door De Vrije Gedachte en in 2018 sprak ze de jaarlijkse Mosse-lezing uit.
Boeken (selectie)
Pornografie, bekijk 't maar (essays) (1982) ISBN 90-6012-547-9
De Venus van Milo in de betonmolen 1986, SUA Amsterdam, ISBN 90-6222-137-8
Aan hartstocht geen gebrek. Handicap, erotiek en lichaamsbeleving (met foto's van Gon Buurman) (1991) ISBN 90-2167-001-1
Het strafbare lichaam. De orenmaffia, kwakdenken en het placebo-effect (1992) ISBN 90-6766-133-3
Stokken en stenen: Verhalen (1993) ISBN 90-6012-966-0
Vallende vrouw. Autobiografie van een lichaam (1994) ISBN 90-6012-897-4
M/V, doorhalen wat niet van toepassing is (1996) ISBN 90-3886-769-7
De dood in doordrukstrip (2001) ISBN 90-3887-064-7
Medische Geheimen (2005) ISBN 90-3886-959-2
Open en bloot. Borstkanker zonder opsmuk (2007) ISBN 978-90-2148-038-1
De benenwagen: het succesverhaal van de Canta (2012) ISBN 9038894929
Externe links
Officiële website/blog, inclusief klog (kanker blog)
Interview, met de confronterende foto
Nederlands columnist
Nederlands essayist
Nederlands schrijver
Nederlands feminist
Nederlands softwareontwikkelaar
Homorechtenactivist | Ziekte
In 1986 werd vastgesteld dat Spaink multiple sclerose had. Naar aanleiding van goedbedoelde maar onprettig overkomende opmerkingen van bekenden ging ze zich verdiepen in de gewoonte van sommige medici en veel kwakzalvers om de schuld van lichamelijke ziekten bij de patiënt zelf te leggen. Vervolgens zette ze de tegenaanval in. In 1992 lanceerde Spaink de term orenmaffia. | 1 | gebruikersreacties, gebruikerscommentaar, opmerkingen |
10,912 | LocationFeatureSpecification | 20609 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Vliegveld%20Texel | Vliegveld Texel | Vliegveld Texel of Texel International Airport (ICAO: EHTX) (vliegveld Texel) is een vliegveld gelegen in de polder Eierland, circa 5 km noordoost van het dorp De Koog op het eiland Texel. Het veld is uitgerust met 2 (gras)banen:
baan 03-21, afmetingen: 1109x40m
baan 12-30, afmetingen: 622x40m
Standaard is baan 03-21 in gebruik, baan 12-30 kan in sommige gevallen worden gebruikt als de crosswindcomponent op baan 03-21 te groot is om te kunnen landen.
Gezien de aard van de activiteiten op het veld, beschikt het niet over een Air Traffic Control dienst. Wel zijn VHF grond/lucht radioverbinding (119.305) en lokale Flight Information Service tijdens de openingsuren beschikbaar.
Geschiedenis
Vliegveld Texel (de Vlijt) werd in april 1937 voor het eerst gebruikt en genoemd naar de boerderij die tot 1932 op deze locatie stond. Deze benaming werd zelfs tot 2012 nog gehanteerd. Het veld werd gerealiseerd als onderdeel van een werklozenproject en werd in die tijd zowel door militair als burger luchtverkeer gebruikt. In die tijd gebruikte de KLM met een viermotorige Fokker F.XXXVI het veld. Dit toestel was eigenlijk bestemd voor de route naar Nederlands-Indië maar door aankoop van de nieuwe Douglas DC-2 veranderde de rol van de F.XXXVI.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren 15 vliegtuigen van de Luchtvaartbrigade, een opleidingsafdeling van het 2e Luchtvaartregiment, op de Vlijt gelegerd. Tevens stonden op de Vlijt een Fokker G.I jachtkruiser (rnr 307) en een Fokker T.V bommenwerper (rnr 861) . Deze waren echter bestemd voor technische opleidingen en niet inzetbaar. Tien toestellen werden tijdens de eerste aanval direct vernietigd. Vier Fokker D.XVII's wisten nog naar Vliegveld Buiksloot te ontkomen en de rest werd daarna door het personeel zelf onklaar gemaakt om het niet in Duitse handen te laten vallen. Tijdens de oorlog werden de grasbanen door een asfaltbaan vervangen.
Op en rond Texel werden in de oorlog diverse vliegtuigen afgeschoten. Hiervoor verantwoordelijk waren Luftwaffe jagers gelegerd op Leeuwarden en De Kooy en de vele flak batterijen op Texel. Op het eiland zelf stortten 19 toestellen neer. Op enkele plaatsen op Texel staat hiervoor een steen ter herinnering. In de Noordzee en Waddenzee verdwenen nog 29 toestellen door de inzet van Duitse jachtvliegtuigen.
Het eiland zelf werd 215 keer door de geallieerden gebombardeerd. Het vliegveld was een regelmatig doelwit maar de meeste bommen waren afkomstig van vliegtuigen die hun missie om diverse redenen vroegtijdig afbraken. Op de terugweg werd het bommenruim dan, vaak zonder duidelijk doelwit, boven Texel geleegd.
Na de oorlog was het veld totaal vernield en fungeerde het twee jaar als interneringskamp voor collaborateurs die voor sloop en ruimwerkzaamheden werden ingezet. Pas in 1952 werd het weer als vliegveld in gebruik genomen; nu echter weer voorzien van grasbanen. Gezien de ligging van het veld hield dit echter in dat het gedurende natte periodes niet of slechts beperkt kon worden gebruikt.
In de periode 2003-2006 werden reconstructie en drainage werkzaamheden uitgevoerd waardoor het veld nu aanzienlijk verbeterd en bijna altijd beschikbaar is. Naast de kleine luchtvaart werd het veld inmiddels ook bezocht door een Dakota, Fokker F-27 en Fokker 50. Ook een Fokker 100 heeft op vliegveld Texel enkele geslaagde ‘touch-and-go’s’ uitgevoerd.
Gebruik en bijzonderheden van het vliegveld
Op en rond het vliegveld zijn diverse bedrijven actief.
De Vlijt Airportrestaurant & Suites is sinds 2018 eigenaar van het vliegveldrestaurant en bezit ook een verblijfsfaciliteit in de vorm van 8 kamers.
Flying Focus is al jaren een gebruiker van vliegveld Texel. Het bedrijf is gespecialiseerd in maritieme luchtfotografie en door de nabijgelegen scheepvaartroute en de olie- en gasvelden is het vliegveld een prima startpunt.
Luchtvaart- en oorlogsmuseum Texel (LOMT) is sinds 1996 geopend en richt zich op de geschiedenis van de luchtvaart, en de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog, op en rondom het eiland Texel.
Paracentrum Texel is opgericht in 1969 en een van de Nederlandse bedrijven gespecialiseerd in valschermspringen. Ook worden er z.g. tandemsprongen uitgevoerd.
Tessel Air is een bedrijf dat rondvluchten over de eilanden en de omgeving uitvoert.
Vliegtuigonderhoud Texel is een vliegtuig onderhoudsbedrijf dat er vanaf eind jaren 1970 gevestigd is. Het heeft onder meer toestellen van de Aeroclub Maritime uit Den Helder, motorzweefvliegtuigen van motorzweefvliegclub Texel, toestellen van Paracentrum Texel en Tessel Air in onderhoud.
Zweefvliegclub Texel bestaat vanaf 1965 en beschikt er over zelfstartende zweefvliegtuigen en een hangar met clubruimte.
Op het vliegveld bevindt zich een gedenkteken ter herinnering aan de Dakotaramp op 25 september 1996.
Vliegveld Texel is onder andere bekend van de Texel Airshow. Deze wordt periodiek (om de drie jaar) georganiseerd.
Vliegbewegingen
Galerij
Externe links
Texel Airport
Videobeelden Texel Airport
Flying Focus
Tessel Air
Vliegtuigonderhoud Texel (VOT)
Zweefvliegclub Texel
Paracentrum
Luchtvaart- & Oorlogsmuseum Texel (LOMT)
Texel
Verkeer en vervoer in Texel | Gebruik en bijzonderheden van het vliegveld
Op en rond het vliegveld zijn diverse bedrijven actief.
De Vlijt Airportrestaurant & Suites is sinds 2018 eigenaar van het vliegveldrestaurant en bezit ook een verblijfsfaciliteit in de vorm van 8 kamers.
Flying Focus is al jaren een gebruiker van vliegveld Texel. Het bedrijf is gespecialiseerd in maritieme luchtfotografie en door de nabijgelegen scheepvaartroute en de olie- en gasvelden is het vliegveld een prima startpunt.
Luchtvaart- en oorlogsmuseum Texel (LOMT) is sinds 1996 geopend en richt zich op de geschiedenis van de luchtvaart, en de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog, op en rondom het eiland Texel.
Paracentrum Texel is opgericht in 1969 en een van de Nederlandse bedrijven gespecialiseerd in valschermspringen. Ook worden er z.g. tandemsprongen uitgevoerd.
Tessel Air is een bedrijf dat rondvluchten over de eilanden en de omgeving uitvoert.
Vliegtuigonderhoud Texel is een vliegtuig onderhoudsbedrijf dat er vanaf eind jaren 1970 gevestigd is. Het heeft onder meer toestellen van de Aeroclub Maritime uit Den Helder, motorzweefvliegtuigen van motorzweefvliegclub Texel, toestellen van Paracentrum Texel en Tessel Air in onderhoud.
Zweefvliegclub Texel bestaat vanaf 1965 en beschikt er over zelfstartende zweefvliegtuigen en een hangar met clubruimte. | 1 | locatievoorziening, verblijfsfaciliteit, omgevingsattribuut |
868 | LendAction | 567485 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Bram%20van%20Leeuwen | Bram van Leeuwen | Abraham (Bram) van Leeuwen, ook bekend als Prince de Lignac en Hertog van Soveria Simeri, (Rotterdam, 18 juli 1918 - Málaga, 27 mei 2001) was een succesvolle Nederlandse zakenman en multimiljonair.
Leven en werk
Van Leeuwen groeide onder armoedige omstandigheden op in Rotterdam. De vernedering dat hij als een van de twee arme kinderen op school zijn boeken moest lenen en kaften, heeft een grote indruk op hem gemaakt. Deze ervaring was de voedingsbodem van zijn levenswens om rijk en succesvol te worden.
Na de HBS ging hij de journalistiek in, eerst bij het Delfts Volksdagblad, later bij het Dagblad van Rotterdam. Aan die journalistieke loopbaan kwam een einde in 1941, toen hij een hogerberoepzaak tegen de weigering hem op te nemen in het Beroepsregister van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten verloor. Vanwege zijn Joodse achtergrond (Joodse vader) werd hem het recht om werkzaam te zijn in de journalistiek geweigerd.
In 1947 ging hij 7 maanden, en later nog eens 9 maanden, naar de gevangenis wegens onder meer belastingfraude.
Hij bouwde een zeer winstgevende internationale groep bedrijven op, waaronder onderwijsinstelling Nederlands Talen Instituut, postorderbedrijf Keurkoop en uitgeverij Lekturama.
In de decennia na de Tweede Wereldoorlog was homoseksualiteit op privégebied maar zeker ook op zakelijk gebied nog een groot taboe. Abraham van Leeuwen was een van de zeer weinige captains of industry die er openlijk voor uitkwamen homoseksueel te zijn. Van Leeuwen gaf aan dat de tegenstand die hij ondervond vanuit het, veelal homofobe, bedrijfsleven, hem sterkte om succesvoller te zijn dan zijn belagers, hetgeen hem uiteindelijk gelukte.
Toen hij in 1978 extra geld aan zijn bedrijven wilde onttrekken voor het kopen van een duur jacht, maar zijn topfunctionarissen met bezwaren kwamen wegens diverse nodige investeringen, besloot hij niet "het rijkste lijk van het kerkhof" te willen worden, en daarom zijn bedrijven te verkopen en van de opbrengst te gaan genieten. Deze verkoop vond plaats in 1980 aan het Vendex-concern van Anton Dreesmann.
Hij stond bekend als een excentriekeling en was de laatste decennia van zijn leven (1980-2001) vooral beroemd door zijn jetset-leven in het zuiden van Spanje en aan boord van zijn jacht. Hij was eigenaar van een 60 meter lang jacht (de New Horizon L.) van werf Royal van Lent (Feadship), waarvan zelfs de luchtroosters van goud waren. De gasten gebruikten o.a. gouden tandenborstels. Aan het einde van de cruise kregen ze de tandenborstel als cadeau mee. Het personeel aan boord bestond uit jongemannen uit Zuidoost-Azië. Op een vraag waarom hij exclusief deze jongens in dienst nam antwoordde van Leeuwen dat zij de beste zijn om te dienen.
Van Leeuwen overleed in mei 2001 op 82-jarige leeftijd in Zuid-Spanje, na een kort ziekbed. Zijn vermogen, dat werd geschat op € 219 miljoen, ging voor een klein deel (€ 35 miljoen plus zijn superjacht New Horizon L, verkocht voor € 12 miljoen) naar zijn partner Hans Verver. Het overgrote deel (€ 110 miljoen) kwam ten goede aan de door Van Leeuwen opgerichte Van Leeuwen Van Lignac Stichting, die als doelstelling heeft de bevordering van het welzijn van kinderen en bejaarden in de gemeente Rotterdam.
Bibliografie
Vecht voor je geluk zoals ik, Utrecht, 1988
Bandjir: vuurstorm over Java, Utrecht, 1990
Hoe u óók miljonair wordt!, Naarden 1995
Wat eet een miljonair?, Naarden, 1999
Nederlands ondernemer | Leven en werk
Van Leeuwen groeide onder armoedige omstandigheden op in Rotterdam. De vernedering dat hij als een van de twee arme kinderen op school zijn boeken moest lenen en kaften, heeft een grote indruk op hem gemaakt. Deze ervaring was de voedingsbodem van zijn levenswens om rijk en succesvol te worden. | 1 | lenen, uitlenen, teruggeven |
5,429 | Number | 5515835 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Anne-Marie%20Hunsel | Anne-Marie Hunsel | Anne-Marie Hunsel (17 november 1943) is een Surinaams-Nederlands singer-songwriter. Ze wordt wel de Diva van het Surinaamse levenslied genoemd.
Biografie
Anne-Marie Hunsel begon haar zangcarrière in Suriname. Toen ze zich daar op haar hoogtepunt bevond, en vrienden haar vertelden dat ze in Nederland meer kon bereiken, vertrok ze in 1968 naar Nederland. Ze kwam aan op vliegveld Zestienhoven, Rotterdam, en ging per auto door naar het Centraal Station van Amsterdam. Hier klampte ze mensen aan om te vragen of ze haar neef Armand Hunsel kenden, omdat ze van Paramaribo gewend was dat veel mensen elkaar in de stad kenden.
Ze had meteen werk, bij Oetker aan de lopende band en daarna in de verpleging, en trad 's avonds op als zangeres in de band Brown Eyes van Charlie Heuvel. Met de band trad ze met kaseko, soul en rock op in heel Nederland.
In 1971 nam ze deel aan de voorrondes en uiteindelijk de televisie-uitzending van de talentenjacht van het programma Rodeo. Met 550 punten behaalde ze een recordsocre, waarna ze zoveel optrad dat ze ontslag kon nemen en verder van de muziek leefde. Ze trad variërend op feesten, boottochten en soulparty's op tot en met de muzikale opening van de Amsterdamse Poort en op het Kwakoefestival.
Mi dren, haar vertaling van I shall be released van Bob Dylan (1967), vertolkte ze in 1984 in de gelegenheidsformatie Sranang Dren. Het nummer bereikte de Tipparade en nummer 34 van de Nationale Hitparade. Het nummer groeide uit tot een Surinaamse klassieker. In 1984 kwam ze verder nog met Fisi boto doro, een nummer met dialoogzang uit de kaseko, een opzwepend ritme, skratjie, blazers en gitaarsolo's. In 2013 belandde Mi dren op nummer 34 terecht van de Srefidensi Top 38, een lijst die door een publieksjury werd gekozen ter gelegenheid van 38 jaar Surinaamse onafhankelijkheid. In deze lijst stond haar lied Gado bless Sranan kondre op nummer 12.
In de jaren 2010 maakte ze deel uit van de theatervoorstelling The Grand Ladies of Jazz. In 2014 werd ze onderscheiden met de Gouden Vioolspeld tijdens de Sophie Redmond Lezing. In 2016 werd haar cd Datra Sophie Redmond onder de titel Mi dren opnieuw uitgegeven.
Ze is de moeder van Graziëlla Hunsel, de zangeres van de Amsterdamse dance-act Lipstick.
Surinaams singer-songwriter
Nederlands singer-songwriter | Mi dren, haar vertaling van I shall be released van Bob Dylan (1967), vertolkte ze in 1984 in de gelegenheidsformatie Sranang Dren. Het nummer bereikte de Tipparade en nummer 34 van de Nationale Hitparade. Het nummer groeide uit tot een Surinaamse klassieker. In 1984 kwam ze verder nog met Fisi boto doro, een nummer met dialoogzang uit de kaseko, een opzwepend ritme, skratjie, blazers en gitaarsolo's. In 2013 belandde Mi dren op nummer 34 terecht van de Srefidensi Top 38, een lijst die door een publieksjury werd gekozen ter gelegenheid van 38 jaar Surinaamse onafhankelijkheid. In deze lijst stond haar lied Gado bless Sranan kondre op nummer 12. | 6 | getal, nummer, decimaal |
589 | AboutPage | 1441712 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Institut%20des%20hautes%20%C3%A9tudes%20scientifiques | Institut des hautes études scientifiques | Het Institut des hautes études scientifiques (I.H.É.S., nl: Instituut voor Hogere Wetenschappelijke Studies) is een Frans instituut dat geavanceerd onderzoek in de wiskunde en de theoretische natuurkunde ondersteunt. Het instituut is gelegen in Bures-sur-Yvette, net ten zuiden van Parijs.
De IHÉS werd in 1958 gesticht door zakenman en wiskundige Leon Motchane met de hulp van Robert Oppenheimer en Jean Dieudonné. Het instituut is bedoeld voor het bijeenbrengen van toponderzoekers in het veld. Het heeft een klein aantal vaste professoren, die voor het leven worden benoemd. Er worden ongeveer 200 bezoekers per jaar voor uiteenlopende termijnen van gemiddeld drie maanden uitgenodigd. Het instituut telt ook een klein aantal zogenaamde langetermijnbezoekers. Het onderzoek is vrij: het is aan elke individuele onderzoeker om zijn eigen doelen na te streven. Permanente hoogleraren zijn verplicht om zes maanden per jaar aanwezig zijn.
Het ontwerp voor de IHÉS is naar men zegt beïnvloed door Robert Oppenheimer, de toenmalige directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton. De sterke persoonlijkheid van Alexander Grothendieck en de brede vegen van zijn revolutionaire theorieën waren een dominant kenmerk van de eerste tien jaar van de IHÉS. René Thom was een ander prominent figuur in de vroege geschiedenis. Dennis Sullivan wordt herinnerd als iemand die een bijzonder talent voor het aanmoedigen van de vruchtbare ideeënuitwisselingen met en tussen bezoekers om zo tot een nieuw en dieper inzicht in hun ideeën te komen.
De IHÉS geeft een hoog aangeschreven wiskundig tijdschrift uit, de Publications Mathématiques de l'IHÉS. De directeuren van het IHÉS waren in chronologische volgorde: Leon Motchane (1958-71), Nicolaas Kuiper (1971-85), Marcel Berger (1985-94), Jean-Pierre Bourguignon ( 1994-2013) en Emmanuel Ullmo (2013-heden). De volgende top-wiskundigen werken of hebben in het verleden aan de IHÉS als professor gewerkt; Alexander Grothendieck, Jean Bourgain, Alain Connes, Pierre Deligne, René Thom, Pierre Cartier, Michail Gromov, Maxim Kontsevitsj en Laurent Lafforgue.
Externe links
Webpagina: http://www.ihes.fr
De IHÉS Veertig jaar oud, door Allyn Jackson
Wetenschap in Frankrijk | Externe links
Webpagina: http://www.ihes.fr
De IHÉS Veertig jaar oud, door Allyn Jackson | 1 | over ons, informatiepagina, webpagina |
6 | AccountingService | 3964536 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Arthur%20Fadden | Arthur Fadden | Sir Arthur William Fadden (Ingham (Queensland), 13 april 1894 – Brisbane (Queensland), 21 april 1973) was een Australisch politicus. Hij was de 13e premier van Australië
Levensloop
Fadden groeide op als de zoon van een politieagent. Hij studeerde accountancy en werkte tegelijkertijd als secretaris. In de jaren twintig richtte hij een eigen accountantskantoor op. Vanaf het ontstaan van de Country Party was hij actief binnen die partij. In 1932 werd hij gekozen in het parlement van de staat Queensland. Vier jaar later in 1936 maakte hij de overstap naar het federale parlement. Daar maakte hij al snel indruk met zijn effectieve debatstijl. Hij volgde in 1940 Archie Cameron in 1940 op na diens aftreden als partijleider. Fadden was de compromiskandidaat na een botsing tussen Earle Page en John McEwen. Als partijleider nam hij ook zitting in de regerinh van premier Robert Menzies als minister van Bevoorrading en Ontwikkeling en daarna als minister van de Luchtmacht en weer later minister van Financiën.
Premier Menzies gaf leiding aan Australië toen de Tweede Wereldoorlog in 1939 uitbrak. Hij kreeg veel kritiek omdat hij ten tijde van de Eerste Wereldoorlog nooit in dienst was geweest. Na een lang bezoek aan Groot-Brittannië in 1941 om de oorlogsstrategie door te nemen bleek dat hij op onvoldoende steun kon rekenen. Daarom trad Menzies af. Zijn partij, de United Australia Party (UAP) schoof eerst oud-premier Billy Hughes naar voren als Menzies' opvolger. Deze was 78 jaar en daarom werd zijn kandidatuur niet aanvaard. Uit een gezamenlijke bijeenkomst van de UAP met de Country Party, haar coalitiepartner, kwam Fadden naar voren als nieuwe premier. Zijn regering hield het maar kort uit. Na amper veertig dagen stemden twee onafhankelijke parlementsleden, die de regering tot dan toe hadden gesteund, tegen de begroting van Faddens' regering. Daarmee had deze geen meerderheid en Fadden diende zijn ontslag in. Hij werd opgevolgd door Labor-leider John Curtin die wel kon rekenen op de steun van de twee onafhankelijke parlementsleden.
Menzies won de parlementsverkiezingen van 1949 en keerde met steun van Faddens’ partij als premier. Fadden zelf keerde terug in het kabinet als minister van Financiën. Hij ging in 1958 met pensioen en woonde de rest van zijn leven in Brisbane.
Australisch minister van Financiën
Premier van Australië | Levensloop
Fadden groeide op als de zoon van een politieagent. Hij studeerde accountancy en werkte tegelijkertijd als secretaris. In de jaren twintig richtte hij een eigen accountantskantoor op. Vanaf het ontstaan van de Country Party was hij actief binnen die partij. In 1932 werd hij gekozen in het parlement van de staat Queensland. Vier jaar later in 1936 maakte hij de overstap naar het federale parlement. Daar maakte hij al snel indruk met zijn effectieve debatstijl. Hij volgde in 1940 Archie Cameron in 1940 op na diens aftreden als partijleider. Fadden was de compromiskandidaat na een botsing tussen Earle Page en John McEwen. Als partijleider nam hij ook zitting in de regerinh van premier Robert Menzies als minister van Bevoorrading en Ontwikkeling en daarna als minister van de Luchtmacht en weer later minister van Financiën. | 1 | accountancy, boekhouding, financiële diensten |
10,192 | FinancialProduct | 296620 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Essenti%C3%ABle-informatiedocument | Essentiële-informatiedocument | Het essentiële-informatiedocument (Eid), in het Engels key information document (KID), is in de EU een verplicht, gestandaardiseerd document voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (packaged retail and insurance-based investment products, priip's, ook geschreven PRIIP's of PRIIPs).
Voor beleggingsfondsen is er de essentiële beleggersinformatie (Ebi).
Het Eid en de Ebi zijn aanvullend, en geen vervanging voor het prospectus.
Op de informatie wordt toegezien door de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Productgroepen
Euronext heeft Eids voor 26 productgroepen, met voor elke productgroep een generiek Eid, en afzonderlijke per product. De generieke zijn onder meer:
aandelenfutures:
long
short
aandelenopties:
call long
call short
put long
put short
indexfutures:
long
short
indexopties:
call long
call short
put long
put short
grondstoffenfutures:
long
short
grondstoffenopties:
call long
call short
put long
put short
Onderdelen
Het Eid bestaat uit voorgeschreven onderdelen:
Algemene informatie
Wat is dit voor een product?
Wat zijn de risico's en wat kan ik ervoor terugkrijgen?
Er staat een risico-indicator in, een getal van 1 (laagste risico) tot en met 7 (hoogste risico). Verder staat er bijvoorbeeld bij een financieel derivaat in of het bedoeld is voor wie een koersstijging van het onderliggende verwacht, of een koersdaling. Er staat dan ook vaak een grafiekje in dat de winst (positief of negatief) als functie van een toekomstige koers van het onderliggende weergeeft.
Wat gebeurt er als [naam van de priip-ontwikkelaar] niet kan uitbetalen?
Wat zijn de kosten?
Hoe lang moet ik het houden en kan ik er eerder geld uit halen?
Hoe kan ik een klacht indienen?
Andere nuttige informatie
Margin
Het onderdeel over risico gaat ook over de margin, bijvoorbeeld:
"Bij het verhandelen van futures bestaat de investering om een positie te openen enkel uit de initiële margin. Deze margin dient als zekerheid om te waarborgen dat de aan de future gekoppelde verplichtingen worden nagekomen. De margin, die dezelfde is voor kopers en verkopers, wordt terugbetaald wanneer de positie wordt gesloten. Winsten en verliezen worden elke dag berekend en onmiddellijk in geld verrekend op basis van de slotkoers van de desbetreffende future. De belegger moet eventuele verliezen onmiddellijk compenseren door het deponeren van extra margin, die bekend staat als variation margin."
Bij het schrijven van een optie is een soortgelijke margin vereist.
Winst of verlies
Het onderdeel over risico geeft bij een optie de winst aan:
call long: (max(P-S, 0) – premie) * contractgrootte
put long: (max(S-P, 0) – premie) * contractgrootte
en het tegengestelde bij het schrijven van de optie, waarbij P de waarde van het onderliggende op het moment van uitoefenen is, en S de uitoefenprijs van de optie, en de nul correspondeert met niet uitoefenen.
Voorganger: financiële bijsluiter
De overheid heeft de Financiële Bijsluiter op 1 juli 2002 ingevoerd en in 2006 vernieuwd. De nieuwe was korter dan de oude, en de bedoeling was dat hij ook duidelijker was. De financiële bijsluiter was in Nederland een gestandaardiseerd document. Per 1 januari 2018 is de financiële bijsluiter vervallen.
Aanbieders van complexe financiële producten moesten de financiële bijsluiter aan hun klanten verstrekken.
Ondoorzichtige financiële markten
Een overzichtelijke markt
Traditioneel werden de financiële markten gekenmerkt door betrekkelijke eenvoud. Wie een eigen huis bezat, kreeg van de bank een hypothecaire lening waarvan looptijd en kosten redelijk bekend waren; wie geld overhield, spaarde tegen een variabele maar bekende rente en nam naar behoefte zijn geld weer op; de meer vermogenden belegden in aandelen of in beleggingsfondsen.
Bij dit alles was de risico-/rendementverhouding van centraal belang. Wie het risico meed, nam genoegen met een bescheiden maar betrekkelijk zeker rendement (meestal op een spaarrekening); wie wat meer risico aandurfde of aankon, waagde zich aan producten die kans boden op een hoger rendement (bijvoorbeeld door aandelenbeleggingen op lange of korte termijn). Het verband was relatief inzichtelijk: hoe groter het risico, des te groter ook de kans op een hoog rendement.
Groei
In de negentiger jaren van de 20e eeuw namen zowel de vraag als het aanbod toe.
Mede door een lage rentestand groeide de vraag naar aandelen: daarvan werd een hoger rendement verwacht dan van een spaarrekening. Hypotheken kwamen binnen het bereik van meer aspirant-huizenkopers, nu ook hier immers de rentelasten draaglijk leken. Er ontstond voor het eerst in Nederland volkskapitalisme.
Aan de aanbodzijde hadden altijd drie soorten aanbieders geopereerd: banken, beleggingsinstellingen en verzekeraars. Tussen hen begon nu een soort branchevervaging op te treden. Banken gingen beleggingsfondsen en effectendiensten aanbieden aan een steeds breder publiek. Verzekeraars fuseerden met banken tot bank-verzekeraars en brachten niet alleen spaar- en leenproducten op de markt, maar ook verzekeringen en beleggingen.
Gecombineerde producten
Vaak werden deze producten in nieuwe mengvormen op de markt gebracht. Bijvoorbeeld:
De spaarhypotheek bood een combinatie van aflossen en sparen, de beleggingshypotheek koppelde aflossen aan beleggen.
Er ontstonden spaarvormen die met beleggingsinstrumenten werden gecombineerd, terwijl de consument juist ook met geleend geld kon gaan beleggen.
Sommige van deze producten ontleenden hun bestaansrecht goeddeels aan belastingtechnische voordelen.
Ingewikkelde producten
Een aantal van de aangeboden producten maakte bovendien gebruik van instrumenten die voor de gewone consument veel geheimen hadden. Er ontstonden bijvoorbeeld "clickfondsen", die zodra zij een bepaalde winst maakten, een deel van die winst vast"clickten" voor de consument. Ze deden dat door het aandelenbezit te combineren met afgeleide producten zoals aandelenopties, die zowel riskanter als ondoorgrondelijker zijn voor veel leken. Deze afgeleide producten werden door de bank gekocht, en moesten dus betaald worden. Dit drukte het rendement.
Bovendien verschilden deze fondsen onderling doordat ze alle de winst vastzetten op verschillende niveaus: het ene fonds stelde de eerste winst veilig bij 10% koersstijging, het andere bij 15%. Het ene fonds kende een maximum van vier clicks, het andere van vijf. Het hing af van de toegepaste instrumenten.
Dit bracht een verschil in kosten met zich mee, terwijl die kosten de consument niet precies bekend waren. Hij kwam er het gevoeligst mee in aanraking indien de koersen niet stegen. Dan konden de afgeleide producten niet de verhoopte winst opleveren, maar er was wel voor betaald.
Het kon gebeuren dat de belegger zijn geld slechts gedeeltelijk terug zag. Had hij zijn belegging ook nog gefinancierd met geleend geld, dan kon hij zelfs met een schuld blijven zitten.
Beleggingsstrategieën
De situatie werd nog ondoorzichtiger. De vele aanbieders wilden zich van elkaar onderscheiden, onder meer door met steeds nieuwe producten op de markt te komen, in diverse categorieën.
Een aantal daarvan waren:
Sectorbeleggen
Een beleggingsfonds kocht niet langer alle kwaliteitsaandelen die op de markt waren, maar specialiseerde zich in bijvoorbeeld farmacie, ICT of industrie.
Regiobeleggen
Een fonds specialiseerde zich in Amerikaanse of juist in Nederlandse aandelen, of in die van opkomende economieën.
Bottom-up-beleggen
Het fonds richtte zich op kansrijke ondernemingen.
Top-down-beleggen
Het fonds koos kansrijke sectoren, en koos daarbinnen voor de beste ondernemingen.
De markt werd uiterst onoverzichtelijk, vooral om twee redenen:
De vele gedifferentieerde producten boden verschil in opvatting, verschil in kansen, maar ook verschil in risico.
De markt was veel minder gesegmenteerd dan voorheen: vele consumenten kozen uit een ongelijksoortige verscheidenheid van producten.
2002: Besluit Financiële Bijsluiter
Vergelijkingsinstrument
Er ontstond grote behoefte aan een instrument om complexe financiële producten met elkaar te kunnen vergelijken. Omdat het daarbij vooral ging om de werking en het risico van een product, drong zich de analogie op met geneesmiddelen: die werden al jarenlang verkocht met een "bijsluiter", waarin het effect en de mogelijke bijwerkingen van het product werden beschreven, en dat in taal die voor de leek begrijpelijk moest zijn.
Een dergelijke bijsluiter moest er ook komen voor financiële producten. Hij moest de consument een drietal mogelijkheden bieden:
Beoordeling
De informatie in de bijsluiter moest de aspirant-koper de mogelijkheid bieden zich een oordeel te vormen over een aantal aspecten van het product. Zo moesten de voorwaarden en de risico's helder zijn.
Intrasectorale vergelijking
De aspirant-koper moest de gelegenheid krijgen het product te vergelijken met andere producten in dezelfde categorie. Door de bijsluiter van een beleggingsfonds in Nederlandse aandelen naast een bijsluiter van een wereldwijd fonds te leggen, moest hij zich bijvoorbeeld een oordeel kunnen vormen over het verschil in rendement en risico tussen beide fondsen.
Intersectorale vergelijking
Net zo'n afweging moest de aspirant-koper kunnen maken door de bijsluiter van producten uit geheel verschillende categorieën met elkaar te vergelijken; bijvoorbeeld die van een aandelenleaseplan met die van een obligatie-beleggingsfonds.
Vanaf 1 juli 2002 waren aanbieders verplicht voor alle complexe producten een bijsluiter te verschaffen. Op de informatie daarin werd toegezien door de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die ook een aantal standaardteksten voorschreef waaraan de instellingen zich dienden te houden. (Die namen wel de vrijheid enkele noodzakelijke taalkundige verbeteringen aan te brengen.) De AFM schreef een aantal onderwerpen voor waarover verplicht informatie moest worden gegeven. Andere onderwerpen waren facultatief.
Verplichte informatie
In de bijsluiter moet ten minste informatie staan over:
de bijsluiter zelf
(doel ervan, verwijzing naar verdere informatie)
risico's
(resultaat kan tegenvallen; geleend geld is extra riskant)
het product
(korte beschrijving)
verplichtingen van de consument
(waaraan is de consument gebonden, en voor hoelang?)
rendement
(inzicht in kansen en kosten)
"uitstappen"
(kan de consument er vervroegd van af?)
de consequenties bij overlijden
(wat krijgen nabestaanden, en wat doet de belasting?)
fiscale aspecten
(welke belastingregels gelden er?)
klachten, garantie en toezicht
(waar kan men een klacht indienen, is er een garantieregeling; de AFM wordt vermeld als toezichthouder).
Andere informatie
Afhankelijk van het product bevat de bijsluiter voorts informatie over:
eventuele bedenktijd
informatieverstrekking
(is er bijvoorbeeld een werkgeversverklaring nodig?)
toepasselijk recht
(is er wellicht buitenlands recht van toepassing?)
toetsing en registratie
(wordt het BKR in Tiel ingeschakeld?)
informatieverkrijging
(is er aanvullende informatie beschikbaar?)
overige informatie
(valt er nog meer te vertellen?).
Tabellen
De bijsluiter bevat een aantal voorbeeldtabellen, die een drietal mogelijke rendementen aangeven:
het pessimistische rendement
(bij tegenvallende resultaten)
het doorsnee rendement
(dat uitgaat van een resultaat van 4%)
het historisch rendement
(wat biedt de toekomst indien de resultaten in het verleden zich onveranderd voortzetten?).
Op alle drie deze voorbeelden moeten de kosten die de aanbieder in rekening brengt, in mindering zijn gebracht.
Kosten
Die kosten bestaan uit:
eenmalige kosten
(aankoop- of instapkosten; verkoopkosten)
terugkerende kosten
(kosten van vermogensbeheer, effectenbewaring, accountantskosten etc.)
Uit een in november 2005 gehouden steekproef onder bijsluiters van een aantal Nederlandse banken bleek dat de aan- en verkoopkosten steeds waren genoemd, doch dat de terugkerende kosten niet altijd expliciet waren vermeld. De aan- en verkoopkosten plachten in de orde van 0,5% van het belegde bedrag te liggen.
De jaarlijkse kosten zijn zeer verschillend naargelang het soort belegging. Voor een beleggingsfonds met een gemiddeld profiel (geen al te "exotische" beleggingen en ook geen zeer "agressieve" beleggingsstijl) lijkt 1% per jaar een redelijk gemiddelde.
De in de tabellen getoonde cijfers geven een gestaag stijgende reeks van waarden aan, waarbij het rendement op jaarbasis in de loop van de tijd iets toeneemt. Het effect van de aankoopkosten neemt immers af, naarmate deze over een langere periode worden "uitgesmeerd".
Een voorbeeld van een deel van zo'n tabel, uitgaande van een inleg van € 1000:
Het zal niet iedere consument duidelijk zijn dat hier een netto rendement wordt geboden van 2 % (voor de middellange termijn) tot 2½ % (voor de lange termijn).
Fluctuaties
De hierboven weergegeven reeks cijfers kan bij de lezer de indruk wekken dat er sprake zal zijn van een gestage en positieve waarde-ontwikkeling. Een rendement van 4% per jaar kan echter ook bestaan uit een negatief rendement van 4% gedurende één jaar, en een positief rendement van 8% in een volgend jaar.
De indruk bestaat dat bij de gepresenteerde rekenvoorbeelden geen rekening is gehouden met deze te verwachten volatiliteit van de rendementen. De omstandigheid dat beleggingsrendementen van jaar tot jaar kunnen veranderen, en ook in sommige jaren negatief kunnen zijn, komt daarmee niet tot uiting.
Een dergelijke wijze van presenteren heeft het nadeel dat daarmee een "kalmer" beeld wordt geschetst van de ontwikkeling van de gepresenteerde belegging dan overeenkomt met de werkelijkheid. Vooral voor consumenten die tussentijds willen of moeten uitstappen, kan dit grote gevolgen hebben; voor hen maakt het veel verschil of de waarde van het product recent een gunstige ontwikkeling heeft laten zien, of juist een ongunstige.
2004: Evaluatie
In 2004 werd de Financiële Bijsluiter geëvalueerd, waarbij de drie doelgroepen werden bevraagd: consumenten, aanbieders en tussenpersonen.
Consumenten
Hoewel consumenten matig positief oordeelden over de bijsluiter, bleek hij toch niet aan zijn doelstelling te voldoen. Zo maakte een groot deel van de consumenten weliswaar een vergelijking als zij tussen verschillende financiële producten wilden kiezen; daarbij gebruikten zij echter zelden of nooit de bijsluiters. Vaak was hun de status van de FB niet duidelijk: was hij reclame, of een officieel stuk? Ook waren er klachten over de slechte toegankelijkheid: de tekst was te lang en te moeilijk. Men wilde hem vroegtijdig ontvangen.
Consumenten bleken vijf aspecten het belangrijkst te vinden:
risico's
verplichtingen
aard van het product
uitstappen
overlijden.
Aanbieders en tussenpersonen
Tussenpersonen bleken nauwelijks gebruik te maken van de FB als zij zich op een product oriënteerden; zij verlaten zich liever op voorlichting van de aanbieder. En ze adviseren de consument vaak om de FB te bewaren, niet zozeer hem vooraf te raadplegen.
De aanbieders van producten waren het met de consument eens dat de FB te complex is. Bij hen speelde het kostenaspect een grote rol; het formuleren en up-to-date houden van rendements- en risico-aspecten werd als erg duur ervaren.
Het vroegtijdig aanbieden van een bijsluiter, ruim voordat het product op de markt wordt gebracht, bleek voor standaardproducten (een beleggingsfonds bijvoorbeeld) wel doenlijk. Bij meer op maat gesneden instrumenten (zoals een speciale verzekering) was het onmogelijk.
Aanbevelingen
Terwijl aanbieders en tussenpersonen een goede dunk hadden van de FB als vergelijkingsinstrument, bleken uiterst weinig cliënten hem ook zo te gebruiken. Daarnaast was er een groot verschil van opvatting tussen gebruikers en aanbieders waar het de vermelding van risico's betrof; hechtten de cliënten sterk aan die vermelding, de aanbieders vonden haar te duur en te bewerkelijk.
De aanbeveling luidde dat een nieuw te ontwikkelen FB korter en toegankelijker zou moeten zijn dan de huidige. Hij diende ten minste te beschrijven:
uitstapmogelijkheden
verplichtingen die de consument aangaat
gevolgen bij overlijden
risico's.
Het laatste punt was, zoals gezien, omstreden, maar de onderzoekers lieten de sterke wens van de consument de doorslag geven bij hun aanbeveling. Zij stelden ook voor, bij de risicobespreking gebruik te maken van een grafische weergave (grafiek, tabel).
2006: Nieuwe regelgeving
Wet op het financieel toezicht (Wft)
De Wet op het financieel toezicht is op 1 januari 2007 in werking is getreden. Hiermee is een wettelijk kader geschapen voor alle aanbieders en intermediairs, en voor alle producten. De Wft stelt eisen aan de kwaliteit van de financiële dienstverlening (bijvoorbeeld voor wat betreft de verschafte informatie). Hij stelt ook eisen aan de kwaliteit van de financiële dienstverlener (bijvoorbeeld voor wat betreft de deskundigheid).
Toezichthouder is de AFM.
Nadere Regeling financiële dienstverlening (Nrfd)
Vooruitlopend op de nieuwe wetgeving heeft de AFM een nieuwe bijsluiter ontwikkeld, die eind 2005 in de testfase is. Hij is eenvoudiger dan zijn voorganger, en legt de nadruk op risico, rendement en kosten. Ook wordt er bij de beschrijving van het risico gebruikgemaakt van een grafische weergave.
Voor reclame-uitingen via omroep en gedrukte pers, maar ook voor internetreclame, komen er nieuwe, verplichte waarschuwingszinnen, met name: "Loop geen onnodig risico. Lees de Financiële Bijsluiter". Die mogen de marktpartijen niet zelf ontwerpen: zij zijn verplicht de inhoud en vormgeving van de AFM over te nemen.
Externe link
www.definancielebijsluiter.nl, door Ministerie van Financiën en Autoriteit Financiële Markten ontwikkeld (per 5 oktober 2006)
Referenties
Beleggen
Verzekeren
Hypotheek
Financieel document
Financiële dienstverlening
Nederlands recht | Wet op het financieel toezicht (Wft)
De Wet op het financieel toezicht is op 1 januari 2007 in werking is getreden. Hiermee is een wettelijk kader geschapen voor alle aanbieders en intermediairs, en voor alle producten. De Wft stelt eisen aan de kwaliteit van de financiële dienstverlening (bijvoorbeeld voor wat betreft de verschafte informatie). Hij stelt ook eisen aan de kwaliteit van de financiële dienstverlener (bijvoorbeeld voor wat betreft de deskundigheid). | 2 | financieel product, financiële dienst, bankproduct |
1,462 | MediaSubscription | 5044950 | https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Dag%20%28televisieserie%29 | De Dag (televisieserie) | De Dag is een Vlaamse dramaserie van Woestijnvis, FBO, VIER en ZDF Neo, bedacht en geschreven door Julie Mahieu en Jonas Geirnaert. De reeks vertelt het verhaal van een extreem goed voorbereide gijzeling in een bankkantoor.
Bijzonder aan de opbouw van deze serie is dat steeds twee opeenvolgende afleveringen hetzelfde tijdsverloop omvatten. In de eerste aflevering, geregisseerd door Gilles Coulier, ontwikkelt het verhaal zich vanuit het standpunt van de politie en de getroffen familieleden. De tweede aflevering, in een regie van Dries Vos, toont vervolgens wat er op hetzelfde moment met de gijzelaars en gijzelnemers gebeurt.
De serie is in België sinds 26 maart 2018 exclusief bij Telenet via het Play-abonnement te zien en werd begin 2019 lineair uitgezonden op de zender VIER. Sinds 2020 is het ook mogelijk om de serie te bekijken op Vlaamse streamingdienst: Streamz. In Nederland is de serie sinds 1 augustus 2018 exclusief bij Ziggo te zien via het Movies & Series-abonnement. In Frankrijk was de serie te zien op Polar+.
De eerste aflevering op VIER haalde 400.000 live kijkers. Met uitgesteld kijken meegerekend lokte de aflevering 783.909 kijkers.
Verhaal
Een Vlaamse stad wordt opgeschrikt wanneer bij dageraad een gijzelingsactie losbreekt in een lokaal bankkantoor. De bankmedewerkers en enkele vroege klanten worden vastgehouden, waaronder twee kinderen. De politie doet dan haar uiterste best om het gebeuren zonder bloedvergieten te beëindigen, maar al snel wordt het duidelijk dat er iets niet klopt aan de situatie. Terwijl de onderhandelaars op hen trachten in te praten, voelen de gijzelnemers zich steeds meer in het nauw gedreven. Naarmate de dag vordert, leggen de vele verwikkelingen een intrige bloot die tot een dramatische ontknoping zal leiden.
Rolverdeling
Politiediensten
|-
| Sophie Decleir || Mercedes ('Vos') De Vos || Leidinggevend onderhandelaar
|-
| Lukas De Wolf || Ibrahim El Ghazoui || Onderhandelaar
|-
| Willy Thomas || Roeland Wagemans || Onderhandelaar
|-
| Jeroen Perceval || Arne Michiels || Rechercheur
|-
| Johan Van Assche || Ivo De Rouck || Hoofd interventie-eenheden
|-
| Sebastien Dewaele || Thibault || Agent interventie-eenheden
|-
| Olivier De Smet || Frederik || Agent interventie-eenheden
|-
| Pieter Genard || Marnix || Computerspecialist
|-
| Michel Bauwens || Marc D'Hooghe || Inspecteur lokale politie
|-
| Joris Hessels || Geert || Inspecteur
|-
| Nabil Mallat || Murat || Inspecteur
|-
| Barbara Sarafian || || Procureur
|-
| Julie Mahieu || || Forensisch experte
|}
Gijzelnemers en gijzelaars
|-
| Titus De Voogdt || Elias De Sutter || Gijzelnemer
|-
| Bert Haelvoet || Tommy De Coninck || Gijzelnemer
|-
| Bob Snijers || Walter Blomme || Gegijzelde bankdirecteur
|-
| Geert Van Rampelberg || Serge De Coninck || Gegijzelde bankbediende
|-
| Jelle De Beule || Michaël Van Hamme || Gegijzelde bankbediende
|-
| Maaike Neuville || Freya Van Landschoot || Gegijzelde klant
|-
| Imani De Caestecker || Noor Hawal || Gegijzelde klant
|-
| Per Janssens || Basil Hawal || Gegijzelde klant
|}
Familieleden
|-
| Katelijne Verbeke || Andrea Blomme || Echtgenote van Walter
|-
| Ruth Becquart || Susan De Coninck || Echtgenote van Serge
|-
| Ingrid De Vos || Annemie De Coninck || Moeder van Serge
|-
| Lynn Van Royen || Inge Goossens || Vriendin van Michaël
|-
| Serge-Henri Valcke || Rolf Van Landschoot || Vader van Freya
|-
| Marijke Pinoy || Claudine Van Landschoot || Moeder van Freya
|-
| Wannes Destoop || Nils Van Landschoot || Broer van Freya
|-
| Zouzou Ben Chikha || Yusef Hawal || Vader van Noor en Basil
|-
| Wine Dierickx || Kathleen || Stiefmoeder van Noor en Basil
|-
| Alejandra Theus || Ellen De Vos || Zus van Vos
|-
| Rikkert Van Dijck || Dhr De Vos || Vader van Vos
|}
Overige
|-
| Liesa Van der Aa || Kristien Delaruelle || Tv-journaliste
|-
| Tom Vermeir || Dries || Geluidsman
|-
| Dominique Van Malder || Stef || Cameraman
|-
| François Beukelaers || Gustav || Bejaarde buurtbewoner
|-
| Hilde Uitterlinden || Leonie || Bejaarde buurtbewoner
|-
| Piet De Praitere || Stefaan Op de Beeck || Zwembaduitbater
|-
| Mark Verstraete || Pol || Technieker watermaatschappij
|-
| Bart Hollanders || Simon || Technieker watermaatschappij
|-
| Dolores Bouckaert || Sanne Coulin || Medewerker Slachtofferhulp
|-
| Hans Van Cauwenberghe || || Ontmijner
|-
| Griet De Backer || || Ontmijner
|-
| Boris Van Severen || || Elektricien
|-
| Bien de Moor || Nadia Coppieters || Burgemeester
|-
| Ilse De Vis || || Nieuwsanker
|-
| Joris Brys || Wim || Nieuwsanker
|}
Eric Van Der Sypt, woordvoerder van het federaal parket, en Frédéric Declercq zijn in de serie te zien als zichzelf, zijnde als parketwoordvoerder en als gerechtsdeskundige. Voorts zijn er cameo's van onder meer Marc Didden (als syndicus), Jeroom Snelders (als jogger), Lieven Scheire (als technieker), Koen De Poorter (als bankmedewerker) en Thomas Huyghe (als familielid).
Achtergrond
Op 12 oktober 2016 werd aangekondigd dat VIER en Telenet de handen in elkaar hadden geslagen voor de productie van de fictiereeks De Dag, bedacht en geschreven door Julie Mahieu en haar partner Jonas Geirnaert. De opnames gingen eind oktober 2016 van start.
Er werd onder meer gefilmd in een privé-woning in Sint-Martens-Latem, op het Beursplein in Brugge, in Brasschaat, Hoboken en Schoten en in het station Denderleeuw op een parkeerplaats en een reizigerstunnel.
De opnames liepen in mei 2017 af.
Trivia
De bank die overvallen wordt heet "FidesBank". Dit is dezelfde naam als de (fictieve) bank die Jonas Geirnaert samen met de andere Neveneffecten oprichtte voor het programma Basta in 2011.
Zouzou en Imani speelden al samen in de reeks Bevergem maar zonder gemeenschappelijke scenes. Nu zijn ze echter elkaars vader en dochter
Externe links
Mahltex, de fictieve website van het bedrijf van Rolf
Vlaamse dramaserie
Programma van Play4 | De serie is in België sinds 26 maart 2018 exclusief bij Telenet via het Play-abonnement te zien en werd begin 2019 lineair uitgezonden op de zender VIER. Sinds 2020 is het ook mogelijk om de serie te bekijken op Vlaamse streamingdienst: Streamz. In Nederland is de serie sinds 1 augustus 2018 exclusief bij Ziggo te zien via het Movies & Series-abonnement. In Frankrijk was de serie te zien op Polar+. | 1 | media-abonnement, streamingdienst, digitale-content-abonnement |
9,498 | DataCatalog | 336 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Database | Database | Een database, gegevensbank of databank is een (meestal digitaal opgeslagen) gegevensverzameling, ingericht met het oog op flexibele raadpleging en gebruik. Databases spelen een belangrijke rol bij het archiveren en actueel houden van gegevens van onder meer de overheid, financiële instellingen en bedrijven, in de wetenschap, en ze worden op kleinere schaal ook privé gebruikt.
Inleiding
Het woord database wordt voor verschillende begrippen gebruikt:
de opgeslagen gegevens als zodanig.
de wijze waarop de gegevens zijn opgeslagen, zie databasemodel.
de software waarmee databases kunnen worden aangemaakt en benaderd, zie databasemanagementsysteem (DBMS).
Dit artikel gaat over de eerstgenoemde betekenis van database.
Gegevensbank
Een database moet aan de volgende minimale (CRUD) voorwaarden voldoen om als database gezien te worden:
Gegevens moeten eenvoudig duurzaam kunnen worden opgeslagen (Create).
Gegevens moeten eenvoudig kunnen worden opgezocht en doorzocht (Read).
Gegevens moeten onderhouden kunnen worden (Update).
Gegevens moeten verwijderd kunnen worden zonder dat dat de werking van dat systeem nadelig beïnvloedt (Delete).
Om aan deze voorwaarden te kunnen voldoen is een essentiële regel belangrijk: Een database moet integer zijn:
Gegevens moeten consistent zijn en mogen bijvoorbeeld niet dubbel worden opgeslagen. Dit betekent ook dat de samenhang of relatie met andere gegevens moeten (blijven) kloppen.
De gegevens moeten geautoriseerd toegevoegd, onderhouden of verwijderd worden.
Het opstellen van een verantwoorde manier om gegevens structureren is een vak op zich, het gaat in een database meer om de structuur die in bijvoorbeeld een adressenbestand niet voorkomt. (De relatie geadresseerde met adres wordt gemakshalve niet gezien. Meerdere geadresseerden per adres of meerdere adressen voor een geadresseerde?) Daarom is een adressenbestand op zichzelf een onjuist voorbeeld. Dit wordt vaak door spreadsheetgebruikers en zelfs programmeurs onderschat. De methoden zijn samen te vatten als normaliseren. Daarover zijn theoretische modellen ontwikkeld en vele boeken geschreven. Belangrijke namen op dit gebied zijn Charles Bachman en Ted Codd en Chris Date. Zie verder datamodel.
Een database is meer dan een gedigitaliseerd archief, een meerwaarde is dat de gegevens in een database zodanig zijn opgeslagen dat deze gegevens kwalitatief zijn, goed doorzoekbaar zijn, samenhang hebben en in relatie met andere items staan. In het relationele model worden onderdelen in een aparte kolom gezet, maar wel in dezelfde rij, zodat het duidelijk is dat deze onderdelen bij elkaar horen en eigenschappen van het onderhavige item zijn. Soms is het praktisch om gegevens uit te breiden om de doorzoekbaarheid te vergroten, bijvoorbeeld door beschrijvende teksten, een of meer categorieën te gebruiken of er trefwoorden aan toe te kennen.
Belang van databases
Databases zijn een essentieel onderdeel van de informatiemaatschappij, steeds meer gegevens worden in een database opgeslagen. Het functioneren van de overheid, bedrijven en wetenschap is tegenwoordig zonder databases ondenkbaar.
Steeds meer gegevens worden ook via internet bereikbaar gemaakt. Vanaf halverwege de jaren 1990 worden er speciale programmeertalen ontwikkeld juist om de communicatie tussen databases en de internetgebruiker mogelijk te maken. Ook zijn er componenten ontwikkeld die functioneren als intermedium tussen programma en database, onder andere ODBC en JDBC.
Ook zoekmachines maken gebruik van een database, door de pagina's op internet te indexeren. De gebruiker van een zoekmachine zoekt niet direct op internet, maar in de index die is aangemaakt.
In de wetenschap worden databases veel gebruikt om meetgegevens of experimentele gegevens in op te slaan. Om statistische conclusies uit deze gegevens te kunnen trekken schiet de software van veel DBMSen te kort. Voor statistische analyse van gegevens en relaties tussen gegevens is een digitaal rekenblad veel beter geschikt. Programma's als SAS en SPSS zijn daarentegen prima geschikt om statistische analyses te doen op grote groepen gegevens, die zelfs de capaciteit van programma's als MS SQL Server te boven gaat.
Koppeling van databases
Verschillende databases die gedeeltelijk overlappende gegevens bevatten, kunnen worden gekoppeld. Technisch is dat niet altijd even gemakkelijk, maar het principe is eenvoudig: als er twee databases zijn, waarbij database X de belastinggegevens bevat van personen en database Y informatie over de banktegoeden van personen, leg dan een relatie tussen de personen die in beide databases staan, zodanig dat van de personen die in beide databases voorkomen, de belastinggegevens naast de gegevens over banktegoeden kunnen worden gelegd. Dit kan alleen als de personen in beide databases precies dezelfde naam of hetzelfde nummer hebben. Het gebruik van een algemeen persoonsnummer zoals het Nederlandse Burgerservicenummer of het Belgische rijksregisternummer vereenvoudigt dan ook de koppeling van databases met persoonsgegevens.
Datamining
Datamining is een term die gebruikt wordt om extra informatie te halen uit bestaande databases. Het gaat daarbij vaak om statistische informatie. Een bedrijf dat een database heeft van klanten en hun bestellingen, zou bijvoorbeeld kunnen nagaan in welke gebieden de klanten wonen die het meeste afnemen, en op basis daarvan strategische beslissingen kunnen nemen.
Privacy
Het toenemend gebruik van databases (en de koppeling daarvan) heeft ook een negatieve kant: de privacy van personen komt in gevaar. Zeker als het gaat over het gebruik van elektronische communicatie en het koppelen daarvan aan persoonsgegevens, is het mogelijk om bijzonder veel informatie over personen te verzamelen. Een voorbeeld hiervan is het internationale spionageproject ECHELON, dat gebouwd is om dagelijks 3 miljard afzonderlijke elektronische berichten op te vangen, te analyseren en op te slaan. Maar ook een marketingbedrijf als Doubleclick verzamelt dagelijks een grote hoeveelheid informatie over het gedrag van gebruikers op het internet, informatie die in eerste instantie is gebonden aan een IP-adres of cookies. Als een cookie (of IP-adres) kan worden geassocieerd met een e-mailadres en vervolgens met een persoon en een adres, zijn dergelijke gegevens op de markt veel geld waard.
In een aantal landen (waaronder België, Nederland en de meeste EU-lidstaten) zijn er echter strenge wetten die de privacy van personen en hun gegevens moeten garanderen. In andere landen (zoals de Verenigde Staten) zijn de wetten minder strikt. Zo zijn in verschillende staten de databanken met informatie over criminelen, pedofielen, echtscheidingen, huwelijken, etc. publiek toegankelijk. Het feit dat niet in alle landen de privacy-wetgeving dezelfde is, heeft ook gevolgen. Zo wordt in sommige gevallen informatie die in een bepaald land niet publiek gemaakt mag worden, gewoon op servers in een ander land gezet waar dit niet illegaal is.
Databasecorruptie
Omdat databases vaak langdurig in gebruik zijn en tal van mensen wijzigingen aanbrengen, ontstaan onvermijdelijk fouten:
administratieve fouten, nalatigheid, onwilligheid of onmacht van klanten bij het invullen van formulieren of zelfs fraude en vandalisme. Hierdoor komt het voor dat de informatie die de database bevat, incorrect of "vervuild" is. Dit verschijnsel wordt ook wel databasecorruptie genoemd en speelt onder andere een grote rol bij bevolkingsregisters, waar frauduleuze inschrijvingen een probleem zijn.
Geografisch Informatiesysteem
Een geografisch informatiesysteem (GIS) kan beschouwd worden als een database voor geografische informatie; dit geldt voor alle drie de betekenissen van een database.
Zie ook
Database publishing
Databasedump
Databaseserver
Dataopslag | Een database, gegevensbank of databank is een (meestal digitaal opgeslagen) gegevensverzameling, ingericht met het oog op flexibele raadpleging en gebruik. Databases spelen een belangrijke rol bij het archiveren en actueel houden van gegevens van onder meer de overheid, financiële instellingen en bedrijven, in de wetenschap, en ze worden op kleinere schaal ook privé gebruikt. | 1 | databibliotheek, gegevensverzameling, informatiedepot |
11,719 | ShareAction | 887206 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Arnhem%20Mode%20Bi%C3%ABnnale | Arnhem Mode Biënnale | De Arnhem Mode Biënnale was van 2005 tot 2013 een biënnale in Arnhem op het gebied van Nederlandse mode.
Geschiedenis
In 2003 werd op initiatief van de gemeente Arnhem en ArtEZ de Stichting Arnhem Mode Biënnale opgericht om de Nederlandse mode te bevorderen en (inter)nationaal te promoten. Waar in het buitenland organisaties zich vooral richtten op de economische kant van mode, richtte deze biënnale zich sterk op de culturele, sociale en maatschappelijke invloed van mode.
In 2005 kwam onder de artistieke leiding van Piet Paris de eerste en meteen succesvolle Biënnale tot stand, met als thema Mode is overal. Een groep jonge Nederlands ontwerpers kreeg de mogelijkheid hun ontwerpen te presenteren in een niet gangbare tentoonstellingsvorm. Mode werd gecombineerd met een ervaring der elementen en seizoenen: regen, wind, ijs, zon. Het evenement nam een breed publiek mee door middel van een aanvullend theoretisch programma, publicaties, stadsprogramma en publieksevenementen.
Voor de tweede Biënnale in 2007 met het thema Happy waren 150 nationale en internationale ontwerpers en kunstenaars uitgenodigd. De tentoonstellingsruimte bedroeg in totaal meer dan 10.000 m² waar de bezoeker kon opgaan in meer dan vijftig programmaonderdelen, onder andere interdisciplinaire programma’s (dans, film, poëzie, performance) en buitententoonstellingen. Ook trad de Biënnale met deze editie buiten de grenzen van Arnhem met tentoonstellingen in CODA (Apeldoorn) en Kröller-Müller Museum. Het aantal betalende bezoekers groeide van 12.500 naar 25.000.
In 2009 was dit aantal doorgegroeid naar 31.000. Deze laatste editie onder de artistiek leiding van Piet Paris tilde met het thema SHAPE de beleving letterlijk naar een hoger plan: de Biënnale belichtte de werkwijzen van internationale modeontwerpers in negen paviljoens die zich op een hoogte van vijf meter boven de grond bevonden. Daarnaast waren er tentoonstellingen in de Sint-Eusebiuskerk en daarbuiten. De derde editie kreeg zowel in de nationale als internationale pers lof voor de kwaliteit en inhoud.
Voor de editie van 2011 kwam het stokje van het artistiek leiderschap in handen van JOFF (Joffrey Moolhuizen). Door zijn visie op mode zag de organisatie hem als waardige opvolger van Piet Paris: ‘Mode is meer dan kleding op een pop of gedragen door een model. Mode kent ontelbare verschijningsvormen. Na het succes van de derde editie ‘SHAPE’ wil ik met de vierde editie in 2011 van de Arnhem Mode Biënnale een totaalervaring presenteren, waarmee we internationaal nog meer indruk kunnen maken’. De editie van 2011 kreeg een personage aangemeten in de vorm van Amber, een personificatie die de mode een gezicht moest geven.
De laatste Biënnale in 2013 had als thema Fetishism in Fashion, met als curator Lidewij Edelkoort. Mede door de tekorten ontstaan in 2011 was dit tevens de laatste editie.
Mode Biennale
Mode in Nederland | In 2005 kwam onder de artistieke leiding van Piet Paris de eerste en meteen succesvolle Biënnale tot stand, met als thema Mode is overal. Een groep jonge Nederlands ontwerpers kreeg de mogelijkheid hun ontwerpen te presenteren in een niet gangbare tentoonstellingsvorm. Mode werd gecombineerd met een ervaring der elementen en seizoenen: regen, wind, ijs, zon. Het evenement nam een breed publiek mee door middel van een aanvullend theoretisch programma, publicaties, stadsprogramma en publieksevenementen. | 1 | delen met anderen, uitwisseling, publicatie |
7,392 | SteeringPositionValue | 3906027 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Roerstandaanwijzer | Roerstandaanwijzer | Een roerstandaanwijzer is een apparaat dat de uitslag van het roer aan de stuurpersoon laat zien, in de vorm van een wijzer of op een display met cijfers.
Doel van de roerstandaanwijzer
Op schepen met een wiel-stuurinrichting kan de stuurpersoon meestal niet direct de stand van het roer zien. Dit wordt soms node gemist bij het op de motor manoeuvreren in nauw vaarwater. Een roerstandaanwijzer in het zicht van de stuurpersoon maakt het manoeuvreren gemakkelijker. Vooral bij het beginnen van een manoeuvre achteruit is het van belang om te weten hoe het roer staat.
Elektrische roerstandaanwijzer
Een elektrische roerstandaanwijzer bestaat uit een gever, meestal een potentiometer (variabele weerstand), aan de roerkoning verbonden via een helmstok of een kwadrant, bedrading naar de stuurstand en op de stuurstand een aanwijsinstrument. Op het aanwijsinstrument wordt de roeruitslag in graden weergegeven, bakboord en stuurboord. Elektrische roerstandaanwijzers gebruiken elektrische energie, dat is geen bezwaar bij toepassing op een motorschip of motorjacht, maar het is een nadeel bij lange tochten onder zeil. Er moet een plaats voor gevonden worden in het zicht van de stuurpersoon, maar voldoende ver van het kompas als er een draaispoelmeter als aanwijsinstrument wordt gebruikt, vanwege het magnetische veld van zo’n instrument.
Mechanische roerstandaanwijzer
Een mechanische roerstandaanwijzer gebruikt geen elektrische energie. Er moet dan op de een of andere manier een vaste overbrenging gemaakt worden tussen de beweging van het roer en de wijzer van de roerstandaanwijzer. Het stuurrad (stuurwiel) zou een goede plaats zijn om de roerstandaanwijzer te monteren, maar daar het stuurrad meer dan één omwenteling maakt voor een volledige roeruitslag van vol bakboord naar vol stuurboord, is er een overbrenging nodig. De figuur laat daarvoor een mogelijke uitvoering zien.
Een rubber snaar om de stuuras (de as waar het stuurrad op gemonteerd is) drijft een grote schijf aan, die via een kleinere gekoppelde schijf weer een grote schijf aandrijft. Op de bovenste grote schijf is een wijzer gemonteerd. De stuuras en het kleine schijfje hebben gelijke diameters; de diameter van de grote schijven wordt berekend om de gewenste wijzeruitslag te verkrijgen. Met de aldus verkregen vertraging is een simpele en goed werkende roerstandaanwijzer te maken. Het geheel is is een pvc-kastje (niet magnetisch) aangebracht en bevestigd tussen het stuurrad en het kompas. Zie de foto's bij dit artikel.
Berekening
Uitgaande van de diameter van de stuuras en de gewenste uitslag van de wijzer kunnen de diameters van de schijfjes berekend worden. Voorbeeld: asdiameter (d) 34,5 mm en gewenste uitslag van de wijzer 80 graden (gelijk aan de roeruitslag van vol bakboord naar vol stuurboord). Aantal omwentelingen van het stuurrad 2,5.
Het kleine schijfje is ook op d = 34,5 mm gemaakt. Via de twee rubber snaren en de grote schijven wordt in twee gelijke stappen een vertraging verkregen van 2,5 x 360 graden stuurraddraaiing naar 80 graden roeruitslag, een vertraging van 2,5 x 360 / 80 = 11,25. Bij twee gelijke vertragingsstappen geldt: (d/D)² = 11,25, waaruit volgt D = 115,7 mm.
Maritieme techniek
Scheepsuitrusting | Elektrische roerstandaanwijzer
Een elektrische roerstandaanwijzer bestaat uit een gever, meestal een potentiometer (variabele weerstand), aan de roerkoning verbonden via een helmstok of een kwadrant, bedrading naar de stuurstand en op de stuurstand een aanwijsinstrument. Op het aanwijsinstrument wordt de roeruitslag in graden weergegeven, bakboord en stuurboord. Elektrische roerstandaanwijzers gebruiken elektrische energie, dat is geen bezwaar bij toepassing op een motorschip of motorjacht, maar het is een nadeel bij lange tochten onder zeil. Er moet een plaats voor gevonden worden in het zicht van de stuurpersoon, maar voldoende ver van het kompas als er een draaispoelmeter als aanwijsinstrument wordt gebruikt, vanwege het magnetische veld van zo’n instrument. | 2 | stuurbekrachtiging, stuurpositie, stuurstand |
3,274 | RadioSeries | 1726819 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Onder%20de%20Groene%20Linde | Onder de Groene Linde | Onder de Groene Linde is een reeks radioprogramma's en boeken van de Nederlandse volkskundige en presentator Ate Doornbosch. De reeks heeft Nederlandse volksliedjes als centraal thema. Het was een van de langstlopende programma's op de Nederlandse radio.
Het programma liep van 1957 tot 1994 en telde 1370 afleveringen. Er waren in totaal zo'n 5000 liedjes. Het programma werd tot 1966 door de VARA uitgezonden en daarna door de NOS. Naast eigen opnames maakte Doornbosch ook gebruik van de volksmuziek-archieven van de VRT en van de opnames van Herman Dewit van de Vlaamse folkgroep 't Kliekske uit het Brabantse Gooik in het West-Brabants Pajottenland.
Muzikale bands uit Nederland als Fungus en Wolverlei maakten voor hun liedkeuze uitgebreid gebruik van opnames uit het archief van Onder de Groene Linde.
Literatuur
Onder de groene linde, 163 verhalende liederen uit de mondelinge overlevering, opgenomen door Ate Doornbosch e.a. 9 cd's, 1 dvd en tweetalig boek, uitgebracht door Music & Words/[Fréa Records], 2008, met medewerking van het Meertens Instituut.
Zie ook
Nederlandse Liederenbank
Nederlands radioprogramma
Folklore | Onder de Groene Linde is een reeks radioprogramma's en boeken van de Nederlandse volkskundige en presentator Ate Doornbosch. De reeks heeft Nederlandse volksliedjes als centraal thema. Het was een van de langstlopende programma's op de Nederlandse radio. | 1 | radioreeks, radioprogramma, radioserie |
2,635 | NewsArticle | 2940598 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis%20van%20Nederlandse%20radiostations%20met%20jazzprogrammering | Geschiedenis van Nederlandse radiostations met jazzprogrammering | De Nederlandse radiostations met jazzprogrammering kwamen op in de jaren 1920. Dit artikel omschrijft de geschiedenis en het verloop van de jazzprogrammering in de Nederlandse cultuur.
De introductie van jazzmuziek en radio als informatie- en cultuurkanaal in Nederland liepen ongeveer gelijk op. De krant was voor de komst van de radio een van de weinige beschikbare informatiekanalen, maar er kon geen muziek klinken en dus niet als beleving mee bij een lezer worden gebracht. Jazz was in Nederland nieuw in de jaren 1920 en werd niet door iedereen gewaardeerd. Het had aanvankelijk vooral een plaats in het uitgaansleven. Voor de radio kwamen er speciale programma's die, eerst schoorvoetend en later ruimer, geproduceerd werden door de publieke omroep. Geleidelijk aan werd jazzmuziek meer geaccepteerd en al voor de Tweede Wereldoorlog had Nederland jazzhelden.
Onderstaand overzicht laat zien welke jazzradioprogramma's er waren, de doelen en karakters ervan -zoals het bijna educatieve 'De geschiedenis van de jazz' van Michiel de Ruyter, het onderhoudende Muziekmozaïek van Willem Duys en het doelbewust opzoeken van cross-overs in 'Is dit nog wel jazz?' en 'Mazen van het Net'; welke mensen eraan meewerkten en er al of niet een personage in de Nederlandse moderne geschiedenis mee werden; en hoe het in de tijd paste, ook ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, al dan niet voorzien van extra informatie of gebeurtenissen ter verder onderzoek. Ook wordt daarmee zichtbaar hoe jazzmuziek door de jaren heen in de omroepcultuur en bij het Nederlandse volk werd beleefd ten opzichte van opvattingen van beschaving, omroepbudgetten, bereikbaarheid en vrijheid van cultuur en de invloed ervan op (het format van) radioprogramma's.
Aanloop
Uitzendingen van 'De Nederlandse Radio Industrie'
Op 29 mei 1923 was de première van jazz op de Nederlandse radio. Het betrof een uitvoering door de 'Jazz Devils' uit Den Haag onder leiding van J. von Lindern. Deze eerste radio-uitzending kwam tot stand met een zelfgebouwde zender van Hanso Schotanus à Steringa Idzerda in Den Haag. Hier klonken ver onder andere 'De Haagsche Amateur Jazzband Black and White' op 6 december 1923 en een eerste radio-uitzending van Theo Uden Masman's Original Jazz Syncopaters in januari 1924. De Daily Mail, een Engels dagblad, sponsorde de radio-activiteiten van Idzerda. Toen de Engelse uitzendingen populairder werden, moest de 'De Nederlandse Radio Industrie' de uitzendingen beëindigen in 1924.
Uitzendingen van de NSF (Nederlandse Seintoestellen Fabriek)
Ter stimulatie van verkoop kon de NSF gebruikmaken van een uitzendlicentie. Hierbij klonk onder ander de 'Larentsche Jazzband' (1923) die ook via een telefoonlijn vanuit Hotel Hamdorff te horen was. Dit was zover bekend ook het eerste concert via een lijnverbinding. De uitzendingen van NSF werden gevangen onder de Hilversumse Draadloze Omroep (HDO), gesponsord door C&A, Jamin, de Telegraaf en Philips.
Uitzendingen van de HDO (Hilversumse Draadloze Omroep)
Verzorgde onder andere uitzendingen van 'The Queen Melodists' onder leiding van Theo Uden Masman (1925), 'The Indian Jazz Band' (1925-1926). De HDO hernoemt zich tot Algemeene Vereeniging Radio Omroep (AVRO). De HDO verzorgde live-(lijn)uitzendingen vanuit La Gaite (Amsterdamse Tuschinsky Cabaret) vanaf 1925, waaronder met het net opgerichte dansorkest The Ramblers. Max Tak was sinds 1925 muzikaal adviseur.
Na het Zendtijdenbesluit 1930
De Radio Omroep Controle-Commissie (ROCC) stelde een lijst van aanvaardbare muziek op, het zogenaamde 'Repertoire A', toegestaan voor gebruik bij radio-uitzending. Klassieke muziek ondervond hier geen beperking door, 'lichte muziek' echter wel. Over algemeen was er weinig lust om jazzmuziek uit te zenden. 'Alle jazz-excessen dienen geweerd te worden' (Katholieke Radiogids). Hierdoor waren de BBC-uitzendingen met dansmuziek populair. Uitzendingen met 'The Boswell Sisters' werden gevolgd door geluiden van afkeuring waarin 'schande is gesproken over zulk gekrijsch'..
Gaandeweg ontstond er meer kritiek op het functioneren van de omroep, dat, na voorbeeld van de BBC niet een vergelijkbaar radioprogramma kon presenteren. In het periodiek 'Jazzwereld' werden de omroeporkesten als 'verregaand ouderwetsch' beschreven en verzocht men voortdurend 'echte jazz op de radio'. In 1934 werden 7900 handtekeningen overgedragen aan AVRO bij monde van voorzitter baron Tindal, waarbij het verzoek meer 'ware jazzmuziek' te laten horen.
Joh. C Franken vertelde voor het vooroorlogse NCRV programma 'Vragenuurtje' dat de NCRV nooit jazzmuziek uitzendt: 'jazz is nu eenmaal iets van negers en wij zijn nu eenmaal geen zwarten. Daarbij is het meest dansmuziek en van dansen moeten wij niets hebben.' .
In juni 1932 presenteerde Max Tak bij de AVRO een eerste maandelijks radiopraatje over jazzmuziek, waarbij 'orgineele en zuivere jazzplaaten' mochten worden gebruikt.
In 1936 werd op papier gezet dat het VARA's dansorkest onder leiding van Masman regelmatig uitzendingen kon gaan verzorgen, onder eigen naam.
Uit onderzoek van de Nederlands Indische Radio Omroep (NIROM) in 1937 blijkt dat uitzendingen van populaire muziek gewenst zijn, maar geen jazz.
Bezettingsjaren
In januari 1941 waren de omroepverenigingen terzijde geschoven en was nu één door de NSB geleide staatsomroep actief. In 1941 startte de werving van radiocontroleurs die radioprogramma's moesten beoordelen vanuit nationaalsocialistisch standpunt. Daarbij werd gebruikgemaakt van een zwarte lijst. Muziek van joodse, Engelse, Amerikaanse, Russische en Poolse oorsprong bron werd niet toegestaan. Sinds de bezetting was de verkoop van het aantal radio-ontvangers sterk toegenomen.
Theo Uden Masman's dansorkest speelt bij genazificeerde Nederlandsche Omroep (zoals in de ‘Winterhulp’-uitzendingen), Hans Mossel (vooroorlogse leiding AVRO Dansorkest) wordt vermoord in een vernietigingskamp.
Pianist Dick Willebrandts stelt in 1942 een orkest samen met veel Nederlanders uit het orkest van Ernst van ‘t Hoff, die in 1944 was ontslagen bij de NO en naar België was vertrokken. Het orkest speelt vaak bij de Nederlandsche Omroep. Vanaf 1943 zijn dat ook uitvoeringen die ingezet worden voor de Deutsche Europa Sender, die zijn programma richt op Engeland. Wat Willebrandts tijdens zijn uitzendingen voor de Nederlandsche Omroep en zijn concerten verboden is, wordt bij het werk voor de Deutsche Europa Sender verplicht. Ze brengen Engelstalige Amerikaanse jazznummers.
Als jazzmuziek wordt verboden, wordt Hawaï-muziek, al of niet met een swingende inslag, populair.
Op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) vertrokken medewerkers van de omroep naar Duitsland. Op 9 september werden er geen programma's opgegeven in de ochtendbladen. Niet lang erna werden de uitzendingen van de NO (Nederlandse Omroep) stopgezet. Bij een razzia in oktober 1944 belanden veel radiomusici korte tijd in kamp Amersfoort. Onder andere orkestleider Klaas van Beeck wordt in Duitsland te werk gesteld.
Na de bevrijding pleit in Hilversum een zuiveringscommissie (Commissie voor de Zuivering van Radio) omroeppersoneel de meeste radiomusici vrij van collaboratie. Hiervan zijn in het Nationaal archief stukken aanwezig (Nationaal Archief, idcode 2.04.72, 7,5 meter, 1766 inventarisnummers periode 1945-1957, beperkt openbaar).
De Gilclub
Een door Willem W. Waterman gepresenteerd programma. Waterman was in maart 1944 hoofdredacteur geworden van Duits-propagandistische weekperiodiek De Gil, waarin hij schreef over jazz en swingende muziek. Na ‘Dolle Dinsdag’ (deze benaming was bedacht door Waterman) begon hij een vergelijkende radiorubriek ‘De Gilclub’ waar de bezetter ‘verboden platen’ voor ter beschikking stelde. In het programma werd smalend gesproken over ‘negermuziek’ met anti-Amerikaanse dialogen, afgewisseld door New Orleans- en dixieland . De Gilclub’ heeft nagenoeg tot aan de bevrijding kunnen blijven bestaan.
Bevrijdingsperiode
Radio Herrijzend Nederland (HZ)
Een tijdelijk radiostation ten tijde van de bevrijding, dat uitzendingen verzorgde van 2 oktober 1944 tot 19 januari 1946.
Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in september en oktober van 1944, start de radio-omroep Radio Herrijzend Nederland (HZ) vanuit Eindhoven. Op maandag 2 oktober 1944 is de eerste proefuitzending, de dag erop gevolgd door een volledig programma. Voornaamste doel is informeren en bemoedigen met onder andere nieuwsberichten, reportages en zes uur per dag grammofoonmuziek. De radiomakers konden maar van een honderdtal platen gebruikmaken. Extra platen kwamen daarom uit Londen en Brussel. Ook de regionale bevolking stelden hun verzamelingen ter beschikking. In juli 1945 vertrok de HZ naar Hilversum, waar echter de samenwerking niet goed vlotte, zodat de HZ vanuit Eindhoven bleef uitzenden. Enige onduidelijkheid was inmiddels ontstaan over het verschijnsel jazz (oude stijl versus swing).
De HZ zond losse jazzuitvoeringen uit van het Ted Powder Sextet en combowerk van altsaxofonist/gitarist Lex van Spall en violist Sem Nijveen. Daarnaast bestonden wekelijkse swing- en jazzplatenprogramma’s van ongeveer een half uur, soms gewijd aan één jazzmusicus, zoals Duke Ellington en Louis Armstrong. Het betrof voornamelijk vooroorlogse platen. Nieuwe opnamen waren er nog niet.
De uitzendingen werden niet door iedereen op prijs gesteld. Zo is er een stuk “Moderne Wanklanken” in het nieuws- en advertentieweekblad de
Geldersche Krant van januari 1946 waar de auteur zich stoort aan de grote hoeveelheid “cacophonie van kattengekerm, berengebrul en andere lawaaikronkels” bij HN en bij de Gendringsche Radio die soms voor de aandrang van “een verdwaasden jazz-maniak” zwichtte.
American Forces Network (AFN)
Vanaf 4 juli 1943 (met behulp van de BBC). Legeromroep met het doel het brengen van Amerikaans amusement voor de troepen in Europa. Het netwerk strekte zich na D-day uit over heel Europa. Gedurende het
lenteoffensief (1945) had de AFN ook bereik in Duitsland. Naast nieuws en sport bracht de AFN in de VS geregistreerde shows en muziek, waarbij de presentatie ontspannen en sympathiek was; dit in tegenstelling tot de formelere BBC. Materiaal werd aangeleverd door de American Forces Radio Service (AFRS). Op platen van 40 cm diameter werden de registraties naar Amerikaanse bases gebracht. De bands van Benny Goodman, de Dorsey Brothers, Artie Shaw, Count Basie, Stan Kenton, Gene Krupa, Les Brown en talloze anderen traden op in opdracht van de AFRS. Dit betrof ook Nederlandse musici als De Millers, de combo van klarinettist Harry Pohl, de Four Flying Dutchmen, het Rita Reys Sextet met drummer Wessel Ilcken, het Stardust Quintet onder leiding van drummer Nick Vollebregt. De Ramblers kwamen tijdens hun tournee langs Amerikaanse legerplaatsen in 1948. Het AFN-programma ‘Midnight in Munich’ gebruikte als tune het nummer ‘Bouncin’ in Bavaria’, een compositie van Ramblers-arrangeur Jack Bulterman.
Door de actuele jazzuitgaven te laten horen en de manier van presenteren is de AFN van invloed geweest op de Nederlandse jazzluisteraars en radiomakers,zoals Pete Felleman (zie hieronder).
Stichting Radio Nederland in Overgangstijd
Na het einde van Herrijzend Nederland in 1946 was Stichting Radio Nederland in den Overgangstijd een overkoepelende organisatie waarin de radioverenigingen konden werken. In 1947 was het rechtsherstel gereed en daarmee de zelfstandigheid van de elke vereniging. Daarbij werd de Nederlandse Radio Unie opgericht, die de verantwoordelijkheid droeg voor de
gezamenlijke programma’s en een facilitaire functie had. 16 januari 1946 waren omroepen weer met eigen naam actief.
Publieke omroep
In de beginjaren na de oorlog hadden sommige omroepen nog moeite met het plaatsen van jazzmuziek. De presentatie was nog wat stroef en formeel. De AVRO zond uit wat toen populair was. Dit betrof dansmuziek en minder de niet op dans gerichte jazz. Veel materiaal was er ook nog niet. De VARA had swingprogramma's en optredende combo's en oudere jazz. De KRO wees de 'gevaarlijke' Amerikaanse Jazz af, maar wilde wel populaire radioprogramma's maken, waardoor er af en toe toch iets jazz-achtigs doorheen glipte.
Bij de NCRV-leiding gaf men toe dat men mogelijk "te veel muziek geven voor het ontwikkelde publiek" maar jazzmuziek uitzenden was meer iets voor een amusementsvereniging. Drs. M. Geerink Bakker -later directeur van de NCRV- verklaarde het in de 'Omroepgids' als volgt: 'Jazzmuziek hangt van syncopen aan elkaar. Syncopen verstoren de maatindeling. De maatindeling vertegenwoordigt de orde. Onze God is een God van orde. Wanorde komt van Gods tegenstander, de satan. Ergo: Jazzmuziek is werk van de duivel'.
De VPRO heeft tussen 1950 en 1953 jazzgerelateerde uitzendingen gecanceld.
Wat weet u van jazzmuziek? (AVRO)
Een tweewekelijks programma vanaf 15 april 1946 tot begin 1948. Gebruikte herkenningsmelodie was “Junior Hop” van Johnny Hodges. Geproduceerd door de Haagse vereniging, Nederlandse Studieclub voor Jazzmuziek, Dutch Swing College (Dutch Swing College Club, DSC genoemd).
Ochtendrhythme (AVRO)
1946 en 1947 op donderdagmorgen. Inhoudelijk bestond dit uit een 'swingende platencocktail'.
New Orleans Style (VARA)
Vanaf 6 september 1946 tot 30 mei 1947. Liveprogramma met presentatie van Coen Serré, met medewerking van de Amsterdamse Jazz Sociëteit (AJS).
Swing & Sweet, from Hollywood & 52nd Street (SES) (VARA)
Van 6 juni 1947 tot 1951. Presentatie Pete Felleman. De "Trumpet Blues" van Harry James and his Musicmakers werd als tune gebruikt. Felleman putte zowel inspiratie als gegevens uit
het programma ‘Midnight in Munich’ dagelijks gepresenteerd door Ralph "Muffit” Moffat bij het American Forces Network (AFN). Moffat draaide de nieuwste platen en signaleerde de modernste trends. "Toen hoorde ik Stan Kenton voor het eerst. Dat was het overdonderende geweld van de vrijheid. ‘Artistry in Rhythm’. Die inzet alleen al was een symbool voor een nieuwe wereld die ontstond.". Felleman verkreeg zijn jazzplaten door piloten die regelmatig tussen Amerika en Nederland vlogen bij hem thuis onderdak te verschaffen. Felleman kon daardoor actueel zijn en was de eerste die bebop liet horen. Het programma werd zorgvuldig samengesteld. Er moest voldoende variatie zijn in stijlen en toonsoorten. Daarbij hanteerde Felleman een vlottere ontspannendere presentatie dan toen gebruikelijk, dat in de smaak viel.
USA Cabaret (VARA)
Vanaf 1948. Nieuwe jazzreleases.
Hit Kit, Successen van over de Oceaan
1948-1949
Humor & Rhythm
1949.
Voor de Vuist weg
1950. Een programma met improviserende musici.
Song uit het verleden in de stijl van heden
1951.
Swing Corner (AVRO)
Vanaf oktober 1948 tot 1950. Platen en enkele liveopnamen.
LP Parade (VARA)
Vanaf 1951 volgde de LP Parade Swing & Sweet, eveneens met Felleman. Hier werden meerdere muziekgenres gebruikt.
AVRO Jazz Sociëteit
Van 1952 tot 1958 gepresenteerd door Michiel de Ruyter.
VARA Radio Jazz Club
Van 1958- Vrijdagavond, presentatie Michiel de Ruyter.
Oude en Nieuwe Waarden in de Jazz
Januari 1960 tot oktober 1961.
Radio Jazz Magazine (VARA)
Tweewekelijks, woensdagavond van oktober 1961 tot oktober 1972. Studio-sessies, blinde tests, nieuws en reportage.
Aad Bos (presentator en redactie), Kees Schoonenberg (redactie, regie en productie), Michiel de Ruyter(presentatie).
RJM 3 (Radio Jazz Magazine op 3)
In 1967 start de nieuwe jongerenzender Hilversum 3. In RJM3 is vooral zwarte muziek zoals gospel en soul te horen. Wordt na 18 maanden stopgezet.
Jazz uit het Historisch Archief
In oktober 1968 begon Pim Gras met zijn wekelijkse radioprogramma Jazz uit het Historisch Archief bij de AVRO. Nog geen maand daarna nam de NRU het programma over en zou Gras het programma voor de NOS blijven presenteren tot het begin van de jaren 90.
Het programma is op verschillende zenders en tijden te horen geweest, voornamelijk Hilversum 1, 2 en 5. Variërend van half 3 in de middag tot 11 uur ’s avond.
Gras richtte zich uitsluitend op jazz voor de bop-periode en besteedde ook aandacht aan bijzondere nieuwe lps met nooit eerder uitgeven werk van beroemde (Amerikaanse) musici. Uitgaven van het (onder andere) door hem opgerichte Nederlands Jazz Archief en audio restaurateur Harry Coster.
De zomeruitzendingen stonden in het teken van het Oude Stijl Jazzfestival Breda, waar de NOS opnamen maakte. Deze uitzendingen werden, in tegenstelling tot de reguliere uitzendingen op de middengolf, op Hilversum 2 uitgezonden vanwege de betere geluidskwaliteit.
Pim Gras heeft zijn werk voortgezet bij de Concertzender (zie hieronder)
Jazz & Blues
Vanaf 1972.
Opvolger van RJM 3. Aad Bos en Michiel de Ruyter.
NOS Jazz
Vanaf 1972. Presentatie en samenstelling Michiel de Ruyter.
TROS Sesjun
Van 1973 tot en met 2004. Presentatie Cees Schrama. Langst bestaande live jazzprogramma ter wereld (Guinness Book of Records). Optredens van uit binnen- en buitenland in Nick Vollebregt's Jazzcafe in Laren. Opnames ook voor televisie (1996-2000). Werd ook via de Wereldomroep in o.a. Amerika, Australië en op de Antillen uitgezonden.
Het programma is bedacht door Dick de Winter (1936-2012), dat begon op 17 mei 1973 in De Boerenhofstede.
AVRO's Swingtime
Van 1978 tot en met 1986. Wekelijks op Hilversum 1, later op Hilversum 3. Huisorkest The Skymasters met dirigent Tony Nolte.
Presentatie Pim Jacobs. Belangrijkste arrangeurs John Clayton, Kenny Napper en Rob Pronk
Nine o’clock jazz (KRO)
Van april 1979 tot september 1984. Wekelijks op Hilversum 1 tussen 21.00 en 22.00. Samenstelling Henk Bouwman, Edwin Rutten en Lex Lammen. Lammen presenteert ook dit programma. Het programma bevat ook frequent optredens van Rob Pronk, Rogier van Otterloo's Metropole Orkest. In het KRO-restaurant spelen conservatoriumstudenten.
Tot eind september 1984 zal Nine o’clock jazz bestaan. Als gevolg van bezuinigingen moeten de grootscheepse concerten en compositie-opdrachten beperkt worden en wordt de jazz-redactie verkleind. Zonder Edwin Rutten en het Metropole Orkest gaan producer Henk Bouwman en samensteller/presentator Lex Lammen nu verder met KRO’s Jazz Connection.
Jazz Connection (KRO)
1984 tot 1993. Lex Lammen (samenstelling en presentatie), Henk Bouwman (productie). Eigen registraties, quiz (Aks Me Now) en column van de in New York verblijvende Dick Sudhalter. In 1993 wordt een 'verjonging' doorgevoerd.
Geschiedenis van de jazz (NOS)
Van 7 oktober 1979 tot en met 10 juni 1994. Presentatie Michiel de Ruyter. De serie is afgebroken door het overlijden van de Ruyter in 1994. De voorbereide uitzendingen (typoscripten 696 en 697) zijn nooit uitgezonden. Het programma is opnieuw te beluisteren geweest bij de Stichting Concertzender.
Muziekmozaïek (AVRO)
Wekelijks zondagmorgenprogramma van 1962 tot 27 juni 1999. Presentatie Willem Duys (1928-2011). Met een voorkeur voor easy listening, niet te onstuimige jazz. Door de invloed van een hersenbloeding op zijn spraakvermogen achtte Duys zichzelf niet meer in staat goed te presenteren en eindigde het programma.
De jazz van Pete Felleman
Een derde comeback van Pete Felleman sinds 1947. Felleman krijgt in 1988 in het VPRO-programma Borát een korte rubriek, waarbij hij de muziek voorziet van de namen van musici, met name bij inzet van een nieuwe solist.
VPRO-jazz op vier
Presentatie Aad Bos (tot 1996), later Vera Vingerhoeds (samenstelling en presentatie). Concertopnamen, aandacht voor Nederlandse ensembles. In 2006 ging VPRO-Jazz over naar Radio 6.
Radio Nederland Wereldomroep
Zelfstandige organisatie (stichting) behorend tot het domein publieke omroep. Naast uitzendingen in het Nederlands voor in het buitenland levende of verblijvende landgenoten, ook uitzendingen in diverse andere talen met als doelstelling het geven van een beeld van Nederland o.a. door middel van onafhankelijke berichtgeving en culturele producties, deze laatste dikwijls in samenwerking met binnenlandse omroepen (zoals bijvoorbeeld het TROS programma Sesjun en concerten van het Concertgebouw Orkest). De televisieafdeling van de Wereldomroep, RNTV (Radio Netherlands Television), produceerde - ook vaak in coproductie met binnenlandse omroepinstellingen - culturele documentaires die een beeld van het Nederlandse culturele leven gaven. Op de jaarlijkse televisiebeurs MIP TV in Cannes werden de rechten van deze producties internationaal verkocht. Hetzelfde gebeurde met de muziekproducties, die op cd via de muziekbeurs MIDEM in Cannes aan buitenlandse radiostations werden aangeboden. De Wereldomroep zond aanvankelijk alleen uit via de korte golf met steunzenders op verschillende locaties in de wereld, maar later in toenemende mate via lokale FM stations in de doelgebieden van de taalafdelingen, waar de programma's via satellietverbindingen werden aangeleverd. De Wereldomroep was initiatiefnemer van de Nederlandstalige satelliettelevisiezender BVN tv (Beste van Nederland en Vlaanderen) en had tevens een internationaal opleidingscentrum (Radio Netherlands Training Center) waar journalisten en programmamakers uit derde wereldlanden werden opgeleid. In 2011 werd bekend dat de radio-uitzendingen verdwijnen en de focus na een ingrijpende reorganisatie komt te liggen op landen waar geen persvrijheid is. Alles gebeurt nu via internet. De financiering is ingrijpend verlaagd en overgebracht van het ministerie van OC&W naar Buitenlandse Zaken.
World Wide Jazz
Tot 1 mei 2011. Accent ligt op Nederlandse jazz en ensembles, samenstelling en presentatie Hans Mantel.
Concertzender
Grasduinen in Jazzmuziek
Presentatie en samenstelling door oud-nieuwslezer Pim Gras (1933-2000) tot diens overlijden. Nadruk op oudere jazzopnamen en informatie, in samenwerking met het Nederlands Jazzarchief. Daarbij was Pim Gras in bezit van een grote collectie 78-toeren-platen. Gras heeft een bijdrage geleverd aan de herwaardering van oudere jazz. De laatste 'Grasduinen' betrof een in-memoriam-uitzending.
Het Grote Geluid
Een programma over bigbands. Presentatie en samenstelling Lex Lammen. Werd later bij een technicus thuis opgenomen waarna het programma via internet te beluisteren was.
Lüdeke Straight Ahead
Een programma met hedendaagse en toegankelijke jazz, gepresenteerd door Jaap Lüdeke (1935-2009). Lüdeke was ook vanaf 1976 presentator op het North Sea Jazz Festival.
Sublime FM
Sublime Vintage
Van 2012 tot en met 1 maart 2015. Samenstelling en presentatie (bassist) Hans Mantel. Zowel nieuwe als oudere opnamen, doorgaans met enige muzikale toelichting.
Zie ook
Jazz in Nederland
Externe links
Michiel de Ruyter Project bij het Nederlands Jazz Archief
Nationaal Archief, identificatiecode 2.04.72, Archieven van de Commissie voor de Zuivering van het Radio-omroeppersoneel, Radio-omroep Herrijzend Nederland, Stichting Radio-Nederland in de overgangstijd en de Regeringscommissaris voor het Radiowezen, 1945-1957
Website van Radio Nederland Wereldomroep
Jazz als probleem. Receptie en acceptatie van de jazz in de wederopbouwperiode van Nederland 1945-1952, Universiteit Utrecht
Gesprek met Pete Felleman
en 'De Radiovereniging' 13 en 20 juni 1989 (VPRO), Tweedelig portret van radiomaker en jazzkenner Pete Felleman, geïllustreerd met archiefmateriaal. (2 x 60 minuten).
Radio
Jazzprogramma
Nederlandse radio | Radio Herrijzend Nederland (HZ)
Een tijdelijk radiostation ten tijde van de bevrijding, dat uitzendingen verzorgde van 2 oktober 1944 tot 19 januari 1946.
Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in september en oktober van 1944, start de radio-omroep Radio Herrijzend Nederland (HZ) vanuit Eindhoven. Op maandag 2 oktober 1944 is de eerste proefuitzending, de dag erop gevolgd door een volledig programma. Voornaamste doel is informeren en bemoedigen met onder andere nieuwsberichten, reportages en zes uur per dag grammofoonmuziek. De radiomakers konden maar van een honderdtal platen gebruikmaken. Extra platen kwamen daarom uit Londen en Brussel. Ook de regionale bevolking stelden hun verzamelingen ter beschikking. In juli 1945 vertrok de HZ naar Hilversum, waar echter de samenwerking niet goed vlotte, zodat de HZ vanuit Eindhoven bleef uitzenden. Enige onduidelijkheid was inmiddels ontstaan over het verschijnsel jazz (oude stijl versus swing). | 1 | nieuwsartikel, krantenartikel, nieuwsbericht |
7,656 | DigitalDocument | 1292317 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet%20bewaarplicht%20telecommunicatiegegevens | Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens | De Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens is een op 1 september 2009 in werking getreden Nederlandse wet die Europese richtlijn 2006/24/EG implementeert. De wet wijzigde de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten en houdt in dat internetproviders en aanbieders van telefoon diverse gegevens over internet- en telefoniegebruik gedurende zes tot twaalf maanden moeten bewaren, zodat deze door de politie en de inlichtingendiensten kunnen worden gebruikt bij het bestrijden van terrorisme. De wet werd op 11 maart 2015 door de voorzieningenrechter buiten werking gesteld wegens strijd met artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Eerder al had het Europese Hof van Justitie de onderliggende richtlijn ongeldig verklaard. Internetproviders zijn daarom sinds 11 maart 2015 niet meer verplicht om deze gegevens te bewaren.
De wet werd door sommigen gezien als een privacygevoelige maatregel. Het College bescherming persoonsgegevens had kritiek op het wetsvoorstel: volgens het CBP is de lange bewaartermijn in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook Nederlandse internetproviders hebben lang tegen de komst van de bewaarplicht geprotesteerd. Het risico dat gevoelige informatie vroeg of laat op straat komt te liggen werd door deskundigen reëel geacht.
Wetsgeschiedenis
Het voorstel voor deze wet is door minister Hirsch Ballin ingediend en op 22 mei 2008 door de Tweede Kamer geaccepteerd als wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten.
Het voorstel noemde een bewaartermijn van twaalf maanden. Justitie-minister Hirsch Ballin, CDA, stuurde in het wetsvoorstel eerder aan op een bewaartermijn van 18 maanden. CDA en VVD betoonden zich voorstanders voor deze termijn, terwijl D66, PvdA, GroenLinks en SP ervoor pleitten de bewaartermijn op het door de richtlijn gestelde minimum van zes maanden te zetten. Een motie van kamerlid Anker, ChristenUnie, waarin een bewaartermijn van twaalf maanden werd voorgesteld, kon vervolgens rekenen op steun van een kamermeerderheid bestaande uit CDA, SGP, VVD, PVV, Lid-Verdonk en ChristenUnie. Een minderheid bestaande uit PvdA, SP, GroenLinks en D66 stemde tegen.
De Eerste Kamer heeft zich in het verleden kritisch uitgelaten over de bewaarplicht. Senator Franken, CDA, tevens hoogleraar informatierecht aan de Universiteit Leiden, stelde op 28 juni 2005 in een door de Eerste Kamer aangevraagd mondeling overleg met toenmalig Justitie-minister Donner, CDA, dat de bewaarplicht weinig tot niets oplevert, tot hoge kosten leidt en een te grote inbreuk op de privacy pleegt. De senatoren Jurgens, PvdA, en Broekers-Knol, VVD, sloten zich bij de kritiek aan.
Op 9 april 2009 diende de minister van Justitie een nadere rechtvaardiging in bij de Eerste Kamer.
Op 7 juli 2009 is het voorstel door de Eerste Kamer goedgekeurd, nadat minister Hirsch Ballin had toegezegd met gezwinde spoed het initiatief te nemen tot een wetsvoorstel voor een 'reparatiewet' die voor internetbedrijven de bewaartermijn verkort van twaalf naar zes maanden, met behoud van de termijn van twaalf maanden voor aanbieders van telecommunicatiediensten.
CDA, VVD, SGP en ChristenUnie, met 41 van de 75 zetels, stemden voor het wetsvoorstel, PvdA, SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren stemden tegen. De totstandkoming van de reparatiewet hangt, zoals gebruikelijk, ook af van de ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer.
Er is niet gekozen voor een novelle, waarbij de Eerste Kamer zou wachten met goedkeuring tot de reparatiewet ook bij haar wordt ingediend, omdat Nederland de termijn al heeft overschreden waarin het de Europese richtlijn had moeten implementeren.
Naar het Koninklijk Besluit op 25 augustus 2009 is de wet op 1 september 2009 in werking getreden.
Evaluatie
Na inwerkingtreding van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens zal deze na drie jaar worden geëvalueerd. D66 gaf op 15 april 2009 aan, dat zij een onderzoek van de Algemene Rekenkamer wilden naar de doelmatigheid van het opslaan van alle digitale gegevens, zoals sms- en internetverkeer.
Op 11 maart 2015 verklaarde de voorzieningenrechter in Den Haag de wet onverbindend.
Te bewaren gegevens
De aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en telecommunicatiediensten werden verplicht tot het bewaren van alle verkeers- en locatiegegevens van de gebruikers van deze diensten. De gesprekken zelf, de inhoud van berichten of bezochte websites hoefden niet te worden opgenomen of geregistreerd.
Van een telefoongesprek moesten gedurende twaalf maanden de volgende gegevens worden bewaard: begin- en eindtijd, telefoonnummers, namen en adressen van de betrokken abonnees of geregistreerde gebruikers en de locaties waar betrokken mobiele telefoons zich bevinden. De inhoud van het gesprek werd niet opgenomen. Bij sms en MMS idem.
Van e-mails moesten soortgelijke gegevens twaalf maanden, na de reparatiewet: zes maanden, worden bewaard, zoals datum en tijdstip en e-mailadressen. De e-mail zelf werd niet bewaard. Voor een internetsessie, ook: zes maanden, datum en tijdstip van de log-in en log-off en het IP-adres van de gebruiker. De bezochte websites werden niet geregistreerd. Afgezien van de gegevens van een internetsessie viel webmail van niet-Europese providers, bijvoorbeeld van Hotmail en Gmail buiten de bewaarplicht.
Aanverwante regelgeving
Er is het Besluit van 26 januari 2000, houdende regels voor de verstrekking van gegevens door aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten met het oog op het onderzoek van telecommunicatie: Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie. Het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT) voert dit besluit uit. Volgens dit besluit zijn aanbieders van telecommunicatie- en internetdiensten verplicht informatie over hun klanten beschikbaar te stellen in het kader van onderzoek.
Om te voorkomen dat de bevoegde autoriteiten contact moeten houden met alle aanbieders van telecommunicatie- en internetdiensten is het CIOT-informatiesysteem ontwikkeld als een centrale voorziening, die al het vraag- en antwoordverkeer automatisch regelt. Elke aanbieder moet elke 24 uur een actueel digitaal bestand leveren.
Bevoegd om het informatie uit dit systeem op te vragen zijn de politiekorpsen, de Rijksrecherche, de Inspectie SZW, de Koninklijke Marechaussee, de VROM-IOD, de FIOD, de Algemene Inspectiedienst en het Openbaar Ministerie. Deze diensten ontlenen hun bevoegdheid aan het Wetboek van strafvordering.
Behalve deze diensten hebben ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst toegang tot de gegevens in het CIOT-informatiesysteem. Deze bevoegdheid is hun toegekend op grond van de artikelen 28 en 29 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Soms is de bevraging breed, bijvoorbeeld de verkeersgegevens van de zendmasten voor mobiele telefonie in de buurt van het plaats delict op de dag van een moord.
Externe links
voortgang en documenten
G8 Government-private sector high-level meeting in high-tech crime
bewaarplicht
bewaarplicht
bewaarplicht | Om te voorkomen dat de bevoegde autoriteiten contact moeten houden met alle aanbieders van telecommunicatie- en internetdiensten is het CIOT-informatiesysteem ontwikkeld als een centrale voorziening, die al het vraag- en antwoordverkeer automatisch regelt. Elke aanbieder moet elke 24 uur een actueel digitaal bestand leveren. | 1 | digitaal document, elektronisch bestand, digitaal bestand |
7,634 | DataDownload | 2990160 | https://nl.wikipedia.org/wiki/DBpedia | DBpedia | DBpedia is een vrijwilligersorganisatie die wil bijdragen aan een open informatie-infrastructuur. Daartoe ontwikkelt en onderhoudt zij een systeem dat gestructureerde informatie op een ook voor machines leesbare wijze uit Wikipedia haalt, de open internet-encyclopedie. Deze informatie wordt als linked data beschikbaar gesteld.
Artikelen in Wikipedia bestaan grotendeels uit ongestructureerde tekst, maar deels ook uit gestructureerde data in sjablonen, categorieën, geo-data of externe links. Om zo veel mogelijk data uit dit geheel te verzamelen maakt DBpedia gebruik van extractors, die met behulp van mappings termen uit Wikimedia afbeelden op de ontologie van DBpedia. Mappings dienen op deze manier vooral het eenduidig maken van begrippen en zijn wezenlijk voor het omgaan met synoniemen en homoniemen. Zij zijn voor 125 talen beschikbaar en worden per taalgebied gemaakt.
Achtergrond
In 2007 is de eerste dataset van DBpedia voor publiek beschikbaar gekomen, nadat het project gestart is door de Vrije Universiteit van Berlijn en de Universiteit van Leipzig, in samenwerking met OpenLink Software.
De Nederlandstalige versie van de DBpedia is van augustus 2012. Het initiatief hiertoe is afkomstig uit de wereld van de openbare bibliotheken, waar Bibliotheek.nl een samenwerkingsovereenkomst aanging met de Universiteit van Leipzig om ook voor het Nederlandse taalgebied DBpedia tot wasdom te brengen. Inmiddels is de groep achter de Nederlandstalige DBpedia over de bibliotheekgrenzen heen gegroeid en maken ook Vlamingen hiervan deel uit.
Techniek
DBpedia maakt gebruik van het Resource Description Framework (RDF) om de geëxtraheerde informatie te structureren en koppelbaar te maken aan andere linked data. De data in nl.dbpedia.org kunnen met zoekvragen opgehaald worden via een SPARQL interface of afzonderlijk worden bekeken via een interface dat RDF naar het http-protocol omzet. Sinds 2013 is dit gebruikersinterface vernieuwd, en als eerste op de Nederlandstalige DBpedia toegepast.
In september 2014 is een nieuwe versie van DBpedia uitgebracht, DBpedia 2014 geheten. Vergeleken met vorige versies kunnen nu termen uit Wikipedia worden geëxtraheerd ook zonder terug te vallen op de data in sjablonen en categorieën. Dit wordt voornamelijk bereikt door efficiënter gebruik te maken van de samenvattingen aan het begin van elk Wikipedia-artikel. Ook van de enorme verzameling van rechtenvrij beeldmateriaal, Wikimedia Commons, worden nu de metadata geëxtraheerd en gekoppeld aan de DBpedia-ontologie. De complete dataset van DBpedia beschrijft nu 4,58 miljoen entiteiten, waarvan er 4,22 miljoen in de DBpedia-ontologie zijn opgenomen. Dit maakt dat we kunnen vaststellen dat - in de stand van zaken van mei 2014 - 1.445.000 personen, 735.000 plaatsen, 123.000 muziekalbums, 87.000 films, 19.000 videospellen, 241.000 organisaties, 251.000 diersoorten en 6.000 ziekten in DBpedia beschreven staan. Van deze entiteiten zijn er 1,8 miljoen specifiek voor het Nederlandse taalgebied.
DBpedia verzamelt uit Wikipedia 25,2 miljoen links naar beeldmateriaal en 28,8 miljoen links naar externe webpagina's. Als Linked-data toepassing bij uitstek bevat DBpedia circa 50 miljoen koppelingen naar andere datasets in RDF, 80,9 miljoen links naar de categorieën van Wikipedia en 41,2 miljoen categorieën van YAGO2. Als RDF-database bevat DBpedia 3 miljard triples, waarvan 580 miljoen uit de Engelstalige editie en 2,46 miljard uit andere talen.
Voorbeeld
DBpedia stelt gebruikers in staat om antwoorden te vinden op vragen waarop het antwoord verspreid ligt over talrijke verschillende Wikipedia-artikelen. De gegevens voor deze antwoorden worden opgevraagd met SPARQL als zoektaal. Stel, dat je geïnteresseerd bent in de Japanse shōjo manga serie Tokyo Mew Mew, en dat je wilt weten in welke genres de illustrator van deze mangaserie nog meer heeft gepubliceerd. DBpedia voegt informatie uit de Wikipedia-artikelen over Tokyo Mew Mew, Mia Ikumi en over werken zoals Super Doll Licca-chan en Koi Cupid samen tot een geheel. Omdat DBpedia deze data normaliseert binnen een enkele database, kan de volgende zoekvraag query worden gesteld zonder dat je hoeft te weten in welk artikel elk informatiefragment precies staat. Alle genres die door de zoekvraag worden geraakt komen in het resultaat:
PREFIX dbprop: <http://dbpedia.org/property/>
PREFIX db: <http://dbpedia.org/resource/>
SELECT ?who, ?WORK, ?genre WHERE {
db:Tokyo_Mew_Mew dbprop:author ?who .
?WORK dbprop:author ?who .
OPTIONAL { ?WORK dbprop:genre ?genre } .
}
Toepassingen
DBpedia bevat informatie over een groot aantal kennisgebieden. Als gevolg hiervan is het een vanzelfsprekend knooppunt voor het onderling relateren van begrippen uit externe datasets. De dataset van DBpedia is via RDF gekoppeld aan diverse andere Open data datasets op het Web. Applicaties maken hiervan gebruik om gegevens uit DBpedia te verrijken met gegevens uit andere databases. Van deze laatste zijn te noemen: Freebase, OpenCyc, UMBEL, GeoNames, MusicBrainz, CIA World Fact Book, Project Gutenberg, DBtune Jamendo, Eurostat en Linked Data for the Life Sciences. OpenCalais, het Linked Open Data project van de New York Times en DBpedia Spotlight zijn eveneens aan DBpedia gekoppeld. De BBC en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid gebruiken DBpedia als hulpmiddel bij het organiseren van hun content. Faviki gebruikt DBpedia voor het semantisch markeren, tagging van teksten.
Amazon voorziet in een DBpedia Public Data Set die kan worden geïntegreerd in applicaties met Amazon Web Services.
Encyclopedie Wikipedia
Semantisch web
World wide web | Toepassingen
DBpedia bevat informatie over een groot aantal kennisgebieden. Als gevolg hiervan is het een vanzelfsprekend knooppunt voor het onderling relateren van begrippen uit externe datasets. De dataset van DBpedia is via RDF gekoppeld aan diverse andere Open data datasets op het Web. Applicaties maken hiervan gebruik om gegevens uit DBpedia te verrijken met gegevens uit andere databases. Van deze laatste zijn te noemen: Freebase, OpenCyc, UMBEL, GeoNames, MusicBrainz, CIA World Fact Book, Project Gutenberg, DBtune Jamendo, Eurostat en Linked Data for the Life Sciences. OpenCalais, het Linked Open Data project van de New York Times en DBpedia Spotlight zijn eveneens aan DBpedia gekoppeld. De BBC en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid gebruiken DBpedia als hulpmiddel bij het organiseren van hun content. Faviki gebruikt DBpedia voor het semantisch markeren, tagging van teksten. | 3 | dataset, gegevensdownload, databestand |
9,380 | Aquarium | 4551258 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Hunebedden%20in%20Nederland | Hunebedden in Nederland | De hunebedden in Nederland zijn megalithische grafheuvels gebouwd in de nieuwe steentijd, het Neolithicum, van 3450 tot circa 3250 v.Chr., maar ze zijn gebruikt tot circa 2850 v.Chr. Dit valt onder andere af te leiden uit het gebruikte aardewerk, waaronder de gedurende de gehele periode gebruikte trechterbeker. Vandaar dat de hunebedbouwers beschouwd worden als vertegenwoordigers van de trechterbekercultuur, die verder doorloopt tot in Oost-Duitsland. Volken van deze cultuur vormden vanwege hun grote verspreidingsgebied waarschijnlijk geen homogeen geheel. In de archeologie worden meerdere subculturen in de trechterbekercultuur aangeduid, waarbij de Nederlandse hunebedden tot de westgroep behoren.
De stenen waarmee de hunebedden in Nederland zijn gebouwd zijn zogenaamde zwerfstenen, afkomstig uit Scandinavië. Ze zijn naar het zuiden gevoerd door het oprukkende landijs tijdens ijstijden. Toen het ijs aan het eind van de voorlaatste ijstijd (de Saale-ijstijd) smolt, bleven de meegevoerde stenen achter.
Stijl en locaties
De meeste hunebedden in Nederland zijn gelegen op de Hondsrug. Qua stijl en locaties vertonen de hunebedden in Nederland grote overeenkomsten met de hunebedden in Sleeswijk-Holstein (lijst van hunebedden in Sleeswijk-Holstein), Noordrijn-Westfalen (lijst van hunebedden in Noordrijn-Westfalen) en met name het Eemsland (lijst van hunebedden in Bremen, Hamburg en Nedersaksen).
De Nederlandse hunebedden zijn opgebouwd uit twee tot tien jukken (trilithons, dwz twee draagstenen met een deksteen erop) en zijn 3 tot 20 meter lang aan de binnenzijde van de kamer. In Duitsland zijn nog langere hunebedden bekend. Deze lange bouwwerken komen alleen voor bij de westgroep van de trechterbekercultuur, in de noordgroep zijn de bouwwerken niet langer dan 16 meter.
Typen
Er zijn in Nederland verschillende typen hunebedden:
Het ganggraf, zoals D45 in de Emmerdennen, waarvan de toegang meestal bestaat uit twee paar zijstenen waarop een deksteen rust. In het algemeen is er een ovaalvormige/niervormige steenkrans of resten ervan.
Het portaalgraf, zoals D1 bij Steenbergen, waarvan de ingang bestaat uit één paar zijstenen.
Het langgraf, zoals D43 op de Schimmeres bij Emmen, bestaande uit twee portaalhunebedden met één dekheuvel.
Het trapgraf, zoals D13 in Eext, waarvan de toegang bestaat uit een trap met vier treden.
De verlengde dolmen of rechthoekige dolmen, waarbij de ingang zich aan de korte kant bevindt. Dit type is komt eenmaal voor in Nederland (het laatst gevonden hunebed G5 bij Heveskesklooster), zie ook Rechteckdolmen.
Het hunebed zonder poort, zoals D6 en D35.
Vondsten
Men vindt vaak brandsporen in en bij hunebedden. Het vuur speelde een rol bij de dodencultuur van de hunebedbouwers. De doden worden in gestrekte, zittende of in gehurkte (hurkgraf) houding bijgezet en vergezeld met grafgiften. Men heeft in bijna alle hunebedden grote hoeveelheden aardewerk en andere voorwerpen gevonden. Het aardewerk bestaat uit sterk versierde platte schalen, kommen, grote potten, trechterbekers en flesjes (zoals kraaghalsflesjes). De versieringen bestonden uit diep ingedrukte ornamenten. Ook wapens worden veelvuldig aangetroffen zoals hamers en bijlen en verder pijlpunten, messen en krabbers van vuursteen.
Menselijke resten worden maar zelden gevonden. Dat is waarschijnlijk een gevolg van de zure bodemgesteldheid in Nederland, waar skeletten volledig in kunnen vergaan. Bij hunebed G1 is wel een lijksilhouet aangetroffen bij de ingang. Het gaat om een lijksilhouet van een kind dat op de rechterzij ligt. Lijfsieraden zijn ook weinig gevonden. Het zijn meestal kralen van barnsteen en git (gagaat), veelal geïmporteerd en karakteristiek voor steentijdsculturen van Engeland, Frankrijk en ook Midden-Europa.
In Nederland komt het oudste metaal (koper) uit een hunebed bij Buinen, gevonden in 1927 door Van Giffen. De spiraalvormige kralen die uit dit koper waren gemaakt, worden gedateerd rond 2500 v.Chr., hoewel de hunebedden ouder zijn. Ook in Odoorn is koper gevonden in een hunebed. De kralen zijn te zien in het Drents Museum te Assen.
Vondsten tonen aan dat er in latere perioden bijzettingen in en om de hunebedden zijn geplaatst. Dit is echter in Nederland niet op eenzelfde grote schaal voorgekomen als in Brittannië (ijzertijd) of Mecklenburg (Middeleeuwen). In Nederland zijn o.a. de volgende vondsten uit een latere periode gedaan:
een denarius van Antonius Augustus in een urn bij een draagsteen van D14
een gouden solidus van Valentinianus I bij D10
een kerbschnitt-versierde pot uit de bronstijd of ijzertijd in D54
een bladvormig scheermes uit de bronstijd in D52
een Harpsted-pot uit de ijzertijd in de kamer van D26
Voorkomen
Naar schatting waren er in Noord-Nederland 80 tot 100 hunebedden, de meeste daarvan in Drenthe. De plaats van 18 gesloopte hunebedden is nog bekend.
Van de 54 hunebedden die nu nog in Nederland zichtbaar zijn, staan er 52 in de provincie Drenthe. De andere twee staan in de provincie Groningen: één bij Noordlaren, enkele meters over de grens met Drenthe, het andere is in 1982 gevonden bij een opgraving in Heveskesklooster, en geplaatst in een museum in het nabijgelegen Delfzijl.
Van de 52 hunebedden in Drenthe ligt het grootste hunebed bij Borger (hunebed D27), waar een vondst uit de bronstijd werd gedaan. Hier liggen in totaal dertien hunebedden bij elkaar. In 2010 werd een bodemscan gemaakt. Vlak naast het grootste hunebed is het Hunebedcentrum gebouwd waar veel informatie over de prehistorie is te verkrijgen. In het Drents Museum in Assen is er ook veel te zien over de hunebedden en hun bouwers/cultuur.
Aan de voet van de Havelterberg bij Darp liggen twee hunebedden, waarvan één het op een na grootste hunebed van Nederland is (D53) met een lengte van bijna achttien meter.
Benaming
Hunebedden worden met verschillende benamingen aangeduid, zoals reuzengraf, reusen-bed, steenhopen, steenberg(en), steenbarg of stainbarg (Groningen), stienbarge (Drenthe), steenmijt, steenbelt, reuzenstenen, hunesteenen, hunnebed en hunebet, duivelskot, duivelskut of meer internationaal: dolmen.
Het langste Nederlandse hunebed is hunebed D43, dat op de Schimmeres bij Emmen ligt. Dit hunebed wordt wel het Langgraf genoemd, hoewel dat eigenlijk de type-aanduiding is. Hunebedden met een eigen naam zijn onder andere de Hunenborg (D3 en D4) bij Midlaren, de Papeloze kerk (D49) bij Schoonoord, Duvelskut (D17 of D18) bij Rolde, Duvelse kolse (D10) bij Gasteren en de Stemberg of ook wel Klankenberg (D13) bij Eext.
Het overblijfsel van D52a wordt ook wel Pottiesbargien (het Potjesbergje) of Berkenheuvel genoemd, dit komt door het grote aantal vondsten dat in de dekheuvel is aangetroffen. Holbergien (= hol bergje, waarbij hol slaat op de kuil waarin het hunebed staat) is D7.
Toponiemen wijzen soms een (voormalig) hunebed aan, zoals Een acker, die steenbarch genoemt, Steenbergerveen en Steenakker (G4). Hunebed D42 ligt op het terrein Stien Camp (stenenveld).
Het hunebed D10 werd tijdens de renaissance Duyffelskutte, 's Duyvels Kut of De Kut van de Duivel genoemd. Op een kaart van Ortelius wordt deze plek zo genoemd. Deze term werd het eerst opgeschreven door Antonius Schoonhovius Batavus, een kanunnik uit Brugge, in een brief naar zijn collega Cornelius Gualterus (20 december 1547). Op de stenen zouden levende mensen geofferd worden, nadat ze door de smalle gang onder de altaarstenen moesten kruipen en met mest bekogeld werden (een soort charivari). Een soortgelijke benaming bestaat voor hunebedden D17 of D18, alhoewel archeoloog Wijnand van der Sanden betoogd dat D10 beter overeenstemt met de beschrijving. Ook Sicke Benninge (een kroniekschrijver uit Groningen) beschrijft dit hunebed als Des Duvels Kolse, waarbij kolse (kous) op het vrouwelijk geslachtsdeel zou slaan, in zijn Croniken der Vreescher Landen mijtten Zoeven Seelanden ende der stadt Groningen.
Er wordt wel verondersteld dat Hargen afgeleid is van Harag, heiligdom en wijzen op een oude kultusplaats van de Friezen. De plaatsnaam zou ook nog kunnen verwijzen naar een plek met één of meerdere hunebedden. Dit omdat de derde naamval de meervoud van de Germaanse offersteen is
Geschiedenis
De eerste schriftelijke bron over hunebedden is een brief die de Hollandse monnik Anton van Schoonhoven op 20 december 1547 schreef aan Cornelis Gualterius over de zuilen van Hercules bij Rolde. Op de zuilen liggen volgens de brief offerstenen. Mensen, bij voorkeur vreemdelingen, werden gedwongen door de nauwe doorgang onder de altaarstenen te kruipen, terwijl ze met mest bekogeld werden.
Volgens de overlevering gebruikte Menso Alting een hunebed als kansel voor zijn hagenpreken. Dit hunebed bij Schoonoord heet in de volksmond nog steeds de Papeloze kerk.
Vernietiging
Gedurende de Middeleeuwen was er geen aandacht voor de hunebedden. Dat blijkt onder andere uit de omstandigheid dat de megalithische steenhopen geen naam hadden: men sprak van "steenhopen".
Er was geen sprake van systematisch onderzoek en nog minder van bescherming. De hunebedden en andere megalieten speelden nog een belangrijke rol in de religie van de Germaanse stammen die nog niet bekeerd waren en ze moesten worden verwoest. Zo beschrijft het Concilie van Nantes uit 758 dat alle megalietgraven moeten worden gesloopt en de resten uit het zicht moesten verdwijnen, door ze te begraven. Ook Karel de Grote riep in 789 vanuit Aken op om de hunebedden te verwoesten.
Er werden gaten in de stenen geboord. In de gaten werd buskruit gestopt en tot ontploffing gebracht of men stopte wiggen in de gaten en brak de steen, zo wordt in Tegenwoordige staat van het landschap Drenthe uit 1792 vermeld.
De stenen werden op deze manier kleiner gemaakt door keienkloppers en als bestrating aangebracht door keienleggers.
In de Middeleeuwen werden de stenen van hunebedden gebruikt voor de bouw van kerken. Er werden quadersteine gemaakt, dit gebeurde door de hunebedstenen te kloven. De Qadersteine vormden de fundering in kerken. In Drenthe zijn nog resten in de kerkmuren van Odoorn en Emmen (de onderkant van de toren bestaat uit wat de Rijksdienst granietblokken noemt en wat door de kerk omschreven wordt als hunebedbrokken) te vinden, ook in de kerkhofmuren van Odoorn en Oosterhesselen.
Voor de bouw van de Heerenhof in Emmen moest (waarschijnlijk) een hunebed wijken en de stenen van het hunebed zijn gebruikt voor de bouw van het complex.
In de achttiende eeuw werden zeeweringen versterkt en in de negentiende eeuw werd vergruisd graniet gebruikt voor wegverharding of de fundering van een gebouw.
In 1735 werd een tweede druk van een boekje door Johannes Oosterwijk op de Dam gedrukt, hierin toont men aan dat de schade die aangericht wordt door paalworm voorkomen kan worden door voor de dijken glooiende stenen van een groot gewicht te werpen.
Aandacht en bescherming
In de zeventiende eeuw kreeg het hunebed voor het eerst aandacht. Het reusen-bed by 't Clooster te Assen (D15) wordt vermeld in 1654 door A. van Slichtenhorst.
De Coevordense predikant Johan Picardt publiceerde in 1660 zijn Korte Beschryvinge van eenige Vergetene en Verborgene Antiquiteiten Der Provintien en Landen gelegen tusschen de Noord-Zee, de Yssel, Emse en Lippe. In deze tijd worden de steenhopen of stienbargen ook wel reuzenstenen of hunesteenen genoemd. Op een kaart van 1637 wordt het megalithische graf bij Diever aangeduid met hunnebet. Op een kaart uit 1711 wordt de benaming huinebed gebruikt.
L. Bolhuis vermeld in 1694 D10, er zou een reus onder deze stenen liggen. Ludolph Smids schreef in 'Schatkamer der Nederlandsche oudheden' (1711) over meerdere hunebedden. Smids vermeld dat er in Drouwen 16 en in Borger 9 hunebedden te vinden zijn. Petrus Camper (1722-1789) maakte tien tekeningen van hunebedden van groot documentair belang.
In 1734 werd in Drenthe een resolutie aangenomen waarin het vernielen van de gedenkteekenen strafbaar wordt. Er stond een boete van 100 gulden op de vernieling van een graf of de roof van stenen. Toch verdwenen na het aannemen van deze resolutie nog vele hunebedstenen en minstens zeven complete hunebedden.
In de loop van de negentiende eeuw nam de belangstelling voor hunebedden, en voor het verleden in het algemeen, toe, en werden ze beschermd. Er zijn meerdere personen die zich inzetten voor het behoud van de prehistorische bouwwerken, zoals Joan Lodewijk Gerhard Gregory en Joan Lodewijk Gerhard Gregory. In 1809 wordt hunebed D41 ontdekt en in hetzelfde jaar wordt het verboden om hunebedden (en andere monumenten) te onderzoeken. Enkel de broer van de landdrost Petrus Hofstede, Johannes Hofstede, mocht nog onderzoek uitvoeren door koninklijk besluit.
Nicolaas Westendorp geeft in 1815 een boek uit, dit is een reisverslag uit 1811 of 1812 en diverse hunebedden worden hier in genoemd.
In 1819 bezocht Johann Friedrich Heinrich Arends Drenthe en beschreef zijn reis in het Kunst- und Wissenschaftsblatt van 1 maart 1822. Hij bezocht D13, D14 en vijf hunebedden bij Valthe.
L. Willinge beschreef D43a in 1819. Leonardt Janssen (1806-1869) reisde naar Drenthe en legde de hunebedden vast in eenvoudige tekeningen en schema's. Ook werden de eerste foto's genomen.
Caspar Reuvens beschrijft ook meerdere hunebedden, hij was buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en eerste directeur van het Rijksmuseum van Oudheden.
Jacobus Craandijk (1834-1912) schrijft in 1879 over de vijf hunebedden ten zuidoosten van Bronneger.
De Kei van Lage Vuursche werd als een hunebed gezien Ook in Rijs wordt in 1849 een hunebed gevonden; het graf wordt onderzocht in 1849, 1919 en 1996. In het laatste onderzoek blijkt het geen hunebed, maar een steenkist (steenkist van Rijs) te zijn.
De hunebedden waren nog in handen van boermarken en de overheid probeerde het eigendom in handen te krijgen. Rond 1870 waren de meeste hunebedden in bezit van de overheid en men besloot deze monumenten 'op te knappen'. In Engeland ontstond in de jaren 1870 bezorgdheid over de wijze waarop in Nederland hunebedden werden gerestaureerd. In die kringen was men vooral bezorgd dat met de restauraties het oorspronkelijk beeld van de situatie verloren zou gaan. De directeur van de Society of Antiquaries in Londen verzocht de oudheidkundigen William Collings Lukis en sir Henry Dryden om de staat waarin de hunebedden zich op dat moment bevonden nauwkeurig vast te leggen. Zij bezochten in juli 1878 Drenthe en brachten veertig hunebedden op de Hondsrug in kaart. Ze hebben opmetingen verricht en beschreven de aangetroffen situatie, die zij tevens vastlegden in een serie aquarellen. Hun rapportage aan de Society of Antiquaries verscheen echter niet in druk. Hun materiaal werd bewaard bij de Society of Antiquaries, het Guernsey Museum & Art Gallery en het Drents Museum. Het Ashmolean Museum in Oxford bezit kopieën van hun werk. In 2015 publiceerde de Drentse archeoloog dr. Wijnand van der Sanden alsnog hun werk. Hij voorzag hun materiaal van een uitgebreide inleiding. Ook schetste hij de ontwikkelingen met betrekking tot het archeologisch onderzoek van de hunebedden na hun onderzoek tot 2015. Hij gaf als oordeel dat het werk van Lukis en Dryden van hoge kwaliteit was. In het Drents Museum was in 2015 een tentoonstelling over het werk.
Hunebedden worden een toeristische trekpleiser, zo worden bijvoorbeeld uitstapjes naar hunebedden en wandelingen uitgezet
Onderzoek in de twintigste eeuw
Gestructureerd onderzoek naar hunebedden werd in Nederland pas in de eerste helft van de twintigste eeuw uitgevoerd. Het eerste moderne archeologisch onderzoek naar hunebedden in Nederland begon in 1912 bij deze D19 en D20. Archeoloog Jan Hendrik Holwerda groef de hunebedden op.
De bekendste van de onderzoekers is professor Van Giffen, ooit een assistent van Jan Hendrik Holwerda. Hij is ook verantwoordelijk geweest voor de officiële nummering van de hunebedden in Nederland. Zijn De Hunebedden in Nederland uit 1925 wordt gezien als standaardwerk. Onder leiding van Van Giffen werden meerdere hunebedden gerestaureerd. Bij hunebed D49 werden zelfs replica's van aardewerk in de grafkelder geplaatst en tot ca. 1980 betaalden bezoekers entreegeld om dit gedeeltelijk gerestaureerde hunebed te kunnen bewonderen. Voor de restauratie van D49 in 1958 en 1959 werd gebruik gemaakt van stenen afkomstig van D33, die daarvoor werd afgebroken. In 1972 verrichtte Van Giffen nog een klein onderzoek bij D26, waar hij enkele jaren daarvoor ook onderzoek verrichtte samen met Willem Glasbergen en Jan Albert Bakker. Hiermee was zijn project om de Nederlandse hunebedden te restaureren voltooid. Hij was hier twintig jaar eerder mee gestart.
W.J. de Wilde leent de tekeningen die gemaakt zijn door Lukis en Dryden en bestudeerde deze en maakte kopieën. Tijdens zijn bezoeken aan de hunebedden controleert hij de tekeningen van Lukis en Dryden en maakt tekeningen van de hunebedden die niet zijn bezocht door de heren. In 1904, 1905 en 1906 bezoekt De Wilde alle hunebedden minstens 2 keer. De Wilde maakt foto's, meet de hunebedden op en brengt ze in kaart. De Wilde interesseert zich niet alleen in de bouw, maar ook in de ligging en interne structuur van de hunebedden. Ook interesseert hij zich in de volksverhalen over de hunebedden. In de tijd van zijn onderzoek waren de hunebedden al toeristische attracties geworden. Hij schreef een artikel voor de Nieuwe Drentse Volksalmanak in 1906. Hij schrijft een kritiek op het "standaardwerk" Nederlandsche oudheden van de vroegste tijden tot op Karel den Grootte van Willem Pleyte
Willem Pleyte schreef de bouw van alle Europese hunebedden toe aan oer-Kelten die vanuit het zuiden naar het noorden waren getrokken. Zo werden ook raatakkers aangezien voor celtic fields en bleken na verder onderzoek niks met Kelten te maken te hebben. Gozewinus Acker Stratingh schreef in zijn Aloude Staat en Geschiedenis des Vaderlands dat de hunebedden gebouwd werden door een voor-Keltische of voor-Germaanse groep, waarvan de naam niet bewaard is gebleven. Jan Hendrik Holwerda concludeerde dat een hunebed een kunstmatige dodengrot was, zoals werd gebruikt door de stammen die de burchten van Troja bouwden. De Wilde zag als bouwers van de hunebedden nakomelingen van de Kjökkenmöddingcultuur die vanuit Denemarken langzaam via Sleeswijk en Oldenburg naar Drenthe getrokken waren. Hij wees de Noord-Duits-Deense hunebedden toe aan een ander volk dan de dolmens in Frankrijk en Spanje. Hij bepaalde de bouw van de hunebedden in Drenthe op 3000 v.Chr. De Wilde maakt onderscheid tussen megalitische graven die wereldwijd te vinden zijn en noemt alleen de Noord-Duits-Deense bouwwerken hunebedden. De bouwwerken in Frankrijk noemt hij dolmen of allée couverte.
De Wilde bezoekt Drenthe opnieuw en leent de tekeningen van L.J.F. Janssen. De Wilde ergert zich aan het verwijderen van de dekheuvels en andere veranderingen die worden doorgevoerd (zoals het verhogen van de dekheuvel bij D13), waardoor veel aanwezige artefacten worden verstoord en verder wetenschappelijk onderzoek onmogelijk wordt gemaakt. De Wilde merkt op dat de hunebedden allemaal op hetzelfde niveau zijn gebouwd, 8 meter boven Amsterdams Peil (AP). Hij denkt dat de hunebedden oorspronkelijk aan de rand van het water zijn gebouwd, ze zijn gebouwd op het diluvium en aan de rand van het alluvium.
In ‘Sporen van Indo-germaansch ritueel in germaansche lijkplechtigheden’ van Johan Hendrik Gallée is een pagina over hunebedden opgenomen. Gallée beschrijft de kuiltjes die in sommige dekstenen gevonden worden en noemt ze Blut- of Opferlöcher. De Wilde betwijfelt dat deze kuiltjes alleen op dekstenen te vinden zijn en denkt dat dit ook bij draagstenen voorkomt. De Wilde beschrijft verder dat de benaming hunebed in vroeger tijden ook gebruikt werd voor grafheuvels zonder megalitische kamer en geheimzinnige verblijfplaatsen van de witte wieven. Later werden de benamingen overgedragen aan de megalitische bouwwerken, maar zelfs in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het woord nog gebruikt voor gewone heuvels zonder stenen graf.
Op 14 december 1966 vond (student) amateurarcheoloog Jan Evert Musch, die kort daarvoor ook de locaties van de vroegere hunebedden G2 en G3 bij Glimmen had ontdekt, in een veld op de Onneres sporen van granietgruis. De grondeigenaar gaf geen toestemming voor verder onderzoek. In 2011 had het stuk grond echter een nieuwe eigenaar gekregen die wel benieuwd was naar de aanwezigheid van G4.
Ook Jan Lanting publiceerde over hunebedden en hij voerde onderzoek uit bij voormalige hunebedden.
Pseudowetenschap
Net als megalithische monumenten elders ter wereld kregen ze ook pseudowetenschappelijke belangstelling. Zo werd in 1978 een boek gepubliceerd waarin de hunebedden met "laserstralen en anti-zwaartekracht" gebouwd heten te zijn. Hunebedden werden ook met vliegende schotels, aardstralen, reuzen en witte wieven in verband gebracht.
Huidige tijd
De hunebedden werden een vast onderdeel van de geschiedenislessen in Nederland. Sinds 2004 vormen ze het eerste venster van de Canon van Nederland. Hunebedden komen ook voor in de Canon van Groningen en de Canon van Drenthe. Het Klokhuis, een educatief jeugdprogramma, besteedde ook aandacht aan hunebedden.
Er is in Nederland een museum met hunebedden als onderwerp, dit Hunebedcentrum ligt naast het grootste hunebed van Nederland en bestond 50 jaar in 2009. In 2013 probeerde de Provincie Drenthe de hunebedden om te vormen tot een toeristische attractie met 500.000 bezoekers per jaar. Dit heeft samenhang met de bekendmaking dat de Hondsrug de UNESCO-status van geopark zal krijgen: Geopark de Hondsrug. In 2015 werd een masterplan gemaakt, wat moet zorgen voor neer bezoekers. Naast het Drenthepad is er sinds 2016 ook de loop langs de hunebedden. In 2017 wordt het plan geopperd om hunebedden in te zetten om de Hondsrug bekend te maken bij toeristen. Ook in Borger worden plannen ontwikkeld om de status van Hunebedhoofdstad op de kaart te zetten. In 2018 wordt de N34 hernoemd naar Hunebed Highway.
In 2009 werd gemeld dat er mogelijk nog een hunebed aanwezig is in Rolde. In 2010 werd de bodem van het hunebed D27 gescand. Er mag echter niet gegraven worden voor onderzoek. Bij Valthe werd wel gegraven nabij een hunebed na een fout in natuurbeheer. Het Fries Museum ontdekte een tekening van Alma Tadema van D14 en er wordt voorgesteld om het hunebed aan te passen, zodat de veranderingen uit 1965 ongedaan gemaakt worden
In de Nieuwe Drenthse volksalmanak verschijnt een artikel over het herontdekte opgravingsverslag uit 1809 van hunebed D41. Onderzoekster Marijke Bekkema stelt dat 80% van de gebruikte stenen roze en/of rood van kleur zijn.
Er wordt niet altijd respectvol omgegaan met hunebedden, zo werd het hunebed in Annen gebruikt als fietsenstalling Veel bezoekers klimmen op de hunebedden, alhoewel er op de informatieborden bij elk hunebed gevraagd wordt om respectvol met de prehistorische grafmonumenten om te gaan. In 2018 start een proef met een bord met een klimverbod. Als deze proef slaagt, worden bij alle Nederlandse hunebedden borden geplaatst
Hunebedden zijn soms ook slachtoffer van bewuste vernieling. Bezoekers hebben enkele malen de poortdeksteen van de draagstenen gegooid bij D1. In 1997 is dit hunebed beschadigd door brandstichting. De schade is inmiddels zo veel mogelijk hersteld. In april 2005 werd het hunebed in Exloo beklad. Inmiddels is het hunebed weer gereinigd, waarbij ook veel van de op de stenen levende mossen zijn verdwenen. Later in het jaar volgde het hunebed in Emmerdennen, veertien stenen werden met racistische leuzen en tekens beklad. Voor beide vernielingen werden personen aangehouden. In november 2008 zijn 3 dekstenen van D52 met blauwe verf beklad. In het voorjaar van 2011 raakte het hunebed D52 beschadigd door een vuur, een draagsteen is hierbij gescheurd. In 2011 wordt ook het hunebed D45 vernield door een vuur, Staatsbosbeheer laat de gebroken deksteen herstellen. PvdA-statenlid Albert Huizing wilde in 2011 dat hunebedden begraven worden onder een laag zand om verdere vernielingen te voorkomen. In het najaar van 2012 vernielden vlammen hunebed D40. In 2015 is D45 opnieuw slachtoffer van vandalisme. In 2015 wordt ook het hunebed D8 voor de derde keer in korte tijd beschadigd door een vuur. Ook is hunebed D45 opnieuw slachtoffer van bekladding. In juni 2016 werd een deksteen van een hunebed in Loon gehaald. In 2017 staat een boom naast D22 in brand, het hunebed zelf raakt niet beschadigd. Bescherming van de hunebedden is en blijft een lastig vraagstuk. Om ervoor te zorgen dat schades zo goed en zo snel mogelijk worden hersteld heeft de Hunebeddenbeheergroep een EHBO hunebedden opgesteld, deze Hunebeddenbeheergroep bestaat uit Staatsbosbeheer, Het Drentse Landschap, de provincie Drenthe, archeologisch museum het Hunebedcentrum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
In april 2019 werd bekend dat er een deksteen van de draagstenen is gevallen bij hunebed D14. Stichting Het Drentse Landschap heeft hulp ingeroepen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om het hunebed te herstellen.
Het hunebed in het Muzeeaquarium Delfzijl zal verhuisd worden.
Hunebedden zijn onderwerp van liedjes en tv-programma's. Ook in diverse verhalen komen hunebedden voor, zoals in Eric de Noorman, Het gouden snoeimes, De tuttelwurm, De lieve Lilleham, Het drijvende dorp, Het Bretoense broertje, De druïdenvoet en De dansende menhirs.
In 2015 werd bij Dalfsen het grootste grafveld van de trechterbekercultuur in Noordwest-Europa opgegraven. Het Trechterbekervolk begroef de doden dus niet alleen in hunebedden.
In 2017 werden alle hunebedden in Nederland met behulp van fotogrammetrie opgenomen in een 3D-atlas die voor het publiek gratis toegankelijk is. De data zijn verkregen uit een samenwerking van de Provincie Drenthe en de Rijksuniversiteit Groningen, gesubsidieerd door de Gratama-stichting. | Het hunebed in het Muzeeaquarium Delfzijl zal verhuisd worden. | 2 | aquarium, zeeaquarium, openbare aquaria |
8,039 | TheaterEvent | 1558343 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Gepke%20Witteveen | Gepke Witteveen | Gepke Marijke Witteveen (Tandjungkarang (Indonesië), 11 september 1951) is een Nederlands actrice en regisseuse.
Witteveen volgde een opleiding aan de Haagse Academie voor Podiumvorming. Na deze studie was ze bij verschillende theatergezelschappen te zien. Na gastrollen in Goede tijden, slechte tijden, Bureau Kruislaan en Diamant kreeg ze in 1996 de rol van Desirée van Cloppenburg in de dagelijkse soapserie Goudkust. Als enige was zij de hele serie te zien. In 2001 viel het doek voor de serie.
De laatste jaren houdt Gepke zich vooral bezig met het geven van trainingen, waaronder haar eigen training Hier en Nu. Samen met Hans Steijger, Harry Mertens, Meike van der Linde, André van den Berg en Daniëlle Louis richtte ze Haagse Kringen op. Na haar rol in Goudkust bleef het een tijdje rustig rond Gepke op televisie. Eind 2008 was ze een aantal maanden te zien als Noortje Warmerdam in de regioserie Pauwen en Reigers.
In de zomer van 2007 had Witteveen opnames voor de speelfilm Ver van familie, waarin ze samen met Katja Schuurman en Camilla Siegertsz te zien was. De film ging in 2008 in première.
Vanaf mei 2017 had ze de regie van 'De absolute vrijheid of het gejij en gejou', een toneelstuk van Belle van Zuylen vertaald door Carel Alphenaar en Hanna Laus, bij Het Portret Speelt met als start in haar eigen theater Première Parterre te Den Haag.
Op 17 november 2018 nam ze met Yvonne Keuls deel aan De Indië Monologen te Noordwijk in theater De Muze, ook als 'Indische Essenties' in Première Parterre.
Externe links
Website Theater Première Parterre te Den Haag
Website 'Het Portret Spreekt' met Gepke Witteveen en voorstellingen
Nederlands acteur | Vanaf mei 2017 had ze de regie van 'De absolute vrijheid of het gejij en gejou', een toneelstuk van Belle van Zuylen vertaald door Carel Alphenaar en Hanna Laus, bij Het Portret Speelt met als start in haar eigen theater Première Parterre te Den Haag. | 1 | theatervoorstelling, toneelstuk, theateroptreden |
5,010 | SportsClub | 2777125 | https://nl.wikipedia.org/wiki/ESV%20Ingolstadt-Ringsee | ESV Ingolstadt-Ringsee | ESV Ingolstadt-Ringsee is een Duitse sportclub uit Ingolstadt, Beieren. De club is actief in aikido, badminton, basketbal, danssport, floorball, handbal, ijsstokschieten, judo, kegelen, karate, schaken, sportvissen, tafeltennis, tennis, triathlon, turnen, volleybal, vuistbal, wielrennen, yoga en zeilsport.
De club is het meest bekend voor zijn voetbalafdeling die in 2004 echter fuseerde met MTV Ingolstadt om zo de nieuwe club FC Ingolstadt 04 te vormen.
Voetbal
FC Viktoria Ingolstadt werd in 1919 gesticht en veranderde 2 jaar later zijn naam in VfR Ingolstadt. In 1925 fusioneerde de club met Turnverein 1861 Ingolstadt en werd zo VfB Ingolstadt-Ringsee. De club was aangesloten bij de Zuid-Duitse voetbalbond en promoveerde in 1930 naar de hoogste klasse van de Zuid-Beierse competitie. De club werd laatste, maar degradeerde niet. Het volgende seizoenwerd de club voorlaatste en degradeerde nu wel. In 1933 werd de Gauliga ingevoerd als hoogste klasse. In 1936 promoveerde de club naar de Gauliga Bayern en eindigde zesde op tien clubs. In 1937/38 werd de club laatste en degradeerde.
Na WOII werd de club op 26 december 1946 heropgericht als VfL Ingolstadt-Ringsee en veranderde in 1951 zijn naam in Erster SV Ingolstadt-Ringsee. In 1953 veranderde de club voor een laatste keer van naam en werd Eisenbahner -Sportverein Ingolstadt-Ringsee e.V., kortweg ESV Ingolstadt. In 1962 promoveerde de club naar de 2de klasse van de Oberliga Süd, na de oprichting van de Bundesliga en Regionalliga in 1963 speelde de club in de Regionalliga (2de klasse) tot 1966 en opnieuw van 1968 tot 1972. In 1974 werd de 2. Bundesliga opgericht en in 1979 promoveerde de club naar de 2de klasse. In het eerste seizoen speelde de club een derby tegen stadsrivaal MTV Ingolstadt. Na 2 seizoenen degradeerde de club. Na degradatie uit de Bayernliga (3de klasse) speelde de club in de lagere klassen tot ze in financiële problemen verzeilden. In 2004 fuseerde de club met de voetbalafdeling van MTV om zo Ingolstadt 04 te vormen. De terreinen van het ESV stadion worden nog door de reserven gebruikt.
Erelijst
Duits amateurkampioen
1979
Externe link
Officiële website
Ingolstadt, ESV
Ingolstadt, ESV
Sport in Ingolstadt
Sportvereniging in Beieren | ESV Ingolstadt-Ringsee is een Duitse sportclub uit Ingolstadt, Beieren. De club is actief in aikido, badminton, basketbal, danssport, floorball, handbal, ijsstokschieten, judo, kegelen, karate, schaken, sportvissen, tafeltennis, tennis, triathlon, turnen, volleybal, vuistbal, wielrennen, yoga en zeilsport. | 1 | sportclub, sportvereniging, sportorganisatie |
10,921 | MediaObject | 1648378 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Stock%20footage | Stock footage | Stock footage is een benaming voor beeldmateriaal uit een film of televisieserie dat doorgaans niet speciaal voor die film of serie is opgenomen, maar over is genomen van eerder verschenen media. Bekende voorbeelden van stock footage zijn beelden van een stad of landschap, en historisch beeldmateriaal.
Het gebruik van stock footage is voor veel producenten van films en televisieseries een effectieve manier om de productiekosten van de film of serie terug te schroeven, aangezien het gebruik van stock footage vaak goedkoper is dan zelf de betreffende beelden filmen. Stock footage kan ook worden gebruikt om bijvoorbeeld bepaalde personen die eigenlijk niet meer in leven zijn in een film te laten meespelen. Zo bevat de film Forrest Gump veel stock footage van onder andere historische figuren als John F. Kennedy, Richard Nixon, en John Lennon.
Stock footage komt in veel vormen voor. Het kan zijn dat het betreffende beeldmateriaal is opgenomen voor een eerdere film en nadien ook in andere films is verwerkt, maar er bestaat ook stock footage dat voor geen enkele specifieke film of televisieserie is opgenomen maar puur als algemeen beeldmateriaal beschikbaar is gesteld. Een paar grote bronnen van stock footage die zich in het publiek domein bevinden zijn het videoarchief van het Amerikaanse leger, NASA en andere overheidsinstellingen. Er zijn ook filmbedrijven die zich gespecialiseerd hebben in het filmen van stock footage.
Veel televisieseries gebruiken ook beeldmateriaal uit hun eigen afleveringen als stock footage. Dit gebeurt met name indien een bepaalde scène of gebeurtenis steeds weer terugkomt. Het is dan goedkoper om de scène een keer te filmen en die beelden telkens te gebruiken dan om de scène elke keer opnieuw te filmen. Zo bevat het Star Trekfranchise een grote verzameling beeldmateriaal van ruimteschepen, planeten, achtergronden en explosies, die in alle vijf de series en tien films zijn verwerkt.
Beeldtechniek | Stock footage komt in veel vormen voor. Het kan zijn dat het betreffende beeldmateriaal is opgenomen voor een eerdere film en nadien ook in andere films is verwerkt, maar er bestaat ook stock footage dat voor geen enkele specifieke film of televisieserie is opgenomen maar puur als algemeen beeldmateriaal beschikbaar is gesteld. Een paar grote bronnen van stock footage die zich in het publiek domein bevinden zijn het videoarchief van het Amerikaanse leger, NASA en andere overheidsinstellingen. Er zijn ook filmbedrijven die zich gespecialiseerd hebben in het filmen van stock footage. | 1 | mediaobject, afbeelding, video |
3,264 | QuantitativeValue | 2905883 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Frequentieanalyse%20%28statistiek%29 | Frequentieanalyse (statistiek) | Frequentieanalyse is het onderzoek naar de mate van voorkomen van een bepaald verschijnsel. Het verschijnsel kan tijdsafhankelijk zijn (bijvoorbeeld de gemeten neerslag in een bepaald punt) of plaatsafhankelijk (bijvoorbeeld gewasopbrensten in een gebied) of anderszins.
In de statistiek verstaat men onder de frequentie van een waarde van een bepaald toevallig optredend verschijnsel (de variabele) het aantal keren dat deze waarde voorkomt.
Onder cumulatieve frequentie van een referentiewaarde wordt het aantal malen verstaan dat het waargenomen verschijnsel kleiner is dan . De cumulatieve frequentie wordt ook wel de frequentie van onderschrijding van genoemd.
De frequentie waarmee de waarde van een bepaald verschijnsel groter is dan de referentiewaarde , wordt frequentie van overschrijding van genoemd.
De analyse van een cumulatieve frequentie wordt bijvoorbeeld gedaan om inzicht te krijgen in hoe vaak rivierafvoeren en de bijbehorende waterstanden onder een toelaatbare waarde blijven of boven een toelaatbare waarde uitkomen in verband met de daarmee samenhangende dijkhoogte.
Beginselen
Definitie
Frequentie is het aantal malen dat de waarde van het verschijnsel voorkomt. De relatieve frequentie dat in een waarnemingsreeks een waarde niet groter dan voorkomt, wordt gegeven door de empirische verdelingsfunctie:
De frequentie is dan .
Met behulp van de empirische verdelingsfunctie kunnen allerlei andere frequenties uitgedrukt worden.
Als alle waargenomen waarden verschillend zijn, geldt voor de kleinste waargenomen waarde :
en voor de grootste waargenomen waarde :
Dit moet niet verward worden met de verdelingen van het minimum en het maximum van de waarnemingen. Beide zijn variabelen die in elke reeks waarnemingen een andere waarde kunnen hebben. Als de waarnemingen gelijkverdeeld en onderling onafhankelijk zijn geldt voor het minimum :
en voor het maximum :
Schatting
De waargenomen frequenties kunnen gebruikt worden voor het schatten van de overeenkomstige kansen.
Als de kans op een bepaald verschijnsel is en de waargenomen frequentie in een reeks van , dan is een voor de hand liggende schatting voor :
Alternatieve schatters zijn:
en
,
elk met specifieke voor- en nadelen.
De noemer bijvoorbeeld garandeert dat de kans dat groter is dan de waargenomen niet op 0 geschat wordt.
Er bestaan andere voorstellen voor de noemer.
Rangschikking
Er is een eenvoudig verband tussen de geordende steekproef en de empirische verdelingsfunctie. Als de realisatie is van de geordende steekproef, dan maakt de empirische verdelingsfunctie steeds een sprong van in de waarnemingen. Dus voor is:
,
waarin en
Voorspelling
Onzekerheid
Op basis van een reeks waarnemingen worden ook voorspellingen gedaan. Uit bijvoorbeeld de verdeling van rivierafvoeren voor de jaren 1950 tot 2000, worden de rivierafvoeren voor de jaren 2000 tot 2050 voorspeld. Een voorwaarde is wel dat de omgevingsfactoren niet veranderen. Mochten zij wel veranderen, zoals door civieltechnische ingrepen in de rivier of in het opvanggebied van het regenwater, of door klimaatveranderingen, dan is de voorspelling onderhevig aan een systematische fout.
Ook zonder een systematische fout is de voorspelling onderworpen aan een toevallige fout, doordat door toeval de waargenomen afvoeren lager of hoger zijn dan normaal, of omgekeerd de afvoeren van 2000 tot 2050 door toeval hoger of lager kunnen zijn dan normaal.
Betrouwbaarheidsgordel
Ter bepaling van de betrouwbaarheid van voorspellingen op grond van een waargenomen reeks cumulatieve frequenties kunnen betrouwbaarheidsintervallen worden geconstrueerd waarmee het bereik van de waarschijnlijke fout wordt geschat.
In het geval van cumulatieve kansen zijn er slechts 'twee mogelijkheden: er vindt onderschrijding plaats of overschrijding. De som van onderschrijdings– en overschrijdingskans is 1 of 100% Daarom is de binomiale verdeling van toepassing om het betrouwbaarheidsinterval te schatten.
Voor de binomiale verdeling met parameters , de succeskans, en , het aantal waarnemingen, is de standaardafwijking in het gemiddelde gegeven door:
Voor grote waarden van en niet te klein of te groot kan de binomiale verdeling benaderd worden door een normale verdeling. Het betrouwbaarheidsinterval voor de succeskans dan afgeleid met behulp van de Student-verdeling. Een ondergrens en een bovengrens van het interval worden onder de voorwaarde niet te klein of te groot is, gegeven door:
en
Daarin is
de fractie waargenomen successen
een waarde uit de t-verdeling, afhankelijk van de gewenste betrouwbaarheid.
Aanpassing van kansverdelingen
Om de cumulatieve frequentieverdeling weer te geven met een continue wiskundige vergelijking kan men trachten deze aan te passen aan een bekende cumulatieve kansverdeling. Wanneer dit gelukt is, dan is de continue wiskundige vergelijking voldoende om de discrete cumulatieve kansverdeling te beschrijven en is het niet nodig deze in een tabelvorm te geven. Verder kan de vergelijking behulpzaam zijn zijn bij interpolatie en extrapolatie. Echter de extrapolatie van een cumulatieve kansverdeling kan een bron van fouten kan zijn. Een van de mogelijke fouten is dat de wiskundige verdeling de kansverdeling niet meer volgt buiten de onderzochte gegevensreeks.
Elke vergelijking die de waarde 1 oplevert bij wiskundige integratie van een ondergrens tot een bovengrens die overeenkomen met het gegevensbestand kan worden gebruikt als een kansverdeling.
De aanpassing kan gedaan worden volgens verschillende methoden, bijvoorbeeld:
de parametermethode, waarbij de parameters als gemiddelde en standaardafwijking uit de gegevens worden geschat
de regressiemethode, waarbij de parameters worden bepaald uit een regressie van (verkregen door rangschikking) op de cumulatieve waarschijnlijkheid van de aangepaste verdeling
Toepassingen van beide methoden met gebruikmaking van:
de normale verdeling
de lognormale verdeling
de Gumbel-verdeling
de exponentiële verdeling
leveren mogelijk geen significant verschillende resultaten op.
Ook kunnen verschillende kansverdelingen ongeveer overeenkomstige resultaten opleveren en de onderlinge verschillen kunnen klein zijn vergeleken met het breedte van het betrouwbaarheidsinterval. Dit illustreert dat het soms niet eenvoudig is te bepalen welke kansverdeling de beste is.
Herhalingsperiode
De relatieve frequentie van overschrijding kan uitgedrukt worden in de relatieve frequentie van onderschrijding
De herhalingsperiode wordt gedefinieerd als:
en geeft aan het aantal waarnemingen dat naar verwachting moet worden gedaan om opnieuw een waarde van de variable onder studie te vinden die groter is dan de waarde gebruikt bij de bepaling van .
De beneden– en bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval voor de herhalingsperiode worden respectievelijk gevonden als:
Voor extreem hoge waarden van de bestudeerde variabele is weinig verschillend van 1 en kleine veranderingen van leiden dan tot grote veranderingen van . Dus de schatting van de herhalingsperiode van extreme waarden is onderhevig aan een grote toevalsfout. Daarnaast is de betrouwbaarheidsgordel is geldig voor voorspellingen op lange termijn. Voor voorspellingen op korte termijn kan het betrouwbaarheidsinterval en wijder zijn. Samen met de beperkte zekerheid (< 100%) gebruikt in de t-toets verklaart dit waarom bijvoorbeeld een honderdjarige neerslag zich wel eens tweemaal in tien jaar zou kunnen voordoen.
Het strikte begrip herhalingsperiode heeft alleen betekenis wanneer het een tijdsafhankelijk verschijnsel betreft, zoals puntneerslag. De herhalingsperiode komt dan overeen met de geschatte wachttijd tot de overschrijding zich weer voordoet. De herhalingsperiode heeft dezelfde tijdeenheden als de tijdlengte waarvoor elke waarneming representatief is. Als het bijvoorbeeld dagneerslagen betreft dan wordt de herhalingsperiode uitgedrukt in dagen, terwijl dit jaren zou zijn voor jaarneerslagsommen.
Software
Om het maken van cumulatieve frequentieverdelingen en aanpassingen aan kansverdelingen te vereenvoudigen kan men gebruikmaken van een computerprogramma. als CumFreq Dit programma selecteert de best passende kansverdeling uit een aantal welbekende verdelingen of het gebruikt een verdeling naar keuze van de gebruiker.
CumFreq geeft grafieken van de waargenomen waarden, de aanpassing aan de kansverdeling en de betrouwbaarheidsgordel. Ook geeft het de wiskundige uitdrukking van de bijbehorende kansverdeling. Daarnaast geeft het grafieken van de herhalingsperioden en de bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen.
Het model kan worden gebruikt voor elk soort gegevensbestand en dus niet noodzakelijkerwijs hydrologische gegevens. Voor de (log)normale verdeling wordt een numerieke methode toegepast, daar een analytische uitdrukking voor de cumulatieve (log)normale verdeling niet bestaat.
Het model geeft benevens de mogelijkheid een discontinuïteit te introduceren, waarbij de gegevensreeks wordt verdeeld in twee delen met een verschillende kansverdeling. Het programma bepaalt het breekpunt door toepassing van een toets van beste aanpassing. De introductie van de discontinuïteit bleek nuttig voor de analyse van neerslag gegevens in Noord Peru, waar het klimaat afhankelijk is van het gedrag van de oceaanstroming El Niño. Wanneer de Niño zich uitbreidt naar van Ecuador naar het noorden van Peru, dan wordt het klimaat aldaar tropisch nat. Echter wanneer de Niño Peru niet bereikt, is het klimaat semi–aride. Hierdoor volgen de hogere neerslagen een andere frequentieverdeling dan de lagere.
Zie ook
Empirische verdelingsfunctie
Statistiek
Kansrekening
Kansverdeling | Voor grote waarden van en niet te klein of te groot kan de binomiale verdeling benaderd worden door een normale verdeling. Het betrouwbaarheidsinterval voor de succeskans dan afgeleid met behulp van de Student-verdeling. Een ondergrens en een bovengrens van het interval worden onder de voorwaarde niet te klein of te groot is, gegeven door: | 2 | kwantitatieve waarde, meeteenheid, interval |
5,609 | TrackAction | 1143409 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Hanzeboog | Hanzeboog | De Hanzeboog is een spoorbrug bij Zwolle over de rivier de IJssel en maakt deel uit van de spoorlijn Utrecht - Kampen en de spoorlijn Lelystad - Zwolle. De brug werd in juni 2011 geopend.
Oude spoorbrug
De oude enkelsporige brug werd in gebruik genomen op 6 juni 1864. In de jaren dertig werd de brug dubbelsporig gemaakt waarbij een nieuwe enkelsporige brug op de reeds daarvoor geschikte pijlers geplaatst werd. Op 21 januari 1935 reed de eerste officiële trein over de nieuwe brug, waarna ook de oude enkelsporige brug vervangen kon worden. Deze bruggen zijn in 1940 door het Nederlandse en in 1945 door het Duitse leger opgeblazen. Van de vervangende dubbelsporige brug, die nog maar 1 hoofdoverspanning kende, kwam het eerste spoor op 2 mei 1946 beschikbaar voor het treinverkeer. In 1950 werd de lijn geëlektrificeerd en werd de brug voorzien van bovenleiding, sindsdien is de brug onveranderd gebleven tot aan de vervanging door een nieuwe brug iets ten zuiden ervan.
De spoorbrug had een hefbrug als beweegbaar gedeelte. De lage overbrugging en het beperkte vaargedeelte onder de hefbrug vormden een ernstige flessenhals voor (vracht)schepen. Meerdere malen zijn er schepen tegen de brug aangevaren, wat vaak ook consequenties had voor het treinverkeer. De waterstanden bij de spoorbrug bij Zwolle waren zodoende belangrijk voor de scheepvaart.
Nieuwe spoorbrug
Vanwege de aanleg van de Hanzelijn was er een nieuwe oeververbinding nodig ter vervanging van de oude brug. Na een lange discussie is er gekozen voor een nieuwe brug in plaats van een tunnel. De nieuwe spoorbrug ligt op Rijnvaarthoogte, waardoor de scheepvaart gemakkelijker kan passeren en er geen beweegbaar gedeelte meer nodig is. Het ontwerp is van Quist Wintermans Architekten.
De nieuwe brug ligt enkele tientallen meters stroomopwaarts ten opzichte van de oude en bestaat uit een dubbel spoor en een fietspad. De spoorbrug, die de naam Hanzeboog heeft gekregen, heeft een lengte van 1 kilometer en rust op 18 betonnen pijlers, waardoor het water bij hoge waterstand meer ruimte heeft.
In het weekend van 1 en 2 mei 2010 is de hoofdoverspanning op zijn plaats gehesen. De brug werd tijdens het paasweekend van 2011 in de richting Amersfoort - Zwolle in gebruik genomen. Tijdens het daaropvolgende pinksterweekend is het spoor voor de richting Zwolle - Amersfoort aangesloten, waarmee vanaf 14 juni 2011 de nieuwe brug volledig in gebruik is genomen.
Op 10 juni 2011 reed er voor het laatst een trein over de oude brug, waarna de bovenleiding in de weken daarop werd verwijderd. De sloop van de brug startte op 12 september, waarbij de pijler aan de Hattemse kant, de uit 1936 daterende hefwielen van de brug en een deel van het tracé met onderdoorgang aan de Zwolse kant (met een gedenksteen uit 1905) als monument behouden bleven.
De nog steeds aanwezige 'eerste steen', op 7 oktober 1862 gelegd door de in Zwolle geboren minister Thorbecke, werd uit het te slopen landhoofd gehaald en ingemetseld in de pijler. De gerestaureerde plaquette werd precies 150 jaar later, op 7 oktober 2012, onthuld. Een klein deel van de oude spoordijk is nog steeds aanwezig. De gemeente Zwolle heeft een picknickplaats gemaakt op de oude spoordijk, waar ook nog een stuk spoor, inclusief rails, aanwezig is.
Spoorbrug in Nederland
Brug in Zwolle
Brug in Hattem
Oeververbinding over de IJssel
Hefbrug | In het weekend van 1 en 2 mei 2010 is de hoofdoverspanning op zijn plaats gehesen. De brug werd tijdens het paasweekend van 2011 in de richting Amersfoort - Zwolle in gebruik genomen. Tijdens het daaropvolgende pinksterweekend is het spoor voor de richting Zwolle - Amersfoort aangesloten, waarmee vanaf 14 juni 2011 de nieuwe brug volledig in gebruik is genomen. | 1 | volgen, locatie, objecten |
1,683 | TieAction | 3995269 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Stephen%20Keel | Stephen Keel | Stephen Keel (Littleton, 11 april 1983) is een Amerikaans voetballer die bij voorkeur als centrale verdediger speelt. Hij verruilde in 2013 New York Red Bulls voor FC Dallas.
Clubcarrière
Op 11 juli 2005 tekende Keel een contract bij Colorado Rapids. In 2006 werd hij verhuurd aan Seattle Sounders, destijds uitkomend in de USL First Division, waar hij in tien competitiewedstrijden één doelpunt maakte. Op 28 juni 2007 maakte hij tegen DC United zijn competitiedebuut voor Colorado. Hij verliet de club op 13 maart 2009 en tekende enkele dagen later een contract bij Portland Timbers, dat destijds ook nog uitkwam in de USL First Division. Na een succesvolle periode bij Portland, waarin hij in tweeënvijftig competitiewedstrijden speelde en één doelpunt maakte, tekende hij op 9 maart 2011 bij New York Red Bulls. Hij maakte zijn debuut op 26 maart 2011 in een 0-0 gelijkspel tegen Columbus Crew. Op 9 november 2012 maakte New York bekend dat het het contract van Keel niet zou verlengen. Hij nam vervolgens deel aan de MLS Re-Entry Draft 2012 waarin hij gekozen werd door FC Dallas. Daar maakte hij op 3 maart 2013 tegen Colorado Rapids zijn competitiedebuut. Op 26 oktober 2013 maakte hij tegen San Jose Earthquakes zijn eerste doelpunt voor de club.
Zie ook
Lijst van spelers van Colorado Rapids
Lijst van spelers van Red Bull New York
Amerikaans voetballer | Clubcarrière
Op 11 juli 2005 tekende Keel een contract bij Colorado Rapids. In 2006 werd hij verhuurd aan Seattle Sounders, destijds uitkomend in de USL First Division, waar hij in tien competitiewedstrijden één doelpunt maakte. Op 28 juni 2007 maakte hij tegen DC United zijn competitiedebuut voor Colorado. Hij verliet de club op 13 maart 2009 en tekende enkele dagen later een contract bij Portland Timbers, dat destijds ook nog uitkwam in de USL First Division. Na een succesvolle periode bij Portland, waarin hij in tweeënvijftig competitiewedstrijden speelde en één doelpunt maakte, tekende hij op 9 maart 2011 bij New York Red Bulls. Hij maakte zijn debuut op 26 maart 2011 in een 0-0 gelijkspel tegen Columbus Crew. Op 9 november 2012 maakte New York bekend dat het het contract van Keel niet zou verlengen. Hij nam vervolgens deel aan de MLS Re-Entry Draft 2012 waarin hij gekozen werd door FC Dallas. Daar maakte hij op 3 maart 2013 tegen Colorado Rapids zijn competitiedebuut. Op 26 oktober 2013 maakte hij tegen San Jose Earthquakes zijn eerste doelpunt voor de club. | 5 | gelijkspel, competitie, remise |
10,729 | Corporation | 1594564 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Casterman | Casterman | Casterman is een Belgische uitgeverij van beeldverhalen en jeugdboeken. Ze is sinds 2012 in eigendom van de Franse uitgeverij Éditions Gallimard.
De stichter, Donat Casterman, vestigde zich als boekverkoper in 1776 in Doornik. Na een tijd werd hij uitgever en vervolgens drukker. Vooral in de negentiende eeuw groeide het bedrijf. In 1856 werd door Henri Casterman een filiaal in Parijs geopend voor de Franse markt. Het bedrijf werd een naamloze vennootschap in 1907.
Geschiedenis
In 1934 nam Casterman de publicatie over van de Kuifje-albums, meer bepaald vanaf album 4 - De sigaren van de farao. In 1942 draagt Hergé het exclusieve recht op publicatie van al zijn gepubliceerde en nog te publiceren werken over aan Casterman. Hierna werden alle albums in kleurendruk uitgegeven en verkocht. Na het succes van de Kuifje-reeks volgden nog veel andere reeksen. Vanaf 1970 werden ook nieuwe markten aangeboord met reeksen als Corto Maltese.
Vanaf 1954 gaf Casterman de kinderboekenreeks Tiny uit. In totaal verschenen er tot en met 2010 60 titels.
In 1978 startte Casterman het stripblad (À suivre), dat gericht was op langere stripalbums, de striproman. In 1980 volgde de Nederlandstalige versie Wordt Vervolgd. In 1989 verscheen het laatste nummer van Wordt Vervolgd (nummer 97) en het laatste nummer van (À suivre) verscheen in 1997 (nummer 239).
Drukkerij Casterman, herdoopt in Casterman Printing, is nu een onderdeel van de Evadix-groep. Uitgeverij Casterman is sinds 2004 onderdeel van de Flammarion-groep, die in 2012 werd opgekocht door de Franse uitgeverij Éditions Gallimard.
Stripreeksen
Casterman gaf onder andere albums uit in de volgende reeksen:
Belgische uitgeverij
Hergé
Belgische stripuitgeverij
Bedrijf met zetel in Brussel | De stichter, Donat Casterman, vestigde zich als boekverkoper in 1776 in Doornik. Na een tijd werd hij uitgever en vervolgens drukker. Vooral in de negentiende eeuw groeide het bedrijf. In 1856 werd door Henri Casterman een filiaal in Parijs geopend voor de Franse markt. Het bedrijf werd een naamloze vennootschap in 1907. | 2 | bedrijf, onderneming, corporatie |
10,876 | InformAction | 60542 | https://nl.wikipedia.org/wiki/MOT | MOT | Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) - Nederlandse wet
Financial Intelligence Unit - Nederland - Meldpunt Ongebruikelijke Transacties
Molecuulorbitaaltheorie - theorie inzake chemische binding
Museum voor de Oudere Technieken - museum in Grimbergen, België
Maasvlakte Olie Terminal
MOT (computerspel) - actie-computerspel
Zie ook
Mot (doorverwijspagina) | Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) - Nederlandse wet
Financial Intelligence Unit - Nederland - Meldpunt Ongebruikelijke Transacties
Molecuulorbitaaltheorie - theorie inzake chemische binding
Museum voor de Oudere Technieken - museum in Grimbergen, België
Maasvlakte Olie Terminal
MOT (computerspel) - actie-computerspel | 1 | melding, kennisgeving, informatieactie |
4,998 | ShoeStore | 103818 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Ria%20Valk | Ria Valk | Ria Valk (Eindhoven, 11 februari 1941) is een Nederlands zangeres, presentatrice, actrice, tekstschrijver en schilderes. Zij geniet haar grootste bekendheid als zangeres van vrolijke en komische liedjes. Ze acteerde in de tv-serie Zeg 'ns Aaa en schildert figuratieve kunst.
Carrière
In 1949 verhuisde het gezin naar Amsterdam-Oost. Van een buurjongen leerde ze gitaarspelen. Als Valk binnen een maand gitaar leerde spelen, mocht ze de gitaar houden. En zo geschiedde. In september 1958 deed ze mee aan een talentenjacht, georganiseerd door Kees Manders in zijn cabaret Het Uiltje aan het Thorbeckeplein. Valk won de eerste prijs van het 'cabaret der onbekenden' en kreeg van Manders een contract voor zijn cabaret.
In mei 1959 werd ze met haar uitvoering van Tutti Frutti tweede achter winnaar Pim Maas bij een Elvis-imitatiewedstrijd. Het betrof hier de verkiezing van de Nederlandse Elvis Presley, in Cinema Royal. Valk verscheen in een zwart-oranje gestreepte lange broek, met laarzen en een cowboyhoed voor het voetlicht.
AVRO-producer Roel Balten contracteerde haar voor een optreden in het Franse La Courtine voor Nederlandse militairen. Ze trad dat jaar ook voor het eerst op voor de televisie in het AVRO-programma Nieuwe Oogst. In september 1959 verscheen ze in de Bambamboe-show van de AVRO en maakte tevens haar eerste plaat van deze nieuwe dansrage Dans de Bambamboe. Haar carrière was nu echt goed op gang gekomen.
In haar beginjaren legde ze zich toe op de rock-'n-roll en scoorde in 1961 de hit Hou je echt nog van mij, Rocking Billy?, een vertaling van het Zweedse lied Är du kär i mej ännu, Klas-Göran van de latere ABBA-manager Stig Anderson. Ze deed in 1961 mee aan het Knokke festival met Ramses Shaffy, Herman van Keeken en Conny Vandenbos.
Samen met Rob de Nijs, Trea Dobbs, Marijke Merckens en Kitty Courbois acteerde en zong Valk in de televisieshow TV-magazine, waarin ze naast humoristische liedjes tevens serieus materiaal te zingen kreeg van Harrie Geelen, Dick Poons en Hans Peters. Een aantal nummers uit het programma werd vastgelegd op de lp TV-Magazine 1965 op het DECCA-label. In 2011 verscheen een drietal bewaard gebleven shows op dvd. Ze zingt in deze afleveringen o.a. The French song, Colinda en het duet Jij en ik met Rob de Nijs.
In 1966 zong Ria in Praag en Bratislava samen met Rex Gildo en Udo Jürgens. In 1966 maakte ze een korte tv-show voor de Tsjecho-Slowaakse televisie en vervolgens bracht ze een single en een EP uit bij het Tsjecho-Slowaakse label Suprahon. In 1966 bracht ze de lp 'Ria Valk' uit met het orkest van Jack Bulterman. Op deze lp staan luisterliedjes van Gerrit den Braber, Stan Haag en Pieter Goemans. Ze had twee seizoenen een personalityshow met de titel Zo is Ria voor de KRO televisie. Deze show werd geregisseerd door Nico Hiltrop en ze ontving daarin gasten als Drs. P, Ronnie Tober en Jacco van Renesse met wie ze acteerde en zong. De aflevering 'De wonderlijke lotgevallen van Ria Valk' stond op de nominatie om officieel uitgezonden te worden naar Montreux. Uiteindelijk ging de Rudi Carell-show als officiële inzending naar het festival. Ze was de leading lady in de eerste André van Duin-revue (1970-1971) Lach in de Ruimte. Ze verzorgde met Hou van mij, zoals ik hou van jou een gastoptreden in de Rudi Carrell-show, met Marjan Berk speelde ze een sketch bij De Mounties, ze bracht een Parodie op de sterreclames in de Martine Bijl-show en zong Het leven is prachtig in de Corrie van Gorp-show.
In de jaren '70 stapte ze over naar het carnavalsgenre. Met haar carnavalshits De liefde van de man gaat door de maag (beter bekend als het refrein: Ik heb worstjes op mijn borstjes) uit 1975 en Leo (1976) bleef ze haar imago van jolige meid gestalte geven. In 1976 maakte ze de lp Iets bijzonders, waarop materiaal stond van Annemarie Oster, Harry Bannink, Toon Hermans, Jacques van Tol en het door Martine Bijl geschreven Heel gewoon een vrouw dat haar lijflied zou worden. In 1977 maakte Valk de lp Showbizzz waarop Jan Blaaser, Theo Smit (A. de Kwaad), Dick Kooiman (Dunhills) en Eddy Ouwens (Dave McRonald) tekst en muziek voor haar schreven. Naast komische liedjes, rock-n-roll-nummers zong ze ook persoonlijke luisterliedjes, zoals Monique over haar dochter en Fotoalbum over haar jeugd.
In 1985-1986 maakte ze een cabaretesk theaterprogramma met teksten van cabaretier/tekstdichter Wim Hogenkamp. In de periode 1986 tot 1993 was ze te zien naast Carry Tefsen, John Leddy, Sjoukje Hooymaayer, Manfred de Graaf, Hans Cornelissen en Herman Kortekaas in de comedy-serie Zeg 'ns Aaa als Annie Kalkman, de zuster van Mien Dobbelsteen. In dezelfde periode werkte ze samen met de Griekse componist Nikos Ignatiadis bekend van de grote hits van Benny Neyman. Hieruit resulteerden de luisterliedjes Want zolang als je bij mij bent, Dat is toch echt iets voor mij en het qua tekst zelfgeschreven lied over het overlijden van haar man Waarom blijft de zon toch schijnen. Ignatiadis begeleidde haar ook tijdens enkele optredens.
Eind jaren '80 had ze bij de TROS een televisiespecial met Pierre Kartner. Ze zingen samen Dan is er nog hoop en Ria zingt het nieuw geschreven lied Rijkdom. In de jaren '90 verzorgde ze bij diezelfde omroep een televisiespecial met de theatergroep Jeans. Ze stond in het showblok van de Holidayshow, ze trad op bij het gala voor André van Duin en bij de hommage aan Joop Stokkermans. Naast Simone Kleinsma en Robert Paul stond ze in de Parodie Parade en ze was Olivia Newton-John en Cher in de Sterrenplaybackshow. Halverwege jaren '90 richtte ze zich op het schilderen van figuratieve kunst. Naast tentoonstellingen volgden er beschilderde verjaardagskalenders en zeefdrukken van haar schilderijen.
Valk werd door Nederlandse clubs in Australië gevraagd om te komen optreden en zodoende ging ze op tour naar Melbourne, samen met Saskia & Serge in 1998.
Vanaf eind jaren '90 werkte ze veel samen met Jacques van Eijck, de tekstschrijver/componist van onder andere Wolter Kroes. Hij schreef met haar de liedjes Ik ben altijd te bereiken, Pak toch eens de fiets, Zandvoort olé santé en de carnavalshit van 2007 'n Chippy, 'n putje en 'n parretje. Eind 2007 bracht Valk een Engelstalig vervolg uit op haar eerdere successingle Rockin' Billy. Samen met de funk-blues-soul groep Bmaster zong zij over Rockin' Billy meets Funckin Milly.
In 2009 zat ze 50 jaar in het artiestenvak en kwam de oeuvre-dvd Zo is Ria uit. Daarnaast speelde ze gastrollen in de nieuwe reeks van Zeg 'ns Aaa en in de VARA-comedy Kinderen geen bezwaar (2010).
Op 25 juni 2010 verscheen bij platenmaatschappij Telstar een dubbel-cd Ria Valk, haar allergrootste hits. Haar lied Doe 's ff normaal man (geschreven door Bram Koning) kwam op 10 februari 2012 uit. De titel verwijst naar een populaire uitspraak indertijd tussen Mark Rutte en Geert Wilders in een debat in de Tweede Kamer en de wijs is geënt op de melodie van haar hit Rocking Billy.
Op 25 augustus 2012 deed Ria voor het eerst mee aan de tv-show Strictly Come Dancing op Nederland 1. Ze verving Imca Marina, die door een blessure moest afhaken. Ze was toen 71. Op 9 januari 2013 was ze te zien in het derde seizoen van Ali B op volle toeren, waar ze een nummer Baby liet horen over haar man en dochter. Ook in januari 2013 bracht platenmaatschappij Dutch Favorite Music een vernieuwde versie van Leo, 37 jaar na de eerste versie van het liedje. Ze werd gekroond tot homomoeder van Haarlem en is vanaf dan te zien als participant op de jaarlijkse Gay pride.
In januari 2013 werd Valk ambassadrice van de Nationale Sportweek van het NOC*NSF. Haar volgende song Oma wil 'n toyboy kwam op 8 januari 2014 uit bij haar label Dutch Favorite Music (DFM) en kreeg meer dan 20.000 downloads in korte tijd. Ze trad op met de dansers van Lucia Marthas bij het RTL 4-programma Life 4 you met Carlo Boszhard en Irene Moors. Ook werd ze "het lekkere wijf van kwart voor 5" bij Jeroen van Inkel op de radio bij Q Music.
In 2014 kwam Valk met het nummer Hup met die armen, geproduceerd door Jacques van Eijck en uitgegeven door DFM. Op 11 november 2015 kwam haar single Ik val steeds voorover uit. Op 1 juli 2017 kreeg ze in Maastricht een gouden plaat voor haar hit Oma wil een toyboy. Op 25, 26 en 27 mei 2018 was Valk gastartiest tijdens de concerten van de Toppers in de Johan Cruijff ArenA.
Op 13 oktober 2018 zat Ria Valk 60 jaar in het artiestenvak en dit werd gevierd met een groot feest bij Brooklyn Nights, waar ook haar biografie 60 Jaar Ria Valk werd gepresenteerd. Groot fan van Ria Valk Marc Didden is de auteur van het boek. Op 9 januari 2019 stond het NPO-tv-programma Andere Tijden stil bij de tienersterren van toen: Willeke Alberti, Trea Dobbs en Ria Valk. Op 21 december 2019 nam Ria Valk voor het eerst plaats in de jury van de talentenjacht All Together Now bij RTL 4.
Op 31 januari 2020 verscheen een verzamel-cd van Ria Valk in de Favorieten Expres-reeks. Naast de bekende hits staan er ook gevoelige luisterliedjes, zoals Maar de deur van je hart was op slot, 't Is heel stil in ons huis, een bijzondere uitvoering van de smartlap Witte rozen en twee liederen met André van Duin op de cd.
Op 6 februari 2021 werd op NPO 1 een door Han Peekel gemaakt TV Monument uitgezonden over Ria Valk. Verderop in 2021 is Valk te zien in de comedyserie Treckx rondom Michiel Romeyn op Amazon Prime, Oh, wat een jaar! en Koffietijd bij RTL 4 en Ranking The Stars op RTL 5. In 2023 was Valk te zien in de televisieprogramma's: Secret Duets, De geknipte gast en DNA Singers. In dat laatste programma is ze te zien als de bekende oudtante van acteur Vincent Visser. Ook staat ze in 2023 voor meer dan 15000 mensen op de Zwarte Cross. Ze treedt op tijdens de Pyjamaparty van Chantal Janzen in de Ziggo Dome en brengt ze een ode aan de Zangeres Zonder Naam in Paradiso.
In 2023 brengt ze bij het label Dutch Favorite Music, de single Zandvoort Formule 1 uit.
Discografie
Hitnoteringen
Albums
1961 El Rancho Grande FONTANA 660 522 TR
1966 Ria Valk (mono-versie) DECCA DU 170 010
1966 Ria Valk (stereo-versie) DECCA NU 370 010
1967 Ria Valk – Grande Gala Populair DECCA DQY 862 505
1969 In m’n vrijgezellenflat DECCA NY 800 001
1969 In m’n vrijgezellenflat (voor boek en plaat) FONTANA GSO 97
1971 Twaalf grote hits DECCA 6454 408
1974 Ria Valk is gek DECCA 6407 503
1975 De liefde van de man gaat door de maag DECCA 6407 504
1976 Iets bijzonders PARK DBLP 3004
1977 Showbizzz PARK PAL 25028
1978 Iets bijzonders (Canadese uitgave) VREC SV LP 3145
1978 Het beste van Ria Valk (Surprise-serie) FONTANA 6476 202
1981 Rocking Billy K-TEL HN 4251
1988 30 jaar Ria Valk TELSTAR TLP 17116
1989 Helemaal Ria DURECO 115181.1
1991 Favorieten van toen MERCURY 848 984-2
1993 Het beste van Ria Valk TELSTAR TCD 100.798-2
1996 Ria Valk, haar grootste hits P.M. 96860
2000 Ria Valk (Regenboogserie nummer 132) DURECO 11 66082
2001 Ria Valk is gek ROTATION 568 175-2
2009 Het beste van Ria Valk TELSTAR 100957-2
2011 Ria Valk, haar allergrootste hits PRCD 2010085
2020 Ria Valk Favorieten Expres UNIVERSAL 081 095-6
Televisie en theater
Televisieprogramma's
Een selectie met de belangrijkste tv-programma's van Ria Valk.
1964 Hallo vliegveld, we gaan landen met Lex Goudsmit, Rob de Nijs, Marijke Merckens en Liesbeth List / VARA
1964/1965 TV Magazine met Rob de Nijs, Marijke Merckens, Trea Dobbs en Kitty Courbois / VARA
1967/1968 Zo is Ria (8 tv-shows onder regie van Nico Hiltrop) / KRO
1977 Ria....harlekijn (tv-show n.a.v. lp Iets bijzonders ) / TROS
1986/1993 Zeg 'ns Aaa (als Annie Kalkman) / VARA
1987 Zomer in Griekenland (tv-special met Vader Abraham) / TROS
1995 Ria Valk in Jeans (tv-show met theatergroep Jeans) / TROS
2006 Voor alle fans (special rondom Ria Valk) / TROS
2010 Kinderen geen bezwaar (aflevering Worstjes op je borstjes ) / VARA
2013 Ali B Op volle toeren (met Jayh en het lied Baby ) / TROS
2021 TV Monument Ria Valk (programma van Han Peekel) / OMROEP MAX
Theatershows
1970/1971 'n Lach in de ruimte, leading lady in de eerste revue van André van Duin en Frans van Dusschoten
1982/1984 Lachen is troef, theatershow met Henk Out
1985/1986 Bekijk het maar, One woman show met teksten en regie van Wim Hogenkamp
1987/1988 Van top tot teen, theatershow ter gelegenheid van artiestenjubileum
Buitenland
Hitnoteringen
Internationale platen
1961 Singapur-Jacky / Mein Bonny FONTANA 266 277 TG - Duitsland
1961 Rockin rodeo: My Bonnie is over the ocean / Poor old Joe / Rocking Billy / I’m an old cowhand FONTANA 463 240 TE - EP Engelstalige markt
1962 Tommy aus Tennessee / Der Stern, den der Sheriff so gern hat FONTANA 266 302 TF - Duitsland
1963 Happy Cowboy / Lasso Lilly FONTANA YF 278 022 - Duitsland
1965 Santo Domingo / Denk daran DECCA D 19 686 - Duitsland
1965 Ich denke immer nur an Peter / Tamara Träumt von wiedersehen DECCA D 19 744 - Duitsland
1967 Danse mama, danse papa, danse / Singapore Jackie / Surfin’ Señorita / Tommy aus Tennessee SUPRAPHON SUK 33675 - EP Tsjecho-Slowakije
1967 Poor old Joe / Tommy aus Tennessee SUPRAPHON SUK 013 0155 - Tsjecho-Slowakije
1977 Charly / Wo mich niemand kennt COLUMBIA 1C 006 32 165 - Duitsland
1978 Iets bijzonders VREC SV LP 3145 - LP Canada
Optredens
1959 Optredens voor militairen in La Courtine , Frankrijk (met Wama's, Rita Reys en het Cocktail Trio)
1961 Internationaal songfestival Monte Carlo, Monaco (met o.a. Vico Torriani, Ria behaalde de 4e plek)
1961 Knokke Festival, België (met Ramses Shaffy, Herman van Keeken en Conny Vandenbos)
1966 Concertreeks in Praag en Bratislava (met Rex Gildo en Udo Jürgens)
1998 Tour in Melbourne, Australië (met Saskia en Serge)
2011 Houden van, Sportpaleis Antwerpen, België (met Dana Winner)
Tekstschrijver
Liedteksten
Liedjes geschreven door Ria Valk, onder haar eigen naam en soms onder haar pseudoniem Monique van Meeren.
Darling ik ben zo blij (ook compositie)
Tommy uit Tennessee (ook compositie)
Ok, ik ga met je mee
Ohoho, 'k ben zo alleen
Alleen (bewerking van C'est à l'amour auquel je pense)
De jodeltwist
De zon lacht naar mij
Sprookjesprins
Wiegeliedje
Ga niet naar die ander
Lieve Frans (vertaling van Lieber Franz met Henk Jansen van Galen)
Ratatata (bewerking van Time gentleman please)
Hé hippe vogels (ook compositie)
Doe 's mee (bewerking van Gaï gaï eli gaï)
Poing poing poing
Het lekkerste stuk (bewerking van Something 'bout you baby i like)
Vedette
Leo (met Eddy Ouwens)
De tijden van de rockers
Fotoalbum (met Dick Kooiman)
Gij mag me toch niet pakken
Hé! Doe allemaal mee
Zeg 't niet tegen ons moeder (ook compositie)
Doe de bananana
Groentesoep
’n Klap op mijn kontje (met Pierre Kartner)
Disco mama (met Wim Hogenkamp)
Ik dans het liefst met een krullenbol
Zolang de kassa het maar doet (bewerking van La Filanda)
Waarom blijft de zon toch schijnen
Ik val steeds voorover
Zandvoort olé santé / Zandvoort Formule 1
’n Chippie, ’n putje en ’n parretje
Ga je mee (bewerking van Love is all)
Oma wil 'n toyboy
Varia
In Finland kon je bij kauwgum van het merk Hellas 95 plaatjes sparen van filmsterren en artiesten: Doris Day, Elizabeth Taylor, Nathalie Wood, Rock Hudson, Brigitte Bardot. In deze reeks stond Ria Valk op nummer 58.
In aflevering 52 van de comedy-serie Toen was geluk heel gewoon (uitgezonden 1996), komt tienerster Ria Valk voorbij met het liedje Hou je echt nog van mij, Rocking Billy.
11 februari 2011 werd Ria Valk 70 jaar en organiseerde Radio 5 Nostalgia (NPO Radio 5) een Ria Valk-dag. Elk uur draaiden ze Ria's muziek. Er was een Ria Valk Quiz met Ria Valk-prijzen en diverse gasten (waaronder de jarige zelf en haar dochter Monique). De digitale zender TV Oranje had diezelfde dag ook een Ria Valk-dag en zond elk uur een clip van haar uit op hun muziekzender.
In de Donald Duck van 2019 komt Ria met haar eerste hit voorbij. Uit de radio bij Katrien, klinkt: "Hou je echt nog van mij, Rocking Robbie".
Dick van Altena zingt in 2022 over Ria op zijn album 'Café de Leeuw' in het lied 1967, het jaar dat Ria Valk naar het dorp kwam.
Privé
Op 3 juli 1962 trouwde Valk met Herman de Keulenaar en kreeg een dochter Monique. Samen met haar man had ze in de jaren 60 en 70 in Amsterdam een tweetal schoenenzaken onder de naam "Ria Valk Shoes" in de Kinkerstraat, tegenover een schoenenzaak van Johan Cruijff en eentje op de Haarlemmerdijk. Nadat De Keulenaar op 5 december 1980 overleden was, heeft ze deze zaken van de hand gedaan.
Valk is de oudtante van acteur Vincent Visser.
Externe links
Achtergrondverhalen bij de liedjes van Ria Valk
Nederlands zanger | Privé
Op 3 juli 1962 trouwde Valk met Herman de Keulenaar en kreeg een dochter Monique. Samen met haar man had ze in de jaren 60 en 70 in Amsterdam een tweetal schoenenzaken onder de naam "Ria Valk Shoes" in de Kinkerstraat, tegenover een schoenenzaak van Johan Cruijff en eentje op de Haarlemmerdijk. Nadat De Keulenaar op 5 december 1980 overleden was, heeft ze deze zaken van de hand gedaan. | 2 | schoenenwinkel, schoenenzaken, schoenenzaak |
7,402 | TVSeason | 3557618 | https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20Grote%20Onbekende%20%28televisieserie%29 | De Grote Onbekende (televisieserie) | De Club van Sinterklaas: De Grote Onbekende is het negende seizoen van De Club van Sinterklaas. Dit seizoen bestond uit 25 afleveringen, die werden uitgezonden tussen 3 november en 5 december 2008. Is het vervolg op De Club van Sinterklaas & De Speelgoeddief, en wordt vervolgt door De Club van Sinterklaas & De Jacht Op het Kasteel.
Verhaal
Er zijn drie nieuwe Pieten bij de Club: Kluspiet, PJ en Danspiet. Op een dag krijgt Sinterklaas een brief van Hare Majesteit de Koningin Beatrix. Hoge Hoogte Piet en Testpiet onderscheppen de brief voor hij bij de Sint terechtkomt. De koningin schrijft dat ze niet wil dat Sinterklaas en zijn Pieten nog naar Nederland komen omdat de kinderen al veel te veel verwend zijn. Wat de Pieten echter niet weten is dat deze brief helemaal niet van de koningin is maar van professor Kluts die een gloeiende hekel aan kinderen heeft.
Profpiet en Hulppiet besluiten met de koningin te gaan praten, en daarbij krijgen ze hulp van de strenge mevrouw Korporaal. Maar zij heeft het al gauw gezien bij de Pieten en neemt snel de benen. Profpiet en Hulppiet moeten er veel moeite voor doen om bij de koningin terecht te komen, maar het lukt! Koningin Beatrix vertelt dat die brief niet van haar is, en dat Sinterklaas meer dan welkom is. Maar Kluts (De Grote Onbekende) geeft niet op... Er gebeuren allemaal vreemde dingen in het kasteel. Muziekpiet wordt er bang van en besluit terug naar Spanje te gaan. Hulppiet verdwijnt, en wordt gevangen gehouden door professor Kluts. Kan hij nog ontsnappen aan de Grote Onbekende?
Rolverdeling
Sinterklaas - Fred Butter
PJ - Bart Rijnink
Danspiet - Lieke Pijnappels
Testpiet - Beryl van Praag
Hoge Hoogte Piet - Tim de Zwart
Hulppiet - Titus Boonstra
Hokuspokuspiet - Hugo Konings
Profpiet - Piet van der Pas
Muziekpiet - Wim Schluter
Kluspiet - Michiel Nooter
Professor Kluts - Freerk Bos
Mevrouw Korporaal - Dela Maria Vaags
Liedjes
Ook dit seizoen een zelfstandige videoclip van de titelsong die alleen te zien is buiten de afleveringen, namelijk tijdens reclameblokken op zender Jetix en clipzenders en-programma's als TMF. De tuinen van het kasteel van Sinterklaas en een ruimte van het kasteel zelf zijn opnamelocaties en Pietendanseressen sieren het filmpje weer met dansmaneuvres. Voor het eerst doet naast de titelsongvertolker ook de Club zelf interactief mee in de videoclip. Het liedje is uitgebracht op single, cd-album De Liedjes van De Club van Sinterklaas: De Hits van 2008 en heruitgebracht op compilatiealbum Het Beste van De Club van Sinterklaas.
Titelsong
De grote onbekende is een single uit 2008 van PJ en Danspiet, personages uit de Jetix-serie De Club van Sinterklaas, vertolkt door Bart Rijnink en Lieke Pijnappels.
In het liedje, dat tevens de beginmelodie van het gelijknamige televisieseizoen is, wordt de verhaallijn van seizoen negen (2008) verteld. In de coupletten wordt de algemene opzet van het seizoen verteld: de voorbereidingen van het feest ter viering van de verjaardag van Sinterklaas dreigt weer eens in de soep te lopen. In het refrein komt naar voren dat het een persoon is die het gebeuren wil verpesten, en deze staat vooralsnog bekend als 'de Grote Onbekende'. De liedtekst kent meer rijm dan gewoonlijk, met soms tot wel drie keer achtereenvolgens een schot in de roos. De laatste titelsong van De Club van Sinterklaas die hierdoor werd gekenmerkt was Blafpoeder uit het jaar 2003.
Over het algemeen kent de melodie een onheilspellend sfeertje. De brug bestaat simpelweg uit het een aantal keren herhalen van de kreet 'de Club van Sinterklaas!'. Vervolgens volgt nog twee keer het refrein. Hoewel Coole Piet niet aanwezig is, zijn de danspieten wel weer aanwezig in hun kleurvolle en herkenbare kledij tijdens de videoclip. De met de muziek synchroon lopende dansbewegingen en filmstijlen maken het geheel behoorlijk gestroomlijnd. Ook maakt de videoclip handig gebruik van de zoom-techniek, welke eerder gehanteerd werd (maar in mindere mate) tijdens Paniek in de confettifabriek uit het jaar 2006.
De televisieleader is noemenswaardiger dan gewoonlijke introfilmpjes van De Club van Sinterklaas. In de montage wordt voor het eerst alle aspecten van zowel de titelsong als de videoclip optimaal benut, met een extra samengevoegde melodielijn, waardoor er voor het eerst sprake is van een 'echte' leader. De opbouw in de muziek is aanwezig: eerst een couplet, om vervolgens daarna pas een refrein in te zetten. En daarnaast zit er eindelijk een soort van structuur in de beelden, met zelfs een eindigend groepshot waarin alle Clubpieten naast elkaar staan en poseren, om vervolgens af te sluiten met het herkenbare rode en gele logo van De Club van Sinterklaas. De single die in 2008 werd uitgebracht bij het gelijknamige televisieseizoen De grote onbekende van de televisieserie De Club van Sinterklaas weet op 15 november positie zevenenzestig in de Single Top 100 te bereiken, en eindigt op 6 december op positie tweeënzestig. De hoogst bereikte positie is tweeënveertig. De single stond maar korte tijd in de hitlijsten omdat het liedje aan een tijdelijk evenement, het Sinterklaasfeest, gebonden was.
Tracklisting single
"De grote onbekende" - PJ en Danspiet
"De club van Sinterklaas" (bonustrack) - Ernst en Bobbie*
* Ook (beperkt) verkrijgbaar als zelfstandige cd-single.
Club van Sinterklaas, De | In het liedje, dat tevens de beginmelodie van het gelijknamige televisieseizoen is, wordt de verhaallijn van seizoen negen (2008) verteld. In de coupletten wordt de algemene opzet van het seizoen verteld: de voorbereidingen van het feest ter viering van de verjaardag van Sinterklaas dreigt weer eens in de soep te lopen. In het refrein komt naar voren dat het een persoon is die het gebeuren wil verpesten, en deze staat vooralsnog bekend als 'de Grote Onbekende'. De liedtekst kent meer rijm dan gewoonlijk, met soms tot wel drie keer achtereenvolgens een schot in de roos. De laatste titelsong van De Club van Sinterklaas die hierdoor werd gekenmerkt was Blafpoeder uit het jaar 2003. | 1 | tv-seizoen, televisieseizoen, serie seizoen |
2,067 | MusicGroup | 5618174 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Citi%20Z%C4%93ni | Citi Zēni | Citi Zēni (Nederlands: Andere Jongens) is een Letse muziekgroep.
Geschiedenis
Citi Zēni werd in maart 2020 gevormd tijdens een songwritingkamp in Riga.
In 2021 bracht de band hun debuutalbum "Dogs Take To The Street" uit.
In 2022 nam de band deel aan Supernova, de Letse preselectie voor het Eurovisiesongfestival. Met hun nummer Eat Your Salad wist de groep de finale te winnen. Als gevolg hiervan mocht de groep Letland vertegenwoordigen op het Eurovisiesongfestival 2022. Ze werden uiteindelijk veertiende in de eerste halve finale met 55 punten.
Deelnemer aan het Eurovisiesongfestival 2022
Lets deelnemer aan het Eurovisiesongfestival | Citi Zēni (Nederlands: Andere Jongens) is een Letse muziekgroep. | 1 | muziekgroep, band, orkest |
5,796 | MotorcycleRepair | 1996543 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Helmut%20Fath | Helmut Fath | Helmut Fath (Ursenbach, 24 mei 1929 - Heidelberg, 19 juni 1993) was een Duits motorcoureur en constructeur.
Helmut Fath bezocht in zijn geboorteplaats Ursenbach de basisschool. Daarna leerde hij voor fijnbankwerker aan het voormalige Kaiser-Wilhelm-Institut in Heidelberg. Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor de Amerikaanse bezetter in Heidelberg als buschauffeur. Daarna werd hij motorfietsmonteur bij de firma "Zeiss & Schwärzel" in Mannheim. In 1959 begon hij als monteur zijn eigen werkplaats.
Carrière als coureur
Al heel jong reed Helmut Fath stiekem met de motorfiets van zijn vader. Toen hij zijn rijbewijs had kocht hij een 250 cc BMW, waar hij al gauw zelf aan begon te sleutelen en waarmee hij ook in wedstrijden startte. In 1948 bouwde hij zelf zijn eerste zijspancombinatie met een andere BMW. Met deze combinatie werd hij in 1952 derde in een race in Lorsch. Nadat hij steeds meer wedstrijden won, kreeg hij in 1954 zijn internationale racelicentie. Hij kocht een 500cc-racecombinatie van de Zwitser Florian Camathias. Voor deze motor bouwde hij later zelf een nieuw rijwielgedeelte, zeer laag gebouwd, dat later als "Kneeler" bekend zou worden. Hiermee werd hij in het seizoen 1956 beste privérijder. Hij reed dat jaar samen met zijn bakkenist Emil Ohr en ze eindigden als zevende in het wereldkampioenschap wegrace. In 1958 werd hij samen met Fritz Rudolf derde in het wereldkampioenschap, achter Walter Schneider en zijn vriend Florian Camathias. In 1959 werd hij samen met Alfred Wohlgemuth vijfde in het kampioenschap.
In die tijd beheersten de BMW-motoren het zijspankampioenschap, maar de snelsten waren de BMW RS 54 blokken die zoals de naam al zegt ook uit 1954 stamden. BMW verleende slechts mondjesmaat steun aan coureurs en die waren dan ook op zichzelf aangewezen voor het onderhoud en de tuning van de motoren. Helmut Fath was een begaafd monteur en tuner en in het seizoen 1960 werd hij met zijn zelf opgevoerde BMW samen met Wohlgemuth wereldkampioen door vier van de vijf WK-races te winnen.
Zowel voor Helmut Fath als voor Florian Camathias zag het er aan het begin van 1961 rooskleurig uit. BMW bemoeide zich niet al te veel met het wereldkampioenschap in de zijspanklasse, en bij gebrek aan concurrentie was dat ook niet nodig. De beste privécoureur met een BMW had de meeste kans op de titel. Fath was een goede technicus, die alles uit zijn boxermotor wist te halen én hij was samen met Alfred Wohlgemuth titelhouder. Florian Camathias had zijn meningsverschil met bakkenist Hilmar Cecco bijgelegd en daardoor vormden zij samen ook een sterk team. Het mocht voor beide niet zo zijn: nog vóór het WK-seizoen begon kregen Camathias/Cecco een zwaar ongeluk tijdens een internationale race in Modena, waarbij Hilmar Cecco overleed. Fath en Wohlgemuth wonnen de eerste Grand Prix in Montjuïc, maar tijdens de Eifelrennen op de Nürburgring kregen ook zij een ongeval, dat Alfred Wohlgemuth het leven kostte. Fath zelf was zwaargewond en moest om aan geld te komen zijn complete race-uitrusting inclusief zijspancombinatie verkopen. Zowel Fath als Camathias kwamen in 1961 niet meer aan de start.
Hierna besloot Helmut Fath zijn eigen zijspancombinatie te bouwen, inclusief een motorblok. Samen met ingenieur Peter Kuhn begon hij met de ontwikkeling van een viercilinder viertakt lijnmotor met dubbele bovenliggende nokkenassen die hij de naam "URS" gaf, naar zijn woonplaats Ursenbach.
Intussen prepareerde hij voor Florian Camathias ook nog een BMW-combinatie voor het wereldkampioenschap, waarmee Camathias in 1961 tweede werd. Ook in 1962 werd Camathias tweede, maar zijn combinatie - hoewel nog steeds een BMW - heette intussen "FCS" (Fath Camathias Special). In 1966 kwam Fath pas weer terug in races, maar zijn zelfbouw combinatie, die toen nog "Fath-Special" heette, was nog niet racerijp en hij scoorde geen WK-punten. In wereldkampioenschap van 1967 reed Helmut Fath met zijn zwager Wolfgang Kalauch als bakkenist het hele seizoen, maar hij had zo veel mechanische pech dat ze geen enkel punt scoorden. In de Grand Prix van Duitsland vielen ze aan de leiding liggend uit door een kapotte versnellingsbak, in de GP van Frankrijk waren ze na een slechte start opgerukt naar de leiding toen een zuiger brak nadat ze de snelste ronde hadden gereden, in de Sidecar TT op het eiland Man lagen ze slechts 1 seconde achter Georg Auerbacher/Eduard Dein toen de machine stuk ging. Bij de TT van Assen reden ze de snelste trainingstijd, maar al tijdens de trainingen had Fath veel tijd verloren doordat hij moest sleutelen. Toch reden ze aan de leiding en ze waren onbereikbaar voor de concurrentie toen ze door een olielekkage de pit moesten opzoeken. Hierna kreeg Helmut Fath vanwege een longontsteking enkele weken rust voorgeschreven, waardoor hij de GP van België en de GP van Finland moest overslaan. Hij reisde echter wel naar het circuit van Brands Hatch, waar Colin Seeley met testrijder John Blanchard tests uitvoerde met een URS-blok in een Seeley-frame. De machine verscheen tijdens de Ulster Grand Prix, waar Blanchard lang op de derde plaats lag tot hij werd gepasseerd door Jack Findlay.
Tijdens de Grand Prix van Duitsland van 1968 testte Blanchard met een URS solomotor die hij samen met Derek Rickman in een Rickman Métisse-frame had gemonteerd. Blanchard viel in de training maar werd in de race zevende.
Wereldtitel
Bij de openingsrace van de zijspanklasse van 1968 was het meteen raak: Fath/Kalauch wonnen de Duitse Grand Prix. Hun machine had nu acht inlaatkanalen en brandstofinjectie. Helemaal feilloos ging het nog niet, want de URS kwam rokend over de finish. In de Sidecar TT op het eiland Man werden ze slechts vierde achter drie BMW's. Dat Klaus Enders en Ralf Engelhardt al twee keer waren uitgevallen bleek aan problemen met het gewijzigde smeersysteem van hun BMW te liggen. Om de motor lager te kunnen monteren was de oliepan vervangen door een aparte olietank. In Assen stonden ze weer op de eerste startplaats, naast Attenberger/Schillinger. Op de derde plaats stonden Fath/Kalauch, die slechts enkele snelle ronden hadden getraind waarna hun snelste blok kapot ging. Het inbouwen van een reservemotor kostte veel tijd. Toch was Fath als snelste weg bij de start, maar hij kreeg meteen gezelschap van Georg Auerbacher/Hermann Hahn die van de derde rij waren gestart. Al snel begon de URS van Fath slecht te lopen waardoor Kalauch vanuit zijn zijspan moest gaan prutsen aan de motor en dus zijn werk als bakkenist niet meer kon doen. Daardoor konden ze zich niet meer met de topposities bemoeien. In België gingen Fath en Kalauch met de URS aan de leiding tot de zesde ronde, toen een probleem met de benzinetoevoer ontstond, maar Finland leidden ze van start tot finish. Doordat Monza de zijspanrace geschrapt had moest het wereldkampioenschap op de Hockenheimring beslist worden. De Duitse Grand Prix was al in april verreden, maar dit was de vervangende race voor Monza. BMW had haar zijspanrijders al jarenlang niet meer ondersteund, maar nu de dreiging van de zelfbouw-URS van Helmut Fath groot werd kreeg Georg Auerbacher nog in de nacht voor de Grand Prix van Hockenheim een nieuwe, door fabrieksconstructeurs Gustl Lachenmeier en Max Klankenheimer gebouwde boxermotor. Fath monteerde echter ook een nieuw blok, dat volgens geruchten 2.000 toeren meer kon draaien dan de oorspronkelijke viercilinder. In de natte race was iedereen vanaf de start kansloos tegen Helmut Fath/Wolfgang Kalauch met hun URS. Enders/Engelhardt lagen vanaf het begin op de tweede plaats en kregen vanuit de pit het teken om het rustig aan te doen en Auerbacher/Hahn waren al blij dat ze de derde plaats konden vasthouden. Intussen stormden Fath/Kalauch op de eerste plaats én de wereldtitel af.
In de eerste zijspan Grand Prix van 1969 in Duitsland liep het niet goed met de URS van Helmut Fath en Wolfgang Kalauch: Hij startte als snelste, maar na de eerste ronde stopte Fath. Tussentijds reed hij nog een keer een ronde om opnieuw de pit op te zoeken. Pas toen er al 10 van de 15 ronden gereden waren kwam hij weer de baan op, kennelijk om de snelste ronde te rijden, wat ook lukte. In Frankrijk experimenteerde Klaus Enders tijdens de trainingen met brandstofinjectie, maar in de race had hij weer carburateurs gemonteerd. Hij vocht vijftien ronden met Helmut Fath om de leiding, maar viel toen uit met een gebroken zuiger. Fath won met ruim een minuut voorsprong op Auerbacher/Hahn en Schauzu/Schneider. In de eerste ronde van de Sidecar TT viel het voor Siegfried Schauzu nog tegen, want door een verkeerde carburateurafstelling draaide zijn BMW niet meer dan 9.000 toeren. Enders begon meteen de snelste rondetijden te draaien en Helmut Fath was tweede. Na de tweede ronde had Schauzu de problemen onder controle en hij pakte de tweede plaats terug. Fath reed bijna blind omdat een steen, opgeworpen door het achterwiel van Schauzu, het linker glas van zijn stofbril verbrijzeld had. Toch hield hij tot aan de eindstreep de derde positie vast. Enders trainde als snelste in Assen, maar moest de eerste startrij delen met Auerbacher en Fath. Die laatste was als snelste weg, gevolgd door Auerbacher en Schauzu, want Enders startte erg slecht en kwam bij "de Bult" als 9e langs. Fath begon elke ronde verder weg te lopen van Auerbacher. Enders probeerde zich naar voren te vechten maar maakte bij de Bult een stuurfout. Hij kon nog wel verder, maar viel uiteindelijk met machinepech uit. Op dat moment waren er nog maar tien combinaties in de race. Fath reed comfortabel voorop, gevolgd door Auerbacher en Tony Wakefield, die echter ook uitviel. In België liepen Fath/Kalauch elke ronde een beetje verder weg van Enders/Engelhardt die gevolgd werden door Auerbacher/Hahn. Na zijn mooie tweede plaats in de 500cc-race in Finland moest Billie Nelson zich haasten om plaats te nemen in het zijspan van Helmut Fath. Hij moest Wolfgang Kalauch vervangen, die bij een heuvelklimwedstrijd gewond was geraakt. Het gelegenheidsduo liep drie seconden per ronde uit op Klaus Enders, tot de problemen begonnen. De stelmogelijkheid voor de luchtschuif ging kapot waardoor het gas niet meer helemaal afgesloten kon worden. Daardoor werden de remmen overbelast en uiteindelijk brak een olieleiding voor de cilinderkop, waardoor ze uitvielen. Na de Finse Grand Prix reed Helmut Fath nog een internationale race in dat land. Hierbij kreeg hij een ongeluk waarbij hij een been en enkele ribben brak. Zowel hijzelf als bakkenist Billie Nelson (gebroken enkel) waren voor de rest van het seizoen uitgeschakeld. Daardoor konden ze niet meer vechten om de wereldtitel, maar Fath/Kalauch/Nelson werden wel tweede.
Aan het einde van het seizoen 1969 maakte Helmut Fath bekend dat hij zijn racecarrière zou beëindigen, voornamelijk omdat de startgelden te laag waren. Hij verkocht zijn renstal voor 240.000 Duitse mark aan Friedl Münch, waardoor de zijspancombinatie als "Münch-URS" door het leven ging.
In 1970 had Helmut Fath zijn racecarrière dus feitelijk al beëindigd. Wolfgang Kalauch stapte in het zijspan van Klaus Enders, maar Fath startte met zijn URS nog wel in de Grand Prix van Duitsland, met Josef Huber als bakkenist. Ze vielen in die race echter uit.
Carrière als tuner
In 1971 tunede Helmut Fath de 250 cc Yamaha TD 2 B en de 350 cc Yamaha TR 2 B van Phil Read, die Ferry Brouwer als hoofdmonteur had. De machines hadden een Kröber thyristorontsteking en een Quaife-zesversnellingsbak, schijfrem voor en achter en een frame dat door Read zelf was ontworpen. In de 350cc-klasse viel Read een aantal keren uit, maar in de 250cc-klasse versloeg hij de fabrieksrijder Rodney Gould en werd hij wereldkampioen. Helmut Fath maakte plannen om de Yamaha's van Read voor het seizoen 1972 van waterkoeling te voorzien, maar Read koos ervoor om in de 500cc-klasse uit te komen met een Suzuki T 500 en ging na enkele races in op het aanbod van MV Agusta om in de 350cc-klasse steun te verlenen aan Giacomo Agostini.
Helmut Fath begon nu met de ontwikkeling van een 500 cc viercilinder tweetakt-boxermotor die bedoeld was voor een zijspancombinatie. Billie Nelson testte de motor echter al in 1974 in een solomotor. In 1975 reden Siegfried Schauzu en Wolfgang Kalauch de "ARO"-Fath, die gedurende het seizoen in een door Hermann Schmid gebouwd frame werd gezet. De naam "ARO" kwam van de sponsor, de tapijtfabrikant Armand Roth. Ze werden in dit eerste jaar slechts twaalfde in het wereldkampioenschap, maar in 1976 werden ze kampioen van Duitsland en vijfde in het WK. De motor werd toen ook gebruikt door Helmut Schilling/Rainer Gundel, die zesde werden. In 1977 werden Werner Schwärzel en Andreas Huber met een ARO-Fath derde in het wereldkampioenschap en in 1978 werden ze vierde.
Vanaf 1980 stelde Fath zijn technische kennis in dienst van solocoureurs, aanvankelijk aan Reinhold Roth, later aan Martin Wimmer, Jean-François Baldé, Raymond Roche en Jochen Schmid.
Overlijden
Later werd bij Helmut Fath kanker vastgesteld. Hij overleed in 1993 in het ziekenhuis van Heidelberg.
Resultaten
1960: wereldkampioen zijspanklasse met Alfred Wohlgemuth met een BMW, tevens kampioen van Duitsland.
1968: Kampioen van Duitsland met Wolfgang Kalauch met een URS
1969: Tweede in het wereldkampioenschap wegrace met Wolfgang Kalauch en Billie Nelson met een URS
11 Grand Prix-overwinningen
Duits motorcoureur | Helmut Fath bezocht in zijn geboorteplaats Ursenbach de basisschool. Daarna leerde hij voor fijnbankwerker aan het voormalige Kaiser-Wilhelm-Institut in Heidelberg. Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor de Amerikaanse bezetter in Heidelberg als buschauffeur. Daarna werd hij motorfietsmonteur bij de firma "Zeiss & Schwärzel" in Mannheim. In 1959 begon hij als monteur zijn eigen werkplaats. | 1 | motorfietsreparatie, motorfietsmonteur, motorwerkplaats |
2,769 | SocialMediaPosting | 3851519 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Mona%20Seif | Mona Seif | Mona Seif (Egyptisch-Arabisch: منى سيف), Twitter-naam Monasosh (Caïro, 12 maart 1986), is een Egyptisch blogger en activist. Ze wordt gerekend tot de vooraanstaande activisten tijdens de Egyptische Revolutie van 2011. Ze is de oprichter van de actiegroep No Military Trials for Civilians.
Biografie
Achtergrond
Seif is het middelste kind van drie en groeide op in een gezin van activisten. Activisme was een terugkerend gespreksonderwerp bij haar thuis en onderwerpen als foltering, onrecht, onderdrukking en de wet werden vaak besproken. Haar vader, advocaat Ahmed Seif, richt zich op mensenrechtenzaken sinds hij in de jaren tachtig vijf jaar lang gevangen gehouden en gemarteld was geweest. Tijdens zijn gevangenschap werd Mona geboren. Haar moeder, Laila Soueif, hielp eind 20e, begin 21e eeuw meerdere demonstraties tegen president Hosni Moebarak te organiseren. Haar oudere broer Alaa Abd el-Fattah is eveneens een bekende internetactivist en houdt sinds 2006 een website bij met analytische weblogs over de misstanden van het Moebarak-regime. Verder was ook haar jongere zus Sanaa betrokken bij de organisatie van protesten.
Internetactivisme
In 2006, een maand nadat ze haar weblog was begonnen, vond er in het centrum van Caïro een incident plaats waarbij een groot aantal vrouwen seksueel werden geïntimideerd. Zij en andere vriendinnen met een weblog besloten toen de gebeurtenis gelijktijdig te beschrijven. De actie groeide uit tot een sociale campagne op het internet, waarmee ze voor het eerst de kracht van de sociale media leerde kennen. Haar berichten blijven inmiddels niet meer beperkt tot kringen op de sociale media alleen, maar worden ook opgepikt door de reguliere pers die haar gegevens overnemen of contact met haar zoeken.
Het internetactivisme is voor haar geen politiek doel, maar een persoonlijke missie die ze deels heeft meegekregen tijdens haar opvoeding. In een interview gaf ze aan dat ze altijd heeft geweten dat ze politiek actief wilde worden. Het internet biedt haar daar de mogelijkheid nu toe.
Op 7 mei 2006 werden haar broer Alaa en een aantal anderen gearresteerd, terwijl ze deel namen aan een protestdemonstratie. Hierop startte ze samen met zijn vrouw Manal, met wie hij de website Manalaa runt, een wereldwijde campagne om hem vrij te krijgen. Na vijfenveertig dagen, terwijl er gewelddadige protesten en ongeregeldheden waren, werd hij vrijgelaten.
Egyptische revolutie
In 2011, het jaar van de Egyptische Revolutie, was ze werkzaam als afgestudeerde student in een laboratorium van de Universiteit van Caïro, waar ze genetisch onderzoek deed naar de mutatiepatronen van het BRCA1-gen dat in verband wordt gebracht met borstkanker. Verder werkte ze voor een ngo die werkt aan de verbetering van de omstandigheden van de slachtoffers van de aardbeving in Caïro van 1992.
In aanloop naar de revolutie, begon ze in 2010 mee te doen aan protestdemonstraties voor politieke hervorming. Tijdens de revolutie deed ze aanhoudend verslag van de ontwikkelingen, door het plaatsen van berichten, foto's en streaming video's op haar weblog en haar Twitter-account. CNN beschouwt haar als een van de prominente internetrevolutionairen die het regime van president Moebarak omverwierpen. Van 25 januari tot de val van Moebarak op 11 februari deden haar ouders, broer en zus ook mee aan de protesten op het Tahrirplein, waardoor het in feite ook de eerste familiereünie werd sinds het vertrek van haar broer in Zuid-Afrikaans ballingschap in 2006.
No Military Trials for Civilians
Na de revolutie richtte ze de actiegroep No Military Trials for Civilians op, omdat na de val van het Moebarak-regime nog steeds burgers zonder proces en juridische ondersteuning door het leger worden vastgezet. In de eerste vier maanden sinds de val van Moebarak spraken militaire rechtbanken 7.000 vonnissen uit tegen burgers.
Naar haar zeggen is er bewijs dat het leger gericht leiders van demonstraties oppakt. Het martelt en slaat de gevangenen daarbij niet alleen, maar zou er ook op uit zijn om de geest van de revolutie te breken.
Sinds de revolutie kwam president Morsi van de Moslimbroederschap in 2012 niettemin met een nieuwe grondwet, waarin de bevoegdheden van het leger nog verder werden uitgebreid. In november 2013, na de omverwerping van Morsi, werd opnieuw gewerkt aan een nieuwe grondwet. Tijdens deze onderhandelingen beraadde de commissie zich om de macht van het leger nog verder te versterken.
Martin Ennals Award-controverse
In 2013 raakte Seif betrokken bij een controverse, toen ze door een aantal mensenrechtenorganisaties, waaronder Human Rights Watch, werd genomineerd voor de eindronde van de Martin Ennals Award, een prestigieuze prijs voor mensenrechtenverdedigers. De controverse werd veroorzaakt door de Joods-Amerikaanse actiegroep UN Watch, die haar bestempelde als een radicale islamist en opriep haar van de nominatielijst te verwijderen. De verwijten kwamen voort uit enkele tweets van haar hand, waarin ze Israël had uitgemaakt voor "de echte terrorist" en schande had geroepen over de oproep van Amnesty International aan Palestijnen, om het verzet tegen Israël te staken. De prijs ging uiteindelijk naar de Joint Mobile Group die zich inzet voor mensenrechten in Tsjetsjenië. In 2012 was ze ook al finalist, toen voor de Front Line Award for Human Rights Defenders at Risk.
Aanklacht wegens brandstichting
In 2013 werden Seif, haar broer en negen anderen aangeklaagd voor brandstichting van het hoofdkantoor van presidentskandidaat Ahmed Shafik op 28 mei 2012. Shafik had de zaak in juni 2012 laten vallen, omdat hij geen stok wilde zijn om revolutionairen mee te slaan. De zaak werd in mei 2013, na de verkiezingen en de erop volgende omverwerping van het regime van Morsi, echter heropend door procureur-generaal Tala'at Abdallah. In januari 2014 zijn zij, haar broer Alaa en de negen anderen uiteindelijk hiervoor veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar.
Egyptisch activist
Egyptisch blogger
Egyptisch mensenrechtenactivist | Martin Ennals Award-controverse
In 2013 raakte Seif betrokken bij een controverse, toen ze door een aantal mensenrechtenorganisaties, waaronder Human Rights Watch, werd genomineerd voor de eindronde van de Martin Ennals Award, een prestigieuze prijs voor mensenrechtenverdedigers. De controverse werd veroorzaakt door de Joods-Amerikaanse actiegroep UN Watch, die haar bestempelde als een radicale islamist en opriep haar van de nominatielijst te verwijderen. De verwijten kwamen voort uit enkele tweets van haar hand, waarin ze Israël had uitgemaakt voor "de echte terrorist" en schande had geroepen over de oproep van Amnesty International aan Palestijnen, om het verzet tegen Israël te staken. De prijs ging uiteindelijk naar de Joint Mobile Group die zich inzet voor mensenrechten in Tsjetsjenië. In 2012 was ze ook al finalist, toen voor de Front Line Award for Human Rights Defenders at Risk. | 1 | socialemediapost, blogbericht, tweet |
6,972 | CivicStructure | 259198 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadscentrum%20%28Nieuwegein%29 | Stadscentrum (Nieuwegein) | Het Stadscentrum is een wijk in Nieuwegein, in de Nederlandse provincie Utrecht. De wijk heeft 1847 inwoners (2018).
De wijk grenst, met de klok mee aan de wijken; Jutphaas-Wijkersloot, Merwestein, Doorslag en Batau-Zuid. In het oosten van de wijk stroomt de Hollandse IJssel.
City Plaza
Het grootste deel van het Stadscentrum, bestaat uit het grotendeels overdekte winkelcentrum City Plaza. Dit winkelcentrum heeft een lokale en regionale functie.
De architect van City Plaza is Jan Hoogstad. Het is gebouwd in de jaren tachtig.
Naast vele winkels, bevindt er zich ook Theater de Kom en de centrale van de Bibliotheek Nieuwegein.
Veel inwoners van Nieuwegein beschouwden het hart als kil en ongezellig. Daarom werd het complete hart herbouwd. De bouw is in 2015 volledig afgerond. Het nieuwe stadscentrum bestaat nu uit circa 155 winkels en daarmee is City plaza het grootste winkelcentrum van Nieuwegein en het op een na grootste winkelcentrum van de provincie Utrecht. Ook behoort City plaza bij de grootse (deels overdekte) winkelcentra van Nederland. Alleen Winkelcentrum Zuidplein (Rotterdam - de grootste in Nederland), winkelcentrum Hoog Catharijne (Utrecht) en Winkelcentrum Kronenburg (Arnhem) zijn groter. Het gemeentehuis van Nieuwegein bevindt zich helemaal aan het oosten van City Plaza
Kantoren, woningen en andere voorzieningen
Rond City Plaza bevinden zich veel kantoren. Boven City Plaza bevinden zich appartementen en vooral ten westen hiervan laagbouw. Een deel hiervan is gesloopt in het kader van het Project Binnenstad. Later zijn er nieuwe woningen op het nieuwe gedeelte van city PLaza gekomen.
Grenzend aan het centrum, ten zuidoosten hiervan in de wijk Doorslag, ligt het St. Antonius Ziekenhuis. In het oosten van City Plaza, tegen het kanaal de Doorslag (kanaal) ligt het gemeentehuis van Nieuwegein.
Project Binnenstad
Het Project Binnenstad is een project om het centrum te renoveren, te verbouwen en uit te breiden.
In 1999 werd er een referendum gehouden over het Masterplan Binnenstad. Een meerderheid stemde tegen, echter de opkomst bleef onder de dertig procent en het referendum werd ongeldig verklaard. Er was wel een meerderheid op de vraag of een verbetering van het centrum noodzakelijk is. Het masterplan werd alsnog goedgekeurd door de gemeenteraad.
Omdat het gemeentehuis te klein werd en omdat het nog te lang zal duren alvorens het nieuwe gemeentehuis in het nieuwe centrum opgeleverd zal worden, is tijdelijk het Nieuwegeinse gemeentehuis verplaatst naar een kantoorpand in het kantorenpark Plettenburg. Het oude gemeentehuis, gebouwd rond 1976 in het oosten van City Plaza is gesloopt.
De voorbereidingen van het project begonnen in september 2005 met de start van de controversiële sloop van 240 woningen. Het laatste deel (Deel C) is medio 2015 opgeleverd. Als naam voor het nieuwe centrum is Stadskwartier gekozen.
Het nieuwe Stadshuis is in november 2011 in gebruik genomen.
Openbaar vervoer
In het centrum bevindt zich de sneltramhalte Nieuwegein City, onderdeel van de Utrechtse sneltram. Tevens bevindt zich naast deze halte het centrale busstation van Nieuwegein. De sneltramhalte Merwestein bevindt zich helemaal in het zuidoosten van deze wijk, op de brug van de Zuidstede over de Hollandse IJssel.
Externe link
Binnenstad.nieuwegein.nl
Wijk in Nieuwegein | Omdat het gemeentehuis te klein werd en omdat het nog te lang zal duren alvorens het nieuwe gemeentehuis in het nieuwe centrum opgeleverd zal worden, is tijdelijk het Nieuwegeinse gemeentehuis verplaatst naar een kantoorpand in het kantorenpark Plettenburg. Het oude gemeentehuis, gebouwd rond 1976 in het oosten van City Plaza is gesloopt. | 4 | gemeentehuis, concertzaal, openbaar gebouw |
5,971 | ReservationStatusType | 329327 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Galileo%20%28computersysteem%29 | Galileo (computersysteem) | Galileo GDS is een Amerikaanse real time Globaal Distributie Systeem database, ontworpen voor luchtvaartreserveringen (lijndiensten). Galileo is in staat om vele soorten reserveringen te beheren, zoals reserveringen voor hotels, autohuur en chartervluchten.
De centrale Galileo-database staat in Denver (VS).
Sinds augustus 2006 is Galileo is onderdeel van Travelport, dat ook eigenaar is van Orbitz en Ebookers, een van de drie grootste internetportalen voor reizen.
Het Galileosysteem gebruikt de Capps- en Capps II- programma's om passagiers die een mogelijk risico vormen op te sporen.
Als CRS valt Galileo onder de Europese CRS Code of Conduct (1989).
Naast Galileo zijn er nog meer CRS-systemen zoals het Amerikaanse: Worldspan en Sabre, en de Europese Amadeus GDS.
Netwerk
Galileo International is een dochtermaatschappij van Travelport, en werkt samen met de eigen internetportalen/verkoopkanalen, CRS en vastgoed diensten van Cendant zoals Flight2Start, CheapTickets.com, Orbitz.com (Aquaonline.com), Travelport, Travelwire, THOR, Travel 2, Avis, Century 21, Travel 4, TRUST International, Neat Group, WizCom, Shepherd Systems, Ebookers.com, Ebookers.nl, Cendant Travel, RatesToGo.com, Lodging.com en HotelClub.com, deze gebruiken allen data van Galileo.
Tevens zijn er internetportalen en CRS'en van derden, zoals Salieri Online Booking Engine, Hitchhiker, BookXpress, ATP CRS, Tickotel/Ciderhouse, Datalex, op Galileo aangesloten.
NL: ATP/startravel.nl
Galileo is direct verbonden met Atpco, een computersysteem waarin de laatste prijsinformatie van de meeste luchtvaartmaatschappijen is opgeslagen.
Galileo is een lid van AACO, OTA, ATA, SITA Sc en IATA en klant van SITA Inc.
Het systeem heeft rechtstreeks toegang tot de laag geprijsde vluchten van de deelnemende luchtvaartmaatschappijen Aloha Airlines, American Airlines, Continental Airlines, Delta Air Lines, Northwest Airlines, United Airlines en US Airways.
Leveranciers van vluchtgegevens zijn o.a. de leden van de allianties, Skyteam, Oneworld Alliance, en Star Alliance.
Software
Aan reisbureaus en luchtvaartmaatschappijen levert Galileo voor koppeling met de database o.a. de volgende software: Focalpoint, Agency Private Fares, Airline Private Fares, Airline Public Fares.
De reisbureaus kunnen met het real time reserveringssysteem Focalpoint van Galileo prijzen en beschikbaarheid van de vluchten in de centrale computer opvragen, hiermee reclame maken en deze bij opdracht direct reserveren.
Marktaandeel
Bron: Galileo
In Nederland heeft Galileo een marktaandeel van ongeveer 60% in reserveringen. (2005).
Privacy en transparantie
In Globale Distributiesystemen, zoals Amadeus GDS, Galileo GDS, Worldspan of Sabre resulteert code sharing tot dezelfde vlucht met verschillende vluchtnummers, deze vlucht wordt uitgebreid onder verschillende vluchtnummers op de eerste pagina geëtaleerd, met als gevolg dat de andere luchtvaartmaatschappijen op de tweede pagina belanden waardoor ze waarschijnlijk niet bekeken worden door passagiers die een vlucht zoeken.
Kritiek op code sharing is naar voren gebracht door consumentenorganisaties zoals de Consumentenbond en de Kamers van Koophandel met als klacht dat er niet voldoende transparantie is voor passagiers en dat het systeem verwarrend werkt, tot nu toe zonder enig succes.
Alle reserveringen die wereldwijd gemaakt worden met Galileo, dus ook die in Nederland, worden opgeslagen in Denver, de gegevens die hierbij opgeslagen worden zijn derhalve door het gebruik van Capps en Capps II, onder controle van de CIA en FBI.
Privacyorganisaties maken zich zorgen om deze ontwikkeling, omdat niet duidelijk is welke gegevens er gebruikt worden door Capps en zijn opvolger Capps II.
Geschiedenis
De geschiedenis van Galileo International begint in de VS, in 1971 toen United Airlines het Apollo computerreserveringssysteem (CRS) introduceerde, voor luchtvaartreserveringen in haar eigen kantoren, voor automatisering van stoelreservering, boeking, en tracking. In 1976 creëerde United the Apollo Travel Services (ATS) division, de Apollo CRS werd gebruikt als reserverings/verkoopkanaal naar reisagenten in Noord-Amerika en Japan.
Begin jaren 80 werden reserveringsmogelijkheden voor hotel en autohuur aan het systeem toegevoegd.
In 1986 werd Apollo Travel Services hernoemd naar Covia Corporation en werd een dochteronderneming van United Airlines.
Om de toenemende vraag naar geautomatiseerde reserveringsdiensten in Europa tegemoet te komen, richtte Covia in juli 1987 samen met British Airways, Swissair en KLM het Europese bedrijf Galileo Company Ltd op. In hetzelfde jaar traden ook Alitalia, Austrian Airlines, Aer Lingus, TAP Portugal toe, in 1988 gevolgd door Sabena en Olympic Airways. Het Galileo computerreserveringssysteem werd in 1989 in gebruik genomen in Swindon bij Londen en nam de functies over van de reserveringssystemen van de deelnemende nationale luchtvaartmaatschappijen, zoals KLM's Corda systeem.
In de Verenigde Staten verkocht United Airlines in 1988 50% van Covia aan USAir, British Airways, Swissair, KLM, en Alitalia en werd de naam van het bedrijf in "Covia Partnership" veranderd.
In 1989 werden ook Air Canada, Austrian Airlines, Aer Lingus, TAP, Sabena, en Olympic Airways mede-eigenaren van Covia. Op dit hoogtepunt waren 11 luchtvaartmaatschappijen eigenaar van Covia.
In 1993 werden Covia en het Europese Galileo samengevoegd tot Galileo International, en werden alle computeroperaties geconsolideerd in de Verenigde Staten. Galileo's Europese computercentrum werd gesloten.
In 1997 werd Galileo International naar de beurs gebracht, met noteringen in New York en op de Chicago Stock Exchanges.
Sinds oktober 2001 is Galileo eigendom van Cendant Corporation, als onderdeel van Cendants Travel Distribution division.
Externe links
Travelport
Luchtvaarttechnologie
Samenwerkingsverband
Mondialisering
Computernetwerk
Toerisme | Geschiedenis
De geschiedenis van Galileo International begint in de VS, in 1971 toen United Airlines het Apollo computerreserveringssysteem (CRS) introduceerde, voor luchtvaartreserveringen in haar eigen kantoren, voor automatisering van stoelreservering, boeking, en tracking. In 1976 creëerde United the Apollo Travel Services (ATS) division, de Apollo CRS werd gebruikt als reserverings/verkoopkanaal naar reisagenten in Noord-Amerika en Japan. | 4 | reserveringsstatus, statuswaarden, reservering |
10,616 | AllocateAction | 3000417 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Kamkeramiekcultuur | Kamkeramiekcultuur | De kamkeramiekcultuur was een Noordoost-Europese subneolithische cultuur van jager-verzamelaars. Zij bestond van ±4.200 tot ±2.000 v.Chr.
De naam is afgeleid van de meest voorkomende vorm van decoratie op de keramiek, die eruitziet als de afdrukken van een kam.
Verdeling
De verdeling van de vondsten omvat Finnmark (Noorwegen) in het noorden, de Kalixälven (Zweden) en de Botnische Golf (Finland) in het westen en de rivier de Wisła (Polen) in het zuiden. In het oosten reikt het kamkeramische aardewerk voorbij het Oeralgebergte in Siberië tot de Barabasteppen in de Oblast Novosibirsk, in een continuüm van soortgelijke keramische stijlen. Ze omvat onder meer de Narvacultuur in Estland en de Sperringscultuur in Finland. In het westen spreidde haar invloed zich uit tot in Zuid-Scandinavië, waar de Pitted-warecultuur (ca. 3200 v.Chr. - ca. 2300 v.Chr.) ontstond, en Oost-Engeland, waar zich de Peterbroughcultuur vormde.
De bevolking wordt verondersteld hoofdzakelijk jager-verzamelaars te zijn geweest, hoewel bijvoorbeeld de Narvacultuur in Estland enig bewijs van landbouw toont. Een deel van dit gebied viel later onder de touwbekercultuur.
Keramiek
De kamkeramiekcultuur is een van de weinige uitzonderingen op de regel dat aardewerk en landbouw in Europa naast elkaar voorkomen. In het Nabije Oosten verscheen landbouw voor aardewerk, en toen de landbouw zich in Europa verspreidde kwam de keramiek mee. Maar in Azië, waar het oudste aardewerk is gevonden, werd aardewerk lang voor de eerste landbouw gemaakt. Het lijkt erop dat de kamkeramiekcultuur invloeden uit Siberië en het verre oosten weerspiegelt.
De keramiek bestaat uit grote potten met een ronde of puntige bodem, met een capaciteit van 40 tot 60 liter. De vormen blijven ongewijzigd maar de decoratie varieert.
Het keramiek wordt traditioneel onderverdeeld in de volgende periodes:
Vroeg (Ka I, ca. 4200 BC - ca. 3300 v.Chr),
Klassiek (Ka II, ca. 3300 v.Chr - ca 2700 v. Chr )
Laat kamkeramiek (Ka III, ca. 2800 v. Chr - ca. 2000 v. Chr.)
C14-datering van kamkeramiek gevonden in de Karelische Landengte geven een periode van 5600 - 2300 v.Chr. aan.
Een bijzondere variant is de zogenaamde astbestkeramiek.
Nederzettingen
De nederzettingen waren gelegen aan de zeekust of aan meeroevers. De economie was gebaseerd op jagen, vissen en het verzamelen van planten. In Finland was het een maritieme cultuur die zich meer en meer specialiseerde in de zeehondenjacht. Het hoofdgebouw was waarschijnlijk een soort tipi van ongeveer 30 vierkante meter, waar ongeveer 15 mensen konden wonen. Ook rechthoekige houten huizen kwamen in Finland vanaf 4000 v.Chr voor. De graven lagen in de nederzettingen. De doden werden met rode oker bedekt, met voorwerpen gemaakt van vuursteen en barnsteen als grafgiften.
Gereedschap
De stenen werktuigen veranderden weinig in de tijd. Ze werden gemaakt van plaatselijke materialen als leisteen en kwarts. Vondsten wijzen op een vrij uitgebreid netwerk van ruilhandel: rode leisteen afkomstig uit het noorden van Scandinavië, asbest van het Saimaameer, groene leisteen van het Onegameer, barnsteen uit de zuidelijke kusten van de Oostzee en vuursteen uit de Waldajhoogte in het noordwesten van Rusland.
Kunst
De cultuur werd gekenmerkt door kleine beeldjes van gebrande klei en dierenkoppen van steen, meest elanden en beren, afgeleid uit de mesolithische kunst. Ook rotstekeningen komen veel voor.
Taal
Het wordt verondersteld dat de kamkeramiekmensen een pre-Oeraalse of vroege Oeraalse taal hebben gesproken. Toponiemen en hydroniemen duiden in sommige gebieden ook op een niet-Oeraalse, niet-Indo-Europese taal.
Subneolithische cultuur
Neolithische cultuur in Europa
Mesolithische cultuur in Europa
Neolithische cultuur in Rusland | Verdeling
De verdeling van de vondsten omvat Finnmark (Noorwegen) in het noorden, de Kalixälven (Zweden) en de Botnische Golf (Finland) in het westen en de rivier de Wisła (Polen) in het zuiden. In het oosten reikt het kamkeramische aardewerk voorbij het Oeralgebergte in Siberië tot de Barabasteppen in de Oblast Novosibirsk, in een continuüm van soortgelijke keramische stijlen. Ze omvat onder meer de Narvacultuur in Estland en de Sperringscultuur in Finland. In het westen spreidde haar invloed zich uit tot in Zuid-Scandinavië, waar de Pitted-warecultuur (ca. 3200 v.Chr. - ca. 2300 v.Chr.) ontstond, en Oost-Engeland, waar zich de Peterbroughcultuur vormde. | 2 | toewijzing, verdeling, allocatie |
10,201 | FoodEvent | 4326841 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Foodfestival | Foodfestival | Een foodfestival is een evenement waarbij eten en proeven centraal staan.
Ontstaan
De eerste foodfestivals in Nederland zijn tussen 1980 en 1990 ontstaan, waarschijnlijk in navolging van het Preuvenemint in Maastricht, dat in 1982 voor het eerst plaatsvond. Deze eerste evenementen richtten zich op het hogere segment en het eten werd verzorgd door de betere restaurants uit de regio. Dit type evenementen is breed verspreid.
Trend
Vanaf circa 2010 is er een trend te zien voor laagdrempelige foodfestivals, waarbij het eten geserveerd wordt uit mobiele keukens, een idee afkomstig uit de Verenigde Staten. In Nederland waren deze mobiele keukens voornamelijk te zien op muziekfestivals. Het aanbod hiervan werd steeds beter en uitgebreider.
"Al enkele jaren geleden merkten wij dat alleen een patatje serveren op festival niet meer volstaat, bezoekers willen naast goede muziek kunnen genieten van goed eten en drinken."
De populariteit van foodfestivals volgt die van de muziekfestivals. Op deze festivals wilden steeds meer goede keukens zich aanbieden, maar hier was vaak niet goed genoeg plek voor. Hierdoor is het idee ontstaan om speciale foodfestivals te gaan organiseren.
Culinair evenement
Festival | Trend
Vanaf circa 2010 is er een trend te zien voor laagdrempelige foodfestivals, waarbij het eten geserveerd wordt uit mobiele keukens, een idee afkomstig uit de Verenigde Staten. In Nederland waren deze mobiele keukens voornamelijk te zien op muziekfestivals. Het aanbod hiervan werd steeds beter en uitgebreider.
"Al enkele jaren geleden merkten wij dat alleen een patatje serveren op festival niet meer volstaat, bezoekers willen naast goede muziek kunnen genieten van goed eten en drinken."
De populariteit van foodfestivals volgt die van de muziekfestivals. Op deze festivals wilden steeds meer goede keukens zich aanbieden, maar hier was vaak niet goed genoeg plek voor. Hierdoor is het idee ontstaan om speciale foodfestivals te gaan organiseren. | 3 | foodfestival, culinaire evenement, eetfestijn |
8,041 | Thing | 600531 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Bommetje | Bommetje | Een bommetje is het verschijnsel waarbij iemand, door in het water te springen, een waterzuil doet opspringen. Het is een bezigheid die meestal in een zwembad wordt beoefend.
Door een bepaalde lichaamshouding aan te nemen – een of beide knieën optrekken, iets achterover leunen – kan de grootte en hoogte van de waterzuil worden beïnvloed. Het is bij een bommetje de bedoeling deze waterzuil zo hoog mogelijk te laten worden.
De grootste en zwaarste personen produceren niet altijd de hoogste waterzuil.
NK Bommetje
Sinds 2001 wordt een "officieel" Nederlands kampioenschap, het NK Bommetje, georganiseerd waarbij gesprongen wordt van de 3m-plank. In eerste instantie was dit een persoonlijk initiatief van badmeester Cor Stuut van Zwembad Noord uit Stadskanaal, en het werd dan ook in die plaats georganiseerd. Zwembad Noord behoorde toen tot Sportfondsen Nederland. Vanaf 2004 staat Zwembad Noord los van Sportfondsen Nederland en zijn er twee NKs.
BK Bommetje
In 2007 volgde ook België met een "officieel" Belgisch Kampioenschap Bommetje. De wedstrijd werd in het leven geroepen door radiozender Donna, maar dit initiatief bleef bij een eenmalig wapenfeit. In 2019 zette Groep Sportoase haar schouders onder een vernieuwde versie van het kampioenschap zoals we het vandaag kennen.
Trivia
Een bekende Nederlandse televisiereclamespot eind jaren 90 voor de Melkunie toonde hoe een koe buiten beeld in een zwembad sprong waarbij een man volledig nat werd. Hij schreeuwde hierop naar de koe: "Nog zo gezegd: géén bommetje!" Dit werd spoedig een populaire slagzin.
In 2015 werd door de AVROTROS het tv-programma Bommetje! uitgezonden; de opvolger van Te land, ter zee en in de lucht. In dit programma, gepresenteerd door Ron Boszhard, ging het er niet om een zo hoog mogelijke waterzuil te produceren, maar om zo hoog mogelijk gelanceerd te worden in het water vanaf het uiteinde van een luchtkussen nadat iemand anders op het andere uiteinde springt. Dit is hetzelfde principe als de wip, waarbij een voorwerp op het lage uiteinde van een wip wordt neergelegd. Als iemand dan op het andere uiteinde springt, wordt het voorwerp gelanceerd. Seizoen 2 had als naam Bommetje XL en seizoen 3 had als naam Bommetje XXL. Seizoen 4 heette weer Bommetje!.
Watersport | Door een bepaalde lichaamshouding aan te nemen – een of beide knieën optrekken, iets achterover leunen – kan de grootte en hoogte van de waterzuil worden beïnvloed. Het is bij een bommetje de bedoeling deze waterzuil zo hoog mogelijk te laten worden. | 1 | ding, object, item |
1,700 | UpdateAction | 186182 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Katholieke%20Plattelands%20Jongeren | Katholieke Plattelands Jongeren | De Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ) is een katholieke organisatie voor jongeren, veelal in kleinere woonplaatsen op het platteland.
Organisatie en geschiedenis
Veel woonplaatsen, voornamelijk in Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel, hebben een eigen afdeling van de KPJ, die plaatselijk activiteiten organiseert. Sommige afdelingen werken samen, en er is een bepaalde mate van overkoepelende organisatie, zoals de KPJ Brabant
De KPJ is in de jaren twintig van de twintigste eeuw ontstaan uit de Rooms Katholieke Jonge Boerenstand (RKJB) en de Boerinnen Jeugd Bond (BJB). Bij de jeugbonden sloten jonge ongehuwde boeren en boerinnen zich aan. Daar waar een boerenstand werd opgericht, werden bijna automatisch ook jeugdbonden opgericht.
Tegenwoordig zijn er minder gezinsbedrijven in de land- en tuinbouw, en dus ook minder bedrijfsopvolgers. Ook wonen er tegenwoordig meer mensen op het platteland die hun inkomen niet direct uit de landbouw halen. Steeds meer plattelandsjongeren zijn niet meer van ‘boeren kom af’. Dit was ook de reden om begin jaren zestig de naam RKJB en BJB te wijzigen in KPJ.
In Brabant zijn er 100 afdelingen met in totaal zo’n 6000 leden.
Activiteiten
De KPJ organiseert van oudsher diverse activiteiten, zowel educatief als ter ontspanning. Zo werden er vroeger activiteiten georganiseerd gericht op het kunnen runnen van een boerderij of een tuinderij, zoals het bijhouden van proefvelden, het ‘sleutelen’ aan landbouwwerktuigen en het verwerken van landbouwproducten. Het agrarisch werk werd georganiseerd in een aparte commissie het zogenaamde Agrarisch Jongeren Werk (AJW). Daarnaast worden voor de invulling van de vrije tijd activiteiten opgezet, zoals sport (zoals dorpszeskampen), toneel, cultuur, en andere ontspannende activiteiten zoals trekkerbehendigheidswedstrijden. Tegenwoordig ligt duidelijk de nadruk op deze ontspannende activiteiten. Ook worden er activiteiten georganiseerd die samenhangen met levensbeschouwing en het uitdragen van het geloof. Een voorbeeld zijn themabijeenkomsten waarin jongeren discussiëren over maatschappelijke onderwerpen zoals hard-drugs, seksualiteit en bijvoorbeeld plattelandsontwikkeling. Ook worden er door een aantal afdelingen nog steeds oogstdankvieringen georganiseerd, samen met KVO (Katholieke Vrouwen Organisatie) en NCB.
Doordat de welvaart op het plattelandswelvaart in de afgelopen decennia sterk is toegenomen, zijn er op veel plaatsen talloze andere verenigingen ontstaan voor (individuele) vrijetijdsbesteding. Zij vissen voor hun leden gedeeltelijk uit dezelfde vijver als de KPJ, waardoor het bestaansrecht van de KPJ in sommige kernen onder druk is komen te staan.
Gelijkaardige organistaties
Een gelijkaardige organisatie bestaat in Vlaanderen onder de naam Katholieke Landelijke Jeugd (KLJ).
Voetnoten
Nederlandse vereniging
Nederlandse jongerenorganisatie
Katholicisme in Nederland
Katholieke zuil (Nederland) | Tegenwoordig zijn er minder gezinsbedrijven in de land- en tuinbouw, en dus ook minder bedrijfsopvolgers. Ook wonen er tegenwoordig meer mensen op het platteland die hun inkomen niet direct uit de landbouw halen. Steeds meer plattelandsjongeren zijn niet meer van ‘boeren kom af’. Dit was ook de reden om begin jaren zestig de naam RKJB en BJB te wijzigen in KPJ. | 1 | bijwerken, wijzigen, aanpassen |
319 | MiddleSchool | 4946683 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint-Maartenscollege%20%28Voorburg%29 | Sint-Maartenscollege (Voorburg) | Het Sint-Maartenscollege is een brede scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs (vmbo-t, havo, atheneum, gymnasium en tvwo) in Voorburg in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Het Sint-Maartenscollege is een katholieke school, die openstaat voor leerlingen van andere geloofsrichtingen en levensbeschouwingen. De school is genoemd naar de heilige Martinus van Tours, meestal Sint-Maarten genoemd. De scholengemeenschap is gevestigd aan de Aart van der Leeuwkade 14 in de wijk Voorburg Midden.
Geschiedenis
In 1954 beveelt het Katholiek Kerkelijk Sociaal Instituut KASKI aan om een katholieke middelbare school te stichten in Voorburg. Op 26 augustus richten enkele notabelen het St. Maartenscomité op ter bevordering van het RK Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs in Voorburg en omgeving. Aan de katholieke gemeenschap in Voorburg wordt vijftig gulden per gezin gevraagd voor de stichting van de school en instandhouding van een kapel bij de school en andere uitgaven die niet voor subsidie in aanmerking komen.
Het Sint-Maartenslyceum start op op 6 september 1955 met 115 leerlingen (33 meisjes en 82 jongens) in vier klassen voor de opleiding van gymnasium en hbs, tijdelijk in het gebouw van de nieuwe technische school aan de Van Tuyll van Serooskerkenstraat in Voorburg.
In 1957 verhuist de school naar tijdelijke locaties in oude gebouwen van de bioscoop Forum in de Herenstraat 6 en het gebouw van de Mariakleuterschool aan het Oosteinde 77 tot het noodgebouw aan de Guido Gezellestraat 2 gereed is.
Op 26 januari 1957 is de inzegening van het noodgebouw aan de Guido Gezellestraat en een naastgelegen tijdelijke houten kapel.
In 1960 start het Sint-Maartenslyceum met een afdeling Middelbare school voor Meisjes (mms).
In april 1966 is het permanente gebouw aan de Aart van der Leeuwkade 14, op een voormalig ijsclubterrein, gereed.
Als gevolg van de invoering van de mammoetwet wordt de al bestaande Sint Martinus-mavo in 1968 onderdeel van wat nu het Sint-Maartenscollege gaat heten, de scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo. De mavo blijft tot 1976 op de oude locaties gehuisvest; in dat jaar worden er noodlokalen geplaatst waarmee de mavo nu ook verhuist naar de hoofdlocatie aan de Aart van de Leeuwkade.
In 1990 wordt de Sint Maartenshal met twee ruime gymzalen gebouwd.
In 2002 wordt een nieuwe vleugel gebouwd voor groepen in de tweede fase. De leerlingen van de onderbouw ontvangen het onderwijs voor de basisvorming in het oude gebouw.
Op 19 september 2015 viert de school het 60-jarig bestaan. Op het schoolplein wordt een uitbreiding van de fietsenstalling gerealiseerd.
Bekende oud-leerlingen
Ewout Genemans, televisieproducent, presentator, zanger en acteur
Ad van der Helm, rooms-katholiek priester en kerkjurist
Joost van der Mee, rooms-katholiek priester
Ton Vermeulen, schrijver en historicus
Jamie Westland, drummer van DI-RECT
Ilja Leonard Pfeijffer, dichter, classicus en schrijver
Mark Visser, presentator NOS Journaal
Peter Smits, acteur
Bart van Wees, hoogleraar natuurkunde, winnaar Spinozapremie 2016
Bas Bloem, hoogleraar neurologie, winnaar Stevinpremie 2022
Thea Hilhorst, hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw, winnaar Spinozapremie 2022
Pieter Hilhorst, Nederlands politicus, politicoloog en publicist. Ex-wethouder Amsterdam
Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie, voorzitter rijkscommissie Sociaal Minimum
Paul Feld, regisseur, schrijver, programmamaker
Externe links
Website Sint-Maartenscollege
Bronnen en referenties
Jubileumboek Sint-Maartenscollege 1980
Archief van de St. Martinusparochie in Voorburg.
Katholieke school in Nederland
School in Leidschendam-Voorburg
School in het voortgezet onderwijs in Nederland | Het Sint-Maartenscollege is een brede scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs (vmbo-t, havo, atheneum, gymnasium en tvwo) in Voorburg in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Het Sint-Maartenscollege is een katholieke school, die openstaat voor leerlingen van andere geloofsrichtingen en levensbeschouwingen. De school is genoemd naar de heilige Martinus van Tours, meestal Sint-Maarten genoemd. De scholengemeenschap is gevestigd aan de Aart van der Leeuwkade 14 in de wijk Voorburg Midden. | 1 | middelbare school, voortgezet onderwijs, adolescenten |
1,279 | ConvenienceStore | 1191988 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Winkelcentrum%20Dashof | Winkelcentrum Dashof | Winkelcentrum Dashof is een buurtwinkelcentrum aan de Dasstraat in de wijk Tanthof-Oost in de plaats Delft, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland.
Er zijn onder meer gevestigd:
een postagentschap
een snackboetiek 'Rico'
een bloemenwinkel
een hondentrimster 'Daisy'
een kapsalon
een Spaans-Portugees restaurant 'Casa del Sol'
een Jumbo 'Van Leeuwen' supermarkt
een bakker
Dashof | Winkelcentrum Dashof is een buurtwinkelcentrum aan de Dasstraat in de wijk Tanthof-Oost in de plaats Delft, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. | 1 | buurtwinkel, gemakswinkel, avondwinkel |
11,651 | PropertyValue | 3827800 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Lenzenvloeistof | Lenzenvloeistof | Lenzenvloeistof is de benaming voor diverse typen vloeistoffen die dragers van contactlenzen gebruiken. Lenzenvloeistoffen hebben verschillende functies, zoals reiniging, ontsmetting, lubrificatie (glij- of smeermiddel), bewaren en inzetten.
Functies
Hieronder een overzicht van de diverse functies:
Reiniging Een bepaald type lenzenvloeistof is bedoeld om de contactlenzen te reinigen. Op de lenzen zet zich bij gebruik vuil af (traanvocht wat indroogt, eiwitresten uit het traanvocht (lysozym), stofdeeltjes uit de lucht, bacteriën). Met een geschikte reinigingsvloeistof kunnen de lenzen, voordat ze opgeborgen worden of voordat ze in het oog worden geplaatst, grondig gereinigd worden, zodat ze schoon en ontsmet opgeborgen of ingezet kunnen worden.
Bewaren Er is ook lenzenvloeistof die gericht is op het bewaren van de contactlenzen. Doordat men de lenzen niet droog bewaart, maar in speciale bewaarvloeistof voorkomt men schade, krasjes, bacteriegroei en uitdroging van de lenzen, die meestal licht-poreus zijn. Als lenzen uitdrogen kunnen ze ook hun vorm verliezen.
Inzetten Omdat het inzetten van een lens in het oog met een droge lens lastig is (er is immers geen lubricerende werking, zodat de lens zich niet vast kan zuigen op het hoornvlies), wordt dikwijls inzetvloeistof gebruikt. Wanneer een lens 'nat' is zal hij eerder hechten aan het oog, en zal de irritatie van het oog minder zijn dan bij droge lenzen.
Bevochtiging Zonder contactlens wordt een oog door traanvocht en knipperen gereinigd. Omdat de lens het oogoppervlak afsluit en een lens vuil aantrekt moet een contactlens goed verzorgd worden. Een vochtige lens zal ook knipperen over de lens heen makkelijker maken. De vloeistof waarmee een lens wordt ingezet heeft dus een tevens bevochtigende functie. Als een lens na verloop van een periode dragen 'droog' wordt kan een beetje inzetvloeistof de lens weer in conditie brengen en het knipperen en irritaties weer verhelpen.
Combivloeistof Veel lenzenvloeistoffen zijn een combinatie van reinigings-, bewaar- en inzetvloeistof en zijn ook op de markt als alles-in-een-vloeistof (ook wel MPS of Multi Purpose Solutions genaamd). Deze producten worden wereldwijd het meest gebruikt. Bekende fabrikanten zijn:
Advanced Medical Optics (AMO) - Complete© Moisture Plus Multi-Purpose Solutions
Alcon - Opti-free Express© Multi Purpose Desinfection Solution (MPDS), Lasting Comfort
Bausch en Lomb - Renu©, met MoistureLoc
Ciba Vision - SoloCare© Aqua
Eigenschappen
Een lensvloeistof moet bepaalde chemische eigenschappen hebben:
Ze moet isotoon zijn met het traanvocht (286 mosmol/l).
De pH-waarde moet overeenkomen met die van traanvocht (pH = 7,4).
De brekingsindex moet overeenstemmen met die van traanvocht (n = 1,337).
De lensvloeistof moet steriel zijn.
De lensvloeistof moet bewaarbaar zijn (conserveerbaar), als ze voor meermalig gebruik is verpakt.
Er mogen bij gebruik geen of slechts geringe allergene reacties zijn.
De vloeistof mag niet toxisch zijn.
De vloeistof moet combineerbaar zijn met het materiaal waaruit de lens is vervaardigd (ze mag bijvoorbeeld geen oplossing van het lensmateriaal veroorzaken, noch gelvorming induceren).
Samenstelling
Lenzenvloeistoffen bevatten - afhankelijk van het type vloeistof en contactlens - de volgende ingrediënten:
Voor zachte lenzen
Water.
Polyhexamethyleenbiguanide (PHMB of polyhexanide) 0,0001% (een desinfectant, gebruikt tegen ontsteking van het hoornvlies door de Acanthamoeba keratitis. Polyhexanide is een antibacteriële stof.).
Poloxameer 0,05% (een stof die zorgt voor afstoting van gram-negatieve en gram-positieve bacteriën, ook een gelvormer om viscositeit te verhogen).
Hydroxypropylmethylcellulose (HHPMC) 0,15% (een stof die als lubricant werkt, hierdoor is de lenzenvloeistof licht viskeus).
Dinatrium edetaat (EDTA) 0,02% (een natriumzout van ethyleendiaminetetra-azijnzuur. Het is een conserveermiddel om bederf van de vloeistof tegen te gaan, het wordt gebruikt als extra 'ontharder' - het onttrekt kalk- en om vervuiling van andere ingrediënten tegen te gaan.).
Voor harde lenzen
Water
Hydroxypropylmethylcellulose (zie boven)
Boorzuur (steriliseert de vloeistof)
Mannitol (een conserveer- en antiklontermiddel)
Dinatrium edetaat 0,1% (zie boven)
Polidroniumchloride 0,0011% (een quaternair ammoniumzout, oppervlakteactieve stof die antibacterieel werkt; men treft deze stof ook wel aan in shampoos en andere haarproducten. Deze stof geeft een positief geladen oppervlaktedekking, waardoor bacteriën, die vaak negatief geladen zijn, aan de stof worden gehecht en sterven. Er blijft een laagje op de huid — in dit geval op het hoornvlies — over dat een 'smerende werking' heeft.)
Juist gebruik van lenzenvloeistof
Sommige lenzenvloeistoffen die gericht zijn op louter grondige reiniging kunnen niet als inzetvloeistof worden gebruikt. Doordat deze dieptereinigers bijtende stoffen bevatten, dient men de lenzen na reiniging eerst met water grondig af te spoelen alvorens met inzetvloeistof de lenzen op het oog worden geplaatst.
Sommige mensen zijn allergisch voor bepaalde typen lenzenvloeistof en zullen last krijgen van prikkende, jeukende, branderige of rode ogen. Men kan best een (oog)arts raadplegen bij klachten.
Voor zachte lenzen zijn er andere vloeistoffen nodig dan voor vormvaste harde lenzen.
Het gebruik van louter water of speeksel voor inzetten of bewaren van contactlenzen wordt afgeraden, wegens gevaar van besmetting van het oog.
Indien men ondanks het gebruik van de juiste lenzenvloeistoffen problemen heeft met het zicht (wazig zien bijvoorbeeld, of snel ontstoken ogen), dan kan de oorzaak ook de lens zelf zijn (een beschadiging, slijtage, aangekoekte eiwitten of bacteriën, ouderdom van de lens of van de drager). Een opticien of oogarts kan contactlenzen met behulp van speciale apparatuur controleren op defecten of slijtage.
Lenzenvloeistof is beperkt houdbaar. Op de fles staat doorgaans aangegeven hoelang na opening of tot welke datum het product te gebruiken valt. Lenzenvloeistof die te oud is of te lang geopend heeft gestaan, kan zijn producteigenschappen (viscositeit, pH-waarde, steriliteit, brekingsindex) verliezen, waardoor de vloeistof niet meer geschikt is voor gebruik.
Contactlens | Juist gebruik van lenzenvloeistof
Sommige lenzenvloeistoffen die gericht zijn op louter grondige reiniging kunnen niet als inzetvloeistof worden gebruikt. Doordat deze dieptereinigers bijtende stoffen bevatten, dient men de lenzen na reiniging eerst met water grondig af te spoelen alvorens met inzetvloeistof de lenzen op het oog worden geplaatst.
Sommige mensen zijn allergisch voor bepaalde typen lenzenvloeistof en zullen last krijgen van prikkende, jeukende, branderige of rode ogen. Men kan best een (oog)arts raadplegen bij klachten.
Voor zachte lenzen zijn er andere vloeistoffen nodig dan voor vormvaste harde lenzen.
Het gebruik van louter water of speeksel voor inzetten of bewaren van contactlenzen wordt afgeraden, wegens gevaar van besmetting van het oog.
Indien men ondanks het gebruik van de juiste lenzenvloeistoffen problemen heeft met het zicht (wazig zien bijvoorbeeld, of snel ontstoken ogen), dan kan de oorzaak ook de lens zelf zijn (een beschadiging, slijtage, aangekoekte eiwitten of bacteriën, ouderdom van de lens of van de drager). Een opticien of oogarts kan contactlenzen met behulp van speciale apparatuur controleren op defecten of slijtage.
Lenzenvloeistof is beperkt houdbaar. Op de fles staat doorgaans aangegeven hoelang na opening of tot welke datum het product te gebruiken valt. Lenzenvloeistof die te oud is of te lang geopend heeft gestaan, kan zijn producteigenschappen (viscositeit, pH-waarde, steriliteit, brekingsindex) verliezen, waardoor de vloeistof niet meer geschikt is voor gebruik. | 1 | eigenschapwaarde, kenmerkwaarde, producteigenschap |
5,637 | VisualArtwork | 3998729 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Madonna%20Benois | Madonna Benois | Madonna Benois is een olieverfschilderij van de Italiaanse schilder Leonardo da Vinci, geschilderd in 1478-1480. Het schilderij is in het bezit van de Hermitage in Sint-Petersburg. Het werk ontleent zijn naam aan de Russische architect Leon Benois die het werk aan de Hermitage schonk.
Beschrijving
Aan het einde van de jaren 1470 hield Leonardo da Vinci zich met kleine Madonnaschilderijen en schetsen bezig met het thema 'Maria en Kind'. De Madonna Benois is hiervan een van de best geslaagde pogingen. Het schilderij valt op door zijn donkere kleurstelling, de genuanceerde lichtweergave en de levendige interactie tussen moeder en kind. De vrouw houdt het kind een vierbladige bloem voor. Het kind probeert dit traditionele symbool voor het kruis te grijpen alsof het een stuk speelgoed is.
Werk van Leonardo da Vinci
15e-eeuwse beeldende kunst
1470-1479
Schilderij in de Hermitage (Sint-Petersburg) | Werk van Leonardo da Vinci
15e-eeuwse beeldende kunst
1470-1479
Schilderij in de Hermitage (Sint-Petersburg) | 1 | kunstwerk, beeldende kunst, visuele kunst |
2,339 | Audience | 1176110 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Verwijsindex%20Risicojongeren | Verwijsindex Risicojongeren | De verwijsindex risicojongeren (VIR) is in Nederland een landelijk informatiesysteem dat in 2010 door de rijksoverheid is ingevoerd met de bedoeling hulpverleners binnen verschillende organisaties van jeugdzorg op de hoogte te brengen van elkaars betrokkenheid bij een individuele jongere.
Geschiedenis
Op lokaal en later ook nationaal niveau werd vanaf eind jaren 1990 geconstateerd dat veel professionals een onvolledig beeld hadden van de jongeren met wie zij werkten. Informatie over (mogelijke) psychosociale problemen was verspreid over verschillende organisaties en disciplines, waardoor diagnoses en interventies uitbleven of onvolledig en ineffectief waren. Enkele incidenten met door hun ouders vermoorde kinderen, waaronder Géssica Gomes (het 'Maasmeisje') en de peuter Savanna, leiden tot maatschappelijke verontwaardiging en brachten een proces om er voor te zorgen dat er minder langs elkaar heen werd gewerkt tot ontwikkeling.
In 1998 startte de gemeente Rotterdam als eerste in Nederland met de invoering van een risicosignaleringssysteem, dat anno 2017 nog steeds actief is onder de naam 'SamenwerkingsInstrument Sluitende Aanpak' (SISA). Ook in de gemeente Almere (ESAR) en in de regio Midden-Holland (SOS) werd voor 2010 al enige tijd informatie uitgewisseld. Deze lokale initiatieven zijn gevolgd door de ontwikkeling van een landelijk systeem; de 'verwijsindex risicojongeren'. Per 1 augustus 2010 is elke Nederlandse gemeente verplicht om afspraken te maken met organisaties in de domeinen veiligheid (politie en justitie), werk en inkomen, onderwijs en zorg om zich aan te sluiten bij de landelijke verwijsindex. De verwijsindex is opgenomen in de Jeugdwet, die per 1 januari 2015 van kracht is. De verwijsindex wordt beschreven in artikel 7.1.2. De verwijsindex is enerzijds een aanvulling op lokale initiatieven, zodat informatie niet verloren gaat bij verhuizing van de jongere. Anderzijds maakt de verwijsindex het mogelijk dat informatie wordt uitgewisseld in plaatsen waar nog geen lokale of regionale verwijsindex bestaat.
Werking
Elke organisatie die is aangesloten op de verwijsindex heeft afspraken gemaakt met de gemeente over de meldcriteria. Als een jongere met wie zij een relatie hebben hieraan voldoet, kan een professional een melding doen in de verwijsindex. Het gaat hier om een meldrecht en niet om een plicht. De gegevens die worden opgenomen bij het afgeven van een signaal zijn de contactgegevens van de hulpverlener en zijn organisatie, het burgerservicenummer van de jongere, de datum van de melding en de periode van geldigheid. Dit laatste kan door de melder worden gekozen, met een maximum van twee jaar.
De doelgroep waarvoor de verwijsindex in gebruik is zijn jongeren van nul tot 23 jaar. Als twee of meer meldingen zijn gedaan over dezelfde jongere, bericht de verwijsindex de melders van deze zogeheten match en worden de contactgegevens van alle melders verstrekt. Vervolgens wordt van de professionals verwacht dat zij contact met elkaar opnemen. Over deze opvolging zijn eveneens afspraken gemaakt tussen de verschillende meldende organisaties, waarbij de gemeente samenwerking kan afdwingen.
Signalen kunnen op twee manieren in de verwijsindex worden opgenomen:
Allereerst kan de hulpverlener direct melden via een webinterface.
Ten tweede kan er een automatische koppeling bestaan tussen al bestaande informatiesystemen bij meldende organisaties, zoals Veilig Thuis (myneva) of de WIJ-teams van de Gemeente Groningen (WIZportaal).
De lokale verwijsindexen zijn verbonden met de landelijke VIR. Er zijn vier verschillende 'smaken' lokale verwijsindexen: MULTIsignaal, die in de meeste regio's in Nederland wordt gebruikt, Zorg voor Jeugd, VIS2 (alleen in Overijssel) en de nieuwste lokale verwijsindex is MO-platform, waarmee in Zuid-Holland Zuid wordt gewerkt. Op onderstaande website is in kaart gebracht in welke gemeente welke lokale verwijsindex actief is.
Privacy
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) stelt eisen en grenzen aan de uitwisseling van persoonsgegevens om de privacy van de betrokkenen te waarborgen. Als er geen expliciete juridische basis die informatie-uitwisseling legitimeert, is toestemming van de jongere zelf nodig. Onder de leeftijd van zestien jaar moet deze toestemming door de ouders worden afgegeven. Aparte wetgeving voor de verwijsindex, die professionals een meldrecht geeft los van de wensen van de ouders of de jongere, is opgenomen in de huidige Jeugdwet. Binnen de verwijsindex wordt geen inhoudelijke informatie over jongeren uitgewisseld. De index is geclassificeerd in risicoklasse twee (verhoogd risico) volgens de definities van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Elektronisch Kinddossier
Een ontwikkeling die vaak in verband wordt gebracht met de verwijsindex is het Elektronisch Kinddossier (EKD). Het doel daarvan is het digitaliseren van de medische dossiers van de jeugdgezondheidszorg. Er is geen koppeling met de verwijsindex in gerealiseerd, al is die optie door het programmaministerie voor Jeugd en Gezin wel onderzocht.
Externe links
Rijksoverheid.nl, verwijsindex risicojongeren; melding doen
Kind
Nederlandse overheid | De doelgroep waarvoor de verwijsindex in gebruik is zijn jongeren van nul tot 23 jaar. Als twee of meer meldingen zijn gedaan over dezelfde jongere, bericht de verwijsindex de melders van deze zogeheten match en worden de contactgegevens van alle melders verstrekt. Vervolgens wordt van de professionals verwacht dat zij contact met elkaar opnemen. Over deze opvolging zijn eveneens afspraken gemaakt tussen de verschillende meldende organisaties, waarbij de gemeente samenwerking kan afdwingen.
Signalen kunnen op twee manieren in de verwijsindex worden opgenomen:
Allereerst kan de hulpverlener direct melden via een webinterface.
Ten tweede kan er een automatische koppeling bestaan tussen al bestaande informatiesystemen bij meldende organisaties, zoals Veilig Thuis (myneva) of de WIJ-teams van de Gemeente Groningen (WIZportaal). | 1 | doelgroep, doelgroepomschrijving, publieksgroep |
5,202 | ClothingStore | 272071 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Wibra | Wibra | Wibra (afkorting voor Wierdsma & Braam) is een Nederlandse keten van 290 kledingwinkels (2014) in Nederland en België in het discount-segment. Er worden ook textiel, schoonmaakartikelen, schrijfgerei, snoepgoed, speelgoed en cosmetica verkocht.
Het was tot februari 2022 een familiebedrijf.
Geschiedenis
Wibra werd in 1956 opgericht, toen Johannes Ignatius (Jo) Wierdsma (1921-1997) het winkeltje in Epe overnam van zijn schoonouders, de van oorsprong uit Deventer afkomstige familie Braam. Wierdsma opende met Wibra de eerste textielsupermarkt in Nederland. Het werd een eenvoudig ingerichte winkel die de onderkant van de markt ging bedienen.
In de zestiger jaren van de twintigste eeuw groeide Wibra uit tot een keten van elf winkels. Het bedrijf sloot zich in de jaren erna aan bij de "club van negen". Die club bestond uit vergelijkbare ondernemers, waaronder Scholten, Ter Stal en Zeeman. Deze bedrijven verdeelden de markt, zodat ze elkaar qua concurrentie niet in de weg zaten. Die opdeling verdween toen Wibra en Zeeman een aantal van de andere ondernemingen opkochten.
Naast textiel en kleding verkocht Wibra al snel ook andere artikelen. Het aandeel "allerlei" groeide in de loop der jaren flink. Aanvankelijk was dit bijverkoop, maar later werd het aandeel "allerlei" net zo groot als textiel en kleding.
Wierdsma schreef in 1991 het boekje "Een leven lang wikken en wegen", over de winkelketen Wibra en zijn werkzaamheden. Hij overleed op 28 januari 1997. Zijn zoons Arnoud, René en Ronald kozen voor een omslag en professionaliseerden de winkelketen. Wibra bleef, vanwege de lage prijzen en de uitstraling van de winkel, een goedkoop imago houden. Arnoud en René Wierdsma hebben het bedrijf verlaten. Anno 2014 telde de organisatie 290 textielfilialen in Nederland en België en had zij 2.700 medewerkers.
Inkoop
In november 2013 meldde minister Lilianne Ploumen dat de textielverkopers Wibra, CoolCat en Prénatal het verdrag om rechtvaardige salarissen te betalen aan textielarbeiders in Bangladesh nog niet hadden ondertekend. Volgens deze bedrijven zouden er veel onduidelijkheden in de overeenkomst staan. Het initiatief voor dit verdrag was genomen naar aanleiding van de instorting van het Rana Plaza in Dhaka. In februari 2014 heeft Wibra, nadat de meeste onduidelijkheden waren weggenomen, het verdrag alsnog ondertekend.
Nederlandse winkelketen | Wibra (afkorting voor Wierdsma & Braam) is een Nederlandse keten van 290 kledingwinkels (2014) in Nederland en België in het discount-segment. Er worden ook textiel, schoonmaakartikelen, schrijfgerei, snoepgoed, speelgoed en cosmetica verkocht. | 1 | kledingwinkel, modezaak, kledingzaak |
8,400 | ItemAvailability | 34030 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20televisiezenders | Lijst van televisiezenders | Dit is een lijst van televisiezenders, verdeeld per land.
Andorra
ATV
België
Brazilië
TV Globo
RecordTV
Sistema Brasileiro de Televisão
Rede Bandeirantes
RedeTV!
TV Cultura
TV Gazeta
Record News
Bulgarije
TVN
China
CGTN
Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden
TeleAruba
TeleCuraçao
RTV-7
Duitsland
Publiek
Das Erste
ZDF
KiKA
Phoenix
3sat
ARTE
Deutsche Welle
tagesschau24
Euronews (Pan-Europees)
ZDFneo
ZDFinfo
Commercieel
Kabel eins
SAT.1
SAT.1 Gold
RTL Television
RTL Nitro
RTL II
Tele 5
ProSieben
ProSieben MAXX
VOX
Super RTL
Eurosport (pan-Europees)
VIVA
MTV Germany
n-tv
N24
Bloomberg TV Deutschland
Sport.1
Nickelodeon
Comedy Central Deutschland
TV Travel Shop Deutschland
Sonnenklar TV
HSE24
QVC D
Channel 21
NBC D
CNBC D
123 TV
Astro-TV
Activi
Amio TV
Bahn TV
Bibel TV
K-TV
Raze TV
RNFplus
Traumpartner TV
Trend Pro TV
TV 6
tv gusto
T.TV (Pan-Europees)
Deutsches Musik Fernsehen
DMAX
Joiz Germany
nicknight
sixx
ServusTV
XITE
Regionaal
NDR (Norddeutsche Rundfunk)
SR (Saarländischer Rundfunk)
SWR (Südwestdeutsche Rundfunk)
WDR (Westdeutsche Rundfunk)
MDR (Mitteldeutscher Rundfunk)
RBB (Rundfunk Berlin-Brandenburg)
HR (Hessische Rundfunk)
BR (Bayerischer Rundfunk)
ARD-Alpha (ARD-alpha)
RB (Radio Bremen)
Lokaal
Franken Sat
Hamburg 1
Lokal SAT
Rhein Main TV
TV Berlin
Alex Berlin
Filipijnen
ABS-CBN
GMA Network
TV5
Frankrijk
India
Indonesië
Publiek
GTV
Indosiar
iNews
MNC TV
RCTI
SCTV
Trans 7
Trans TV
TvOne
Commercieel
Nu
Animax
Aniplus
Arirang TV
AXN
Boomerang
Cartoon Network
Da Ai TV
Disney Channel
Disney Junior
DreamWorks Channel
Gem
HOREE!!
K+
KBS World
Nickelodeon
One
Prambors
Spacetoon
Gesloten
Oh!K
SBS-In (het televisiekanaal werd op 31 december 2019 gesloten en op 1 augustus 2020 overgeschakeld naar One-kanaal nadat het weer was samengevoegd met de hoofdversie)
Toonami (het televisiekanaal werd in 2017 gesloten en vervangen door het Boomerang-kanaal)
Italië
Publiek
Rai Uno
Rai Due
Rai Tre
Rai 4
Rai 5
Commercieel
All Music
Canale 5
Italia 1
La 7
MTV Italia
Rete 4
RTL102.5
Boing
Iris
Rai movies
Rai sport1
Rai sport2
Japan
Nippon Hōsō Kyōkai (NHK) - Tokio
Nippon Televisie (NTV)- Tokio
Tokyo Broadcasting System (TBS) - Tokio
Fuji Televisie (CX) - Tokio
Luxemburg
RTL Télé Lëtzebuerg
Den 2. RTL
RTL 9
D' Chamber en Direct
Nordliicht TV
T.TV (Pan-Europees)
Maleisië
Commercieel
Nu
Animax
Aniplus
Arirang TV
Boomerang
Cartoon Network
Gem
K+
KBS World
Nickelodeon
Oh!K
One
Gesloten
Toonami (het televisiekanaal werd in 2017 gesloten en vervangen door het Boomerang-kanaal)
Marokko
Publiek (van de publieke omroep SNRT)
TVM (een familiezender)
Arriadya (een sportzender, vergelijkbaar met Eurosport)
Arrabia (een educatieve zender, vergelijkbaar met Discovery Channel)
Al Maghrebia (een zender met het beste van TVM en 2M TV.)
Assadissa (een religieuze zender)
Commercieel
2M TV (een familiezender, is ook de best bekeken zender van Marokko.)
Médi 1 Sat (een nieuwszender, die vanuit Tanger uitzendt.(Pan-Maghrebijns)
Nederland
Nationaal
Publiek
De volgende zenders zijn verkrijgbaar via de kabel (analoog en digitaal), de satellietschotel (CanalDigitaal), de digitale ether (DVB-T, ook bekend als Digitenne van KPN, zonder dat een smartcard nodig is) en via IPTV (Tele2 en KPN)
NPO 1
NPO 2
NPO 3 / Zapp / Zappelin
Extra:
NPO 1 Extra
NPO 2 Extra
NPO Politiek en Nieuws
BVN
Commercieel
De volgende zenders zijn over het algemeen verkrijgbaar via de digitale kabel (Ziggo, Caiway), de satellietschotel (Canal Digitaal, Joyne), digitale ether (KPN Digitenne), en IPTV (KPN, Tele2).
RTL
RTL 4
RTL 5
RTL 7
RTL 8
RTL Z
Extra
RTL Crime
RTL Lounge
RTL Telekids
Talpa
Net5
SBS6
SBS9
Veronica
Extra:
TV 538
Paramount Global
Comedy Central
MTV Nederland
Nickelodeon
Paramount Network Nederland
Extra:
MTV Live HD
MTV 80s
Nick Jr.
Nick Music
Nicktoons
MTV 00s
MTV 90s
Discovery
Discovery
Eurosport 1
TLC
Extra:
Animal Planet
Discovery Science
Discovery World
Eurosport 2
Investigation Discovery
Disney
Disney Channels Benelux:
Disney Channel
Disney XD
Fox:
24Kitchen
Fox (51%)
National Geographic (73%)
Extra:
BabyTV
Fox Sports (51%)
National Geographic Wild (73%)
A&E:
Crime & Investigation (25%)
History (25%)
AMC
CBS Reality (50%)
Extreme Sports Channel
ShortsTV (25%)
Warner
Boomerang
Cartoon Network
CNN
VodafoneZiggo
Ziggo Sport
Ziggo Sport Totaal
Ziggo TV
NBC
CNBC Europe
DreamWorks Channel
E!
Euronews (25%)
Sky News
BBC Studios
BBC Entertainment
BBC First
BBC World News
Stingray
Stingray Classica
Stingray Djazz
Stingray iConcerts
Stingray Lite TV
MuziekKiosk
Nashville TV
SchlagerTV
TV Oranje
Overig
100% NL TV
192TV
DanceTelevision
Family7
Film1
Horse & Country TV
Iedereen Live
Love Nature
ONS
OUTtv
Pebble TV
Slam!TV
Tommy TV
XITE
Erotiek
Penthouse
PassieXXX
Evil Angel
Dusk
Meiden van Holland Hard
Secret Circle
X-MO
Opgeheven
RTL-Véronique (nu RTL 4)
Veronica (1995-2001) (later Yorin, nu RTL 7)
Talpa (later Tien (nu RTL 8), deelde kanaal met Nickelodeon)
TV10 Gold (later TV10), later Fox, later Fox 8, later Fox, later V8, nu Veronica)
Fox Kids (later Jetix, nu Disney XD (Nederland))
Veronica (2002-2003) (gehuurde avondprogrammering op Kindernet/Nickelodeon na geschil door Nickelodeon overgenomen)
The Box (nu Comedy Central)
TMF6 (later TMF9), (later TMF)
Sportnet (Pan-Europees) (opgegaan in Eurosport)
Sport 7
VTV
Euro7
FilmNet (later Canal+ Rood, later Film1)
FilmNet 2 (later Canal+ Blauw, later Film1)
SuperSport, later Sport1, opgevolgd door Ziggo Sport Totaal
GoedTV
Adventure One (Overgenomen, heet nu National Geographic Wild)
Discovery Travel & Living
Disney Junior
Nederland 24
NPO 101 (BNN, VARA, e.a.)
NPO Best (alle omroepen met A-Status)
NPO Cultura (NTR, AVRO, e.a.)
NPO Doc (VPRO)
NPO Humor TV (VARA)
NPO Spirit (alle religieuze omroepen)
Sterren 24 (TROS)
NPO Zappelin extra
NPO Nieuws (NOS)
Turner Classic Movies
TMF
TMF NL
TMF Party
TMF Pure
Travel Channel
MGM Television, opgevolgd door AMC, inmiddels ook opgeheven
13th Street
Syfy Universal
Garuda TV
Cinenova
Cinenova 2
Clear TV
Het Voetbalkanaal (opgegaan in Het Sportkanaal)
Het Sportkanaal (opgegaan in Sport1)
Canal+ Geel (opgegaan in Film1)
Tel Sell
MisdaadNet
Spike
Comedy Central Extra
Comedy Central Family
Regionaal
De beschikbaarheid van de volgende zenders is sterk afhankelijk van aanbieder en woonlocatie.
Veel regionale televisiezenders zijn tegenwoordig gratis online via internet te bekijken. Dit kan op hun websites of op websites die verzamelingen van televisie & radiostreams bijhouden.
Publiek
L1
NH
Omroep Brabant
Omroep Flevoland
Omroep Gelderland
Omroep West
Omroep Zeeland
Omrop Fryslân
RTV Drenthe
RTV Noord
RTV Oost
RTV Rijnmond
RTV Utrecht
Commercieel
Focuz TV
Kanaal 13
CTV Zeeland
Regio22
RTV10
GPTV
Podium.TV
TV Limburg
TV&Co
Infothuis
Cleartv
TVOase
TV Ellef
TV73
Status apart lokaal/regionaal
AT5
Opgeheven (regionaal)
Graafschap TV (heet nu Focuz TV)
Gelre TV (heet nu Focuz TV)
ENJOY TV
ZHTV
RegioNet (opgegaan in R.O.B.TV.)
R.O.B.TV (opgegaan in Enjoy TV)
RNN7
Tilburg TV (opgegaan in RegioTV)
Regio TV
Royaal TV (opgegaan in RTV10)
Oostenrijk
ORF
Austria Television
Puls 4
Austria 9
gotv
TW1
Servus TV
K-TV
Innsat.TV (Innviertel)
Tirol TV (Tirol)
Ländle TV (Vorarlberg)
Polen
Roemenië
Rusland
Publiek
RT (Engels, Spaans, Arabisch en Russisch)
Pervyj kanal
NTV
Rusland-1
Koeltoera
Commercieel
Ren TV
RTVi
STS
TNT
Singapore
Commercieel
Nu
Animax
Aniplus
Arirang TV
Boomerang
Cartoon Network
Gem
K+
KBS World
Nickelodeon
Oh!K
One
Gesloten
Toonami (het televisiekanaal werd in 2017 gesloten en vervangen door het Boomerang-kanaal)
Spanje
Thailand
Channel 3
Channel 5
Channel 7
Channel 8
GMM 25
MCOT HD
Mono 29
National Broadcasting Services of Thailand
One 31
Thai PBS
True4U
Workpoint TV
Turkije
Publiek
TRT 1
TRT 2
TRT 3
TRT World
TRT Haber
TRT Spor
TRT Spor Yıldız
TRT Avaz
TRT Çocuk
TRT Belgesel
TRT Müzik
TRT Türk
TRT Kurdî
TRT Arabi
TRT 4K
TRT EBA TV
TBMM TV
Commercieel
24 TV
360
a Haber
a News
a Para
atv
BBNTürk
Bengütürk
Beyaz TV
Bloomberg HT
CNBC-e
CNN Türk
Cartoon Network
Cem TV
Discovery Channel
Ekotürk TV
Euro D
EuroStar
FOX
Haber Global
Habertürk
Halk TV
KRT
Kanal 7
Kanal B
Kanal D
Kral TV
NTV
PowerTürk TV
Show TV
Star TV
TGRT Haber
TV100
TV8
TV8,5
TVNET
Tele1
Ulusal Kanal
Uçankuş TV
Ülke TV
Verenigd Koninkrijk
Publiek
BBC One
BBC Two
BBC Three
BBC Four / Cbeebies
BBC Entertainment
BBC News
CBBC
Commercieel
ITV
ITV2
ITV3
ITV4
Channel 4
Five (voorheen bekend als Channel 5)
SkyOne
Islam Channel
Horse & Country TV
Verenigde Staten
Zuid-Korea
KBS
MBC
EBS
SBS
JTBC
MBN
TV Chosun
Channel A
YTN
News Y
tvN
Mnet
Zuid-Afrika
SABC 1
SABC 2
SABC 3
Etv
En satelliet-TV - zie: DStv
Internationaal/neutraal
Internacia Televido
MTA
VICELAND
MyZen TV
T | Regionaal
De beschikbaarheid van de volgende zenders is sterk afhankelijk van aanbieder en woonlocatie.
Veel regionale televisiezenders zijn tegenwoordig gratis online via internet te bekijken. Dit kan op hun websites of op websites die verzamelingen van televisie & radiostreams bijhouden. | 1 | beschikbaarheid, voorraadstatus, leverbaarheid |
6,005 | TrackAction | 1300287 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Melkpijpleiding | Melkpijpleiding | Een melkpijpleiding is een pijpleiding waardoor melk werd getransporteerd.
Melkleiding Ameland
In 1978 werd tussen Nes op het eiland Ameland naar Holwerd op het Friese vasteland de eerste melkpijpleiding voor lange afstand in gebruik genomen. Het betekende een internationale primeur. Het zuivelbedrijf de Takomst had ervaring met kortere leidingen naar de zuivelfabriek in Sint Nicolaasga. De opening was op 6 november 1978 door Hedzer Rijpstra, commissaris van de Koningin van Friesland. Deze pijpleiding van de samenwerkende boeren van Ameland kostte destijds vier en een half miljoen gulden (in welk bedrag voor de helft werd bijgedragen door het Ministerie van Landbouw) en was vijftien kilometer lang; daarvan leidde acht kilometer door de Waddenzee.
De leiding bestond uit een bundel van dertien drieduims polyetheen buizen. Er werd voor een kunststof gekozen om de smaak van de melk niet te beïnvloeden. De leiding voerde niet continu melk naar de wal, maar elke dag een hoeveelheid van ongeveer 30.000 liter. De melk werd in een soort pakket gelanceerd. Er kwam eerst een oppompbare rubberbal in de buis met daarachter spoelwater en vervolgens weer een rubberbal. Daarna volgde de melk, afgesloten door een laatste bal. De installatie, aangedreven door pompen, stuwde de melk met een snelheid van 1,7 meter per seconde naar het ontvangststation op de Friese wal. Omdat de melk de temperatuur van het zeewater aannam mocht het niet te lang onderweg zijn. Geregeld kwam de temperatuur (ver) boven de vier graden Celsius. Er werden regelmatig ladingen afgekeurd. Daarom werd in 1995 besloten de leiding niet meer te gebruiken en de melk weer met de vrachtwagen op te halen. Vervolgens ging de vrachtwagen met de boot weer naar de vaste wal.
Kabelbuis
Na 1995 werd de melkpijpleiding niet meer gebruikt en grote gedeelten werden opgeruimd. Er waren wel plannen om door een lege leiding een kabel voor de kabeltelevisie te trekken, maar dit bleek te duur.. In 2000 ontdekten werknemers van KPN de restanten van de leiding op een kaart van Rijkswaterstaat. Ze stelden voor deze te gebruiken voor de aanleg van een glasvezelkabel van het vasteland naar Ameland. Met de uitvoering van dit plan werd een besparing bereikt van 131.000 gulden.
Zie ook
Pijptransport
Dam Holwerd-Ameland
Pijpleiding
Geschiedenis van Ameland | De leiding bestond uit een bundel van dertien drieduims polyetheen buizen. Er werd voor een kunststof gekozen om de smaak van de melk niet te beïnvloeden. De leiding voerde niet continu melk naar de wal, maar elke dag een hoeveelheid van ongeveer 30.000 liter. De melk werd in een soort pakket gelanceerd. Er kwam eerst een oppompbare rubberbal in de buis met daarachter spoelwater en vervolgens weer een rubberbal. Daarna volgde de melk, afgesloten door een laatste bal. De installatie, aangedreven door pompen, stuwde de melk met een snelheid van 1,7 meter per seconde naar het ontvangststation op de Friese wal. Omdat de melk de temperatuur van het zeewater aannam mocht het niet te lang onderweg zijn. Geregeld kwam de temperatuur (ver) boven de vier graden Celsius. Er werden regelmatig ladingen afgekeurd. Daarom werd in 1995 besloten de leiding niet meer te gebruiken en de melk weer met de vrachtwagen op te halen. Vervolgens ging de vrachtwagen met de boot weer naar de vaste wal. | 2 | volgen, locatie, objecten |
2,103 | PaymentCard | 4016172 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Contactloos%20betalen | Contactloos betalen | Contactloos betalen is een manier om bij een daarvoor geschikte betaalautomaat van de begunstigde betalingen uit te voeren, met bijvoorbeeld een bankpas of smartphone, waarbij de communicatie tussen pas of smartphone en betaalautomaat zonder fysiek contact verloopt.
Nederland
Betaalpas
In Nederland gebeurt contactloos betalen sinds 2013 met een betaalpas met een NFC-tag. De klant met een betaalkaart die deze extra functie heeft, kan contactloos betalen. Op het bankrekeningoverzicht wordt er geen verschil aangegeven tussen contactloos en traditioneel pinnen.
Contactloos betalen bij een betaalautomaat met de mogelijkheid een pincode in te toetsen
"Pinnen" is in het spraakgebruik de overkoepelende term voor drie manieren van betalen: de kaart bij het apparaat houden met of zonder intoetsen van de pincode, en de traditionele methode van de kaart in het apparaat schuiven en de pincode intoetsen. Als er nog een andere manier van betalen is kan de klant gemakshalve tegenover de medewerker of automaat aangeven dat hij wil pinnen, want de voorbereidende handeling die de medewerker of automaat moet verrichten komt voor alle drie de methoden overeen. Als alleen pinnen (in de genoemde ruime zin) mogelijk is vervalt deze stap. Het bedrag verschijnt dan op het scherm. De klant houdt de pas tegen (of vlak bij) een zijkant of voor het beeldschermpje van de betaalautomaat met NFC. Zo kan betalen van bedragen tot en met € 50 worden betaald zonder pincode in te toetsen. Verder kan maximaal € 100 achtereenvolgens zo worden betaald. Daarna wordt opnieuw een pincode gevraagd. Het in het apparaat schuiven van de kaart is alleen nodig als de kaart of het apparaat niet geschikt is voor contactloos betalen (en bij het bewust resetten van de teller zoals hieronder genoemd).
Contactloos betalen bij een betaalautomaat zonder de mogelijkheid een pincode in te toetsen
Bij sommige betaalautomaten is er geen mogelijkheid een pincode in te toetsen. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval bij een automaat voor consumpties of voor toegang tot een toilet. Het gaat dan om een bedrag dat niet groter is dan € 50. Als met deze betaling de bovengenoemde grens van € 100 wordt overschreden dan is betaling niet mogelijk. Om te voorkomen dat dit ongemak zich daadwerkelijk voordoet kan het nuttig zijn af en toe de kaart in het apparaat te schuiven en de pincode in te toetsen waar dit wel mogelijk is (het is namelijk zonder de kaart in het apparaat te schuiven niet mogelijk te kiezen tussen wel of niet de pincode intoetsen: als het niet hoeft is de betaling al verricht zodra de kaart bij het apparaat wordt gehouden), zodat de teller weer op nul komt te staan.
Aanbieden betaalkaart vóór het bedrag vaststaat
Er is ook een systeem waarbij de betaalkaart wordt aangeboden vóór het bedrag vaststaat, bijvoorbeeld bij het betreden van een winkel. Bij het verlaten van de winkel is de rekening te zien en bevestigt de klant de betaling zonder dat opnieuw de betaalkaart (of andere identificatie) wordt aangeboden. Dit was in 2020 het geval bij een kleine experimentele winkel van Albert Heijn ("digitale winkel" genoemd, niet te verwarren met een webwinkel) waarbij de klant geautomatiseerd gevolgd werd door de winkel en daarbij werd bijgehouden welke producten de klant pakte, en in acht werd genomen welke daarvan hij weer terugzette.
In 2022 is er een op soortgelijke wijze geautomatiseerde Aldi aan de Lange Viestraat in Utrecht geopend. De winkel is alleen toegankelijk voor klanten die een app hebben geïnstalleerd, en deze hebben gekoppeld aan een creditcard. In de winkel kan de klant niet zien of de vergaarde boodschappen overeenkomen met die welke in rekening zullen worden gebracht. Na vertrek uit de winkel wordt de kassabon binnen een uur per e-mail toegestuurd. In de app kan alleen, na verloop van tijd, het totaalbedrag worden gezien. Eerder in 2022 was een dergelijke Aldi in Greenwich geopend.
Geschiedenis
Eerdere systemen voor betalen zonder contant geld en zonder intoetsen van een pincode waren de chipknip en de chipper.
OV-chipkaart
De OV-chipkaart heeft ook een NFC-chip om contactloos diensten te kunnen afnemen.
België
In de meeste bankkaarten
Sinds 2019 worden alle nieuwe debet- en kredietkaarten uitgerust met NFC-technologie.
Aangezien bepaalde Belgische banken ervoor opteerden om nieuwe kaarten met NFC-technologie pas op de vervaldag van de bestaande bankkaart aan de klant te bezorgen, kan het nog tot 2023 duren vooraleer elke klant een kaart heeft maar hij contactloos meer kan betalen.
Ook de kredietkaartmaatschappijen VISA en MasterCard zijn jaren geleden gestart met het uitrollen van NFC-technologie in hun kaarten.
Contactloos betalen zonder code tot 50 euro
Contactloos betalen werd door de Belgische banken sterk gepromoot met het oog op het verhogen van het aantal elektronische betalingen voor kleine bedragen (Low Value Payments) en kwam tegemoet aan de problemen die klanten en handelaars ondervonden met ter ziele gegane systeem Proton.
Standaard kan men tot 50 euro (sinds 14 april 2020 verhoogd van € 25 naar € 50) contactloos betalen zonder code. Uitgaven voor meer dan 50 euro vereisen steeds de geheime code.
Mobiele gsm-betalingen
Via de Bancontact-app (soms ingebouwd in de bankapplicatie) konden het gros van de Belgische bankklanten via hun Androidtelefoon contactloos betalen.
Voor iOS was dit enkel beschikbaar voor klanten van BNP Paribas Fortis.
Zie ook
Mobiel betalen
Apple Pay
Externe link
https://web.archive.org/web/20190513125026/https://www.emvco.com/about/trademark-centre/ met logo's contactless indicator (vier concentrische cirkelsectoren) en contactless symbol (idem met ovaal eromheen, en hand, waarin een kaart)
Betalingssysteem | Aanbieden betaalkaart vóór het bedrag vaststaat
Er is ook een systeem waarbij de betaalkaart wordt aangeboden vóór het bedrag vaststaat, bijvoorbeeld bij het betreden van een winkel. Bij het verlaten van de winkel is de rekening te zien en bevestigt de klant de betaling zonder dat opnieuw de betaalkaart (of andere identificatie) wordt aangeboden. Dit was in 2020 het geval bij een kleine experimentele winkel van Albert Heijn ("digitale winkel" genoemd, niet te verwarren met een webwinkel) waarbij de klant geautomatiseerd gevolgd werd door de winkel en daarbij werd bijgehouden welke producten de klant pakte, en in acht werd genomen welke daarvan hij weer terugzette. | 3 | creditcard, betaalkaart, debetkaart |
8,564 | RadioSeries | 1836057 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Helden%20van%20Toen | Helden van Toen | Helden van Toen is een radioprogramma van de NTR dat sinds februari 2010 iedere zaterdag wordt uitgezonden om 18.15 uur op Radio 5. In het programma staat iedere week een bekende Nederlander van vroeger centraal. Presentator Ben Kolster gaat met zijn gast terug in de tijd om het recente verleden van Nederland weer tot leven te brengen.
In de week van 10 september 2012 werden vijf afleveringen van Zomerhelden van Toen uitgezonden op Nederland 2. Eerder, in september 2011, werden 15 afleveringen van TV-Helden van Toen uitgezonden op Nederland 2 in het kader van 60 jaar Nederlandse televisie.
De begin- en eindmelodie van het programma is On Her Majesty's Secret Service van John Barry, afkomstig uit de gelijknamige James Bondfilm uit 1969.
Gasten
A
Willem Aantjes
Christel Adelaar
Lars Andersson
Eli Asser
B
George Baker
John Bernard
Bernlef
Jan Blaauw
IJf Blokker
Jon Bluming
Gerard van den Boomen
Ruud Bos
Joop Braakhekke
Ria Bremer
Hans van Breukelen
Frans Bromet
Eef Brouwers
Dik Bruynesteyn
C
Thijs Chanowski
D
Rudolf Das
Frans Derks
Sjoukje Dijkstra
Diana Dobbelman
Wieteke van Dort
Cisca Dresselhuys
Wilma Driessen
E
Max van Egmond
Herman Emmink
Tonny Eyk
Hans Eijsvogel
F
Mient Jan Faber
Jan Fillekers
G
Bas de Gaay Fortman
Til Gardeniers
Harrie Geelen
Henk van der Grift
Ferry de Groot
Roland de Groot
H
Oscar Harris
Gerda Havertong
Eugènie Herlaar
Herman Hertzberger
Aad van den Heuvel
Rijk Hoedt
Hans Hoekman
Ferry Hoogendijk
Henk van der Horst
Bep van Houdt
Chiem van Houweninge
Henk Hovinga
J
Penney de Jager
Jan Janssen
K
Getty Kaspers
René van de Kerkhof
Yvonne Keuls
Catherine Keyl
Patty Klein
Hans Knoop
Peter Koelewijn
Dolph Kohnstamm
Ada Kok
Mimi Kok
Jeroen Krabbé
Piet van der Kruk
Hennie Kuiper
L
John Lanting
Hannie van Leeuwen
Fong Leng
Thomas Lepeltak
Wibo van de Linde
Will Luikinga
M
Kees van der Maas
Donald de Marcas
Clous van Mechelen
Henk Mochel
Marie-Cécile Moerdijk
Chiel Montagne
N
Tineke de Nooij
Eric Nordholt
Joost Nuissl
O
Wubbo Ockels
Fred Oster
P
Reinier Paping
Dick Passchier
Bram Peper
Koos Postema
Sonja van Proosdij
R
Rob van Reijn
Theo Reitsma
Toby Rix
Edwin Rutten
S
Ageeth Scherphuis
Luud Schimmelpennink
Will Simon
Piet Smolders
Awraham Soetendorp
Rudolf Spoor
Bram Stemerdink
Herman Stok
Sjaak Swart
T
Jan Terlouw
Thé Tjong-Khing
V
Ria Valk
Feike ter Velde
Emmy Verhey
Nico Verlaan
Conny Vink
W
Ruud ter Weijden
Frans Weisglas
Ivo de Wijs
Z
Goos Zwanikken
Jan Zwartkruis
Externe link
Helden van Toen
Programma van de NTR
Radioprogramma van Radio 5
Televisieserie gebaseerd op een radioprogramma
Geschiedenisprogramma
Nederlands praatprogramma | Programma van de NTR
Radioprogramma van Radio 5
Televisieserie gebaseerd op een radioprogramma
Geschiedenisprogramma
Nederlands praatprogramma | 2 | radioprogramma, radioserie, radiouitzending |
1,036 | ScheduleAction | 5615600 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Wim%20Hartman%20%28stedenbouwkundige%29 | Wim Hartman (stedenbouwkundige) | Wim Hartman (Velsen, 22 oktober 1935 – Amsterdam, 7 oktober 2009) was een Nederlandse stedenbouwkundige.
Loopbaan
Wim Hartman groeide op in een gezin van vier kinderen als zoon van een werktuigbouwkundige: zijn vader was hoofdmachinist op de S.S. Statendam van de Holland-Amerika Lijn en later werkzaam op het vasteland bij de PEN-centrale in Beverwijk. Hij studeerde in 1962 af aan de Technische Hogeschool Delft (de latere Technische Universiteit Delft) als bouwkundig ingenieur met stedenbouw als afstudeerrichting. Tijdens zijn studie was hij vier jaar student-assistent bij professor Cornelis van Eesteren. Na zijn afstuderen werd hij van 1962 tot 1965 uitgezonden door de Nederlandse regering naar de Nederlandse Antillen. Voor alle zes eilanden maakte hij plannen en verstrekte hij planologische adviezen.
Van 1965 tot 1972 werkte Hartman als stedenbouwkundig ontwerper bij de afdeling Stadsontwikkeling van de dienst Publieke Werken van de gemeente Amsterdam. Hij werkte aan het dagelijkse beheerwerk van de vooroorlogse stad en ontwierp plannen voor herstructurering en invulling van grotere bouwlocaties. Hij werkte mee aan een beleidsnota voor de binnenstad van Amsterdam en maakte een ruw concept voor de 2e Structuurnota voor Amsterdam. Daarvoor bestudeerde hij de stedelijke en regionale systemen zowel op het punt van theorievorming als de concrete planontwikkeling voor de Amsterdamse regio. In dat kader werkte hij ook aan voorbeeldplannen voor de reconstructie van de negentiende-eeuwse wijken.
Hij was nauw betrokken bij de eerste nota’s over de aanpak van de stadsvernieuwing begin jaren zeventig. Van de derde nota Stadsvernieuwing was hij eindredacteur. In 1972 begonnen de experimenten met het werken aan een buurtgerichte aanpak van de stadsvernieuwing door ambtelijke projectgroepen. Hij werd voorzitter van één van de eerste projectgroepen namelijk die in de Kinkerbuurt. Vanwege de maatschappelijk en emancipatorische doelstellingen kreeg de procesplanning daarbij een grote rol. In 1977 werd Hartman hoofd van de Coördinatie van de Stadsvernieuwing. Hij zat in het stadhuis dichtbij de verantwoordelijke wethouder Jan Schaefer. De afdeling groeide snel en vervulde het management van 12 projectgroepen. Daarnaast vervulde de afdeling taken op het gebied van beleidsontwikkeling, bestuurshulp en fondsenwerving.
In 1982 keerde Hartman terug naar het stedenbouwkundige werk. Hij werd hoofd van de afdeling Planvorming van de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) van Amsterdam. Circa 100 medewerkers waren verdeeld in vijf vakgroepen: ontwerp, onderzoek, verkeer, procesplanning en juridisch werk. In deze tijd werd gewerkt aan plannen voor de grotere complexe uitbreidingen, voor de infrastructuur en bestemmingsplannen.
Na de grote reorganisatie in de stad naar de stadsdelen kreeg Hartman de leiding over het werk aan de binnenstad van Amsterdam. Dat betrof zowel de dagelijkse zorg voor de binnenstad als de verantwoordelijkheid voor grote projecten zoals de stadsvernieuwing en de planontwikkeling aan de IJ-oever. De ontwikkeling van de strategie van de binnenstad kwam tot stand via tweejaarlijkse analyserapporten over de ontwikkelingen met beleidsaanbevelingen, de Periodieke Rapportages Binnenstad 1987 en 1989, opgevolgd door het Beleidsplan Binnenstad 1993. In die jaren verscheen onder meer de visie op de herinrichting van de openbare ruimte Amsterdamse Binnenstad (1991) in samenwerking met buro Sant en Co en het Plan Openbare Ruimte IJ-oevers (1993). Ontwerpen kwamen tot stand voor het Damrak, Rokin, de Nieuwmarkt, het Museumplein en het Kleine-Gartmanplantsoen. Hartman zocht daarin de samenwerking met kunstenaars als Alexander Schabracq en Tom Postma. Hij zag de openbare ruimte als drager van de stadsontwikkeling en was pleitbezorger voor de kunst in de openbare ruimte. Hij bracht verschillende disciplines samen in workshops en symposia om na te denken over de ontwikkeling van de (binnen)stad. Bij DRO werd hij verantwoordelijk voor de vakontwikkeling en werd hij op dit gebied wel ‘het geweten van de Dienst’ genoemd.
Van 1985 tot 1990 had Hartman een actief en groot aandeel bij de Stichting Nederland Nu Als Ontwerp (NNAO) aan de ontwerpen op zowel landelijke schaal als ook aan die op regionaal schaalniveau. In samenwerking met Riek Bakker, Dirk Sijmons en anderen nam hij één van de vier scenario’s, het kritisch scenario (2050) voor zijn rekening.
Hartman is in 1987 één van de initiatiefnemers en later 15 jaar voorzitter geweest van Stichting IJ-Beeld. Doel was in 25 jaar een relatief compleet beeld van de grote ombouw van een stuk van Amsterdam te laten zien in film en fotografie; zowel van het proces, van de maatschappelijke ontwikkeling in die periode, als van het resultaat. De IJbeeld-collectie is ondergebracht bij het Stadsarchief Amsterdam.
Samenwerking met andere disciplines met name landschapsarchitecten en planologen leiden tot vruchtbare producten. Hartman start zijn eigen “bureau voor Stedebouw ir W. Hartman”. Zijn eerste rapport betrof een structurele aanpak voor de openbare ruimte voor Rotterdam. Daarna komen vele producten tot stand in opdracht van de Rijksoverheid over de inrichting van de Randstad (voorbereiding Vinex) en de relatie tussen ontwikkeling en bereikbaarheid.
In 2001 leidde Hartman het ontwerpatelier van de Rijksplanologische Dienst. Een multidisciplinair team van 10 jonge professionals onderzocht de opgave van de Ruimtelijke Ordening vanuit de vierde dimensie: de tijd.
In 2005 ging Hartman een samenwerking aan met Cilian Terwindt in Buro 4DStad. Hij schreef zijn boek De Vloeibare Stad 2007 na een studiereis in Chicago (2002). Daarin beschrijft hij de drijvende krachten achter de verstedelijking en de ruimteproductie vanuit het animo en de waardigheid van het individu.
In de laatste jaren werkte hij samen met Bruno Doedens aan landschappelijke thema’s. Hij nam deel aan de visiegroep van de Dienst Landelijk Gebied met Cradle to Cradle als inspiratiebron voor duurzame gebiedsontwikkeling C2C. De lange samenwerking met Dirk Sijmons eindigde in diens Matrix-Klimaatproject, waar Hartman als intendant voor de ruimtelijke ordening bevlogen aan deelnam tot aan zijn dood in 2009.
Publicaties
Hartman, W., Hellinga, H., Jonker, M., de Ruijter, P. et all. (1985). Algemeen Uitbreidingsplan Amsterdam; 50 Jaar. Amsterdamse Raad voor de Stedebouw.
Bakker, R., Hartman, W., Keizer, G., Overdiep, E., & Gijsenbergs, L. (1986). Kritisch Scenario 2050 (Nederland Nu Als Ontwerp). Nederland Nu Als Ontwerp.
Hartman, W., & Sijmons, D. (1989). Mobiliteit & Ruimtelijke Inrichting; Lobbenscenario [voor de Randstad]. (in opdracht van Rijkswaterstaat)
Hartman, W., & Terwindt, C.M.L. (1989). Three Cities, Three Developments. Dienst Ruimtelijk Ordening.
Hartman, W., & Rijkswaterstaat. (1991). Beleidsanalyse Regionale Verkeers- en Vervoersplannen. Ministerie Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Rijkswaterstaat.
Dienst Ruimtelijke Ordening, & Buro Sant en Co. (1991). Visie Herinrichting Openbare Ruimte Amsterdamse Binnenstad. DRO Amsterdam.
Dienst Ruimtelijke Ordening. (1993). Beleidsplan Binnenstad. Gemeente Amsterdam. https://openresearch.amsterdam/image/2018/5/7/beleidsplan_1993.pdf
Hartman, W., i.s.m. van Berkel & Bos, DS-Landschapsarchitecten, MVRDV., & TNO Delft (1998). Dubbeldeks Autosnelwegen. Bouwdienst Rijkswaterstaat.
Hartman, W., Sanders, F., & Brouwer, J. (1998). Bereikbaarheid; Het stuur aan de ruimtelijk ordening. Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam.
Hartman, W. (1999). Schaarse bereikbaarheid is een kans!. Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, 2, 16-21.
Hartman, W. (2000). Bereikbaar in de regio Amsterdam. Bureau voor stedebouw (in opdracht van de Gemeente Amsterdam).
Aarts, M., Gerretsen, P., & Hartman, W. (2001). 4DSTAD.boek; Eindverslag van het ontwerpatelier van de Rijksplanologische Dienst 2001. 4DSTAD.
Doedens, B., & Hartman, W. (2006). De Sallandse Ruimte. Doedens & Partners.
Hartman, W. (2007). De Vloeibare Stad. Architectura & Natura Pers.
Hartman, W. (2008). Planologie voor de Vloeibare Stad. Rooilijn, 41(5), 348-353.
Nederlands stedenbouwkundige | Hij was nauw betrokken bij de eerste nota’s over de aanpak van de stadsvernieuwing begin jaren zeventig. Van de derde nota Stadsvernieuwing was hij eindredacteur. In 1972 begonnen de experimenten met het werken aan een buurtgerichte aanpak van de stadsvernieuwing door ambtelijke projectgroepen. Hij werd voorzitter van één van de eerste projectgroepen namelijk die in de Kinkerbuurt. Vanwege de maatschappelijk en emancipatorische doelstellingen kreeg de procesplanning daarbij een grote rol. In 1977 werd Hartman hoofd van de Coördinatie van de Stadsvernieuwing. Hij zat in het stadhuis dichtbij de verantwoordelijke wethouder Jan Schaefer. De afdeling groeide snel en vervulde het management van 12 projectgroepen. Daarnaast vervulde de afdeling taken op het gebied van beleidsontwikkeling, bestuurshulp en fondsenwerving.
In 1982 keerde Hartman terug naar het stedenbouwkundige werk. Hij werd hoofd van de afdeling Planvorming van de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) van Amsterdam. Circa 100 medewerkers waren verdeeld in vijf vakgroepen: ontwerp, onderzoek, verkeer, procesplanning en juridisch werk. In deze tijd werd gewerkt aan plannen voor de grotere complexe uitbreidingen, voor de infrastructuur en bestemmingsplannen. | 2 | planning, tijdschema, taakindeling |
2,129 | PostOffice | 4012359 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Welwillendheidsstempel | Welwillendheidsstempel | Een welwillendheidsstempel of welwillendheidsafstempeling is een poststempel dat een lokettist in een postkantoor op verzoek van een klant op een postzegel aanbrengt. Na het stempelen krijgt de klant de postzegel weer mee; de zegel komt dus niet op een brief terecht. Doorgaans is de klant een verzamelaar, die de zegel in zijn verzameling opneemt. De reden dat hij hiervoor kiest is in het algemeen dat hij moeilijk aan een (mooi) gestempeld exemplaar van de bewuste zegel kan komen.
Het resultaat is een postfris gestempelde zegel, maar niet elke postfris gestempelde zegel heeft een welwillendheidsstempel. Als de filatelistische dienst van een land naast ongestempelde ook gestempelde postzegels levert, spreekt men meestal niet van een welwillendheidsstempel. Die zegels zijn immers niet op verzoek afgestempeld.
Ook bij een restantenafstempeling kan men niet van een welwillendheidsstempel spreken. Toch wordt de enige restantenafstempeling die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden, vaak een welwillendheidsstempel genoemd. Ook de NVPH-catalogus doet dat. Het gaat om de tuberculosezegels van 1906. De onverkochte restanten van die zegels zijn vernietigd met een stempel AMSTERDAM, 31 JAN 07 — 10-12N, dat waren de laatste twee uur van de laatste dag van geldigheid. De ‘Amsterdamsche Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose’ kreeg de zegels ter beschikking om te verkopen. Zegels met dit stempel zijn aanzienlijk goedkoper dan zegels die echt op een brief hebben gezeten. De term welwillendheidsstempel voor deze stempels is tamelijk gebruikelijk, maar ook hier ontbreekt de afstempeling op verzoek.
Welwillendheidsstempel en stempelvervalsing
Wanneer de lokettist de postzegel heeft afgestempeld op een moment dat deze niet meer geldig is, zal de filatelist niet meer spreken van een welwillendheidsstempel, maar van een stempelvervalsing. Dergelijke zegels zijn waardeloos. Als het stempel echter geen duidelijke datum laat zien, valt moeilijk meer te achterhalen of het een ‘legaal’ of een ‘illegaal’ stempel is. Dat is dan ook de reden dat een filatelist bij een postzegel die gestempeld duurder is dan ongestempeld, de voorkeur geeft aan een zegel met een leesbare datum (of zelfs op een echt gelopen envelop).
Literatuur
mr. A. van der Flier, Basisboek filatelie, Tirion, Baarn, 1990, blz. 148 (paragraaf ‘Welwillendheidsafstempelingen’).
Externe links
Filahome over gelegenheidszegels; in dit stuk worden ook de tuberculosezegels van 1906 behandeld.
Poststempel | Een welwillendheidsstempel of welwillendheidsafstempeling is een poststempel dat een lokettist in een postkantoor op verzoek van een klant op een postzegel aanbrengt. Na het stempelen krijgt de klant de postzegel weer mee; de zegel komt dus niet op een brief terecht. Doorgaans is de klant een verzamelaar, die de zegel in zijn verzameling opneemt. De reden dat hij hiervoor kiest is in het algemeen dat hij moeilijk aan een (mooi) gestempeld exemplaar van de bewuste zegel kan komen. | 1 | postkantoor, postdienst, overheidskantoor |
5,323 | GovernmentOrganization | 11230 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijksvoorlichtingsdienst | Rijksvoorlichtingsdienst | De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) is een Nederlandse overheidsinstantie die deel uitmaakt van het ministerie van Algemene Zaken. De hoofdtaak van de RVD is de bevolking voor te lichten over regeringsbeleid.
Taken
De RVD is belast met:
de woordvoering van en de voorlichting over de minister-president, de ministerraad en het Koninklijk Huis
begeleiding van het publieke optreden van de leden van het Koninklijk Huis;
de voorlichting over het algemene regeringsbeleid en het ministerie van Algemene Zaken.
de coördinatie van de interdepartementale voorlichtingszaken.
het vervullen van taken op het gebied van communicatieadvies en publieksvoorlichting.
informatievoorziening over het algemene regeringsbeleid voor de minister-president en de ambtelijke top. De RVD verzamelt, selecteert en analyseert 24 uur per dag informatie uit een veelheid van bronnen bestemd voor zowel intern als extern gebruik;
ontwikkeling van het rijksbrede (strategische) beleid op het gebied van overheidscommunicatie en de verzorging van de afstemming van het beleid tussen de directies voorlichting van de ministeries;
bevordering van een betere communicatie van de rijksoverheid met de burger. Als intermediair tussen opdrachtgevende ministeries en opdrachtnemer verzorgt de RVD de selectie, aanbesteding en contractering van marktpartijen op dit gebied, begeleidt communicatieprojecten en communicatieonderzoek en ontwikkelt communicatiemiddelen. De RVD is tevens verantwoordelijk voor de media-inkoop en de publieksvoorlichting van de rijksoverheid.
Organisatie
De RVD is een directoraat-generaal van het ministerie van Algemene Zaken.
Directeuren-generaal
De directeuren-generaal van de RVD vanaf 1952 zijn:
Gerrit Jan Lammers (1952-1968);
Gijs van der Wiel (1968-1983);
Hans van der Voet (1983-1995);
Eef Brouwers (1995-2004);
Gerard van der Wulp (2004-2008);
Henk Brons (2008-2014)
Stephan Schrover (2015-)
Geschiedenis
Vanaf 1930 ontstond er bij de Nederlandse regering behoefte aan een orgaan dat in het buitenland een juiste indruk moest geven van de politiek die in het Koninkrijk der Nederlanden gevoerd werd. Het grootst was deze behoefte op het gebied van het rechtzetten van berichten die hetzij berustten op foutieve informatie of geruchten, hetzij via speculaties of opzettelijke vertekeningen het buitenland bereikten. Naast een apparaat dat onjuiste informatie kon rechtzetten en de verspreiding ervan kon voorkomen, miste men een instelling die tijdig signaleerde wat er in de buitenlandse pers was overgekomen.
1934: Oprichting Regeerings Persdienst
Eind 1931 werd een speciale commissie, te weten de commissie-François, door het ministerie van Buitenlandse Zaken ingesteld, die advies moest uitbrengen over de instelling van een 'Regeeringspersdienst'. Jean Pierre François (1889-1978) was chef Volkerenbondzaken bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zijn commissie moest het derde kabinet-Ruijs de Beerenbrouck adviseren over wat de overheid kan doen tegen de opkomende propaganda van het nationaalsocialisme en daarmee gepaard gaande internationale spanningen. Men wil antwoorden op tendentieuze berichten in de pers die het regeringsgezag zouden ondermijnen. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van de toen sterk verzuilde dagbladpers. Een half jaar later, in 1932, bracht deze commissie een rapport uit, waarin gepleit werd om misverstanden over Nederland in de buitenlandse pers tegen te gaan en ook om objectieve voorlichting te verschaffen aan de vaderlandse media.
Op basis van dit rapport werd in 1934 de Regeerings Persdienst (RPD) ingesteld. Deze dienst, die onder het ministerie van Buitenlandse Zaken zou gaan vallen, kreeg als doelstelling: "Het buitenland objectief inlichten omtrent alle gebeurtenissen, in het bijzonder alle overheidsmaatregelen, welke onjuiste uitleg afbreuk zou doen aan het landsbelang. De Dienst heeft zich te onthouden van propaganda". Daarnaast diende het buitenland ook ingelicht te worden omdat "de situatie waarbij de Nederlandse overheidsdaden via de buitenlandse pers hier te landen bekend worden onhoudbaar is". Naast voorlichting geven aan het buitenland diende de persdienst ook voor de interne voorlichting en informatieverstrekking, voornamelijk door het volgen van binnen- en buitenlandse bladen en eventueel via rechtstreekse contacten met de gezantschappen. In de hier beschreven structuur heeft de RPD tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland gefunctioneerd. In 1937 werd het ministerie van Algemene Zaken ingesteld, bedoeld als klein departement voor de voorzitter van de ministerraad. De RPD werd bij dit nieuwe ministerie ondergebracht.
1940: Uitwijken naar Londen
Toen in mei 1940 de Nederlandse regering naar Londen uitweek, bleef zowel in Nederland als in Londen het ministerie van Algemene Zaken gehandhaafd, zij het in zwakke vorm. Aangezien geen enkele voorlichtingsambtenaar mee naar Londen was gekomen, moest er een geheel nieuwe voorlichtingsdienst opgebouwd worden.
Nadat de regering naar Londen was uitgeweken, werd in eerste instantie de gehele Nederlandse voorlichting aan het buitenland verzorgd vanuit de afdeling Perszaken van de Nederlandse Legatie in de Britse hoofdstad. Na de eerste chaotische periode in Londen groeiden de persactiviteiten van de Legatie uit tot de instelling van de Regeringsvoorlichtingsdienst, ook wel RVD-Londen genoemd, waarvan Adriaan Pelt (1892-1981) hoofd werd.
Naast de afdeling Perszaken functioneerde een radioluisterdienst, afdeling Lezingen, documentatieafdeling, bibliotheek, correspondentiearchief, fotoarchief en een afdeling Film. Onder de verantwoordelijkheid van deze dienst vielen ook het persagentschap ANEP-ANETA, het Londense weekblad Vrij Nederland en Radio Oranje. Er waren verder persattachés in Bern, Lissabon, Stockholm, Parijs, Pretoria en op de Nederlandse Antillen.
Op 28 januari 1943 werd door het ministerie van Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk het bureau Militair Gezag in Londen ingesteld. Officieel was het Militair Gezag actief van 14 september 1944 tot en met 4 maart 1946.
In de bevrijde gebieden van Nederland diende Sectie XI (Voorlichting) van het Militair Gezag zorg te dragen voor de voorlichting over gebeurtenissen en ontwikkelingen. Na de oorlog werd deze taak bij de Regeringsvoorlichtingsdienst ondergebracht. De overige activiteiten van de Sectie XI, als die van Anefo en Radio Herrijzend Nederland, gingen over naar andere organisaties of werden opgeheven.
Door voortdurende groei van de RVD-Londen besloot de ministerraad vanaf 1944 te gaan bezuinigen op de begroting van de RVD. Door deze bezuinigingen schafte de RVD-Londen enkele diensten af, terwijl departementen, die inmiddels geleerd hadden van de RVD gebruik te maken, begonnen met het zelfstandig voorlichten omtrent hun bijzondere werkzaamheden.
1945: Oprichting Oog en Oor
Aanvankelijk (13 augustus 1945) als deel van de RVD-Den Haag en vanaf eind 1945 als zelfstandig onderdeel van het ministerie van Algemene Zaken fungeerde de regeringsdienst 'Oog en Oor'. Deze dienst was een voortzetting van de Informatiedienst van het Militair Gezag. Via Oog en Oor wilde het ministerie een direct contact tussen regering en bevolking tot stand brengen. De regering zou beter geïnformeerd kunnen worden over wat er in het land leefde en daar in de beleidsvorming rekening mee kunnen houden. Daarnaast fungeerden de landelijk gespreide bureaus van de dienst als informatieposten, die informatie, toelichting en verklaringen konden verstrekken over het regeringsbeleid op plaatselijk niveau. Oog en Oor was ook de instantie waar de bevolking terechtkon met klachten over maatregelen van zowel de plaatselijke als de centrale overheid en men kon er eventuele suggesties kwijt ter verhoging van de efficiency. Ten tijde van het kabinet-Schermerhorn-Drees (1945-1946) werd minister-president Wim Schermerhorn (1894-1977) aangevallen op zijn voorlichtingsbeleid. In 1946 werd (opnieuw) een speciale commissie ingesteld, de commissie-Van Heuven Goedhart onder leiding van Gerrit Jan van Heuven Goedhart (1901-1956). Deze commissie moest advies uitbrengen over het overheidsbeleid ten aanzien van de voorlichting. Zij concludeerde in het kort dat er gebrek aan eenheid qua voorlichting heerste, gebrek aan contact met de pers en gebrek aan de juiste omschrijving van het begrip 'voorlichting' (de voorlichting mag geen propagandistische elementen bevatten, maar moet zich beperken tot verduidelijking). De adviezen van de commissie-Van Heuven Goedhart over de grondslagen van de overheidsvoorlichting werden niet gerealiseerd. Het niet van de grond komen van een nieuw voorlichtingsbeleid, waaraan naast parlement en pers ook de op ambtelijk niveau naar decentralisatie strevende departementen toe hebben bijgedragen, leidde ertoe dat de regeringsdienst Oog en Oor op 31 augustus 1946 werd opgeheven.
1947: Herziening
In 1947 bracht een nieuwe speciale commissie, de commissie-Hermans onder leiding van Hans Hermans, adviezen uit die grotendeels wel gerealiseerd werden. Ondanks het feit dat er door de ontwikkelingen van de media allerlei nieuwe taken zijn ontstaan, is de basisorganisatie van de Rijksvoorlichtingsdienst nog steeds gebaseerd op de adviezen van deze commissie. Door onderscheid te maken tussen het voorlichtingsbeleid en de voorlichtingstechniek had de commissie-Hermans de sleutel gevonden tot handhaving van de ministeriële verantwoordelijkheid. Als gevolg van deze gedecentraliseerde opzet en het terugbrengen van de voorlichtingsactiviteiten bij de Regeringsvoorlichtingsdienst kromp deze vrij snel terug tot een compacte dienst.
In 1952 werd de naam veranderd in Rijksvoorlichtingsdienst en een directeur-generaal ging aan het hoofd van de RVD staan. De directeur-generaal van de RVD fungeert tevens als voorzitter van de Voorlichtingsraad.
Het Filmarchief van de RVD is in 1997 opgegaan in het Nederlands Audiovisueel Archief (sinds 2002 het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid geheten).
Externe link
Officiële website van de RVD op rijksoverheid.nl.
Geschiedenis RVD rijksoverheid.nl
Nederlandse overheidsinstantie
Communicatie in Nederland | De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) is een Nederlandse overheidsinstantie die deel uitmaakt van het ministerie van Algemene Zaken. De hoofdtaak van de RVD is de bevolking voor te lichten over regeringsbeleid. | 1 | overheidsorganisatie, overheidsinstantie, bestuursorgaan |
1,173 | AggregateRating | 528332 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Super%20Smash%20Bros.%20Brawl | Super Smash Bros. Brawl | Super Smash Bros. Brawl (in Japan: 大乱闘スマッシュブラザーズX, oftewel: Dairantō Sumasshu Burazāzu Ekkusu) is een computerspel voor de Wii, ontwikkeld door Sora en uitgebracht door het Japanse bedrijf Nintendo in 2008. Het spel wordt vaak wordt afgekort tot SSBB of Brawl, en is het derde deel in de vechtspellen reeks Super Smash Bros. Brawl werd aangekondigd tijdens een persconferentie op de E3 van 2005 door de algemeen directeur van Nintendo, Satoru Iwata. Later op die avond, sloot Masahiro Sakurai, de man achter de vorige delen uit de Smash Bros. reeks, een deal met Iwata waardoor hij de hoofdontwikkelaar voor de nieuwe versie. Toen in oktober 2005 de ontwikkeling van het spel begon, werkten vele ontwikkelaars mee in een gehuurd kantoor in Tokio. Het spel werd uiteindelijk in Japan uitgebracht op 31 januari 2008. Na vele malen uitstel kwam Brawl in de Verenigde Staten uit op 9 maart 2008 en uiteindelijk ook in Australië op 26 juni 2008 en in Europa op 27 juni 2008.
Het aantal Nintendo personages in Brawl overtreft dat van zijn voorganger Super Smash Bros. Melee; het is ook het eerste deel in de serie waarin personages van derde partijen meedoen. Net als zijn voorgangers is Brawl anders dan de meeste vechtspellen, wat vooral merkbaar is aan de makkelijke besturing en de nadruk op de zogenaamde ring-outs in plaats van knock-outs. Brawl bevat een uitgebreidere één-speler modus (The Subspace Emissary) ten opzichte van zijn voorgangers. Deze modus is een beat 'em up waarbij het beeld horizontaal met de speler mee scrolt. Brawl biedt ook de mogelijkheid tot multiplayer gevechten met maximaal vier deelnemers en kan verbinding maken met Nintendo Wi-Fi Connection.
Personages
Brawl biedt spelers de mogelijkheid te kiezen tussen 35 verschillende personages. Al deze personages hebben verschillende aanvallen en speelstijlen. Sommige van deze personages zijn nieuw in de serie, terwijl anderen terugkeren uit Super Smash Bros. Melee. De terugkerende personages zijn in sommige gevallen geüpdatet of verfijnd qua uiterlijk, vechtstijlen, of beide. Zo kregen onder andere Link en Fox hun uiterlijk van de recentere spellen terwijl Samus de mogelijkheid kreeg in een nieuwe vorm te veranderen.
Van sommige eerder geïntegreerde spelseries werden meer personages toegevoegd in Brawl. Diddy Kong uit de Donkey Kong serie en Ike uit de Fire Emblem serie maken hun debuut in de Smash Bros. serie. Weer andere nieuwe personages vertegenwoordigen hun eigen spelserie. Dit zijn bijvoorbeeld personages als Pit, die de Kid Icarus-serie voor het eerst weer vertegenwoordigt sinds het spel Kid Icarus: Of Myths and Monsters voor de Game Boy, en Wario, uit Nintendo's WarioWare en Wario Land serie. Solid Snake, de hoofdpersoon in Konami's Metal Gear franchise en Sonic the Hedgehog van Nintendo's voormalige rivaal Sega zijn de eerste personages van derde partijen die verschijnen in een Super Smash Bros. spel.
Media
Het belangrijkste muziekstuk van het spel, werd gemaakt door de bekende Final Fantasy-componist Nobuo Uematsu. De muziek die afgespeeld wordt tijdens het vechten zijn bewerkingen of remixes van bekende deuntjes uit de bijbehorende Nintendo-games. Deze bewerkingen worden verzorgd door de oorspronkelijke componisten van de nummers, dit heeft tot gevolg dat een groot aantal bekende componisten zullen meewerken aan het spel. De speler zal kunnen kiezen hoe groot de kans is dat een van alle verschillende nummers per level wordt afgespeeld.
Ontvangst
Het spel kreeg over het algemeen goede recensies, waarbij de critici de entertainment waarde van het spel prezen, ondanks de laadtijden en de graphics. De muziek in het spel, die werd gecomponeerd aan de hand van een samenwerking tussen 38 videospel componisten, werd geprezen om zijn hoog nostalgische waarde. Brawl ontving een gemiddelde beoordeling van 94% op Metacritic en 93.3% op Game Rankings. In 2008 werden er 6,32 miljoen exemplaren van het spel verkocht, en belandde in de top vijf van wereldwijd best verkochte games.
Trivia
Het spel is opgenomen in het boek 1001 Video Games You Must Play Before You Die van Tony Mott.
Externe links
De officiële website
Computerspel uit 2008
Vechtspel
Platformspel
Wii-spel
Sonic the Hedgehog-spel | Ontvangst
Het spel kreeg over het algemeen goede recensies, waarbij de critici de entertainment waarde van het spel prezen, ondanks de laadtijden en de graphics. De muziek in het spel, die werd gecomponeerd aan de hand van een samenwerking tussen 38 videospel componisten, werd geprezen om zijn hoog nostalgische waarde. Brawl ontving een gemiddelde beoordeling van 94% op Metacritic en 93.3% op Game Rankings. In 2008 werden er 6,32 miljoen exemplaren van het spel verkocht, en belandde in de top vijf van wereldwijd best verkochte games. | 1 | gemiddelde beoordeling, samenvattende beoordeling, beoordelingsscore |
1,146 | WantAction | 2066213 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Esther%20Freud | Esther Freud | Esther Freud (Londen, 2 mei 1963) is een Brits schrijfster.
Leven en werk
Esther Freud is de dochter van schilder Lucian Freud en achterkleindochter van psychoanalyticus Sigmund Freud. Ze is gehuwd met acteur David Morrissey. Belangrijke thema’s in haar werk zijn ontheemding, het verlangen naar geborgenheid en het zoeken naar een vaderfiguur. Veel van haar werk heeft een sterk autobiografische inslag. Freud wordt geprezen om haar beschrijvingen van menselijke verhoudingen en de verwarring waaraan die onderhevig zijn.
Freuds debuutroman Hideous Kinky (1991) gaat over een hippie-moeder die in de late jaren zestig met haar twee dochters vanuit Londen naar Marakech trekt. De roman werd in 1998 verfilmd met Kate Winslet in de hoofdrol. Andere bekende werken van Freud zijn, "Zomer in Gaglow" (1998, over het probleem van de gedwongen emigratie, denk aan haar familiegeschiedenis) en "Huis in zee" (2005, over de voortdurende verwevenheid van menselijke relaties, met elkaar, met vorige generaties en zelfs met het landschap).
Het meeste werk van Freud werd in het Nederlands vertaald
Bibliografie
Hideous Kinky (1991, Hideous Kinky)
Peerless Flats (1993, De kleur van henna)
Gaglow (1997, Zomer in Gaglow)
The Wild (2000, Wildernis)
The Sea House (2003, Huis in zee)
Love Falls (2007, Liefdesval)
Lucky Break (2010, Een kwestie van geluk)
Mr Mac and me (2014)
Externe link
Biografie en foto
Brits schrijver | Leven en werk
Esther Freud is de dochter van schilder Lucian Freud en achterkleindochter van psychoanalyticus Sigmund Freud. Ze is gehuwd met acteur David Morrissey. Belangrijke thema’s in haar werk zijn ontheemding, het verlangen naar geborgenheid en het zoeken naar een vaderfiguur. Veel van haar werk heeft een sterk autobiografische inslag. Freud wordt geprezen om haar beschrijvingen van menselijke verhoudingen en de verwarring waaraan die onderhevig zijn. | 1 | verlangen, wens, object |
19 | AlignmentObject | 5745664 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Taxonomie%20van%20Bloom | Taxonomie van Bloom | De taxonomie van Bloom is een methode om leerdoelen en leervaardigheden in te delen, zodanig dat de meetbaarheid van deze doelen wordt vereenvoudigd.
Geschiedenis
Op een conferentie van de American Psychological Association in 1948 kwamen examinatoren met het idee om een taxonomie te maken om de communicatie tussen examinatoren te vergemakkelijken door soorten eindtermen te definiëren. Hiermee werd een gemeenschappelijke taal opgesteld. Daardoor werd het duidelijker wat bij een evaluatie van leerlingen moest worden gemeten. Dit werd de eerste aanzet tot de taxonomie van Bloom.
Leervaardigheden
De leervaardigheden worden ingedeeld in verschillende niveaus van hogere en lagere orde.
Denkvaardigheden van een lagere orde bekijken of een leerling de informatie heeft kunnen onthouden, in eigen woorden kan benoemen en kan toepassen.
De denkvaardigheden van een hogere orde bekijken of een leerling met de leerstof een analyse kan uitvoeren, een oordeel kan geven en zelf iets nieuws kan creëren.
Van laag naar hoog leverde dit volgende indeling op:
onthouden
begrijpen
toepassen
analyseren
evalueren
toepassen
Herziene taxonomie
In 2001 is aan al deze niveaus een dimensie toegevoegd. Dit leverde de herziene taxonomie van Bloom op. Deze herziening is opgesteld door Anderson en Krathwohl. Hierbij wordt een verschil gemaakt tussen:
Feitelijke kennis
Conceptuele kennis
Procedurele kennis
Meta-cognitieve kennis
Bronnen
presentatie Fieke Schuilingh Taxonomie van Bloom
De herziene taxonomie van Bloom in de klas door Eef Rombaut, Ingrid Molein en Tine Van Severen, Pelckmans Pro
Leren met een doel, KU Leuven, godsdienstonderwijs
Onderwijsterminologie
Educatietheorie | De taxonomie van Bloom is een methode om leerdoelen en leervaardigheden in te delen, zodanig dat de meetbaarheid van deze doelen wordt vereenvoudigd. | 1 | onderwijsframework, leerdoel, leerbron |
582 | WinAction | 1954648 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20winnaars%20slotrit%20Ronde%20van%20Frankrijk%20op%20de%20Champs-%C3%89lys%C3%A9es | Lijst van winnaars slotrit Ronde van Frankrijk op de Champs-Élysées | Deze pagina bevat een lijst van wielrenners die wonnen op de Avenue des Champs-Élysées in de slotrit van de Ronde van Frankrijk.
Winnaars per jaar
Meervoudige winnaars
Winnaars per land
Ronde van Frankrijk
Winnaars
Winnaars | Ronde van Frankrijk
Winnaars
Winnaars | 2 | overwinning, competitie, winnaar |
7,235 | Offer | 459854 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Hyundai%20Getz | Hyundai Getz | De Hyundai Getz is een automodel in de compacte klasse van de Zuid-Koreaanse autofabrikant Hyundai.
Geschiedenis
De Hyundai Getz werd in 2002 geïntroduceerd en destijds beschouwd als een goede aanbieding. Een strakke, moderne koets met heldere lichtunits rondom, een modern dashboard en relatief veel interieurruimte zorgden ervoor dat de auto ook in Nederland mocht rekenen op de warme belangstelling van het koperspubliek.
De auto was verkrijgbaar met twee benzinemotoren, een 1,1 liter-viercilinder met twaalf kleppen (63 pk bij 5500 o/m, 99 Nm bij 3200 o/m), een 1,3 liter viercilinder met twaalf kleppen (82 pk bij 5700 o/m , 119 Nm bij 3200 o/m) in 2006 vervangen door een volledig aluminium 1,4 liter-viercilinder met zestien kleppen (97 pk bij 6000 o/m, 125 Nm bij 3200 o/m), 1,6 liter viercilinder met zestien kleppen (DOHC) (105pk bij 6000 o/m 144Nm bij 3200tpm) en een dieselmotor, de motor heeft een gietijzeren motorblok en een aluminium cilinderkop. Deze 1,5 CRDi-viercilinder met 16 kleppen van de Hyundai Kia Automotive Group is verkrijgbaar met twee vermogensversies, één met 88 pk bij 4000 o/m en 215 Nm bij 1900 o/m, de ander met 110 pk bij 4000 o/m en 235 Nm van 1900 o/m tot 2750 o/m. Deze diesel maakt gebruik van een gemeenschappelijke inspuitbuis (common-rail) van de tweede generatie en een variabele turbo.
Facelift
In 2005, drie jaar na de introductie, onderging de Getz een facelift. De auto kreeg een iets ander front, nieuwe lichtunits en een centraal geplaatste mistlamp achteraan. Het interieur kreeg een opfrisbeurt met nieuwe kleuren, eventueel een tweekleurig instrumentenbord, hertekende wijzerplaten en een aantal aangepaste ergonomische elementen. Ook werden in het interieur hoogwaardiger materialen gebruikt.
In december 2008 werd de Hyundai i20, de opvolger van de Getz, in productie genomen. Wel bleef de Getz voorlopig leverbaar als prijskraker net zoals Peugeot deed met de 206 Forever, Fiat met de Punto Classic en Renault met de Clio Campus. De i20 was qua design vrijwel compleet veranderd ten opzichte van de Getz. De levering van de Getz werd in West-Europa in 2009 gestaakt.
Getz | Geschiedenis
De Hyundai Getz werd in 2002 geïntroduceerd en destijds beschouwd als een goede aanbieding. Een strakke, moderne koets met heldere lichtunits rondom, een modern dashboard en relatief veel interieurruimte zorgden ervoor dat de auto ook in Nederland mocht rekenen op de warme belangstelling van het koperspubliek. | 1 | aanbieding, aanbod, offerte |
851 | InteractionCounter | 2892170 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Modern%20UI | Modern UI | Modern UI (eerder bekend als Metro) en in het Nederlands ook wel tegelinterface is de naam voor de gebruikersomgeving (user interface) ontwikkeld door Microsoft, in eerste instantie voor het gebruik in Windows Phone. Eerdere versies van Modern UI-interpretaties, zoals de typografie, begonnen zo vroeg als Microsoft Encarta 95 en MSN 2.0, en later geïmplementeerd in producten als Windows Media Center en Zune. Later werden de principes van Modern UI geïntroduceerd in Microsofts mobiele besturingssysteem, Windows Phone, de Xbox 360-dashboardupdate en Windows 8. Een speciaal gemaakte versie van Microsofts Segoe-lettertype, Segoe WP, is gebruikt als het standaardlettertype voor alle typografische elementen. Het was bevestigd door Microsoft op Computex dat Windows 8, de opvolger van Windows 7, zich laat inspireren door de Modern UI. Microsoft heeft ook in gedachten om het Modern UI design op andere producten en diensten toe te voegen, zoals de Xbox 360 en Microsoft Apps, om een verenigde en onderscheidende look te creëren op consumentenproducten en -diensten.
Medio 2012 besloot Microsoft de naam "Metro" niet langer te gebruiken. De apps in de nieuwe interface zullen voortaan Modern UI Style Apps genoemd worden. Ook de interface voor Windows Phone 8 heet voortaan Modern UI.
Geschiedenis
Modern UI is gebaseerd op de designprincipes van het klassieke Swiss graphic design en de borden in metrostations. Vroege verschijnselen van deze stijl zouden kunnen worden gevonden in Windows Media Center voor Windows XP Media Center Edition, dat tekst prefereert als de primaire vorm van navigatie. Deze interface werd uitgebracht in latere herhalingen van Media Center. In 2006 knapte Zune zijn interface op door het Modern UI-principe te gebruiken. Microsoftdesigners besloten om de interface te herontwerpen en om meer focus te leggen op heldere typografie en minder op UI chrome. De Zune Desktop Client was ook herontworpen met een nadruk op typografie en helder design dat verschillend was van Zunes vorige "Portable Media Center gebaseerde UI". Vlakke, gekleurde "live tiles" werden geïntroduceerd in het Modern UI-design gedurende vroege Windows Phone-studies. Microsoft was begonnen met het integreren van deze elementen van het Modern UI-design in andere producten, met directe invloed worden gezien in nieuwere versies van Windows Live Messenger en Live Mesh.
Ontwikkeling
Microsofts designteam zegt dat de Modern UI deels geïnspireerd is door tekeningen aanvankelijk gevonden op transportsystemen, bijvoorbeeld op die van het King County Metro-transitosysteem (vandaar de codenaam "Metro"), dat het Seattle-gebied dient waar Microsoft zijn hoofdkantoor bevindt. Modern UI legt nadruk op "goede" typografie en heeft grote tekst dat meteen opvalt. Microsoft zegt dat de Modern UI ontwikkeld is om "glad, snel, modern" en een "verfrissing" van pictogramgebaseerde gebruikersomgevingen als Windows, Android en iOS te zijn.
In alle gevallen wordt het "Segoe UI"-lettertype gebruikt, dat ontworpen is door Steve Matteson op Agfa Monotype en gepatenteerd door Microsoft. Voor Zune heeft Microsoft een aanpasbare versie gemaakt met de naam "Zegoe UI" en voor Windows Phone heeft Microsoft het lettertype "Segoe WP" gecreëerd. Op kleine verschillen na zijn de lettertypes over het algemeen hetzelfde.
Reacties
De reacties over de Modern UI zijn verschillend. Het design werd over het algemeen goed ontvangen. Engadget schreef: "Microsoft continues its push towards big, big typography here, providing a sophisticated, neatly designed layout that's almost as functional as it is attractive (vertaling: Microsoft blijft zich inspannen voor grote typografie en biedt een verfijnde, netjes ontworpen lay-out die bijna net zo functioneel als aantrekkelijk is). CNET complimenteerde het Modern UI design, zeggende dat: "It's a bit more daring and informal than the tight, sterile icon grids and Rolodex menus of the iPhone and iPod Touch."
Daarnaast was er ook kritiek te horen, voornamelijk van Windows-gebruikers die de desktopmodus gewend zijn.
Principes
Het Modern UI-ontwerp was speciaal ontworpen om veel voorkomende taken samen te voegen om het gebruik te versnellen. Dit wordt bereikt door het weglaten van overbodige grafische elementen en in plaats daarvan de inhoud zelf te laten fungeren als belangrijkste gebruikersinterface. De resulterende interfaces vormden grote hubs in plaats van kleinere knoppen en zijn geplaatst op een zijwaarts scrollende achtergrond. Paginatitels zijn gewoonlijk groot en maken dus ook gebruik van zijwaarts scrollen.
Animaties spelen een grote rol, met overgangen en gebruikersinteracties zoals drukken of vegen die aanvoelen als natuurlijke bewegingen. Dit is bedoeld om de gebruiker de indruk te geven dat de interface "levend" is en responsief, met "een extra gevoel van diepte". Microsoft heeft een lijst van principes als kern van de Modern UI intern opgesteld.
Zie ook
Windows 8
Windows Phone
Grafische gebruikersomgeving
Windows Phone
Microsoft-software | Animaties spelen een grote rol, met overgangen en gebruikersinteracties zoals drukken of vegen die aanvoelen als natuurlijke bewegingen. Dit is bedoeld om de gebruiker de indruk te geven dat de interface "levend" is en responsief, met "een extra gevoel van diepte". Microsoft heeft een lijst van principes als kern van de Modern UI intern opgesteld. | 1 | gebruikersinteracties, interactietelling, creatieve werken |
1,751 | Airport | 1433897 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Internationale%20luchthaven%20van%20Ca%C3%AFro | Internationale luchthaven van Caïro | De internationale luchthaven van Caïro (IATA: CAI, ICAO: HECA) (Arabisch: مطارالقاهرةالدولي; Engels: Cairo International Airport) is de drukste luchthaven van Egypte en de grootste hub voor EgyptAir.
Algemene informatie
De luchthaven ligt 15 kilometer ten noordoosten van de stad. De luchthaven wordt beheerd door Egyptian Holding Co, die vier bedrijven telt: Caïro Airport Co, Egyptian Airports Co, National Air Navigation Services en Caïro Airport Authority, (CAA). In 2004, kreeg Fraport AG het beheerscontract om de luchthaven acht jaar te onderhouden.
De luchthaven van Caïro is de op een na drukste luchthaven in Afrika, na Johannesburg International Airport in Zuid-Afrika. Van de luchthaven van Caïro vertrekken ongeveer 125.000 vliegtuigen per jaar. Met de assimilatie van EgyptAir tot Star Alliance in juli 2008 werd het een belangrijke luchthaven vanwege de ligging tussen Afrika, het Midden-Oosten en Europa. In 2007 gebruikten 12.577.524 passagiers de luchthaven, dat is 16,7% meer dan in 2006. De luchthaven heeft twee terminals. Er zijn ook vier startbanen en één goederenterminal.
De baan 05R/23L is 3300 meter lang en 05L/23R heeft een lengte van 4.000m en 16/34 is 3180 meter lang en alle banen zijn 60 meter breed. De vierde baan, ten zuiden van het vliegveld is 4000 meter lang en 65 meter breed en geschikt voor de Airbus A380.
Statistieken
Terminals
Terminal 1
Terminal 1 werd gebouwd in 1945. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwden de Verenigde Staten Payne Field Air Force Base voor de geallieerden in plaats van gebruik te maken van Almaza Airport, dat 5 km verderop lag. Toen de Amerikanen de basis na de oorlog verlieten, nam de Civil Aviation Authority (Instantie van burgerluchtvaart) de luchthaven over en begon hem te gebruiken voor internationale burgervluchten. In 1963 verving de luchthaven van Caïro de luchthaven Heliopolis, die in het oosten van Caïro lag.
De burgerluchthaven bestaat uit Vertrekhal 1, Internationale Vertrekhal 3 en Vertrekhal 4 voor privévluchten en niet-commerciële vluchten. Bij de renovatie sloopte de CAA de oude vertrekhal 3, die diende voor vertrek en aankomst van binnenlandse vluchten.Er kwam een nieuwe hal die voor internationale aankomst wordt gebruikt. Terminal 1 staat bekend als "Old Airport", hoewel hij gerenoveerd is, waardoor hij eigenlijk nieuwer is dan Terminal 2, die "New Airport" wordt genoemd.
Terminal 2
Terminal 2, geopend in 1986, is in gebruik voor vluchten naar Europa, het Verre Oosten, de Golfstaten en Afrikaanse landen. Na 11 september 2001, de dag van de aanslagen in New York, werden alle vluchten naar de Verenigde Staten en Canada, ook de vluchten van EgyptAir, overgebracht naar Terminal 2. EgyptAir vertrekt nu overigens soms naar Noord-Amerika van Terminal 1. De ligging van het gebouw en de manier waarop hij is gebouwd beperken de uitbreidingsmogelijkheden. Er zijn zeven gates op Terminal 2, maar die worden zelden allemaal tegelijk bezet.
Terminal 3
Gezien de geplande groei, en de zeer beperkte mogelijkheid om Terminal 2 uit te breiden, is CAA met de bouw van Terminal 3 begonnen, die eind 2008 klaar moet zijn. Hij wordt naast Terminal 2 gebouwd en de terminals worden door een brug met elkaar worden verbonden. De terminal moest eigenlijk al tegen eind 2007 klaar te zijn, maar dit werd uitgesteld tot eind 2008. De luchthaven is de hub voor EgyptAir en alle diensten worden verplaatst naar de nieuwe terminal.
Maatschappijen en bestemmingen
Aegean Airlines (Athene, tot 14 maart)
Aeroflot (Moskou-Sjeremetjevo)
Afriqiyah Airways (Tripoli)
Air Algérie (Algiers)
Air France (Parijs-Charles de Gaulle)
Air Italy (Milaan-Malpensia)
Alexandria Airlines (Alexandria, Aqaba, Luxor)
Alitalia (Milaan-Malpensa)
Alitalia (Rome-Fiumicino)
Austrian Airlines (Wenen)
AMC Airlines (Istanbul-Sabiha Gokcen, Luxor, Parijs-Charles de Gaulle, Sharm El Sheikh, en verschillende charterroutes)
British Airways (Londen-Heathrow)
Buraq Air (Tripoli)
Cairo Aviation (verschillende charterroutes)
Corendon Dutch Airlines (Amsterdam, Maastricht)
Czech Airlines (Praag)
Delta Air Lines (New York-JFK, vanaf 25 mei)
EgyptAir (Abu Dhabi, Abuja, Aboe Simbel, Accra, Addis Abeba, Aleppo, Alexandria, Algiers, Amman, Amsterdam, Asmara, Assiut, Aswan, Athene, Bahrein, Bangkok-Suvarnabhumi, Barcelona, Peking (vanaf 27 maart), Beiroet, Berlin-Schönefeld, Brussel, Boedapest, Casablanca, Damaskus, Dammam, Dar Es Salaam, Doha, Dubai, Düsseldorf, Entebbe (vanaf 29 maart), Frankfurt, Genève, Guangzhou, Hurghada, Istanboel-Atatürk, Jedda, Johannesburg, Juba (vanaf 30 maart), Kano, Khartoum, Kuala Lumpur, Koeweit, Kopenhagen, Lagos, Larnaca, Londen-Heathrow, Luxor, Madrid, Medina, Milaan-Malpensa, Montréal, Moskou-Domodedovo, Mumbai, München, Musqat, Nairobi, New York-JFK, Osaka-Kansai, Parijs Charles-de-Gaulle, Riaad, Rome-Fiumicino, Sanaa, Sharjah, Sharm El Sheikh, Sohag, Tokio-Narita, Tunis, Wenen)
EgyptAir Express (Alexandria, Aswan, Athene (vanaf 1 juni), Boedapest, Catania (vanaf 28 maart), El Arish (vanaf 30 maart), Hurghada, Luxor, Malta, Marsa Alam, Sharm El Sheikh, Taba; Mersa Matruh (seizoensgebonden))
EgyptAir (uitgevoerd door AirSinai) (Tel Aviv, vanaf 17 maart)
El Al (Tel Aviv)
Emirates (Dubai)
Ethiopian Airlines (Addis Abeba, Khartoum)
Etihad Airways (Abu Dhabi)
Eurocypria Airlines (Paphos)
Gulf Air (Bahrein)
Hainan Airlines (Peking-Capital, vanaf 1 april)
Iberia (Madrid)
Iraqi Airways (Bagdad, Sulaimaniyah)
Kenya Airways (Khartoum, Nairobi)
KLM (Amsterdam)
Koral Blue (Hurghada, Sharm el Sheikh)
Korean Air (Seoul-Incheon)
Kuwait Airways (Koeweit)
Libyan Airlines (Benghazi, Sebha, Tripoli)
Lotus Air (Gdansk, Hurghada, Parijs-Charles de Gaulle, Sharm el Sheikh, Warschau)
Lufthansa (Frankfurt)
Luxor Air (verschillende charterroutes)
Middle East Airlines (Beiroet)
Nile Air (Riaad, Jedda, Medina, Dammam, Koeweit, Dubai, Doha, Barein)
Olympic Airlines (Athene)
Oman Air (Musqat)
Petroleum Air Services (verschillende charterroutes)
Qatar Airways (Doha)
Royal Air Maroc (Casablanca, Riaad)
Royal Jordanian (Amman, Aqaba)
Saudi Arabian Airlines (Dammam, Jedda, Madina, Riaad)
Singapore Airlines (Singapore)
Sudan Airways (Khartoum, Port Soedan)
Swiss International Air Lines (Zürich)
Syrian Air (Aleppo, Damaskus, Latakia)
TAROM (Boekarest-Otopeni)
Turkish Airlines (Istanbul-Atatürk)
TUI fly België (Brussel)
TUI fly Duitsland (Keulen, Berlin-Tegel, Berlin-Schoenefeld, Frankfurt, Munich)
Tunisair (Tunis)
Yemenia (Aden, London-Heathrow, Sana'a)
Vrachtvliegtuigen
Egyptair Cargo (Frankfurt-Hahn, Kharthoum, Sharjah, Bordeaux, Ostend, London-Stansted, Düsseldorf)
Tristar Air (Amsterdam, Kent Manston, Düsseldorf)
Royal Jordanian (Amman)
Air France Cargo(Parijs-Charles de Gaulle, Lyon, Marseille, Bahrein)
Saudi Arabian Airlines (Riaad, Jedda)
Ethiopian Airlines (Addis Abeba , Brussel)
Thai Airways International (Parijs-Charles de Gaulle, Bangkok-Suvarnabhumi, Phuket, Karachi)
DAS Air Cargo (Kent Manston)
Lufthansa Cargo (Frankfurt)
MK Airlines Cargo (Kent Manston, Ostend)
Externe link
Website van de luchthaven van Caïro
Cairo
Bouwwerk in Caïro
Economie in Caïro | De luchthaven van Caïro is de op een na drukste luchthaven in Afrika, na Johannesburg International Airport in Zuid-Afrika. Van de luchthaven van Caïro vertrekken ongeveer 125.000 vliegtuigen per jaar. Met de assimilatie van EgyptAir tot Star Alliance in juli 2008 werd het een belangrijke luchthaven vanwege de ligging tussen Afrika, het Midden-Oosten en Europa. In 2007 gebruikten 12.577.524 passagiers de luchthaven, dat is 16,7% meer dan in 2006. De luchthaven heeft twee terminals. Er zijn ook vier startbanen en één goederenterminal. | 6 | luchthaven, vliegveld, luchthavencode |
9,694 | MoveAction | 251322 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Legermuseum%20%28Delft%29 | Legermuseum (Delft) | Het Legermuseum was een museum gericht op de geschiedenis van de Nederlandse krijgsmacht, met name de landstrijdkrachten. Het was van 1986 tot januari 2013 gevestigd aan de Korte Geer te Delft, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. In 2013 is het museum samengevoegd met het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg, provincie Utrecht, en daar is ook de hele collectie naartoe verhuisd.
Collectie
De oorsprong van de collectie is de grote privéverzameling van generaal F.A. Hoefer (1850-1938). Hij kocht Kasteel Doorwerth bij Arnhem om daar de collectie onder te brengen en voor het publiek toegankelijk te maken. Op 5 augustus 1913 opende prins Hendrik het museum en noemde dit het 'Nederlandsch Artillerie Museum'. Het museum werd door de minister van Oorlog ondergebracht in de Stichting Het Nederlandsch Legermuseum, waarvan Hoefer tot zijn dood voorzitter bleef. In 1973 kreeg de Stichting het predicaat Koninklijk.
Locatie
Leiden
In 1940 nam het Ministerie van Defensie de huur van het Pesthuis in Leiden over van het Ministerie van Justitie. Kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd besloten om de collectie van het Legermuseum van Kasteel Doorwerth daarheen te verhuizen. De Tweede Wereldoorlog vertraagde de noodzakelijke restauratie. Het nieuwe museum werd in 1949 geopend, onder de naam Nederlandse Leger- en wapenmuseum "Generaal Hoefer"; de officiële opening was zelfs pas in 1956.
Delft
In 1959 kreeg de Stichting ook de beschikking over het Armamentarium in Delft. Het was een voormalig artilleriemagazijn van de Staten van Holland en West-Friesland. Het oudste deel dateert uit de periode 1601-1602. Er zijn uitbreidingen toegevoegd in 1660 en rond 1692. In 1802, nadat de Vereenigde Oostindische Compagnie failliet gegaan was, werd een VOC-pakhuis bij het Armamentarium gevoegd. In 1959 is er een grote voorraad munitie en geschut uit de Tweede Wereldoorlog verworven, die in eerste instantie gebruikt werd als studiemateriaal.
De collectie werd aan de Stichting overgedragen, die daarmee twee locaties had, in Leiden en in Delft. Er werd besloten het Armamentarium in Delft te restaureren en renoveren, hetgeen acht jaar duurde, en daar de gehele collectie onder te brengen. In 1986 verrichtte de minister van Defensie in aanwezigheid van prins Bernhard alvast de opening van de historische expositie in het drie verdiepingen tellende gebouw uit 1692, en in 1989 opende koningin Beatrix het hele museum. Het gebouwencomplex was in gebruik als Koninklijk Militair Historisch Museum.
Het instituut wilde de bezoeker onder andere een grondige impressie bieden van de Nederlandse krijgsgeschiedenis. Het Legermuseum trok jaarlijks ongeveer 61.000 bezoekers. Na het vertrek van het museum van deze locatie, in 2013, werd nagedacht over een nieuwe invulling van het Armamentarium door onder andere de stichting STARD. Vanaf 2014 is een deel van het gebouw tijdelijk in gebruik door de TU Delft. In juli 2015 werd het Armamentarium van Rijksgebouwendienst verkocht aan ArsenaalDelft, een ontwikkelcombinatie van investeerder Driestar b.v. en projectontwikkelaar cepezedprojects b.v. ArsenaalDelft wil het monumentale voormalige legermuseum in de komende jaren herontwikkelen tot een hotel en restaurant.
Soesterberg
Het Legermuseum, in 2013 vertrokken uit Delft, is samengevoegd met het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg. Het nieuwe museum, gelegen op de voormalige vliegbasis Soesterberg is in 2014 geopend als het Nationaal Militair Museum. Bij het nieuwe museum is een groot buitenterrein voor exposities en evenementen.
Externe link
Museum in Delft
Hollands-classicistisch bouwwerk
Rijksmonument in Delft
Militair museum
Voormalig museum in Nederland | In 1940 nam het Ministerie van Defensie de huur van het Pesthuis in Leiden over van het Ministerie van Justitie. Kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd besloten om de collectie van het Legermuseum van Kasteel Doorwerth daarheen te verhuizen. De Tweede Wereldoorlog vertraagde de noodzakelijke restauratie. Het nieuwe museum werd in 1949 geopend, onder de naam Nederlandse Leger- en wapenmuseum "Generaal Hoefer"; de officiële opening was zelfs pas in 1956. | 1 | verhuizen, migreren, verplaatsing |
1,752 | AlignmentObject | 1655076 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Leerdoel | Leerdoel | Een leerdoel geeft aan wat men met het onderwijs wil bereiken. Soms wordt leerdoel gebruikt als synoniem van de term eindterm. Een leerdoel specificeert duidelijk en concreet wat men beoogt zichzelf of anderen eigen te maken op het gebied van kennis, inzichten en vaardigheden. Er is meestal in opgenomen hoe men zich dit eigen maakt en hoe men dit dient te tonen aan anderen.
Terminologie
Wanneer een leerdoel betrekking heeft op een specifieke les van een docent noemt men dit een lesdoel. Als het gaat om eisen die gesteld worden aan het halen van een diploma voor een bepaalde opleiding of aan het slagen voor een cursus gebruikt men het woord eindterm. Algemeen geformuleerde leerdoelen, waar het basisonderwijs en de basisvorming in Nederland, volgens het Nederlands ministerie van Onderwijs, naar dienen te streven, worden kerndoelen genoemd. Wanneer men deze hiërarchie onderzoekt en relaties legt tussen leerdoelen op de verschillende niveaus van toepassing, ontstaat er een boomstructuur met toenemende specificering. Deze structuur noemt men een leerdoelhiërarchie.
Een leerdoelhiërarchie ontstaat ook als men binnen een onderwijsblok de meerdere leerdoelen groepeert en koppelt van algemeen naar detail. Daarbij zijn er vaak impliciete relaties. Reflectie impliceert analyse, analyse impliceert ervaring, ervaring impliceert begrip en begrip impliceert kennis.
Soorten
Men onderscheidt leerdoelen in de volgende:
cognitieve en metacogitieve doelen (met het hoofd)
affectieve doelen (met het hart)
sociale doelen (met anderen)
motorische doelen (met de handen)
In de praktijk zal men vooral (meta-)cognitieve of sociale leerdoelen tegenkomen.
Deze soorten kunnen verder worden ingedeeld naar niveau. Voor cognitieve leerdoelen is dit bijvoorbeeld opeenvolgend
kennis
begrip
toepassing
analyse
reflectie (inzicht)
Voor affectieve leerdoelen is dit bijvoorbeeld
aandacht
interesse
waardering
empathie
houding
Voor sociale leerdoelen kan men werken met
contact
afspraak
relatie
coöperatie en
team
Voor motorische leerdoelen is een mogelijke indeling
imaginatie (meedoen)
imitatie (nadoen)
automatisme (vanzelf doen)
demonstratie (voordoen)
virtuositeit (zelf doen)
Het indelen van een leerdoel in bijvoorbeeld de categorieën kennis, begrip, toepassing, analyse en reflectie kan de effectiviteit van het leren verhogen omdat het de leerling helpt om zich bewust te worden van het niveau van beheersing dat ze hebben van de materie.
Bloom's taxonomie
In de taxonomie van Bloom worden drie soorten leerdoelen aangegeven:
Cognitieve doelen
Affectieve doelen
Motorische doelen
D
Bronvermelding
Onderwijsterminologie
Educatietheorie | Terminologie
Wanneer een leerdoel betrekking heeft op een specifieke les van een docent noemt men dit een lesdoel. Als het gaat om eisen die gesteld worden aan het halen van een diploma voor een bepaalde opleiding of aan het slagen voor een cursus gebruikt men het woord eindterm. Algemeen geformuleerde leerdoelen, waar het basisonderwijs en de basisvorming in Nederland, volgens het Nederlands ministerie van Onderwijs, naar dienen te streven, worden kerndoelen genoemd. Wanneer men deze hiërarchie onderzoekt en relaties legt tussen leerdoelen op de verschillende niveaus van toepassing, ontstaat er een boomstructuur met toenemende specificering. Deze structuur noemt men een leerdoelhiërarchie. | 4 | leerdoel, onderwijsframework, competentie-alignatie |
3,216 | ParcelDelivery | 4738670 | https://nl.wikipedia.org/wiki/La%20Poste | La Poste | La Poste is een Frans postbedrijf dat actief is in zowel de France métropolitaine als in de vijf Franse overzeese departementen en de gemeenschappen van Saint-Pierre en Miquelon. Als gevolg van bilaterale overeenkomsten heeft La Poste ook de verantwoordelijkheid over La Poste Monaco en de postdiensten in Andorra, naast het Spaanse postbedrijf Correos.
Het bedrijf werd in 1991 opgericht naar aanleiding van de splitsing van de Franse PTT, een overheidsinstelling die verantwoordelijk was voor post, telegraaf- en telefoondiensten in Frankrijk. De PTT werd opgericht in 1879 en werd vervolgens verdeeld tussen La Poste voor de postdivisie en France Télécom (tegenwoordig Orange) voor de telecommunicatiediensten. France Télécom werd onmiddellijk geprivatiseerd, La Poste bleef een overheidsbedrijf. Echter, als gevolg van EU-richtlijnen die de lidstaten verplichten concurrentie toe te laten op de postmarkt, vormde de Franse regering het in 2010 om tot een naamloze vennootschap. Naar aanleiding van de voorbeelden van Royal Mail in het Verenigd Koninkrijk of Poste Italiane in Italië, zou de Franse regering in de nabije toekomst haar aandelen kunnen verkopen waardoor La Poste mogelijk naar de beurs kan trekken.
La Poste is een dochteronderneming van de Groupe La Poste, die ook bank en verzekeraar La Banque postale, logistiek dienstverleningsbedrijf Geopost en mobiel operator La Poste Mobile in het bezit heeft. Hoewel de postactiviteiten afnemen als gevolg van de ontwikkeling van het internet zorgen ze nog steeds voor meer dan de helft van de bedrijfsinkomsten. De pakketbezorging en het bankwezen vertegenwoordigen elk respectievelijk een kwart van de inkomsten.
Externe link
Officiële website
Frans bedrijf
Postbedrijf
Economie in Parijs | La Poste is een dochteronderneming van de Groupe La Poste, die ook bank en verzekeraar La Banque postale, logistiek dienstverleningsbedrijf Geopost en mobiel operator La Poste Mobile in het bezit heeft. Hoewel de postactiviteiten afnemen als gevolg van de ontwikkeling van het internet zorgen ze nog steeds voor meer dan de helft van de bedrijfsinkomsten. De pakketbezorging en het bankwezen vertegenwoordigen elk respectievelijk een kwart van de inkomsten. | 1 | pakketbezorging, pakketlevering, verzenddienst |
8,318 | ExerciseAction | 277991 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Glanerbrook | Glanerbrook | Glanerbrook is een sportcentrum in het tegen het centrum van Geleen gelegen Burgemeester Damenpark. Het neemt het park grotendeels in beslag en omvat een fitnesscentrum, 2 sportzalen, subtropisch zwembad, buitenzwembaden, horeca, hal met 30 x 60 meter ijshockeybaan, een onoverdekte 500 meter lange wielerbaan en in de winter een onoverdekte 400 meter lange schaatsbaan die binnen de wielerbaan ligt.
Verenigingen
Het sportcentrum is de thuisbasis van onder meer de volgende verenigingen:
ijshockeyclub Laco Eaters Limburg
handbalclub V&L (Vlug en Lenig)
zwemvereniging Watervrienden Geleen
zwem-,waterpolo, synchroonzwem en triathlonvereniging Hellas-Glana
schaatsvereniging Limburgse Schaatsvrienden
Voorheen ook van:
Athletiekvereniging Olympia Geleen (vanaf 1936) die in 1958 fuseerde met Sittardia tot AV Unitas.
Buitenbanen
Het terrein waar de ijsbaan ligt is de bakermat van Pinkpop, dat hier vanaf 1970 zijn eerste 17 edities had. Na de aanleg van de ijsbaan is het festival verhuisd naar de draf- en renbaan van Landgraaf.
De 400 meter schaatsbaan valt onder het KNSB-gewest Noord-Brabant/Limburg/Zeeland. Voordat de kunstijsbaan werd gebouwd (1987-1988), werd de wielerbaan in de winter onder water gezet om te schaatsen op natuurijs. In 2014 werd de ijsbaan vernieuwd.
Rondom de ijsbaan ligt een 500 meter lange en 6 meter brede geasfalteerde wielerbaan, Sinds 1932 wordt hier al gekoerst op gras, vanaf 1946 op een sintelbaan en vanaf 1970 op een vlakke asfaltbaan. Op 22 april 2001 werd de huidige wielerbaan met zijn kombochten geopend.
Vernieuwbouw 2023-2025
Na jarenlange discussie en voorbereiding besloot de gemeenteraad van Sittard-Geleen in december 2020 tot de vernieuwbouw van het sportcomplex. Het planbudget bedraagt dan € 48,3 miljoen, exclusief BTW. Volgens de plannen worden de schaats- en wielerbaan overkapt; komt er een nieuw 50 meter wedstrijdbad; wordt de oude ijshockeyhal gesloopt en op een andere plek nieuw gebouwd met tribunes voor 1.200 toeschouwers; en komen er nieuwe ingangen voor het sportcomplex. Het complex wordt voorzien van zonnepanelen en van het gas afgekoppeld.
Ook de buitenkant wordt aangepakt: de uitgestrekte asfaltvelden voor parkeren worden vervangen door grastegels; de Keutelbeek wordt opgegraven en weer zichtbaar gemaakt; er komen wadis; het wandelrondje in en om het park wordt verbeterd; en er komt een "Walk of Fame" herrinnering aan Pinkpop.
In juli is het voorlopige ontwerp door NOAHH | Network Oriented Architecture en Buro Poelmans Reesink Landschapsarchitectuur gepresenteerd. Een definitief ontwerp werd eind 2022 verwacht en als de vernieuwing en uitbreiding volgens plan doorgaat, dan worden de werkzaamheden zoals de overkapping voor 1 januari 2025 afgerond.
Tijdlijn
1930: Landschapsarchitect Dirk Tersteeg ontwerpt het Burgemeester Damenpark.
18 oktober 1931: De eerste voetbalwedstrijd op de nieuwe sportvelden.
Van 19 april tot 23 juni 2022 zijn zo'n 350 Oekraïense vluchtelingen en 200 asielzoekers uit Ter Apel opgevangen in Glanerbrook. Zo'n 100 vrijwilligers werkten mee aan de opvang in de tijdelijke doorstroomlocatie.
Schaatsbaanrecords
Zie ook
Kruiskapel, nabij de ijsbaan
Externe links
Sport in Geleen
Sportaccommodatie in Sittard-Geleen
IJshockeystadion in Nederland
Langebaanschaatsbaan in Nederland
Wielerbaan in Nederland
Wielersport in Limburg (Nederland) | Glanerbrook is een sportcentrum in het tegen het centrum van Geleen gelegen Burgemeester Damenpark. Het neemt het park grotendeels in beslag en omvat een fitnesscentrum, 2 sportzalen, subtropisch zwembad, buitenzwembaden, horeca, hal met 30 x 60 meter ijshockeybaan, een onoverdekte 500 meter lange wielerbaan en in de winter een onoverdekte 400 meter lange schaatsbaan die binnen de wielerbaan ligt. | 1 | sporten, fitness, lichaamsbeweging |
1,581 | RadioClip | 1580445 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Oh%2C%20wat%20een%20nacht | Oh, wat een nacht | Oh, wat een nacht was een dagelijks Nederlands radioprogramma dat tussen 00.00 en 05.00 uur in de nacht werd uitgezonden (in het weekend tussen 00.00 en 06.00 uur) op Radio Veronica. Het programma wordt sinds najaar 2014 niet meer gepresenteerd. In 2021 kwam de programmatitel terug, als benaming van de nonstop-nachtuitzending tussen 00.00 en 06.00 uur (in het weekend tussen 02.00 uur en 06.00 uur) op Radio Veronica.
De programmatitel Oh, wat een nacht werd vanaf april 1979 voor het eerst gebruikt voor diverse nachtprogramma's van Veronica op Hilversum 1, vanaf 7 december 1985 op Radio 2 en vanaf 10 oktober 1992 op Radio 3 en tevens later toen het vanaf 1 september 1995 een commerciële radiozender werd. Radio Veronica gebruikt het programma om nieuwe dj's te laten proefdraaien in de nacht.
Het programma werd in de loop der jaren gepresenteerd door onder anderen Jeroen van Inkel, Adam Curry, Simone Walraven, Annette van Trigt, Peter Teekamp, Wessel van Diepen, Alfred Lagarde, Erik de Zwart, Rob Stenders, Robert Jensen, Edwin Diergaarde, Edwin Evers en Gijs Staverman.
Van 1983 tot 1985 vulde Ben Liebrand het uur tussen twee en drie 's nachts met het programma In the Mix. Dit was het eerste radioprogramma waarin non-stopdansmuziek gemixt werd zonder de tot dan toe gebruikelijke dj-voice-overs. De enige spraak die te horen was, was een aankondiging van de dj van het vorige radio-uur "Zet je radio maar aan, en je diskjockey maar uit" en een lijst van platen opgelezen door de dj van het volgende uur aan het eind.
Een ander programma dat vanaf mei 1982 tot en met 2 oktober 1992 tijdens Oh, wat een nacht van 00:00 tot 02:00 uur werd uitgezonden op Hilversum 1 en vanaf 7 december 1985 op Radio 2 was De Stemband met Kees Schilperoort. Hierin liet Schilperoort een geluidsfragment van een bekende Nederlander horen. Luisteraars moesten raden wie dit was. Schilperoort presenteerde het programma samen met onder andere Annette Van Trigt, Erik de Zwart en Jeroen van Inkel.
Radioprogramma van Radio Veronica (Sky Radio)
Muziekprogramma op radio
Radiospelprogramma
Radioprogramma van Hilversum 3 | Radioprogramma van Radio Veronica (Sky Radio)
Muziekprogramma op radio
Radiospelprogramma
Radioprogramma van Hilversum 3 | 2 | radioprogramma, radiosegment, radioclip |
3,379 | TrainTrip | 307701 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Station%20%27s-Hertogenbosch | Station 's-Hertogenbosch | Station 's-Hertogenbosch is het belangrijkste spoorwegstation van 's-Hertogenbosch en een knooppunt van spoorlijnen in vier richtingen.
Per dag stappen ongeveer 46.000 reizigers in of uit (exclusief overstappers), daarmee is station 's-Hertogenbosch het op zeven na drukste station van Nederland. In de loop der jaren is het station meermaals drastisch van uiterlijk veranderd.
Het eerste station
Het eerste station in 's-Hertogenbosch werd geopend op 1 november 1868 aan de spoorlijn Utrecht - Boxtel. Omdat 's-Hertogenbosch nog de vestingstatus had, moest men vrij zicht kunnen hebben op de polder ten westen van de stad en mochten er buiten de vestingwerken geen blijvende, stenen bouwwerken staan. Het station was daarom opgetrokken in houten vakwerkbouw, zodat men het snel af kon breken wanneer er gevaar dreigde.
Het station lag in de wijk 't Zand, tegenover de oude Sint-Leonarduskerk. Dit houten station stond aan het Meijerijplein. De ingang van dat station was ter hoogte van de huidige Boschveldweg en Kempenlandstraat. In het huidige 's-Hertogenbosch is dit ongeveer ter hoogte waar tot 2006 het CWI zat, ongeveer tegenover het oude kantoor van het Brabants Dagblad aan het Koningin Emmaplein. In 1896 kreeg dit houten station de functie van tramstation. Het stationsgebouw is uiteindelijk rond 1915 afgebroken.
Het tweede station
In 1896 werd het houten gebouw vervangen door een monumentaal bakstenen station naar een ontwerp van Eduard Cuypers. Dit station is een paar honderd meter zuidelijker gebouwd, en de sporen werden wat westelijker gelegd. Het station werd verplaatst om vanuit de stad en de wijk een mooier aanzicht te krijgen. Men kon dan vanuit de stad rechtuit het station inlopen. Het gebouw was 140 meter lang en was gebouwd in de neorenaissance stijl. Boven in het station waren woningen voor machinisten, restauratiehouders en de stationschef.
Dit tweede station werd op 16 september 1944 in brand geschoten door jachtbommenwerpers. Ook werd op het NS terrein een opzichtershuisje beschoten. Daarbij vielen geen slachtoffers, hoewel de bewoners thuis waren. De gevechten voor de bevrijding van de stad 's-Hertogenbosch duurden uiteindelijk tot oktober 1944.
Het derde station
Nadat het tweede station in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd was geraakt, werd het niet meer opgebouwd, maar in 1951 vervangen door een bescheidener, modern gebouw. Het was een ontwerp van architect Sybold van Ravesteyn. De oorspronkelijke perronoverkapping bleef tot op heden behouden. Een paar oude karakteristieke kunstwerken van het tweede station werden ook bewaard, maar lang niet alles.
Het vierde station
In 1998 is het derde station vervangen door een modern passage-station, de overkapping werd uitgebreid naar het tweede eilandperron. Het lag in de planning om ook de oude stationsoverkapping, die dateert van 1896, in zijn geheel te vervangen, maar na protest van een lokale actiegroep vanwege monumentale waarde heeft men de overkapping toch weten te behouden. Met deze aanpassingen verdween wel de bijzondere hellingbaan naar het perron. Dit vierde station is een ontwerp van architect Rob Steenhuis. Het vernieuwde station werd op 14 mei 1998 officieel geopend.
Het station bestaat voornamelijk uit de passage 'Passerelle' boven de perrons, die de feitelijke stationshal en de toegang tot de perrons vormt. Dit is een belangrijke looproute tussen het centrum en het Paleiskwartier. De windgevoeligheid van het station leidde tot klachten van gebruikers. De NS heeft de kritiek in de wind geslagen. "Je bent immers op het station om naar de trein te gaan, niet om er rond te hangen."
Bij de afbraak van het oude station zijn twee karakteristieke torentjes behouden gebleven en aan de Efteling gedoneerd, die daar geen goede bestemming voor had. In 2002 zijn ze doorgegeven aan Het Land van Ooit. De stationsklok, die aan de gevel bevestigd was, hangt aan het winkelcentrum Noordkade in Veghel.
Een replica van de klok is in de Torenstraat in 's-Hertogenbosch te vinden.
Op de voorgevel van het station pronkt een lichtkunstwerk. Dit kunstwerk is een lichtanimatie die door Titia Ex in 1998 is geplaatst.
De lichtanimatie bestaat uit muzikanten die in de oranje-blauwe glaswand te zien zijn.
Verbindingen
Bussen
Treinen
Project 'Sporen in Den Bosch'
Om een verhoogde Intercity-frequentie tussen Utrecht, 's-Hertogenbosch en Eindhoven mogelijk te maken, werd het station en emplacement tussen 2011 en 2014 verbouwd.
Het meest westelijk gelegen perron is verlengd in noordelijke richting. Ook de perronkappen zijn verlengd, zodat ze in lengte overeenkomen met de kappen van de overige perrons. Aan beide zijden van dit perron zijn wissels aangelegd, waardoor twee treinen tegelijkertijd achter elkaar kunnen halteren, zoals ook mogelijk is bij het tweede perron. Het nieuwe perrondeel is bereikbaar via roltrappen vanaf de bestaande passerelle.
Ten noorden van het station is het aantal sporen verdubbeld van twee naar vier. Tevens is een fly-over aangelegd, waardoor treinen uit Nijmegen over de sporen van/naar Utrecht worden geleid. De fly-over ging in dienst in april 2013. Hierdoor kunnen treinen gelijktijdig en sneller arriveren en vertrekken.
Om het aantal wisselstoringen te reduceren is het aantal wissels en kruisingen sterk gereduceerd. Dit is ten koste gegaan van de uitwijkflexibiliteit naar andere perronsporen bij verstoringen. Zo is het in de nieuwe situatie onmogelijk om spoor 1 te bereiken vanuit Utrecht en spoor 7 te bereiken vanuit Eindhoven. In het verleden werden die mogelijkheden benut om verstoringen op te vangen. Ook is het onmogelijk geworden vanuit de meest westelijke sporen het opstelterrein te bereiken, waardoor meer rangeerbewegingen nodig zijn.
In 2014 zijn de werkzaamheden afgerond.
Overige faciliteiten
Er zijn uitgebreide voorzieningen voor voor- en natransport aanwezig:
Er is een bewaakte fietsenstalling
Er zijn meerdere onbewaakte fietsenstallingen
Er is een busstation met negen perrons voor zowel stads- als streeklijnen
Er is een taxistandplaats
Er is een treintaxistandplaats
Er zijn twee betaalde parkeerterreinen voor auto's
Vanaf 1972 was station 's-Hertogenbosch het enige vertrekpunt van de autoslaaptreinen. Tot 2002 werden de ritten tot de grens verzorgd door de Nederlandse Spoorwegen. Sinds 2002 was Euro-Express Treincharter (EETC) de exploitant.
De EETC reed vanuit Nederland (station 's-Hertogenbosch) tot en met 2014 in de zomer de AutoSlaapTrein naar Italië (Alessandria en Livorno) en naar Slovenië (Koper). De treinen reden van het eerste weekend van juni t/m het eerste weekend van september (de trein naar Livorno alleen in juli en augustus). De heenreis vanuit Nederland was op vrijdagavond, de terugreis op zaterdagavond. In april 2015 maakte EETC bekend als gevolg van gestegen kosten en toenemende verliezen in 2015 geen autoslaaptreinen meer te laten rijden. De Treinreiswinkel maakte bekend in juli en augustus 2015 een vervangende beperkte dienst te organiseren vanaf Düsseldorf naar Verona. In 2016 en 2017 heeft deze trein ook gereden. In 2018 rijdt deze trein niet meer.
Op 7 juni 2016 werden de laatste vierassige dubbeldekwagons voor autovervoer opgehaald.
In 2014 werden de perrons voor bussen vernieuwd. Hierbij zijn de oude perrons, gemaakt van klinkers, vervangen door een serie betonnen platen met bestrating voor blinden. De nieuwe perrons zijn verhoogd, zodat passagiers op hetzelfde niveau staan als de vloer van de bussen, en rolstoelen direct in en uit kunnen rijden. Verder zijn de oude glazen platen op het perron, die fungeerden als bushokjes, verwijderd, net als de lijsten waarop de dienstregeling nog op papier te lezen was, om zo meer ruimte te maken op de perrons. Vóór de perrons, op het stationsplein, is een machine geplaatst die de bustijden hardop opleest, bedoeld voor visueel beperkte reizigers.
Ontwikkeling aantal reizigers
Het aantal door NS vervoerde reizigers (per gemiddelde werkdag) ontwikkelde zich sedert 2019 als volgt:
Zie ook
Lijst van spoorwegstations in 's-Hertogenbosch
Hertogenbosch
Hertogenbosch
Bouwwerk van Eduard Cuypers
Bouwwerk van Rob Steenhuis
Bouwwerk van Sybold van Ravesteyn | De EETC reed vanuit Nederland (station 's-Hertogenbosch) tot en met 2014 in de zomer de AutoSlaapTrein naar Italië (Alessandria en Livorno) en naar Slovenië (Koper). De treinen reden van het eerste weekend van juni t/m het eerste weekend van september (de trein naar Livorno alleen in juli en augustus). De heenreis vanuit Nederland was op vrijdagavond, de terugreis op zaterdagavond. In april 2015 maakte EETC bekend als gevolg van gestegen kosten en toenemende verliezen in 2015 geen autoslaaptreinen meer te laten rijden. De Treinreiswinkel maakte bekend in juli en augustus 2015 een vervangende beperkte dienst te organiseren vanaf Düsseldorf naar Verona. In 2016 en 2017 heeft deze trein ook gereden. In 2018 rijdt deze trein niet meer. | 1 | treinreis, treinroute, treinverbinding |
1,737 | AboutPage | 558566 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Reitdiep%20College | Reitdiep College | Het Reitdiep College is een scholengemeenschap in de Nederlandse stad Groningen. Het bestaat uit drie scholen, te weten de vestigingen Kamerlingh Onnes, Leon van Gelder en Simon van Hasselt.
Scholen
Kamerlingh Onnes
Het Kamerlingh Onnes staat in de Groninger wijk Selwerd en is een school voor havo en vwo. De school is vernoemd naar de Groningse natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes. Het Kamerlingh Onnes is de voortzetting van de Rijks HBS (de school waar Heike Kamerlingh Onnes zelf les heeft gevolgd) die oorspronkelijk aan de Grote Kruisstraat stond. Op 26 september 1864 werden de eerste lessen gegeven aan de Rijks HBS.
In het schooljaar 2013-2014 vierde het Kamerlingh Onnes zijn 150-jarig jubileum. Het motto voor dit jubileum was "Historie met toekomst". Gedurende het schooljaar werden diverse activiteiten en projecten georganiseerd voor (oud-)leerlingen en (oud-)collega's. Het jubileumjaar werd afgesloten met een reünie en feestavond op zaterdag 27 september 2014.
Leon van Gelder
De Leon van Gelder staat in de wijk Vinkhuizen en was oorspronkelijk een middenschool. Leerlingen van alle niveaus kunnen op de school terecht, maar krijgen na afloop allemaal een vmbo-diploma. Havo- en vwo-leerlingen moeten daarna naar een andere school voor de laatste jaren. De school is vernoemd naar hoogleraar onderwijskunde Leon van Gelder.
Simon van Hasselt
Het Simon van Hasselt staat in de wijk Vinkhuizen en is een vmbo-school met leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) voor jongeren met leerproblemen en gedragsproblemen.
De school is vernoemd naar een Groningse leraar die in de Tweede Wereldoorlog in het concentratiekamp Auschwitz is omgekomen.
Bekende oud-leerlingen
Kamerlingh Onnes
Wubbo Ockels
Arjen Robben
Bauke Mollema
Francine Oomen
Sharon Dijksma
Leon van Gelder
Rosita van Gijlswijk
Aron Winter
Bekende oud-leraren
Henk Pijlman
Beno Hofman
Externe links
Officiële webpagina
Website 150-jarig jubileum (gearchiveerd)
Openbare school in Nederland
School in Groningen (gemeente)
School in het voortgezet onderwijs in Nederland | Externe links
Officiële webpagina
Website 150-jarig jubileum (gearchiveerd) | 1 | over ons, informatiepagina, webpagina |
7,504 | Airport | 2967483 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Internationale%20luchthaven%20van%20Oakland | Internationale luchthaven van Oakland | De internationale luchthaven van Oakland (Engels: Oakland International Airport, IATA: OAK, ICAO: KOAK) is een internationale luchthaven 7 kilometer ten zuiden van Oakland (Californië), aan de oostelijke oever van de San Francisco Bay. Het is een van de drie internationale luchthavens in de San Francisco Bay Area.
Bestemmingen en gebruikers
Passagiers
In 2016 maakten meer dan 16 miljoen passagiers gebruik van het vliegveld. Er worden bestemmingen aangedaan in de gehele Verenigde Staten, Mexico en Europa. De meeste vluchten van en naar Oakland worden uitgevoerd door Southwest Airlines.
Vracht
FedEx, DHL en UPS zijn hoofdgebruikers voor de afhandeling van vracht.
Bereikbaarheid
Sinds 2014 heeft het vliegveld een directe aansluiting op het BART netwerk.
Verder ligt de Interstate 880 op een steenworp afstand van het vliegveld. Deze weg verbindt het vliegveld, onder andere, met de Interstate 80 over de San Francisco-Oakland Bay Bridge in de richting van het centrum van San Francisco.
Externe links
KOAK bij FlightAware
Oakland
Verkeer en vervoer in Alameda County
Bouwwerk in Oakland | De internationale luchthaven van Oakland (Engels: Oakland International Airport, IATA: OAK, ICAO: KOAK) is een internationale luchthaven 7 kilometer ten zuiden van Oakland (Californië), aan de oostelijke oever van de San Francisco Bay. Het is een van de drie internationale luchthavens in de San Francisco Bay Area. | 3 | luchthaven, vliegveld, vliegstation |
1,463 | MedicalOrganization | 5536049 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Spaarne%20%28doorverwijspagina%29 | Spaarne (doorverwijspagina) | Spaarne (rivier), een rivier in Noord-Holland
Spaarne (straat), een straat in het centrum van Haarlem
Donkere Spaarne
Korte Spaarne
Spaarnebrug, spoorbrug over het Spaarne
Spaarnekerk, een voormalige kerk in Haarlem
Spaarne College, een middelbare school in Haarlem
Spaarne Gasthuis, een ziekenhuis in Haarlem en Hoofddorp
Spaarne Ziekenhuis, een voormalig ziekenhuis in Haarlem en Hoofddorp
Kennemer Gasthuis, een voormalig ziekenhuis in Haarlem
Koninklijke Roei & Zeil Vereniging Het Spaarne
Zie ook
Spaarnestad | Spaarne (rivier), een rivier in Noord-Holland
Spaarne (straat), een straat in het centrum van Haarlem
Donkere Spaarne
Korte Spaarne
Spaarnebrug, spoorbrug over het Spaarne
Spaarnekerk, een voormalige kerk in Haarlem
Spaarne College, een middelbare school in Haarlem
Spaarne Gasthuis, een ziekenhuis in Haarlem en Hoofddorp
Spaarne Ziekenhuis, een voormalig ziekenhuis in Haarlem en Hoofddorp
Kennemer Gasthuis, een voormalig ziekenhuis in Haarlem
Koninklijke Roei & Zeil Vereniging Het Spaarne | 4 | ziekenhuis, kliniek, medische instelling |
10,944 | MovingCompany | 2279152 | https://nl.wikipedia.org/wiki/De%20stuivende%20stad | De stuivende stad | De stuivende stad is een stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Peter Van Gucht en getekend door Luc Morjaeu. De eerste albumuitgave was op 2 oktober 2010.
Personages
In het album spelen de volgende personages mee:
Suske, Wiske (met Schanulleke), tante Sidonia, Lambik, Jerom, Roland, Frank, Koen, Lange Wapper, verhuizers, Kludde, de Zwarte Madam, bewaker, Sus Antigoon, de Drei Absjards (Zwans, Stoef en Goesting; tuinmannen die de wortels van Antwerpen verzorgen).
Locaties
Dit verhaal speelt zich af op de volgende locaties:
België, Antwerpen, huis van tante Sidonia, de Schelde, appartement aan linkeroever van de Schelde, de Grote Markt, kathedraal, Mayer Vandenberghmuseum, Boerentoren, het Steen, dierentuin (zjollezjie), sauna.
Het verhaal
Drie mannen lopen 's nachts door Antwerpen, een van hen is kortgeleden naar de Himalaya geweest en heeft stenen meegenomen. Eén steen is ingemetseld in een kasseisteen en wordt op de Grote Markt ingelegd, om de stad te beschermen. Dit wordt echter gezien door een duister figuur. Lambik gaat langs bij tante Sidonia, hij heeft besloten mee te doen aan de verkiezingen met zijn partij Lambik Aan de Macht Bij Iedere Kiezing (L.A.M.B.I.K.). Suske en Wiske willen hem helpen met de campagne, om zo ook een oogje in het zeil te kunnen houden.
Lange Wapper werkt bij verhuisfirma Van Iernorgiengder en gaat langs bij Kludde, die een winkel met vis en zeevruchten heeft. Hij heeft een sms van de Zwarte Madam gekregen en beide gaan 's avonds bij haar langs in haar appartementje op de Linkeroever. Sinds Sus Antigoon haar hoed heeft afgenomen is ze haar toverkracht kwijt. Ze wil wraak en vertelt dat ze gezien heeft hoe een steen is ingelegd op de Grote Markt. Ze kan deze steen met behulp van een toverdrank omtoveren tot een bergboon. 's Nachts giet het gezelschap de toverdrank op de Himalayasteen en de volgende dag blijkt de steen te zijn gegroeid tot een rots. Suske, Wiske en tante Sidonia zien het nieuws hierover op tv en Jerom is gevraagd de steen te verwijderen.
De steen groeit echter meteen weer aan en blijkt nog groter te zijn dan daarvoor. Al snel is de rots groter dan de kathedraal en de bevolking trekt in paniek weg. Lambik houdt een speech en gaat daarna naar het café om contact met de gewone man te onderhouden. Suske en Wiske gaan affiches plakken in de stad en zien de Zwarte Madam met haar kompanen en horen haar plan om haar hoed terug te vinden. Ze gaan naar het Mayer Vandenberghmuseum om naar het schilderij te gaan dat Suske van zijn voorouder kreeg. Het gezelschap van de Zwarte Madam volgt het duo en de Zwarte Madam verandert zichzelf in een zwarte kat. Suske en Wiske ontdekken dat het schilderij in de kelder is gezet, omdat de nachtwaker het 's nachts hoorde snurken.
Suske en Wiske maken Sus Antigoon wakker en hij vertelt dat de Raad van Spoken hem opdracht gaf de toverhoed af te nemen na de laatste wandaden van de Zwarte Madam. Hij vloog over de stad, maar toen het spookuur voorbij was, verdween hij en de hoed dwarrelde naar beneden nabij de Boerentoren. Het gezelschap merkt dat ze worden afgeluisterd door de Zwarte Madam en ze gaan snel op zoek naar de hoed. De kwelgeesten komen ook bij de Boerentoren en de Zwarte Madam maakt de fles van Sus Antigoon kapot. Hij vertelt Suske dat hij een speciale fles nodig heeft, maar deze wordt al honderden jaren niet meer gemaakt. Ook vertelt hij dat de klok van de kathedraal magische krachten heeft, ze kan de tijd beïnvloeden. Suske moet de wijzers terugdraaien om terug te keren naar het moment dat de steen in de Grote Markt betoverd werd. Suske en Wiske halen Jerom om de berg te beklimmen. De Zwarte Madam luistert het gezelschap af met haar glazen bol. Ze komt er zo achter dat Wiske haar toverhoed al heeft gevonden en het gezelschap volgt de vrienden, maar ze kunnen de hoed niet te pakken krijgen.
Dan gaat de Zwarte Madam naar de Drei Absjards en vertelt dat Suske en Wiske de stad willen vernielen. Ze luisteren alleen naar een echte Antwerpenaar en Lambik wordt gehaald. De Zwarte Madam belooft hem dat hij burgemeester zal worden en Kludde en Lange Wapper worden zijn schepenen. De Absjards worden op Jerom afgestuurd en een gevecht begint. Suske beklimt de toren van de kathedraal, maar wordt door Lange Wapper tegengehouden. Wiske geeft de hoed om Suske te redden. Jerom legt uit dat de Zwarte Madam en haar gezelschap de berg juist hebben laten ontstaan en ook Lambik komt erachter dat de toverkol niet te vertrouwen is. De absjards en Lambik worden naar de kerker van het Steen getoverd. Suske en Wiske beklimmen opnieuw de toren en de Zwarte Madam vliegt met een stofzuiger naar het duo. Jerom wordt naar de dierentuin getoverd en wordt aangevallen door een aap en een leeuw, maar wint de gevechten.
Lambik en de absjards ontsnappen uit het Steen en Lambik vliegt met de bezem van de Zwarte Madam naar de kathedraal. Wiske wordt door de Zwarte Madam in een beeld omgetoverd en Jerom vecht in de dierentuin met een nijlpaard. Lambik wordt omgetoverd in een olifant en een vogel, maar hij kan de hoed van de Zwarte Madam afpakken. Beide storten neer en Lambik vindt later een speciale fles, die Sus Antigoon nodig heeft. Lambik opent de fles en Sus Antigoon verschijnt opnieuw, hij maakt de fles vast aan zijn ketting. Jerom probeert samen met de absjards de wortels van Antwerpen te beschermen, maar de berg lijkt te winnen. Samen met Suske draait Sus Antigoon de wijzers van de kathedraal terug en op deze manier wordt de tijd terug gedraaid. De Zwarte Madam, Kludde en Lange Wapper gaan naar de Grote Markt en gieten een toverdrank op een kassei. Sus Antigoon verschijnt en drinkt de drank op, waarna hij het gezelschap wegstuurt. Hij giet wat van de Château de Migraine du Vinaigre over de steen, wat een ondoordringbare beschermlaag vormt.
Trivia
In dit album draait Suske met behulp van de klok van de kathedraal van Antwerpen de tijd terug naar het moment waarop de steen op de Grote Markt werd betoverd om zo alles ongedaan te maken. Dit is vergelijkbaar met de functie Systeemherstel van een computer. Hiermee kan men zijn computer ook terugdraaien naar een eerder tijdstip als deze problemen vertoont.
Uitgaven
Stripverhaal van Suske en Wiske | Lange Wapper werkt bij verhuisfirma Van Iernorgiengder en gaat langs bij Kludde, die een winkel met vis en zeevruchten heeft. Hij heeft een sms van de Zwarte Madam gekregen en beide gaan 's avonds bij haar langs in haar appartementje op de Linkeroever. Sinds Sus Antigoon haar hoed heeft afgenomen is ze haar toverkracht kwijt. Ze wil wraak en vertelt dat ze gezien heeft hoe een steen is ingelegd op de Grote Markt. Ze kan deze steen met behulp van een toverdrank omtoveren tot een bergboon. 's Nachts giet het gezelschap de toverdrank op de Himalayasteen en de volgende dag blijkt de steen te zijn gegroeid tot een rots. Suske, Wiske en tante Sidonia zien het nieuws hierover op tv en Jerom is gevraagd de steen te verwijderen. | 1 | verhuisbedrijf, verhuisservice, verhuisfirma |
5,494 | PublicationVolume | 3558718 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Walter%20Van%20Gerven | Walter Van Gerven | Walter Maurice Marie Louis baron Van Gerven (Sint-Niklaas, 11 mei 1935 – Leuven, 8 juli 2015) was een Belgisch advocaat, rechtsgeleerde, hoogleraar en advocaat-generaal bij het Europees Hof van Justitie.
Biografie
Familie en studies
Walter Van Gerven was de zoon van advocaat en senator Willy Van Gerven en Germania Van Bel. Hij trouwde in 1959 met Godefrieda (Frieda) Sintobin (1934-2018), doctor in de rechten. Ze kregen vier zoons, onder wie advocaat Dirk Van Gerven.
Na de humaniora te hebben doorlopen aan het Sint-Jozefscollege in Sint-Niklaas studeerde Van Gerven aan de Katholieke Universiteit Leuven en promoveerde er tot doctor in de rechten, licentiaat in het notariaat en baccalaureus in de thomistische wijsbegeerte. Hij studeerde verder aan de Universiteit van Chicago in de Verenigde Staten, waar hij werkte met de prominente Amerikaanse rechtsgeleerde Max Rheinstein.
Van Gerven begon aan een loopbaan als advocaat, eerst als advocaat-stagiair bij Maurice Orban in Dendermonde, vervolgens in Leuven en ten slotte in Brussel, waar hij samen met Jean-Pierre De Bandt het kantoor De Bandt - Van Gerven oprichtte dat zou uitgroeien tot De Bandt, Van Hecke, Lagae & Loesch en uiteindelijk zou opgaan in Linklaters.
Universitaire loopbaan
Na enkele jaren als assistent van Georges van Hecke en docent aan de KU Leuven te hebben gewerkt verliet Van Gerven in 1967 de balie om gewoon hoogleraar te worden aan zijn alma mater. Hij doceerde privaatrecht, handelsrecht, familierecht, Europees recht.
Hij werd ook hoogleraar aan de Universiteit Maastricht. Verder was hij gasthoogleraar, onder meer aan Universiteit van Chicago (1968-69), de Universiteit van Amsterdam (1981-86), de Université Paris II, het King's College London, de Stanford-universiteit, de Universiteit van Michigan en de Universiteit Gent. In 2003 was hij Arthur and Frank Payne Distinguished Lecturer aan het Institute for International Studies van de Stanford-universiteit.
Van 1970 tot 1976 was Van Gerven vicerector van zijn universiteit. Hij was tevens groepsvoorzitter Humane Wetenschappen en lid van de raad van bestuur (de inrichtende macht). In 2001 werd hij medeoprichter en voorzitter van het directieteam van het Leuven Centre for a Common Law of Europe.
Het Centre for Common Law richtte in 2002 de Walter van Gerven Lectures op. Elk jaar wordt een vooraanstaand wetenschapper uitgenodigd om zijn visie over de evolutie naar een 'common law' uiteen te zetten. De tekst van de 'lecture' wordt achteraf gepubliceerd.
Overige activiteiten
In 1982 werd Van Gerven buitengewoon hoogleraar en begon met andere activiteiten. Eerst was hij voorzitter van de Bankcommissie (1982-1988). Hij leidde deze overheidsinstelling in de periode toen overnamen (onder meer het bod van Carlo de Benedetti op de Generale Maatschappij) voor heel wat deining zorgden. Jean-Louis Duplat volgde hem op.
Hij werd vervolgens advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in Luxemburg (1988-1994). Hij had hierbij in circa 180 zaken een advies te verstrekken. Het ging om meestal vrij complexe zaken, van belang voor de verdere evolutie van het Europees recht. Bij de toekenning van een eredoctoraat van de Universiteit Leiden in 2012 verklaarde Rick Lawson, decaan van de Leidse rechtenfaculteit: "Als advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de EU heeft hij talloze spraakmakende conclusies geschreven, die van enorm belang zijn geweest voor de ontwikkeling van het Europese recht".
In 1999 was Van Gerven lid van de commissie die zich boog over onregelmatigheden in de diensten van de Europese Commissie, hetgeen leidde tot het ontslag van de Commissie-Santer.
Hij was tevens promotor of redactielid van verschillende wetenschappelijke tijdschriften, waaronder Bank- en Financiewezen, het Tijdschrift voor Europees en economisch recht en het Tijdschrift voor Privaatrecht.
Eerbetoon
Eerste laureaat van de Prijs Fernand Collin voor Recht (1962).
Laureaat van de Prijs Emile van Dievoet.
Lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (1977, voorzitter in 1991).
Buitenlands lid van de Nederlandse Academie voor Wetenschappen (1985).
Lid van de Europese Academie voor Wetenschappen (1989).
Vicepresident van de bestuursraad van de European Law Academy in Trier.
In 1993 werd hij in de erfelijke adelstand opgenomen, met de persoonlijke titel van baron. Hij nam als wapenspreuk Met recht en rede.
In 2012 werd hij geridderd tot Grootofficier in de Leopoldsorde met ranginneming op 8 april 2003.
In 2012 werd hij eredoctor aan de Universiteit van Leiden.
Hij was ook eredoctor van de Universiteit Gent.
Hij was Honorary Bencher of Gray's Inn, Londen.
Publicaties
Boeken
Verkoop met premie, in: Algemene Praktische Rechtsverzameling, Brussel, Larcier, 1958, 92 p. (eerste laureaatsprijs Universitaire Wedstrijd).
De investment trust in Belgë en Nederland, Leuven, 1959, 300 p. (laureaatsprijs Nationaal Comité Beleggingen in effecten).
Het toegeven van premies in het klein-Europees handelsverkeer, Brussel, Bruylant, 1960, 280 p. (bekroond met de Fernand Collinprijs).
Bewindsbevoegdheid. Rechtsvergelijkende bijdrage tot een algemene theorie van bewind over andermans vermogen, Brussel, Bruylant, 1962, 434 p. (bekroond met de Emiel van Dievoet Prijs).
Principes du droit des ententes de la CEE, Brussel, Bruylant, 1966, 370 p.
Les accords entre entreprises dans le droit des ententes de la CEE, Heule, Ed. U.G.A., 1966, 75 p.
(ed., met R. Dillemans) Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Algemeen deel, Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1969, 519 p., heruitgave 2010.
Het beleid van de rechter, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij & W.E.J. Tjeenk Willink, Antwerpen/Zwolle, 1973, 166 p.
(ed., met R. Dillemans) Handels- en Economisch Recht, deel 1: Ondernemingsrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Antwerpen/Amsterdam, S.W.U., 1975, 584 p.
De taak van de rechter in een West-Europese democratie, Antwerpen/Deventer, Kluwer, 1977,26 p.
Leerboek Handels- en Economisch Recht, deel I, S.W.U., Antwerpen/Amsterdam, 1978, 259 p.
Leerboek Handels- en Economisch Recht, deel II, S.W.U., Antwerpen/Amsterdam, 1978, 248 p.
Leerboek Handels- en Economisch Recht, deel III, S.W.U., Antwerpen/Amsterdam, 1979, 250 p.
Beginselen van behoorlijk handelen, Story-Scientia/Tjeenk Willink, Gent/Deventer, Story Recht, 1983, 21 p.
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de colleges, 2 delen, Leuven, Acco, 1983 (1ste uitgave), 360 p., (m.m.v. W. Wilms) en 1984 (2de uitgave), 360 p. (m.m.v. W. Wilms).
Hoe blauw is het bloed van de Prins? De overheid in het verbintenissenrecht, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1984, 89 p.
Handels- en Economisch Recht, deel 2A, Mededingingsrecht: Handelspraktijken, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, XIII, Gent, Story, 1985, 281 p., (i.s.m. J. Stuyck).
Handels- en Economisch Recht, dee! 2B, Mededingingsrecht: Kartelrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Gent, Story, 1985, 518 p., (i.s.m. M. Maresceau en J. Stuyck).
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de werkcolleges, Documentatie (2 delen), Leuven, Acco, 1986, 196 p., (m.m.v. S. Stijns).
Met recht en rede, Lannoo, Tielt, 1987, 240 p. (bekroond met De Standaardprijs).
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de colleges, Leuven, Acco, deel 2, 3de herziene uitgave, 1988, 274 p., (m.m.v. S. Stijns en G. t'Jonck).
Handels- en Economisch recht, dl. I, Ondernemingsrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, 3de herz. uitgave, 1989 (m.m.v. H. Cousy en J. Stuyck).
(met M. Eyskens en R. Dillemans) Wegwijs Geld, Leuven, Davidsfonds, 1990, 669 p.
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de colleges, boekdeel 1: verbintenissen uit overeenkomsten, eenzijdige rechtshandelingen en quasi-contracten, volledig vernieuwde uitgave, Acco, 1991, 205 p.
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, boekdeel 1: Verbintenissen uit meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen; boekdeel 2: Verbintenissen uit de wet; boekdeel 3 (met E. Dirix): De Verbintenis in het algemeen, Leuven, Acco, herz. uitgave 1992-93.
Verbintenissenrecht, verzameling rechtspraak, 3 dln., Leuven, Acco, volledig herziene uitgave 1993.
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, boekdeel 1 en boekdeel 3 (m.m.v. E. Dirix), 1995-96, p. 1-192 en 343-491.
Kartelrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, deel XIII, 2B, StoryScientia, 1996, 1089 p., (m.m.v. L. Gyselen, M. Maresceau, J. Steenbergen, J. Stuyck).
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, delen 1 en 2, vijfde herziene uitgave, deel 3 (m.m.v. E. Dirix), zesde herziene uitgave, Leuven, Acco, 1997-98, 498 p.
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, deel 1, Acco 1998-1999, 209 p.; Deel 2, Acco, 1999,2000, 195 p.
Cases, materials and text on national, supranational and international tort law. Scope of Protection, in: Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe, Oxford, Hart Publishing, 1998, 494 p. (i.s.m. J. Lever, P. Larouche, C. von Bar en G. Viney).
Cases, materials and text on national, supranational and international tort law, in: Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe, Oxford, Hart Publishing, 2001, 1020 p. (i.s.m. J. Lever, P. Larouche).
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, Leuven, Acco, deel 1, 1998-99, 209 p. deel 2, 1999-2000, 195 p.
Cases, materials and text on national, supranational and international tort law, in: Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe, Hart Publishing, Oxford, 2001, 1020 p. (i.s.m. J. Lever en P. Larouche).
Of Rights, Remedies and Procedures, in: C.M.L.R. 37, 2000, 501-536.
A Common Law for Europe: the Future meeting the Past?, in: European Review for Private Law, 2001, 485-503.
The European Union. A Polity of States and Peoples, Hart Publishing, Oxford, 2005, 397 p.
Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2001, 459 p. (i.s.m. S. Covemaeker), herwerkt in 2006, 728 p., en in 2010.
The European Union: a policy of states and peoples, 2005.
Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2006, 728 p. (m.m.v. S. Covemaeker).
Algemeen Deel. Veertig jaar later. Privaat- en publiekrecht in een meergelaagd kader van regelgeving, rechtsvorming en regeltoepassing, Reeks 'Beginselen van Belgisch Privaatrecht', nr. 1., Kluwer, Mechelen, 2010, 603 p. (i.s.m. S. Lierman).
Verbintenissenrecht (met A. Van Oevelen), Acco, Leuven, 2015.
Artikels
Van Gerven schreef meer dan 300 artikels in wetenschappelijke tijdschriften.
From Communitarisation of National Tort Rules to Europeanisation of Community Tort Law: The Invader Invaded in: Auslegung europ.
The invader invaded or the need to uncover general principles common to the laws of the Member States in: M.
Comparative Law in a texture of Communitarization of national law and Europeanization of Community law, in: D. O.
Constitutional conditions for a Public Prosecutor.
Enforcing Community Rights in national courts: the remedies of Compensation, Interim relief and Restitution, in: Internationales Privatrecht im Binnenmarkt: Europ.
Comparative Law in a European regionally integrated context, in: A. Harding and E.
The ECJ's case law as a means of unification of Private Law, in: Fordham International Law Journal, 1997, 680-698 (also published in: European Review of Private Law, 1998, 293-307 and in: A. Hartkamp e.a. (eds.) Towards a European Civil Code, 2nd. ed., 1998, p. 91-104).
Coherence of Community and national laws. Is there a legal basis for a European Civil Code?, in: European Review of Private Law, 1997, vol. 5, 465-469.
Community and National Legislators, Regulators, Judges, Academics and Practitioners: Living together apart?, in: B.S. Markesinis (ed.), Law Making, Law Shaping, Law Funding, Clifford Chance Lectures, Vol. II, Oxford, 1997, 13-35.
The ECJ's Recent case-law in the field of Tort Liability. Towards a European Ius Commune? in: Jansen, Koster en Van Zutphen (eds.), European Ambitions of the National Judiciary, 1997, 91-110 (also published in: N. Reich, R. Heinz-Marnik (eds.), Umweltverfassung und nachhaltige Entwicklung in der Europ.
Mutual Permeation of Public and Private Law at the National and Supranational Level, in: Maastricht Journal of European and Comparative Law, 1998, vol. 5, 7-24.
The Effect of Proportionality on the Actions of Member States of the European Community: National Viewpoints from Continental Europe, in: The Principle of Proportionality in the Laws of Europe, 1999, Hart Publishing, Oxford, p. 37-63.
Ethical and political responsibility of EU Commissioners, in: C.M.L.R. 37, 2000, 1-6.
Managing the European Union: for better or for worse, in: B.S. Markesinis (ed.), The Clifford Chance Millennium Lectures. Coming together of the Common Law and the Civil Law, Hart Publishing, Oxford, 2000, p. 91-104.
Codifying European private law? Yes, if!, in: European Law Review, 2002, 156-176.
Substantive Remedies for the private Enforcement of EC Antitrust Rules before National Courts, in: J. Stuyck and H. Gilliams, Modernisation of European Competition law, 2002, Intersentia, Antwerpen, p. 93-136 (in: Leuven CCLE series - Volume 2).
Bringing (Private) Laws Closer to Each Other at the European Level, 2005.
De jurist als burger in de samenleving, in: Ethische perspectieven, Leuven, 2005.
Literatuur
Liber amicorum Walter Van Gerven, Kluwer, 2000.
W. DEVROE & H. COUSY, Met recht en rede, de reden van het recht: interview met Walter van Gerven, in: Pro memorie, bijdragen tot de rechtsgeschiedenis der Nederlanden, 2004, 89-102.
Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2006, Brussel, 2006.
Roger DILLEMANS, In memoriam Walter Van Gerven, in: De Juristenkrant, 16 september 2015.
Roger DILLEMANS, Bij het afscheid van Walter Van Gerven, in: VRG-alumni magazine, 2015.
Externe links
Afscheidsinterview bij emeritaat in de Campuskrant
In memoriam in 'Legal World'
Walter van Gerven Institute
Gerven, Walter van
Belgisch advocaat
Belgisch hoogleraar
Gerven, Walter Van
Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven
Advocaat-generaal bij het Europees Hof van Justitie
Belgisch rechtsgeleerde | Boeken
Verkoop met premie, in: Algemene Praktische Rechtsverzameling, Brussel, Larcier, 1958, 92 p. (eerste laureaatsprijs Universitaire Wedstrijd).
De investment trust in Belgë en Nederland, Leuven, 1959, 300 p. (laureaatsprijs Nationaal Comité Beleggingen in effecten).
Het toegeven van premies in het klein-Europees handelsverkeer, Brussel, Bruylant, 1960, 280 p. (bekroond met de Fernand Collinprijs).
Bewindsbevoegdheid. Rechtsvergelijkende bijdrage tot een algemene theorie van bewind over andermans vermogen, Brussel, Bruylant, 1962, 434 p. (bekroond met de Emiel van Dievoet Prijs).
Principes du droit des ententes de la CEE, Brussel, Bruylant, 1966, 370 p.
Les accords entre entreprises dans le droit des ententes de la CEE, Heule, Ed. U.G.A., 1966, 75 p.
(ed., met R. Dillemans) Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Algemeen deel, Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1969, 519 p., heruitgave 2010.
Het beleid van de rechter, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij & W.E.J. Tjeenk Willink, Antwerpen/Zwolle, 1973, 166 p.
(ed., met R. Dillemans) Handels- en Economisch Recht, deel 1: Ondernemingsrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Antwerpen/Amsterdam, S.W.U., 1975, 584 p.
De taak van de rechter in een West-Europese democratie, Antwerpen/Deventer, Kluwer, 1977,26 p.
Leerboek Handels- en Economisch Recht, deel I, S.W.U., Antwerpen/Amsterdam, 1978, 259 p.
Leerboek Handels- en Economisch Recht, deel II, S.W.U., Antwerpen/Amsterdam, 1978, 248 p.
Leerboek Handels- en Economisch Recht, deel III, S.W.U., Antwerpen/Amsterdam, 1979, 250 p.
Beginselen van behoorlijk handelen, Story-Scientia/Tjeenk Willink, Gent/Deventer, Story Recht, 1983, 21 p.
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de colleges, 2 delen, Leuven, Acco, 1983 (1ste uitgave), 360 p., (m.m.v. W. Wilms) en 1984 (2de uitgave), 360 p. (m.m.v. W. Wilms).
Hoe blauw is het bloed van de Prins? De overheid in het verbintenissenrecht, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1984, 89 p.
Handels- en Economisch Recht, deel 2A, Mededingingsrecht: Handelspraktijken, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, XIII, Gent, Story, 1985, 281 p., (i.s.m. J. Stuyck).
Handels- en Economisch Recht, dee! 2B, Mededingingsrecht: Kartelrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Gent, Story, 1985, 518 p., (i.s.m. M. Maresceau en J. Stuyck).
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de werkcolleges, Documentatie (2 delen), Leuven, Acco, 1986, 196 p., (m.m.v. S. Stijns).
Met recht en rede, Lannoo, Tielt, 1987, 240 p. (bekroond met De Standaardprijs).
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de colleges, Leuven, Acco, deel 2, 3de herziene uitgave, 1988, 274 p., (m.m.v. S. Stijns en G. t'Jonck).
Handels- en Economisch recht, dl. I, Ondernemingsrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, 3de herz. uitgave, 1989 (m.m.v. H. Cousy en J. Stuyck).
(met M. Eyskens en R. Dillemans) Wegwijs Geld, Leuven, Davidsfonds, 1990, 669 p.
Verbintenissenrecht, Leidraad bij de colleges, boekdeel 1: verbintenissen uit overeenkomsten, eenzijdige rechtshandelingen en quasi-contracten, volledig vernieuwde uitgave, Acco, 1991, 205 p.
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, boekdeel 1: Verbintenissen uit meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen; boekdeel 2: Verbintenissen uit de wet; boekdeel 3 (met E. Dirix): De Verbintenis in het algemeen, Leuven, Acco, herz. uitgave 1992-93.
Verbintenissenrecht, verzameling rechtspraak, 3 dln., Leuven, Acco, volledig herziene uitgave 1993.
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, boekdeel 1 en boekdeel 3 (m.m.v. E. Dirix), 1995-96, p. 1-192 en 343-491.
Kartelrecht, in: Beginselen van Belgisch Privaatrecht, deel XIII, 2B, StoryScientia, 1996, 1089 p., (m.m.v. L. Gyselen, M. Maresceau, J. Steenbergen, J. Stuyck).
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, delen 1 en 2, vijfde herziene uitgave, deel 3 (m.m.v. E. Dirix), zesde herziene uitgave, Leuven, Acco, 1997-98, 498 p.
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, deel 1, Acco 1998-1999, 209 p.; Deel 2, Acco, 1999,2000, 195 p.
Cases, materials and text on national, supranational and international tort law. Scope of Protection, in: Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe, Oxford, Hart Publishing, 1998, 494 p. (i.s.m. J. Lever, P. Larouche, C. von Bar en G. Viney).
Cases, materials and text on national, supranational and international tort law, in: Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe, Oxford, Hart Publishing, 2001, 1020 p. (i.s.m. J. Lever, P. Larouche).
Verbintenissenrecht, leidraad bij de colleges, Leuven, Acco, deel 1, 1998-99, 209 p. deel 2, 1999-2000, 195 p.
Cases, materials and text on national, supranational and international tort law, in: Ius Commune Casebooks for the Common Law of Europe, Hart Publishing, Oxford, 2001, 1020 p. (i.s.m. J. Lever en P. Larouche).
Of Rights, Remedies and Procedures, in: C.M.L.R. 37, 2000, 501-536.
A Common Law for Europe: the Future meeting the Past?, in: European Review for Private Law, 2001, 485-503.
The European Union. A Polity of States and Peoples, Hart Publishing, Oxford, 2005, 397 p.
Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2001, 459 p. (i.s.m. S. Covemaeker), herwerkt in 2006, 728 p., en in 2010.
The European Union: a policy of states and peoples, 2005.
Verbintenissenrecht, Acco, Leuven, 2006, 728 p. (m.m.v. S. Covemaeker).
Algemeen Deel. Veertig jaar later. Privaat- en publiekrecht in een meergelaagd kader van regelgeving, rechtsvorming en regeltoepassing, Reeks 'Beginselen van Belgisch Privaatrecht', nr. 1., Kluwer, Mechelen, 2010, 603 p. (i.s.m. S. Lierman).
Verbintenissenrecht (met A. Van Oevelen), Acco, Leuven, 2015. | 6 | publicatievolume, tijdschriftdeel, boekdeel |
2,768 | SocialEvent | 1745441 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Heisessie | Heisessie | Een heisessie (ook wel heidag) is een bijeenkomst voor leidinggevenden van een bedrijf, of medewerkers van een afdeling, op een externe, vaak afgelegen locatie. Deelnemers kunnen in alle rust vergaderingen, seminars, lezingen en training volgen gedurende een aantal dagen. Een heisessie kan plaatsvinden in een conferentieoord op de hei, maar in principe is inmiddels iedere prikkelarme omgeving met voldoende faciliteiten geschikt.
De bekendste heisessie is de jaarlijkse meerdaagse bijeenkomst van centrale bankiers in Jackson Hole.
Het Nederlandse kabinet heeft van de eendaagse bijeenkomst ook een traditie gemaakt.
Bedrijfsleven | Een heisessie (ook wel heidag) is een bijeenkomst voor leidinggevenden van een bedrijf, of medewerkers van een afdeling, op een externe, vaak afgelegen locatie. Deelnemers kunnen in alle rust vergaderingen, seminars, lezingen en training volgen gedurende een aantal dagen. Een heisessie kan plaatsvinden in een conferentieoord op de hei, maar in principe is inmiddels iedere prikkelarme omgeving met voldoende faciliteiten geschikt. | 1 | sociaal evenement, bijeenkomst, sociale activiteit |
1,177 | AlignmentObject | 1735881 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Differentiatie%20%28onderwijs%29 | Differentiatie (onderwijs) | Differentiatie in het onderwijs is de manier waarop een leerkracht omgaat met de verschillen tussen leerlingen in de klas. De meeste onderzoekers spreken pas van differentiatie als omgaan met verschillen bewust en planmatig gebeurt. Bosker voegt daar nog aan toe dat differentiëren een proactieve vorm van omgaan met verschillen is waardoor remediërend leren niet onder differentiatie valt. Differentiatie kan opgedeeld worden naar doelstelling en naar organisatievorm. De twee mogelijke doelen van differentiatie zijn convergente en divergente differentiatie. De twee belangrijkste organisatievormen zijn het heterogeen en homogeen groeperen van leerlingen.
Differentiatie naar doelstelling
Convergente differentiatie
Bij convergente differentiatie wordt er een minimumdoel voor de groep als geheel gesteld. Alle kinderen doen mee aan de groepsinstructie en profiteren zodoende van de uitleg van de leerkracht en van elkaar. Na de groepsinstructie gaat de groep de leerstof zelfstandig verwerken, waardoor de leerkracht tijd heeft om de risicoleerlingen extra instructie te geven. Dit wordt ook wel begeleide inoefening genoemd. Risicokinderen krijgen dus groepsinstructie én verlengde instructie. De instructietijd wordt zodoende enorm vergroot voor deze leerlingen. Voor de kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong is er verdiepingsstof die aansluit op het leerdoel van de les.
Deze vorm van differentiatie stelt hoge verwachtingen aan de zogenaamde risicoleerlingen, waardoor deze niet bij voorbaat worden opgegeven of een eigen leerlijn moeten gaan volgen. Dit heeft namelijk als nadeel dat de instructietijd voor deze leerlingen wordt verkort. Convergente differentiatie vergroot juist de instructietijd voor deze leerlingen.
Deze vorm verdeelt de klas in twee of drie niveaus: een minimumniveau en een hoger niveau. Het doel is kinderen zo lang mogelijk mee te laten doen met de groep om hen te laten profiteren van de instructie en interactie in de groep. De groep blijft bij elkaar. Hierdoor profiteren alle leerlingen optimaal van de tijd die de leerkracht kan besteden aan instructie. Het vergroten van de leertijd en het geven van instructie verhogen de leerprestaties van de leerlingen. Binnen het model van convergente differentiatie kan ook gebruik worden gemaakt van preteaching.
Deze vorm van differentiatie stelt de leerkracht centraal: deze legt uit en doet voor, oefent samen in en laat dan de kinderen zelfstandig oefenen. Deze manier van werken wordt ook wel reciprocal teaching genoemd en is zeer effectief en genereert hoge leeropbrengsten.
Het heterogeen groeperen van leerlingen heeft een positieve invloed op de leerprestaties van de gemiddelde en zwakke leerlingen.
Divergente differentiatie
Bij divergente differentiatie wordt er zo veel mogelijk aangesloten op de individuele leerbehoeftes en -niveaus van de leerlingen in de groep. Leerlingen worden uitgedaagd om te zoeken naar persoonlijke groei, los van de vooropgestelde curriculumdoelen. Ondanks dat de effectiviteit van deze aanpak niet door onderzoek wordt bevestigd en zelfs wordt tegengesproken, wordt deze aanpak op veel scholen gebruikt. Er zijn verschillende niveau- of interessegroepen in de klas of er is zelfs sprake van individueel onderwijs. De instructietijd per kind is hierdoor drastisch lager. Bij divergent differentiëren worden de verschillen tussen de kinderen steeds groter, waardoor er nog meer gedifferentieerd moet worden. Ook kan het Matteüseffect optreden: leerlingen die goed kunnen leren, worden nog beter omdat zij in niveaugroepen met andere goede leerlingen zitten waaraan ze zich kunnen optrekken. De risicoleerlingen krijgen dit niet en hun achterstand wordt daardoor relatief groter. Ook zien zij meer ongemotiveerd gedrag van elkaar. Het leren in groepen met kinderen van hetzelfde niveau heeft nadelige gevolgen voor de zwakke leerlingen. Ook voor de gemiddelde kinderen leidt het werken in niveaugroepen niet tot betere leerresultaten. Voor de ongeveer 2% hoogebegaafde kinderen is deze vorm van differentiatie wellicht wel effectief, omdat zij profiteren van de andere sterke leerlingen in hun niveaugroep en niet worden opgehouden door de gemiddelde en zwakke leerlingen.
Differentiatie naar organisatievorm
Heterogeen groeperen
Differentiatie waarbij leerlingen heterogeen gegroepeerd worden richt zich op het samenstellen van groepen leerlingen in de klas op basis van een verschillend kenmerk. De leraar kiest er dan bijvoorbeeld voor om leerlingen met een verschillende leerstatus in dezelfde groep te plaatsen zodat de leerlingen kunnen leren van elkaar. Ook tutor-leren is een vorm van heterogeen differentiëren. In de onderwijskundige literatuur wordt bij dit soort differentiatie vooral de nadruk gevestigd op het belang van het goed structureren van dit soort groepswerk met het oog op maximale leereffectiviteit .
Homogeen groeperen
Differentiatie waarbij leerlingen homogeen gegroepeerd worden, plaatst leerlingen met een gelijkaardig kenmerk tezamen in groepen. Dit kenmerk kan de leerstatus van leerlingen zijn ('niveau'), maar ook interesse of kenmerken van hun leerprofiel kunnen een element zijn waarop leerlingen in groepen geplaatst worden. Differentiatie in niveaugroepen is nauw verwant met technieken die soms als scaffolding of steigerwerk omschreven worden. Andere technieken om leerlingen homogeen te groeperen zijn bijvoorbeeld contractwerk op maat, of gedifferentieerde instructie.
(Begeleid)zelfstandig werk
Wanneer leerlingen zelfstandig werk verrichten in de klas, al of niet onder begeleiding van de leraar, dan kan dit ook als een vorm van differentiatie georganiseerd worden. Wanneer de leraar er immers voor kiest om de opdrachten die leerlingen krijgen op maat uit te werken dan probeert hij daarmee bewust in te spelen op verschillen tussen leerlingen in de klas. Vooral bij grote niveauverschillen, of bij opvallende interesseverschillen tussen leerlingen is deze vorm van differentiëren gebruikelijk. Het kan bovendien ook een manier zijn om in te spelen op heel specifieke leerlingkenmerken die behoren tot het leerprofiel van leerlingen.
Onderwijsmethode
Onderwijsterminologie | Convergente differentiatie
Bij convergente differentiatie wordt er een minimumdoel voor de groep als geheel gesteld. Alle kinderen doen mee aan de groepsinstructie en profiteren zodoende van de uitleg van de leerkracht en van elkaar. Na de groepsinstructie gaat de groep de leerstof zelfstandig verwerken, waardoor de leerkracht tijd heeft om de risicoleerlingen extra instructie te geven. Dit wordt ook wel begeleide inoefening genoemd. Risicokinderen krijgen dus groepsinstructie én verlengde instructie. De instructietijd wordt zodoende enorm vergroot voor deze leerlingen. Voor de kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong is er verdiepingsstof die aansluit op het leerdoel van de les.
Deze vorm van differentiatie stelt hoge verwachtingen aan de zogenaamde risicoleerlingen, waardoor deze niet bij voorbaat worden opgegeven of een eigen leerlijn moeten gaan volgen. Dit heeft namelijk als nadeel dat de instructietijd voor deze leerlingen wordt verkort. Convergente differentiatie vergroot juist de instructietijd voor deze leerlingen.
Deze vorm verdeelt de klas in twee of drie niveaus: een minimumniveau en een hoger niveau. Het doel is kinderen zo lang mogelijk mee te laten doen met de groep om hen te laten profiteren van de instructie en interactie in de groep. De groep blijft bij elkaar. Hierdoor profiteren alle leerlingen optimaal van de tijd die de leerkracht kan besteden aan instructie. Het vergroten van de leertijd en het geven van instructie verhogen de leerprestaties van de leerlingen. Binnen het model van convergente differentiatie kan ook gebruik worden gemaakt van preteaching.
Deze vorm van differentiatie stelt de leerkracht centraal: deze legt uit en doet voor, oefent samen in en laat dan de kinderen zelfstandig oefenen. Deze manier van werken wordt ook wel reciprocal teaching genoemd en is zeer effectief en genereert hoge leeropbrengsten.
Het heterogeen groeperen van leerlingen heeft een positieve invloed op de leerprestaties van de gemiddelde en zwakke leerlingen. | 1 | leerdoel, onderwijsframework, competentieafstemming |
6,154 | EducationalAudience | 175007 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Studierichting | Studierichting | Een studierichting is een combinatie van vakken in het hoger of middelbaar onderwijs, zodanig dat die vakken een bepaalde discipline of een bepaalde (beroeps)gerichte opleiding vormen, welke discipline, beroepsopleiding of algemene opleiding zich onderscheidt van andere.
Vlaanderen
Secundair onderwijs
In Vlaanderen hanteert men de benaming studierichting voor een onderdeel van een onderwijsvorm in het secundair onderwijs.
In Vlaanderen kent men 4 onderwijsvormen: algemeen secundair onderwijs (aso), technisch secundair onderwijs (tso), kunstsecundair onderwijs (kso) en beroepssecundair onderwijs (bso). Deze onderwijsvormen bestaan in principe pas vanaf de tweede graad secundair onderwijs. In de eerste graad spreekt men van A-stroom en B-stroom.
De vakken in een studierichting bestaan uit:
"gemeenschappelijke vakken"; dit zijn de vakken die in alle studierichtingen van dezelfde onderwijsvorm voorkomen.
richtingsspecifieke vakken; dit zijn de vakken die eigen zijn aan de studierichting, en meestal ook verband houden met de naam van de studierichting. Zo zijn de vakken technisch tekenen, elektriciteit met practicum, mechanica met practicum, toegepaste fysica en chemie, eigen aan de richting "elektromechanica" in de tweede graad tso.
"complementaire vakken"; enkele lestijden per week die de school zelf kan invullen. Het kan gaan om uitdieping (meer lestijden) van reeds gegeven vakken, of verrijking (bijvoorbeeld extra taal) of een ander extra vak.
Deze studierichtingen worden naar verwantschap gegroepeerd in "studiegebieden". Zo bevat bijvoorbeeld het studiegebied Beeldende kunsten in de tweede graad van het kso onder andere de studierichtingen "Audiovisuele vorming", "Beeldende en architecturale vorming" en "Beeldende en architecturale kunsten".
Hogeschool
In het hoger onderwijs spreekt men van "(basis-)opleidingen" (bijvoorbeeld Bachelor in Verpleegkunde), die onderverdeeld kunnen worden in "afstudeerrichtingen" (bijvoorbeeld psychiatrische verpleegkunde, kinderverpleegkunde, geriatrische verpleegkunde, ...").
De benamingen van de opleidingen liggen vast in het officieel hogeronderwijsregister van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. De benaming van de afstudeerrichting kiest de onderwijsinstelling zelf. Dit heeft geleid tot een wildgroei van varianten (2005-2006), zodat de Minister overweegt daar het mes in te zetten.
Hieronder enkele studiegebieden, waarbinnen de hogescholen in Vlaanderen hun opleidingen aanbieden:
Architectuur
Audiovisuele en beeldende kunst
Biotechniek
Gezondheidszorg
Handelswetenschappen en bedrijfskunde
Industriële wetenschappen en technologie
Muziek en podiumkunsten
Productontwikkeling
Sociaal-agogisch werk
Toegepaste Taalkunde
Universiteit
Aan de universiteiten in Vlaanderen worden de verschillende opleidingen aangeboden binnen volgende faculteiten:
Archeologie, Geschiedenis, Kunstwetenschappen, Taal- en letterkunde
Criminologische wetenschappen, Rechten
Economische en toegepaste economische wetenschappen en Verkeerskunde
Godsdienst, Moraal en Wijsbegeerte
Medische en Paramedische wetenschappen
Pedagogische wetenschappen en Psychologie
Politieke en Sociale wetenschappen
Toegepaste biologische wetenschappen
Toegepaste wetenschappen
Wetenschappen
Nederland
Universiteit
In Nederland is een studierichting van oorsprong een specialisme aan de universiteit. Nadat het totaalpakket van trivium en quadrivium, dat in de Middeleeuwen werd aangeboden, door toegenomen wetenschappelijk specialisme niet langer voldeed, werd studenten de gelegenheid geboden uit bepaalde mogelijkheden ("faculteiten") te kiezen. Dit hield een specialisatie in. Deze specialisatie schreed echter voort met het toenemen van wetenschappelijke inzichten in de Renaissance en daarna. Allengs werden de faculteiten weer onderverdeeld in studierichtingen.
Zo studeerde men bijvoorbeeld niet langer Letteren (die een faculteit vormden), maar koos daarbinnen nog weer voor een bepaalde studierichting. Te denken viel aan Klassieke talen, Geschiedenis, Nederlands en in een later stadium aan een Moderne vreemde taal- en letterkunde.
Niet iedere universiteit biedt alle studierichtingen aan. Indien het voorbeeld beperkt blijft tot de Letteren, dan zijn de studierichtingen in de Oosterse taal- en letterkunde in Nederland thans geconcentreerd aan de Universiteit van Leiden.
Ook een discipline als Tandheelkunde wordt slechts aan enkele universiteiten aangeboden.
Hoger beroepsonderwijs
De scholen voor Hoger beroepsonderwijs, thans algemeen omgedoopt tot hogescholen, hebben het voorbeeld van de universiteiten gevolgd en talloze, doorgaans beroepsgerichte studierichtingen in het leven geroepen. Het verschil met de universiteiten ligt, althans in theorie, in de aard van de opleiding, die bij de hogeschool beroepsgericht is, aan de universiteit wetenschappelijk.
In de praktijk is dit verschil niet zo scherp te onderscheiden. De universitaire studie Medicijnen biedt bijvoorbeeld zeer beroepsgerichte opleidingen (studierichtingen, specialismen) aan. Ook valt toenemende samenwerking tussen universiteiten en hogescholen waar te nemen, met het doel tot afstemming en tot geïntegreerde pakketten te komen.
Naamgeving
De benaming "studierichting" is recent aan diverse veranderingen onderhevig geweest, hetgeen een weerslag is van de sterk veranderende opvattingen omtrent en inrichting van het onderwijs. Zo kon men de aanduiding "opleiding" tegenkomen waar het ging om de opleiding tot een bepaald beroep of wetenschappelijke discipline. Ook het woord "vakgroep" wordt wel gebruikt, maar benadrukt meer de aanbodkant van het onderwijs: niet zozeer de door de student afgenomen onderwijsdienst, als wel de door staf en instelling aangeboden expertise.
Middelbaar onderwijs
In het Nederlandse middelbaar onderwijs is niet zozeer sprake van studierichtingen; de specialisaties naar onderwerp, die ook op dit niveau weliswaar bestaan, worden veeleer "onderwijsprofielen" genoemd.
Externe link
De volledige lijst van studierichtingen in het Vlaamse secundair onderwijs
Onderwijsorganisatie | Middelbaar onderwijs
In het Nederlandse middelbaar onderwijs is niet zozeer sprake van studierichtingen; de specialisaties naar onderwerp, die ook op dit niveau weliswaar bestaan, worden veeleer "onderwijsprofielen" genoemd. | 1 | onderwijsprofielen, leersegmenten, educatiedoelgroepen |
3,396 | Vehicle | 3985444 | https://nl.wikipedia.org/wiki/BMW%20i | BMW i | BMW i is een submerk van BMW, opgericht in 2011 met als doel het ontwerpen en produceren van plug-inhybrides. De oorspronkelijke plannen omvatten de release van twee voertuigen: de volledig elektrische BMW i3 stadswagen en de plug-inhybride BMW i8 sportwagen. De conceptversies van beide auto's werden onthuld op de Frankfurt Motor Show in 2009. De massaproductie van de BMW i3 bestemd voor de particuliere klanten ging van start in september 2013, en de Europese marktlancering vond plaats in november 2013, met de eerste retailleveringen in Duitsland.
Historiek
De eerste BMW i-winkel opende in juni 2012 in de Londense BMW-showroom in Park Lane. De autofabrikant toonde er een geüpdatete versie van de volledig elektrische BMW i3 Concept in première en onthulde ook het conceptmodel van de i Pedelec elektrische fiets. Op 15 november 2013 startten de retailleveringen van de i3 met een speciale ceremonie in München.
Producten
BMW i3
Design en technologie
De BMW i3 is BMW's eerste emissievrije massageproduceerde auto, en is tevens de eerste massageproduceerde auto op de markt gemaakt uit koolstofvezel, ook bekend als CFRP of carbon. Het voertuig haalt zijn energie uit een elektromotor, die wordt aangedreven door lithium-ion batterijen. De i3 is gebouwd voor dagelijks gebruik, met een volledig elektrisch bereik van 130 tot 160 km. BMW biedt ook een range extender-versie ("REx") aan die aangedreven wordt door een 647cc tweecilinder benzinemotor met een brandstoftank van 9 L, die geactiveerd wordt wanneer het batterijniveau daalt onder een bepaald peil. Deze generator fungeert enkel en alleen om elektriciteit op te wekken om het bereik uit te breiden naar 240 à 300 km.
Productie
BMW heeft 100 miljoen USD (ongeveer € 72.675.000) geïnvesteerd voor de bouw van een fabriek in Moses Lake, Washington voor de productie van koolstofvezel die gebruikt wordt voor het exterieur van de auto. De fabriek is gevestigd in een gebied met een uitgebreide toegang tot hydro-elektrische energie of waterkracht. De koolstofvezel wordt vervolgens naar Duitsland verscheept waar het verwerkt wordt, en wordt dan overgebracht naar de auto-assemblagesite in Leipzig, Duitsland. De fabriek in Leipzig wordt overigens volledig aangedreven met behulp van energie van de windmolens die aanwezig zijn op de site.
BMW i8
De BMW i8 plug-inhybride is de productieversie van het BMW Vision Efficient Dynamics concept die onthuld werd tijdens de Frankfurt Motor Show in 2009. Deze sportwagen heeft een volledig elektrisch bereik van 37 km, of 600 km in hybride-modus. De productie van beide BMW i-auto's in Leipzig ging van start in 2013. De vooras van de wagen wordt aangedreven door een 131 pk sterke elektromotor, terwijl de achteras gebruikmaakt van een 1,5 L driecilinder benzinemotor (231 pk). Gebruik makend van beide energiebronnen sprint hij van 0 tot 100 km/u in een geschatte tijd van minder dan 4,5 seconden. De positionering van de benzine- en elektromotor over de beide assen zorgt voor een 50:50 aslastverdeling die in zijn voordeel speelt.
De productieversie van de i8 werd onthuld tijdens het Frankfurt Motor Show in 2013. BMW is van plan om de i8 in ongeveer 50 landen te verkopen, met naar verwachting de VS als grootste afzetmarkt. In Europa zullen het VK, Duitsland en Frankrijk vermoedelijk tot de topmarkten behoren. De leveringen zijn gepland om van start te gaan in de VS in het tweede kwartaal van 2014.
LifeDrive-architectuur
Zowel de i3 als de i8 genieten van BMW's LifeDrive-platform, dat gebruikmaakt van lichtgewicht materialen. Beide auto's zijn uitgerust met een aluminium chassis en, in het geval van de i8, zijn de voorruit, het dak, de deuren en de flanken van polycarbonaatglas, terwijl de body een luchtweerstandscoëfficiënt heeft van 0.26.
Galerie
Externe link
Officiële website
BMW
Automerk
Elektrisch automodel
Hybride auto | BMW i is een submerk van BMW, opgericht in 2011 met als doel het ontwerpen en produceren van plug-inhybrides. De oorspronkelijke plannen omvatten de release van twee voertuigen: de volledig elektrische BMW i3 stadswagen en de plug-inhybride BMW i8 sportwagen. De conceptversies van beide auto's werden onthuld op de Frankfurt Motor Show in 2009. De massaproductie van de BMW i3 bestemd voor de particuliere klanten ging van start in september 2013, en de Europese marktlancering vond plaats in november 2013, met de eerste retailleveringen in Duitsland. | 1 | voertuig, transportmiddel, voertuigtechniek |
3,236 | PhotographAction | 4259942 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe%20Fotografie | Nieuwe Fotografie | De Nieuwe Fotografie is een stijl die omstreeks 1920 ontstond en ijverde voor een technisch en zakelijk gebruik van de fotografie in een reactie op de beginperiode van de fotografie.
Aanvankelijk werd fotografie als een verlengde van de schilderkunst toegepast. De Nieuwe Fotografie werd echter als een nieuwe, onafhankelijke kunstvorm gezien waarin de fotografische techniek voorop stond. De gefotografeerde voorwerpen waren ondergeschikt aan de beeldcompositie. De stroming wordt ook wel Nieuwe Foto- en Typografie genoemd, omdat sommige kunstenaars ook grafisch ontwerper waren en zich in hun grafische werk ook van deze principes bedienden.
De Nieuwe Fotografie ontstond in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Belangrijke fotografen waren onder meer Aleksandr Rodtsjenko, El Lissitzky, Edward Weston, Man Ray, Albert Renger-Patzsch, Walter Peterhans, László Moholy-Nagy, Germaine Krull, Marianne Breslauer en André Kertész. De tentoonstelling Film und Foto van 1929 in Stuttgart markeerde de internationale doorbraak van deze ontwikkeling.
Nederlandse pioniers waren onder anderen Piet Zwart, Paul Schuitema, Gerard Kiljan en Jan Kamman. Zij stapten af van het idee in de stijl van schilderijen te willen fotograferen. Ze richtten zich minder op onderwerp of inhoud maar bedienden zich van tot dan toe ongebruikelijke technieken, zoals de geometrische composities, diagonalen, een ongebruikelijke standpuntbepaling, extreme close-up, afsnijding, herhaling, vervorming, fotomontage, fotocollage, dubbeldruk en het fotogram. Het gebruik van flatterende filters en retouchering werd verworpen. Er ontstond zo een nieuwe beeldcultuur. Typische onderwerpen van de Nieuwe Fotografie waren machines, stalen objecten en industriële productie.
Belangrijke publicaties
Malerei Photographie Film van László Moholy-Nagy
foto-auge van Franz Roh en Jan Tschichold
es kommt der neue fotograf! van Werner Gräff
Métal van Germaine Krull
Zie ook
Bauhaus
Externe links
Een klassiek en zeldzaam fotoboek in Jaarverslag 2004, Rijksmuseum Amsterdam
Fotografiegenre
Kunststroming | De Nieuwe Fotografie is een stijl die omstreeks 1920 ontstond en ijverde voor een technisch en zakelijk gebruik van de fotografie in een reactie op de beginperiode van de fotografie. | 3 | fotografie, camera, beeld vastleggen |
8,167 | BlogPosting | 5492218 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Bianca%20Toeps | Bianca Toeps | Bianca Toeps (Leidschendam, 7 augustus 1984) is een Nederlandse auteur, fotograaf en webontwikkelaar. Ze is autistisch en schreef daarover het boek Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit, dat in 2019 uitkwam bij Blossom Books. Het boek verscheen een jaar later in het Engels onder de titel But you don't look autistic at all, en in 2022 verscheen een Duitse versie.
Biografie
Toeps groeide op in Zoetermeer, en verhuisde op zeventienjarige leeftijd naar Den Haag. Ze studeerde kortstondig Accountancy aan Nyenrode. Ze kreeg een eetstoornis en stopte met haar studie. Na een succesvolle behandeling studeerde ze Communicatie en Multimedia Design aan de Hogeschool Rotterdam en fotografie aan Academie voor Beeldende Kunsten Sint-Joost in Breda. Ze fotografeerde voor onder meer Monki, CosmoGIRL!, Grazia en artiesten als Aafke Romeijn en creëerde websites voor onder andere Blossom Books.
Sinds 2008 reist Toeps regelmatig naar Japan, waar ze ook fotoreportages maakt.
Autisme
Eind 2010 kreeg Toeps op zesentwintigjarige leeftijd de diagnose autisme. Ze schreef hierover diverse blogposts en artikelen, onder meer voor Joop. Dit leidde tot haar eerste boek Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit. In dit boek vertelt ze hoe het is om autistisch te zijn, en kaart ze vooroordelen aan die ze met het boek hoopt weg te nemen. Volgens Toeps krijgen vrouwen vaak de verkeerde diagnose, bijvoorbeeld depressie of borderline-persoonlijkheidsstoornis.
Het boek kreeg aandacht in nationale media. Toeps geeft regelmatig lezingen en interviews over autisme.
Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit verscheen op Wereld Autisme Dag 2019 en kwam die week binnen op nummer 33 in de Bestseller 60. De week erna stond het boek op de 54e plaats. Van het boek zijn meer dan 15.000 exemplaren verkocht.
Bibliografie
|-
|align=center|2019 || Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit || Blossom Books || ||
|-
|align=center|2020 || But you don't look autistic at all || Toeps Media || || Crowdfunded
|-
|align=center|2021 || Ik ben autastisch || Blossom Books || || voor kinderen vanaf 8 jaar
|}
Externe links
Toeps' persoonlijke website
Toeps' profiel op de website van uitgever Blossom Books
Nederlands schrijver
Nederlands fotograaf | Autisme
Eind 2010 kreeg Toeps op zesentwintigjarige leeftijd de diagnose autisme. Ze schreef hierover diverse blogposts en artikelen, onder meer voor Joop. Dit leidde tot haar eerste boek Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit. In dit boek vertelt ze hoe het is om autistisch te zijn, en kaart ze vooroordelen aan die ze met het boek hoopt weg te nemen. Volgens Toeps krijgen vrouwen vaak de verkeerde diagnose, bijvoorbeeld depressie of borderline-persoonlijkheidsstoornis. | 1 | blogpost, blogartikel, blogbericht |
4,725 | Enumeration | 5164753 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst%20van%20oorlogsmonumenten%20in%20Hoeksche%20Waard | Lijst van oorlogsmonumenten in Hoeksche Waard | De gemeente Hoeksche Waard heeft 14 oorlogsmonumenten. Hieronder een overzicht.
|}
Oorlogsmonument
Hoeksche Waard | null | 0 | lijst, opsomming, classificatie |
12,113 | InteractAction | 484606 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Carrouselrijden | Carrouselrijden | Carrouselrijden is een onderdeel van de paardendressuur. Het wordt door een groep van twaalf of zestien ruiters bedreven.
De ruiters rijden op zelf gekozen muziek twee aan twee in colonne aan, en maken diverse figuren en formaties, waarbij een goede dressuur en samenwerking belangrijk zijn. De figuren hebben specifieke namen zoals klaverblad, tourniquette, visgraat of zandloper. Het showelement speelt hierbij een grote rol. Alle ruiters en amazones zijn hetzelfde gekleed en de paarden zijn goed verzorgd.
De Spaanse Rijschool in Wenen staat met haar lipizzanerpaarden aan de top van het carrouselrijden. De Cadre Noir, een Franse rijschool voor hogeschool dressuur, gevestigd in Saumur kent ook een hoog niveau in deze tak van dressuur. Tijdens hippische presentaties bestaat het eerste deel altijd uit carrouselrijden, en het tweede deel uit werken aan de lange teugel.
In Nederland worden jaarlijks regionale en nationale kampioenschappen carrouselrijden gehouden. Ze worden georganiseerd door de Verenigde Carrouselclubs in Nederland (VCN).
Geschiedenis
De historie van het carrouselrijden in Europa gaat terug tot de middeleeuwse riddertoernooien. Later was het carrouselrijden vooral een militaire oefening. Het toonde de commandant hoe goed de manschappen zijn bevelen horen en uitvoeren – en het toonde hoe goed de individuele ruiters hun paard onder controle hadden. Dit is nuttige kennis alvorens men met de cavalerie het gevecht aangaat. In Nederland werd carrouselrijden beoefend vanaf ongeveer 1900. Het werd hoofdzakelijk gedaan als training en ter versterking van de discipline. Het was de gewoonte om voor termen en commando's de Franse taal te gebruiken. Later werden commando's ook in het Nederlands gegeven. Binnen de volksdans vond het carrouselrijden een opvolger in de quadrille.
De paarden
Carrouselrijden kan een paardvriendelijke aangelegenheid zijn, mits deskundig uitgevoerd. Carrouselrijden is een groepsaangelegenheid, en als kuddedier werkt een paard graag samen. Veelvuldig rijdt men in de carrousel met twee paarden naast elkaar. De jury geeft ook hogere punten als de paarden precies 'in de pas' lopen met elkaar. Dat is wat paarden in de vrije natuur ook graag doen met hun kameraden. Het heeft veel zin, om tweetallen uit te zoeken van paarden die elkaar aardig vinden, of in ieder geval elkaar in de buurt kunnen laten komen zonder spanning.
Ook is het van belang, dat de dieren min of meer dezelfde bouw hebben, en met redelijk gemak in hetzelfde tempo dezelfde snelheid hebben. Tempo is hier: het ritme van de beweging, bijvoorbeeld het ritme, waarin de hoeven op de grond komen. Een goed doorgereden dressuurpaard kan zonder al te veel problemen zijn loopsnelheid aanpassen door te verzamelen of uit te strekken. Bij een verzamelde gang is het ritme 'gemiddeld' terwijl de snelheid laag is; bij een uitgestrekte gang is het tempo gemiddeld, terwijl de snelheid hoog is. Verzamelen dan wel uitstrekken kosten het paard veel kracht. Een paard dat minder goed getraind is, komt in de problemen als hij telkens qua snelheid harder of langzamer moet lopen dan voor hem natuurlijk is. Ook in verband met de muziek is het niet goed mogelijk om bijvoorbeeld met meerdere drafpassen dan de buurman te proberen de buurman bij te houden – de snelheid van de buurman moet gehaald worden in hetzelfde ritme – dat vereist training en spierkracht, vooral als de bouw van beide paarden grotere verschillen vertoont.
Verder is het van belang, dat ieder paard veel vertrouwen heeft in de ruiter. Van nature zal een kuddedier met plezier achter een soortgenoot aanlopen – bij carrouselrijden wordt dat patroon telkens doorbroken. Soms moet een paard voorop, dan weer achteraan, dan weer in een tweetal, dan weer iets anders. Als het paard zijn berijder als een goede vriend ervaart, die bovendien gezag heeft kan het dier zonder problemen leren, dat hij een hoger in rang staand paard kan passeren zonder een trap of een beet te krijgen.
Een typisch militaire manoeuvre is het 'doorlaten' – vroeger was dat aanvallen in open formatie. Dat wil zeggen: bijvoorbeeld zes paarden lopen naar het oosten – de andere zes paarden lopen naar het westen en de paarden passeren elkaar om en om: ieder paard dat naar het westen gaat, gaat tussen twee paarden door die naar het oosten gaan. Voor toeschouwers een prachtige manoeuvre: de twee ruitergroepen die als het ware door elkaar heen lopen. In de lichaamstaal van het paard is het in principe een uitdaging: "ik kom bijna recht op je af – wie van ons gaat er opzij?" Begrip, geduld en beginnen met ruime afstanden is noodzakelijk voor het oefenen van deze voor een kuddedier ongewone exercitie. Is een paard er eenmaal aan gewend dan zal het minder stress ervaren.
Externe link
VCN
Dressuur | De ruiters rijden op zelf gekozen muziek twee aan twee in colonne aan, en maken diverse figuren en formaties, waarbij een goede dressuur en samenwerking belangrijk zijn. De figuren hebben specifieke namen zoals klaverblad, tourniquette, visgraat of zandloper. Het showelement speelt hierbij een grote rol. Alle ruiters en amazones zijn hetzelfde gekleed en de paarden zijn goed verzorgd. | 1 | interactie, communicatie, samenwerking |
2,277 | UserPageVisits | 4587152 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Urban%20Dictionary | Urban Dictionary | Urban Dictionary is een online woordenboek voor Engelse slang en internetjargon. De website bestaat sinds 1999 en werd oorspronkelijk gelanceerd als een parodie op Dictionary.com en Vocabulary.com door Aaron Peckham.
Begin 2014 telde het woordenboek meer dan 7 miljoen definities met ongeveer 2000 dagelijkse toevoegingen. Deze toevoegingen kunnen gemaakt worden door gebruikers die een account hebben bij Google of Facebook. Alle inzendingen worden door vrijwilligers gecontroleerd en kunnen via een up- en downvotesysteem door bezoekers van de site beoordeeld worden.
Urban Dictionary had in 2014 ongeveer 72 miljoen paginaweergaven en 18 miljoen bezoekers.
Externe link
Urban Dictionary
Internetfolklore
Engelstalige website | Urban Dictionary had in 2014 ongeveer 72 miljoen paginaweergaven en 18 miljoen bezoekers. | 1 | gebruikersinteractie, paginaweergaven, gebruikersactiviteit |
5,598 | TextObject | 1062025 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Generalized%20Markup%20Language | Generalized Markup Language | Generalized Markup Language (GML) is een markeertaal voor tekstdocumenten.
Basisidee
GML is bedoeld voor het geven van alle aanwijzingen over de structuur van de tekst die nodig zijn om de tekst op te kunnen maken. Het doel is daarbij om niet de concrete opmaak aan te geven, maar de abstracte structurele kenmerken van de tekst. De concrete opmaak wordt dan op een generieke manier aan die abstracte elementen gekoppeld. Terwijl de concrete opmaak altijd zal afhangen van keuzen van de grafisch ontwerper en eigenschappen van het weergavemedium (aantal kleuren van het beeldscherm, afmetingen van het papier enzovoorts), is de abstracte opmaak daar idealiter volkomen van onafhankelijk. Dit idee wordt generieke of apparaatonafhankelijke opmaak genoemd.
Geschiedenis
GML werd in 1969 ontwikkeld bij IBM door , en .
GML was beschikbaar als een verzameling macro's voor SCRIPT, het standaard-opmaaksysteem voor IBM 370-computers. In de praktijk konden dus GML- en SCRIPT-opmaak vrijelijk worden gemengd, iets wat ook geldt voor bijvoorbeeld LaTeX en TeX.
Meteen na aflevering van GML begon aan een opvolger die juist strikt van concrete opmaak gescheiden moest zijn. Dit leidde uiteindelijk tot Standard Generalized Markup Language (SGML).
Voorbeeld
Hier volgt een klein fragment.
:h1.Voorbeeld van GML
:p.Dit is een alinea
en hier is een geordende lijst
:ol
:li.eerste onderdeel
:li.tweede
:li.en het derde
:eol.
Referenties
Opmaaktaal | Generalized Markup Language (GML) is een markeertaal voor tekstdocumenten. | 1 | tekstbestand, tekstobject, markup |
5,662 | AutoPartsStore | 5101249 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Biltema | Biltema | Biltema is een Zweedse keten van winkels gespecialiseerd in benodigdheden voor onder andere doe-het-zelf, tuin, huishouden, auto, huisdier en vrije tijd. De winkel werd opgericht in 1963 in Linköping door ondernemer Sten Åke Lindholm en begon als een automaterialen zaak.
In 1983 werd de eerste winkel geopend buiten Zweden, in Noorwegen. In 2018 heeft de keten 136 winkels waaronder ook winkels in Finland en Denemarken. Het bedrijf is geregistreerd via een Nederlandse besloten vennootschap te Amsterdam.
Bouwmarkt
Zweedse winkelketen | Biltema is een Zweedse keten van winkels gespecialiseerd in benodigdheden voor onder andere doe-het-zelf, tuin, huishouden, auto, huisdier en vrije tijd. De winkel werd opgericht in 1963 in Linköping door ondernemer Sten Åke Lindholm en begon als een automaterialen zaak. | 1 | autoonderdelenwinkel, automaterialen, auto-onderdelen |
12,194 | NutritionInformation | 1907527 | https://nl.wikipedia.org/wiki/MET-waarde | MET-waarde | De MET-waarde ofwel het metabool equivalent is een meeteenheid binnen de fysiologie voor de hoeveelheid energie die een bepaalde fysieke inspanning kost ten opzichte van de hoeveelheid benodigde energie in rust. Eén MET komt overeen met de ruststofwisseling (ook 'basaalstofwisseling'), de hoeveelheid energie die verbruikt wordt tijdens stilzitten.
Zuurstof
De MET-waarde wordt uitgedrukt in verbruik van zuurstof per kg lichaamsgewicht per minuut. Eén MET is gelijk aan 3,5 ml zuurstof per kg lichaamsgewicht per minuut. De MET-waarde van lichamelijke activiteiten varieert van 0,9 MET (bij slaap) tot 18 MET (zware inspanning).
Berekening
De MET-waarde wordt toegepast in de onderstaande formule om het totale energieverbruik van een inspanning in te schatten:
Energieverbruik per minuut kcal/min =
Omdat de MET-waarde het relatieve energieverbruik aangeeft, is het toepasselijk voor een afzonderlijke persoon en niet bedoeld om mensen onderling te vergelijken.
Verbruik in rust en bij inspanning
In rust en in wakkere toestand verbruikt een mens één MET per uur. Tijdens de slaap is dat 0,9 MET per uur. Lichte lichamelijke inspanning zorgt voor een verbruik van ongeveer 3 MET per uur.
Toepassing
Voedingsanalyse
De vuistregel is: 1 MET = 1 kilocalorie per kilo lichaamsgewicht per uur. Daaruit volgt, dat een mens van 70 kg in rust 70 kcal per uur verbruikt.
Om het energieverbruik per dag te berekenen, moeten de METs van een gemiddelde dag opgeteld worden. Het resultaat kan als basis voor een precies voedingsadvies dienen.
Geneeskunde
Bij patiënten met een verminderde lichamelijke belastbaarheid (MET < 4) is bij geplande operaties met een gemiddeld of hoog cardiaal risico een verdere niet-invasieve diagnostiek aan te raden (bijv. inspannings-ECG of scintigrafie).
Waarden
Zie ook
Calorimetrie
Fysiologie
Sportterminologie
Gezondheid | Voedingsanalyse
De vuistregel is: 1 MET = 1 kilocalorie per kilo lichaamsgewicht per uur. Daaruit volgt, dat een mens van 70 kg in rust 70 kcal per uur verbruikt.
Om het energieverbruik per dag te berekenen, moeten de METs van een gemiddelde dag opgeteld worden. Het resultaat kan als basis voor een precies voedingsadvies dienen. | 1 | voedingsinformatie, voedingswaarden, voedingsanalyse |
5,994 | Time | 5551375 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Tennis%20op%20de%20Olympische%20Zomerspelen%202020%20%28gemengddubbel%29 | Tennis op de Olympische Zomerspelen 2020 (gemengddubbel) | Het dubbelspel tennis gemengd op de Olympische Zomerspelen 2020 vond plaats van woensdag 28 juli tot en met zondag 1 augustus 2021. Het evenement werd georganiseerd door de International Tennis Federation onder auspiciën van het Internationaal Olympisch Comité. Regerend olympisch kampioenen waren de Amerikanen Bethanie Mattek-Sands en Jack Sock – Sock kwalificeerde zich niet voor de Spelen; Mattek-Sands probeerde haar titel te verdedigen, met Rajeev Ram aan haar zijde, maar zij verloren reeds hun openingspartij.
Er werd gespeeld in het Ariake tennispark met hardcourt als ondergrond. Elke wedstrijd telde twee sets en eventueel een match-tiebreak. Bij een setstand van 6–6 werd een tiebreak gespeeld. Bij een stand van 1–1 in sets werd een match-tiebreak tot 10 punten gespeeld.
Vier duo's kregen vooraf een geplaatste status, waardoor ze elkaar ontliepen bij de loting die plaatsvond op 27 juli. De inschrijving liep tot diezelfde dag: tennissers die meededen aan het enkel- of dubbelspel konden tijdens het toernooi beslissen of ze ook zouden opgaan voor het gemengd dubbelspel, met een maximum van twee duo's per land. Er waren geen deelnemers uit de Lage Landen.
De Australiërs Ashleigh Barty en John Peers wonnen zonder inspanning de bronzen medaille – voor de bronzen finale gaven hun Servische tegenstanders Nina Stojanović en Novak Đoković forfait, nadat Đoković zijn bronzen finale in het mannenenkelspel had verloren. De strijd om goud of zilver werd een Russisch onderonsje, waarin Anastasija Pavljoetsjenkova en Andrej Roebljov het goud konden toucheren, en Jelena Vesnina en Aslan Karatsev genoegen moesten nemen met het zilver.
Geplaatste teams
Toernooischema
Externe link
Toernooischema IOC
Gemengddubbel | Vier duo's kregen vooraf een geplaatste status, waardoor ze elkaar ontliepen bij de loting die plaatsvond op 27 juli. De inschrijving liep tot diezelfde dag: tennissers die meededen aan het enkel- of dubbelspel konden tijdens het toernooi beslissen of ze ook zouden opgaan voor het gemengd dubbelspel, met een maximum van twee duo's per land. Er waren geen deelnemers uit de Lage Landen. | 1 | tijdstip, tijd, hh:mm:ss |
2,512 | GamePlayMode | 1785689 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Halo%3A%20Reach | Halo: Reach | Halo: Reach is een first-person shooter-spel ontwikkeld door Bungie voor op de Xbox 360 en werd op 14 september 2010 uitgebracht.
De wereldpremière is gehouden op 12 december 2009 bij de Spike Video Game Awards.
Ontwikkeling
Halo: Reach werd voor het eerst bekendgemaakt op 8 juni 2009 op de E3 2009-persconferentie. Er werd een trailer getoond en informatie gegeven over de setting van het spel.
Bij het in 2009 uitgegeven spel Halo 3: ODST werd een uitnodiging geleverd voor de open multiplayer-bèta van Halo: Reach, die gespeeld kon worden van 3 mei 2010 tot 20 mei 2010.
Bungie had als doel voor Halo: Reach alle aspecten van de Xbox 360 te gebruiken, om daardoor elk deel van het nieuwe spel er beter uit te laten zien dan bijvoorbeeld Halo 3. Om de replay-waarde te verhogen, richtten de ontwikkelaars zich onder andere op het verbeteren van de AI.
Gameplay
In Halo: Reach speelt de speler als een supersoldaat van het zogenaamde 'Spartan III-programma', genaamd Noble 6 (oftewel Spartan B312). De campaign draait om de strijd tegen de Covenant, samen met de rest van de mensheid en Team Noble aan de zijde van de speler. Dit zal allemaal plaatsvinden op een kolonie van de aarde die bekendstaat als Reach.
In Halo 3 kon de speler eenmalig equipment gebruiken, waardoor men tijdelijk een offensief of defensief voordeel kreeg. In Halo: Reach is dit systeem vervangen door de zo genoemde armor abilities die meerdere keren gebruikt kunnen worden, totdat de armor ability wordt vervangen. De beschikbare armor abilities zijn een hologram die de vijand afleiden, een jetpack, camouflage, sprinten, "armor lock", en als Elite gespeeld wordt, evade . "Armor lock" biedt de speler de mogelijkheid zich voor een beperkt aantal seconden volledig tegen elk projectiel te beschermen ten koste van bewegelijkheid. Net zoals in Halo 3: ODST is de mogelijkheid om twee wapens tegelijk te dragen (dual wielding) verwijderd. Naast de verbeteringen doorgevoerd op wapens die ook in Halo 3 voorkwamen, zijn er meerdere nieuwe wapens toegevoegd.
Forge, een optie die de spelers de mogelijkheid biedt zelf een speelveld te ontwerpen, komt ook terug in Halo: Reach en wordt hier Forge World genoemd. Forge World bevat meerde door Bungie ontworpen speelvelden die het spel zal bevatten tijdens de uitgave. De mogelijkheden die een speler in Halo 3 had bij het ontwerpen van een speelveld zijn in Halo: Reach drastisch verbeterd en vermeerderd. Objecten kunnen nu in andere objecten geplaatst worden en kunnen in de lucht blijven hangen. Zo heeft Bungie de map Blood Gulch hermaakt. Elke basis en zelfs de voertuigen hebben de kleur van het team.
Firefight uit Halo 3: ODST is teruggekomen in Halo: Reach en is eveneens voor verbetering ter beschikking gesteld. De speler heeft toegang tot een groter aantal instellingen dan alleen de activiteit van de zogenaamde Skulls. Voorbeelden hiervan zijn welke vijanden op het speelveld zullen verschijnen, welke wapens er gebruikt worden en hoeveel rondes er plaatsvinden. Hiernaast zijn er instellingen met betrekking tot de spelers beschikbaar zoals onkwetsbaarheid, hoeveel schade er kan worden aangericht op de vijanden door de spelers en hoeveel schilden spelers hebben.
Halo: Reach bestaat uit 11 missies waarvan er 10 speelbaar zijn.
1: Noble actual (filmpje)
2: Winter contingency (eerste missie)
3: ONI: Sword Base
4: Nightfall (stealth-missie)
5: Tip of the spear (grote voertuiggevechten)
6: Long night of Solace (ruimtegevecht)
7: Exodus
8: New Alexandria
9: The Package
10: The Pillar of Autumn
11: Lone Wolf
Downloadbare inhoud
De eerste uitbreiding van Halo: Reach was het Noble Map Pack. Deze map werd uitgegeven op 30 november 2010 voor 800 Microsoft Points. Deze DLC bevatte drie nieuwe mappen genaamd Breakpoint, Tempest en Anchor 9.
Op 15 maart 2011 werd de tweede dlc uitgegeven, genaamd Defiant Map Pack. Deze map bevatte drie mappen genaamd Condemned, Highlands en Unearthed. Unearthed is de eerste Firefight map die wordt toegevoegd door dlc.
De derde en laatste dlc werd uitgegeven op 15 november 2011. De Anniversary Map Pack werd tegelijk uitgegeven met het spel Halo: Combat Evolved Anniversary. Deze dlc kan los gekocht worden op Xbox Live Marketplace voor 1,200 Microsoft Points of door het spel Anniversary te kopen. Deze dlc voegt een nieuwe Firefight map toe, genaamd Installation 04. Verder worden de multiplayermappen Battle Canyon, Penance, High Noon, Ridgeline, Solitary en Breakneck toegevoegd.
Features
In de loop der tijd heeft Bungie veel informatie vrijgegeven inzake Halo: Reach.
Er wordt een nieuw vetosysteem geïntroduceerd dat de spelers bij de Matchmaking de keuze biedt uit een aantal combinaties van mappen en speltypes.
Er zijn nieuwe speltypes ontwikkeld, waaronder headhunter en invasion.
Zoals al eerder beschreven wordt de Xbox 360 grafisch sterker belast dan ooit tevoren.
De speler heeft nieuwe wapens en voertuigen tot zijn beschikking.
Er zal een variatie op de gewone melee-aanval komen (assassination), waarbij de speler op meerdere manieren een vijand in één klap uit kan schakelen zolang de speler niet wordt opgemerkt.
Het Covenant-ras Elites wordt in de multiplayer sterker en sneller dan de Spartans.
Er is nieuwe equipment, genaamd armor abilities, die een speler, in tegenstelling tot de equipment in Halo 3, onbeperkt kan gebruiken. Dit voordeel van onbeperkt gebruik wordt gecompenseerd door een afkoelperiode.
De standaard militaire rangen die de speler in Halo 3 had in de online multiplayer zullen de levels vervangen en dus op een andere manier gebruikt worden.
Met dagelijkse en wekelijkse uitdagingen kan men zowel online als offline Credits behalen (cR).
Met deze cR kan de speler voor zijn/haar Spartan nieuwe harnasonderdelen aanschaffen, die zowel in de single- als multiplayer gebruikt worden.
Er wordt speciaal voor de Multiplayer Beta van Halo: Reach een speltype gemaakt, genaamd Generator Defense, waaruit Bungie kan opmaken hoe capabel de servers van Halo: Reach zijn voor het ondersteunen van een grafisch zwaar spel.
Computerspel uit 2010
First-person shooter
Halo
Xbox 360-spel | Features
In de loop der tijd heeft Bungie veel informatie vrijgegeven inzake Halo: Reach.
Er wordt een nieuw vetosysteem geïntroduceerd dat de spelers bij de Matchmaking de keuze biedt uit een aantal combinaties van mappen en speltypes.
Er zijn nieuwe speltypes ontwikkeld, waaronder headhunter en invasion.
Zoals al eerder beschreven wordt de Xbox 360 grafisch sterker belast dan ooit tevoren.
De speler heeft nieuwe wapens en voertuigen tot zijn beschikking.
Er zal een variatie op de gewone melee-aanval komen (assassination), waarbij de speler op meerdere manieren een vijand in één klap uit kan schakelen zolang de speler niet wordt opgemerkt.
Het Covenant-ras Elites wordt in de multiplayer sterker en sneller dan de Spartans.
Er is nieuwe equipment, genaamd armor abilities, die een speler, in tegenstelling tot de equipment in Halo 3, onbeperkt kan gebruiken. Dit voordeel van onbeperkt gebruik wordt gecompenseerd door een afkoelperiode.
De standaard militaire rangen die de speler in Halo 3 had in de online multiplayer zullen de levels vervangen en dus op een andere manier gebruikt worden.
Met dagelijkse en wekelijkse uitdagingen kan men zowel online als offline Credits behalen (cR).
Met deze cR kan de speler voor zijn/haar Spartan nieuwe harnasonderdelen aanschaffen, die zowel in de single- als multiplayer gebruikt worden.
Er wordt speciaal voor de Multiplayer Beta van Halo: Reach een speltype gemaakt, genaamd Generator Defense, waaruit Bungie kan opmaken hoe capabel de servers van Halo: Reach zijn voor het ondersteunen van een grafisch zwaar spel. | 4 | multiplayer, co-op, singleplayer |
326 | MotorcycleRepair | 4835223 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Spuugzat | Spuugzat | Spuugzat was een kraakpand in Wageningen van 1986 tot 1989 gelegen aan de Bornsesteeg, tegenwoordig het hart van de Wageningen Universiteit, maar toen een zeer afgelegen locatie. De boerderij werd gekraakt door een kraakgroep die afkomstig uit krakerscomplex PuDoC aan de Marijkeweg te Wageningen. Het pand vormde vier jaar lang een anarchistische vrijstaat met levende have, een motorwerkplaats en huisde het fotolaboratorium van de Wageningse fotograaf Hans van Rijst.
Aanleiding
Midden jaren 80 werd in Wageningen een groot aantal bekende kraakpanden ontruimt door de gemeente. Hierdoor ontstond bij de krakers van het PuDoC (Publicatie en Documentatie Centrum) van de Landbouw Hogeschool behoefte aan een positieve impuls in het krakersleven. Zij besloten in 1986 tot de kraak van de boerderij aan de Bornsesteeg, toen een vrij afgelegen locatie buiten de stad. Het pand werd snel met veel materieel gebarricadeerd en 'roulerend' bezet, waarbij ook hulp kwam van Emmaus Regenboog en kraakgroepen uit Arnhem. De kraak bleek na enige dagen succesvol.
Afloop
Spuugzat bleef gekraakt tot en met 1989, toen de bewoners het pand vrijwillig verlieten, met de gedachte het mogelijk terug te kopen van de eigenaar. De aankoop mislukte en het kraakpand werd daarna in gebruik genomen als familiewoning. In 2016 werd Spuugzat aangewezen als een van de Wageningse Barricaden.
Kraakpand in Nederland
Bouwwerk in Wageningen | Spuugzat was een kraakpand in Wageningen van 1986 tot 1989 gelegen aan de Bornsesteeg, tegenwoordig het hart van de Wageningen Universiteit, maar toen een zeer afgelegen locatie. De boerderij werd gekraakt door een kraakgroep die afkomstig uit krakerscomplex PuDoC aan de Marijkeweg te Wageningen. Het pand vormde vier jaar lang een anarchistische vrijstaat met levende have, een motorwerkplaats en huisde het fotolaboratorium van de Wageningse fotograaf Hans van Rijst. | 1 | motorfietsreparatie, motorzaak, motorwerkplaats |
755 | DownloadAction | 1784472 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Muziekdownload | Muziekdownload | Een muziekdownload is de overdracht van een bestand met muzikale inhoud naar een computer. Met deze term kunnen zowel legaal betaalde downloads bedoeld worden als het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal waarbij er geen toestemming van de rechthebbende is en/of er niet voor betaald is.
Achtergrondinformatie
Populaire voorbeelden van plaatsten waar men legaal muziek kan aanschaffen zijn onder andere de iTunes Store, Zune Marketplace, Amazon MP3 en eMusic. Betaalde downloads kunnen gecodeerd zijn met Digital Rights Management wat het maken van extra kopieën of het afspelen van het gekochte materiaal op bepaalde audiospelers verhindert.
De verkoop van gedownloade muziek besloeg in 2006 zo'n twee miljard dollar (1,3 miljard euro). Dit wordt mogelijk gemaakt door vijfhonderd webwinkels uit veertig landen, waarmee het ongeveer 10% van de wereldwijde muziekmarkt beslaat. In 2006 werden er een geschatte vijf miljard aan nummers uitgewisseld op peer-to-peer-websites, in tegenstelling tot 509 miljoen legale aankopen.
De opkomst van de muziekdownload en de daaraan gekoppelde verminderde verkoop van cd's heeft de platenlabels aan het denken gezet. Zo brengt Sony BMG in het Verenigd Koninkrijk singles alleen uit als download. Het zonder fysiek medium aanbieden van muziek is minder kostendragend en verlaagt voor artiesten de stap om sneller en gemakkelijker muziek uit te brengen.
Gratis aanbieden van muziek
Er is een trend zichtbaar waarbij artiesten muziek gratis op het internet aanbieden. Hierbij gaat het om artiesten die nog moeten doorbreken en daarvoor websites als Myspace gebruiken. Andere artiesten bieden nummers gratis aan om tegen hun platenlabel in te gaan. In 2005 bracht Nine Inch Nails het studioalbum With Teeth, voor de fysieke release, uit op Myspace en in 2008 werd het hele album Year Zero in zowel mp3 als flac vrijgegeven. Radiohead besloot dat de klant zelf mocht kiezen hoeveel het voor het album In Rainbows wilde betalen. Kopers konden de prijs zelf invullen, waardoor het album ook gratis aangeschaft kon worden.
In september 2014 besloot Apple om alle mensen die betaald muziek downloaden via iTunes gratis het nieuwe album van U2 cadeau te geven. De gratis muziekdownload viel niet bij iedereen in goede aarde: alle klanten van Apple kregen automatisch het album in hun muziekbibliotheek. Veel mensen vonden het een verkapte vorm van spam en tekenden protest aan.
Problemen
In 2007 besloot Universal Music Group het contract met iTunes niet te vernieuwen uit onvrede over de prijs. Het label was het oneens met de standaard prijs van negenennegentig cent per nummer en wilde meer invloed hebben bij het vaststellen ervan.
Hitlijsten
In Nederland worden muziekdownloads sinds 2003 meegewogen bij het samenstellen van de Nederlandse Top 40. De Single Top 100 bestaat uit de verkoop van legaal verkochte fysieke en download-releases, alleen zonder de airplay, die de Top 40 ook in de weging meeneemt. Ook bestaat er een Download Top 50. Ook de publieke hitlijst, de Mega Top 30 op NPO 3FM, woog airplaygegevens, streamingsdiensten en muziekdownloads mee. Deze hitlijst werd op 2 september 2022 voor het laatst uitgezonden. De sinds januari 2019 bestaande 538 Top 50 weegt airplay, streaming via JUKE, Spotify en Youtube mee.
Vanaf 2003 werden legale muziekdownloads opgenomen in de hitlijstcatalogus van de Amerikaanse Billboard door de oprichting van de Hot Digital Tracks, maar pas vanaf februari 2005 werd de verkoop van muziekdownloads een onderdeel van andere lijsten, waaronder de Billboard Hot 100, de belangrijkste hitlijst van het land. Het jaar daarvoor had de Hot 100 grote gelijkenissen met de Hot 100 airplay vanwege de kleine invloed van het verkoop van fysieke cd-singles. De toevoeging van muziekdownloads in de weging zorgde ervoor dat veel nummers hoger piekten, ondanks het gebrek aan airplay. Ook werd tegelijk de Digital Songs-lijst opgericht.
Op 1 september 2004 werd de UK Official Download Chart opgericht en bevatte elke Permanent Digital Download, waarbij het ging om nummers met een lengte onder de tien minuten en die voor minimaal veertig pence werden verkocht. In januari 2005 werd er meer download dan fysiek verkocht, waardoor de Official UK Charts Company besloot vanaf 17 april 2005 muziekdownloads mee te nemen als factor bij het samenstellen van de UK Singles Chart op de voorwaarde dat de fysieke release tegelijk of eerder dan de download-release plaatsvindt. Op 1 januari 2007 werd deze regel geschrapt, waarbij alle legale muziekdownloads worden meegenomen. Een voorbeeld van een nummer dat hiervan profiteerde is Chasing Cars van Snow Patrol, dat, nadat het de lijst had verlaten, de Singles Chart opnieuw binnenkwam op basis van muziekdownloads en het succes van de eerdere run net niet evenaarde. Tegenwoordig worden nummers eerst als download en enkele weken later fysiek uitgebracht.
In het Verenigd Koninkrijk worden muziekstreams sinds juli 2014 meegeteld in het toekennen van platina, gouden en zilveren platen. Voor elke 100 keer dat een liedje minstens 20 seconden wordt beluisterd wordt een verkoop gerekend. Daarnaast worden muziekstreams (naast downloads) ook meegeteld in het bepalen van de hitlijsten.
Muziek
Internetcultuur
Peer-to-peer
Geluidsdrager | Een muziekdownload is de overdracht van een bestand met muzikale inhoud naar een computer. Met deze term kunnen zowel legaal betaalde downloads bedoeld worden als het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal waarbij er geen toestemming van de rechthebbende is en/of er niet voor betaald is. | 1 | downloaden, bestandsoverdracht, gegevensoverdracht |
10,980 | OutletStore | 5555606 | https://nl.wikipedia.org/wiki/Ludwig%20Beck%20am%20Rathauseck | Ludwig Beck am Rathauseck | Ludwig Beck am Rathauseck is een warenhuisbedrijf uit München, dat werd opgericht in 1861.
De onderneming is vooral bekend van het stamhuis, dat gelegen is naats het raadhuis van München aan de Marienplatz. Het is een onderneming met een lange historie en een belangrijke trekker voor toeristen. Het warenhuis aan de Marienplatz biedt zeven verdiepingen met luxe mode, textiel, cosmetica, accessoires, cadeauartikelen, wijn, papierwaren en boeken.
De meeste Ludwig Beck-vestigingen die in de loop der jaren hun deuren openden, waren uiterlijk eind jaren 2000 weer gesloten. In 2012 exploiteerde het bedrijf naast het stamhuis aan de Marienplatz, de nabijgelegen fourniturenwinkel Geknöpft und Zugenäht en sinds 2003 een cosmeticawinkel onder de naam HAUTNAH in winkelcentrum Fünf Höfe.
Geschiedenis
De geschiedenis van Ludwig Beck AG begon in 1861 met een knopen- en passementenwerkplaats van Ludwig Beck († 1885), die hij aanvankelijk met vier gezellen in de oude binnenstad van München runde. In 1874 kocht Beck nog twee gebouwen op de Marienplatz, die vandaag de dag nog steeds deel uitmaken van het bedrijf. Ludwig Beck werd in 1876 hofleverancier van het hof van koning Ludwig II van Beieren. Het bedrijf breidde het assortiment uit met modeartikelen en groeide uit tot een bedrijf met 138 medewerkers in 1938.
In datzelfde jaar werd het bedrijf Ludwig Beck geërfd door de textielhandelaar Gustl Feldmeier († 1970), die zijn eigen textielhuis runde, en sindsdien opereert als Ludwig Beck am Rathauseck. Het toenmalige bedrijfsgebouw werd in de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest.
In 1948 fuseerde het bedrijf Ludwig Beck am Rathauseck en textielhuis Feldmeier. In 1954 verwierf Feldmeier het huidige stamhuis aan de Marienplatz in München. De gevel was een ontwerp van Max Lacher. De geometrische vormen zijn gebaseerd op elementen uit de Renaissance, de figuren stellen een koopman voor die een baal stof aanbiedt aan een elegante klant. In de tijd van economische opbloei had Ludwig Beck al meer dan 400 mensen in dienst en realiseerde een omzet van meer dan 12 miljoen Duitse Mark.
Van 1968 tot 1989 had Ludwig Beck een vestiging aan de Fürstenrieder Straße 21 in de wijk Laim in München. In 1972 werd een vestiging geopend in het Olympia-Einkaufszentrum. In de jaren tachtig zette het bedrijf zijn expansie voort, door in de toen nieuw gebouwde Trump Tower in New York een filiaal te openen voor één miljoen Duitse Mark. In 1985 werd het filiaal weer gesloten vanwege de zwakke verkoopresultaten.
Vanaf het einde van de jaren tachtig werden in totaal twaalf vestigingen met de naam Ludwig Beck Classics geopend in Berlijn, Stuttgart, Münster, Neurenberg, Bielefeld, Hamburg, Keulen, Frankfurt am Main en Wiesbaden. Eind 1999 waren al deze filialen alweer gesloten.
Ludwig Beck werd 1992 omgevormd tot een Aktiengesellschaft (Naamloze Vennootschap) en ging in 1998 naar de beurs .
Ludwig Beck wordt sinds 2001 getroffen door de recessie in de Duitse detailhandel. Door het sluiten van onrendabele vestigingen en zich te herpositioneren in een hoger marktsegment kon het bedrijf het tij keren. Ludwig Beck Vertriebs GmbH bestaat sinds 2002 en is franchisenemer van andere merken, zoals Tommy Hilfiger (drie vestigingen, die in 2005 weer werden verkocht), s.Oliver, Gerry Weber, Vero Moda en Esprit, in München en andere steden. In 2003 werd een verlies geleden van ruim een miljoen euro. In 2005 werden de magazijnverkopen in Kuchen en Hechingen gesloten. Het bedrijf heeft een logistiek centrum in Haar (nabij München).
Nadat de textielondernemers Hans Rudolf Wöhrl met zijn onderneming Intro Verwaltungsgesellschaft en zijn broer Gerhard Wöhrl met zijn onderneming <i>Rudolf Wöhrl AG</i> in het voorjaar van 2006 een belang van 25,16% in Ludwig Beck hadden genomen, vergrootte zij hun belang in de daarop volgende jaren. Intro verhoogde haar belang tot ongeveer 65,5% in juni 2009 door de aankoop van een aandelenpakket in <i>Aton GmbH</i>, dat op dat moment 27,6% van de aandelen Ludwig Beck bezat. Het verplichte aanbod op de uitstaande aandelen door Intro werd door Rudolf Wöhrl AG gebruikt om het aandelenpakket dat toen zo'n 20% bedroeg te verkopen.
Vanaf het midden van de jaren 2000 werd het stamhuis meerdere keren verbouwd en gemoderniseerd. De Ludwig Beck-vestigingen in Landshut en in de Riem Arcaden (geopend in 2004) en de in 2002 geopende outletwinkel in Parsdorf bij Vaterstetten werden in 2010 gesloten. De vestiging in Augsburg, geopend in 2001, werd begin 2011 gesloten.
Het merkenportfolio van de beautyafdeling van het bedrijf is sinds eind 2012 ook beschikbaar via een webshop. Sinds medio 2020 is het assortiment in de webshop uitgebreid met producten van vrijwel alle afdelingen van het warenhuis.
In mei 2015 nam Ludwig Beck de Duitse concurrent Wormland met 15 filialen over. In april 2019 werden alle aandelen in Theo Wormland GmbH & Co KG plus een aanvullende betaling door de verkoper van van 7,5 miljoen euro weer van de hand gedaan.
Literatuur
Marita Krauss : Die königlich-bayerischen Hoflieferanten. Volk Verlag, München 2008,
Externe links
Officiële website
Duits warenhuis
Duitse winkelketen | Vanaf het midden van de jaren 2000 werd het stamhuis meerdere keren verbouwd en gemoderniseerd. De Ludwig Beck-vestigingen in Landshut en in de Riem Arcaden (geopend in 2004) en de in 2002 geopende outletwinkel in Parsdorf bij Vaterstetten werden in 2010 gesloten. De vestiging in Augsburg, geopend in 2001, werd begin 2011 gesloten. | 1 | outletwinkel, fabriekswinkel, kortingswinkel |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.